Geestes-Sport en Hersen-Gymnastiek EVENTJES DENKEN. VOOR ONZE DAMMERS VOOR ONZE SCHAKERS. h jiï jjjj JJJ Bx 11 9 H B fH m m ff B 11 11 üi is n 91 n SI n P s s m s 81 n B 11 IH JUBILARIS. HET GEHEIM VAN DE BLAUWE VAAS. Bijvoegsel der Schager Courant van Zaterdag 5 Januari 1929. No. 8386. Vraagstuk No. 262. Vraagstuk No. 263. Vraagstuk No. 264. Vraagstuk No. 265. 9 Wé M m 'M onder leiding van GEO VAN DAM. „T GAAT NU NIET OM, MAAR MET DE DUBBELTJES". Gegeven: zeven en twintig dubbeltjes. Gevraagd: die zóódanig te plaatsen, dat zij negen rijen Vormen, elk van zea dubbeltjes. „ZEVEN ZESSEN IS ZEVEN!" Gevraagd zeven zessenzóódanig neer te schrijven, dat er zeven door ontstaan kan. Wie ziet d&dr nu eens kans toe? OPLOSSINGEN DER PUZZLRfl alt ons vorig nummer. No. «68. r|KEN GOOCHELTBCOT" Neen, geen goochelaarshandigheid is het, maar slechts 'n weet. Vouw liet papier precies over de middellijn van het gat. Neem het dan in belde handen met den gleuf naar beneden en vraag iemand om een geldstuk in de vouw te laten vallen. Zorg door schudden dat het geldstuk er beneden uitsteekt. Buig nu de hoeken van het papier eenigszins naar boven toe, zoodat er een bocht ln den gleuf komt. Hierdoor wordt de middel lijn van het gat uitgerekt en zal do munt er al gauw door eigen gewicht doorvallen. HJefc papier blijft daarbij onbeschadigd. No. 269. „HET STRASSBUBGEB REUZEN-CIRCUS". Daar er 360 koppen waren (dus 360 dieren), zouden er 720 pooten zijn, als 't alle vogels waren. Waren 't alle viervoeters, dan zouden ze te samen 1440 pooten tellen; veronderstel, dat er evenveel vogels als vier voetige dieren waren, dan zou men het volgende krijgen: 180 vogels met 360 pooten 180 viervoeters met 720 pooten 360 dieren met te samen 1080 pooten, dus 80 pooten te veel. Is er één vogel meer, en dus één viervoeter minder, dan hebben we ook twee pooten minder en daar 80 m 40X2, moeten er zijn 180+40=220 vogels met 440 poo ten en 18040=140 viervoeters met 660 pootea. Te *&- men 1* dat 860 dieren met 1000 pootea. van J. Hartong, Amsterdam, Zwart: 6. vmm g a b c d e Wit: 6. De diagramstand in cijfers behoort te zijn: Wit Kd8, Te6, Tf8, Lh3 en twee pionnen op d5 en h2. Zwart Kg5, en vijf pionnen op d6, g6, h4, h5, en h7. Wit speelt en geeft mat ln drie zetten! OPLOSSING PROBLEEM No. 260, van Philidor. De diagramstand was: Wit Kgl. DdS, Tal, Tfl, Pd6 en 5 pionnen op a2, b3, f2, g2 en h2. Zwart Khl, Dd7, Ta8, Tc8, Le7 en vier pionnen op a7, b6, g7 en h7. Weenlnk schrijft ln zijn bekend standaardwerk: „Men kan na tuurlijk allerlei matsteïlingen „typisch" vinden en zoo zouden ln deze groep heel wat problemen ondergebracht kunnen worden: spiegelmatten, mat op langen afstand, enz. Ik beperk mij tot- het aanbieden van een voor beeld,. dat leder kent, zonder te weten, dat dit van Philidor afkomstig is. Hoogstwaarschijnlijk is dit „stik- mat," of „verstikt" mat ouder, hoewel men gerust kan. aannemen, dat Philidor het zelf componeerde. Tevens is dit vraagstuk interosant als probleem-voorlooper, want het is een netjes uitgebalanceerde partijetellln#, die bekend staat als: Philidor'» „nalatenschap". van Ph. J. Ham, Antwerpen» (lste Publicatie). Zwart: 11. mf. Wit: 1L De diagramstand in cijfers behoort