RADIO-RUBRIEK.
KALENDERS
VAN VROEGER EEUWEN.
VOOR DEN TOESTELBOUWER.
Hoogfrequent-versterking met afgestemde
kringen, met toepassing van de dubbel-
roosterlamp.
WARE WOORDEN.
Jean Ducat rag, dat er tran«n in d« oogen van
den ouden man stonden. Meneer Ducat was niet erg
sentimenteel aangelegd, maar het aandoenlijk ver
haal van den ouden verlaten man had toch wel in
druk op hem gemaakt. Bovendien had hij een zwak
voor antiek en vooral, als hij meende er voor een
zacht prijsje aan te kunnen komen. Dus zeide bij:
„Kom, kom, oude heer, U moet niet zoo in het ver
leden wroeten, wat geeft het? Het verleden is dood.
En waarom zoudt U die. blauwe vaas niet verkoopen
aan een liefhebber, dio er zeker twee koer zooveel
voor geven zal, als een handelaar? Ik moot U eer
lijk bekennen, ik ben verzamelaar van antiek en ik
zou die vaas graag koopen. Ik heb er wel een vijftig
duizend francs voor over!"
De oude man glimlachte weemoedig. „Het serieden
is doodja ja, doodik zou het toch liever niet
doen, maar..—., vijftig duizend francsheeft U het
bedrag bij U? Och ja, het doet er ook niet toe.het
doet er niet toemaar als ik het doe....... dan liever
meteen, dadelijk.en dat TJ morgen ochtend de
vaas meteen meeneemt zoodat ik hem niet meer
ziabij daglichtik zouhet niet kunnen ver
dragen.mijn lievelingen in de hand van een vreem
deU neemt mij niet kwalijk?te zien wegdra
gen
Toen de morgen begon te schemeren, pakte Jean
Ducat zorgvuldig de blauwe vaas in. De oude man
had de kamer verlaten. Zoo voorzichtig mogelijk
bergde hij de vaas in den auto en ging dan naar het
stadje, om een auto-reparateur op te scharrelen, die
in een half uurtje den band maakte. Een uurtje la
ter bewonderde meneer Jean Ducat In zijn weelde
rige appartementen aan de Avenue du Bols de Bou-
logne zijn nieuwste aanwinst voor zijn antiquiteita-
verzameling.
*s Müddags kwam een vriend hem bezoeken, meneer
Eugène Partour, een bekend kunstkenner. Natuur
lijk viel zijn oog dadelijk op de kolossale vaas. Met
een uitroep van verbazing liep hij er op toe, zatte
dan zijn lorgnet op, nam de vaas op, bekeek hem
zorgvuldig en vroeg dan op verwonderden toon: „Hoe
kom je erbij, Ducat, om zoo'n prul bij je prachtver
zameling te zetten?"
„Prul?!" barstte Jean Ducat los „Man, je weet
niet wat je zegt, dat prachtstuk heb ik met vijftig
duizend francs betaald, al is hij zeker het dubbele
waard!" En hij vertelde in geuren en kleuren zijn
nachtelijk avontuur. Toen het verhaal uit was, klop
te Eugène Partour hem meelijdend op den schou
der en zei: „Jean, arme jongen, je bent er in gevlo
gen. Het is een oude truc van een berucht oplichter.
Maar troost