te luiden: Zwart 11 schijven op 8—12, 15, 17, 21, 24, 25, 27, en 28. Wit U schijven op 19, 23, 30 32, 34, 36—39, 43 en 44. Wit speelt hier en wint! OPLOSING PROBLEEM No .201. van Geo van Dam, Wassenaar. De diagramstand in cijfers was: Zwart 11 schijven op 4, 5, 11—15, 18, 27, 32, 36 en een dam op 7. Wit 12 schij ven op 16, 21, 22, 24, 25, 81, 84, 38, 42—44 en 47. Wit speelt hier 22—17', 16—11 (zwart 7X16) 47—41, 42—37, 37X10, 31X13 en 25X3, wint. Thans is de .motiefstelling ontstaan.- Oorspronkelijk was die door den auteur ont worpen zóódanig, dat wit nu nóg aan den iet was, waardoor het effect van de stelling zou zijn verhoogd. Bijvoorbeeld als wit nu nog eerst zijn dam van 325 kon spelen en zwart dan pas 5X14 moest 3laan. Met belangstelling zien wij van de problemiston onder onze lezers eventueels studies in dezen geest tegemoet, welke wij bij geschikheid gaarne zullen plaatsen. 8IMULTAAN-SEANCE. P. J. van Dartelen. De heer Kleen zond mij den uitslag, doch in verband met de feestdagen kwam deze te laat ter zetterij om nog in onze vorige rubriek opgenomen te kunnen. Er waren 23 deelnemers, waaronder de sterkste spe lers uit Westfriesland, terwijl indien er borden genoeg waren geweest, het aantal nog veel grooter zou zijn geworden. De 'seance werd georganiseerd door don Westfrieschen Dambond in aamenwerkingmet de damclub „Damlust" te Noordscharwoude. Om 2.30 werd de voorstelling door den voorzitter van den W.-F. D., de heer O. Amels geopend, waarna ar. P. J. van Dartelen, zijn taak begon. Na ongeveer 4 uur spelen had de slmultaanspeler 13 partijen gewonnen, 4 verloren en 0 remise. Winnaars waren B. da Lange, Noordscharwoude, D. A. Blom, St.-Maarten, J. Toepoel en Peereboom, beiden te St.-Panoras. Remise forceer den: A. Volkers en C. Tool, beiden te St.-Pancras, P. v. d. Welle, Zuidscharwoude. P. Beers, Noordscharwoude, C. Amels, Winkel en Jb, Strijbls te Woudmeer. Na afloop werd de heer Van Dartelen gefeliciteerd met zijn fraai resultaat en bedankt voor zijn medewer king om de damsport ln Westfriesland steeds méér excelsior te laten gaan. Mets/e\ Een signret? Oude VrijtserNee hoor, ik zo»j noo' Iievet, oen eersten jongen man kussen, dien Ik tegen kwam. MeisjeSteek er dan zoo lang een on, terwijl je wacht» 1 1 (Aan mijn rijwielplaatje.) 'k Kan U belaas geen liedje wijden, O. plaatje, simpel en bescheiden, Dat reeds een jaar mijn rijwiel siert, Of mocht het zijn door Uw victorie, Waardoor g' in ongerepte glorie Een zeldzaam jubileum viert! De fiscus is ons zeer genadig, En eischt dit maal niet overdadig, Zijn vaak wat aangedikte deel, Gij wordt niet van mijn fiets gereten, Niet door den tand des tijds gebeten, O plaatje en dat scheelt te veel! 'k Wensch U geluk met Uw verjaring, Dat geeft voorloopig weer besparing, En kweekt zoodoende kapitaal, Dus dient ge in bescheiden mate Voor 't eerst, dat valt niet weg te prate', Ook ons vermogen nationaal! Men huldigt je als trouwe makker, Maar ook als eervergeten rakker, Die dubbel duiten heeft geklopt, Die ons in 't barnen der gevaren, Bij 't wakend oog der ambtenaren, Wat vaak heel leelijk heeft gefopt! Maar dierb're koperen kwitantie, Jij, die ik door ons hoele land zie, Je bent voor mij geen zielloos ding, Versier nog lang mijn balhoofd, snap je. M?n ouwe kar houdt van een grapje, Maar gratis, dierb're feesteling! Och plaatje, mochten we 't beleven» Dat het ons eind'lijk zij gegeven, Al lijkt het dan ook minder net, Dat je als wrak antiquiteit je, Als een verloopen rariteitje In mijn archief wordt bijgezet!.! Januari 1929. (Nadruk verboden.) KROES. EEN FELICITATIE WAARD. Eiirvbodfs Weekte O, dokter! Is mijn man erg ziek? ja, inderdaadMaar ik feliciteer nu Zfja s is van greote waarde voor de wetecachup. Vrij naar een Fransch gegeven, door Sirolf. (Nadruk verboden. Alle rechten voorbehouden.) In den barren winternacht, door den jagenden sneeuwstorm, raasde een snelle luxe-auto door een eenzaam reiziger bestuurd, over den breeden, glad den auto-heirweg; die vs'h Brussel naar Parijs, leidt, te midden van donkere zwijgende bosschen, over stei le heuvelen en door kleine provincie-stadjes, als Guise, St. Quentin, 'Ham, enzoovoort. Op ongeveer 40 K.M. afstand van Parijs, ligt het kleine plaatsje Son- lis. Daar Wordt de gladde asfaltbaan even onderbro ken door een ontzettend slechte kei-bestrating. En duar was bet, dat de voortrazende auto eensklaps snel zijn vaart moest minderen, om ongelukkx te voorkomen. Het stadje lag natuurlijk in volkomen duisternis en was als het ware uitgestorven. De zoek lichten van den prachtigen wagen boorden zich een ruime weg er doorheen, Erven buiten het stadje, juist toen de schitterende auto-weg weer in het gezicht kwam, stopte de wagon plotseling. De bestuurder, een rijzig heer, in een kostbare pelsjas, sprong er uit, betastte even den rechtervoorband en uitte een verwtensching, De band was leeg!, lek, en door een bijzondere samenloop van omstandigheden had bij geen reserve-band bij zich. Natuurlijk bevond zich in den kostbaren wagen een volledige doos met re- paratiemiddelen, maar de rijke meneer Jea,n Ducat had zijn levenlang nog nooit gewerkt en vertikte het in den sneeuwjacht zijn keurig verzorgde banden te gaan mishandelen, door te pogen, een kolossale auto band van den velg te sjorren, en een binnenband te INFORMATIE. (Aussie, Sydney.) Hij (opgewonden)Wie Is de baas fn buis Zij (uit de hoogte): Ik. Hij (verslagen): O. Ik wilde het maar zeker weten, zie Je. gaan repareeren. Hij ging nog net zoo lief in rijn auto, op de zachte, met kostbaar pluche bekleed® kussens liggen slapen, om den dag af te wachten. Meneer Jean Ducat keek even rond. Hij was aan dea kant van den weg blijven staan en eerst nu zag hij, dat" hij zich. op enkele tientallen meters afstand van een groot, blijkbaar zee? vervallen huis bevond. Het was één van die groote, kasteel-achtige villa's, uit een vorige eeuw, zooal3 men er wel meer langs den weg, in de omstreken van Parijs aantreft. Maar het zonderlingste was, dat er één venster van het groote, sombere gebouw, achter.het enorme tralies- bek, verlicht was. Als een lichtend oog.dat hom bespiedde. Jean Ducat stond, nog in beraad, of hij in zijn wiagen zou gaan slapen of trachten den be- wioner van de villa aan het verstand te brengen, dat hij w|el den nacht biji hem zou willen doorbrengen, toen ergens in het buis een deur piepend openging en een lange gestalte met een stallantaarn gewapend, naar buiten trad. Toen de figuur dichterbij kwam en door het hek naar buiten trad, zag Jean Ducat dat het een lange, ©enigszins gebogen oude heer was, met eerbiedwaardige lange, grijze lokken, die van onder den zwarten slappen hoed uitgolfdon. „Ik zag, vanuit mijn venster, dat U stilhield. Is er iets gebeurd en kan ik U misschien met iets van dienst zijn?" zei de oude heer met oen beschaafde, eenigszins trillende stem. Jean Dhcat vertelde in twee woorden, wat er ge beurd was, en dat hij wel graag den nacht ia de villa zou doorbrengen. „Hbt zal mij een eer zijn, meneer", zei de «ude heer, „UI in mijn woning te ontvangen, wanneer U met den eenvoud van een arm man genoegen wilt nemen Mag ik U voorgaan?" Jean Ducat volgde met stijgende verwondering de gebogen gestalte ven den blijkbaar verarmden aristocraat. Hun schreden door het huis klonken bol. Het leek wel, of het heele huis leeg stond. Eindeiijk kwamen ze, ia een vrij ruime zijkamer, waar een petroleumlamp brandde. Een dun gordijn hing voor het venster.het lichtend oog; Nadat Jean Ducat op een wankele stoel, dien zijn zonderlinge gastheer ham aanbod, had plaats genomen, keek hij rond. Het verrek was spaarzaam gemeubeld, met eenige antieke stukken, een tafel, een kast, wat stoelen, een rust bank, een leuningstoel. In den haard brandde een helder vuurtje. Maar wat hom het meest opviel, was dat op den breeden schoorsteen, boven den baard, eenige blauwe vazen prijkten, vijf stuks, en die in het midden was een kolossaal stuit. Het licht was tamelijk onzeker, maar zoo op het oog te zien, moes ten het eenige zeer kostelijke antieke vazen zijn, die een klein vermogen vertegenwoordigden. Zijn gast heer had blijkbaar zijn verwonderde blikken ge volgd en zei op droefgeestigen toon: „Ik begrijp, meneer, dat U. een weinig verbaasd is. Ik ben U ook wel eenige verklaring schuldig, misschien. Kom, drinkt 0 een glas wijn met mij', en als U lust heeft, naar het verhaal van een arm, oud man te luiste ren, voordat ge U ter ruste legt op dien rustbank daar, dan is het mij wel.1* Toen volgde een verhaal van de tegenspoeden va* oen ouden aristocraat, verlaten van vrienden en fa milie, lastig gevallen door schuldeischers, die ten slotte al zijn kostbare antiquiteiten en al zijn meu belen deden verkoopen. Eb nu woonde hij hier, te midden van het laatste restantje van zijn bezittin gen, een oud, vervallen huis, ia ééa enkele kamer, met eenige antieke stukken, waaraan hij het meest® gehecht was. „Ik weet het wel, meneer, die vazen daar, op den schoorsteen, vooral die middelste groo te vaas, kunstwerken van beroemde oude meesters, die de roem van een museum zouden uitmaken, ze zijn een klein vermogen waard. Als ik ze zou ver koopen, zou ik het einde mijner dagen rustig kunnen afwachten In weelde, maar liever leef ik hier als een arme kluizenaar, dan afstand te doen van die din gen. Ze vormen het laatste van al mijn bezit, ze zijn eeuwen in onze familie geweest en ik kan er niet van scheiden, er1 zijn zooveel lieve herinneringen aan verbonden,.—.. Totdat, nu ja, totdat misschien een®.toch de handelaar in antiek het ding zal wegeleepen........ omdat ik toch eten moet

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1929 | | pagina 17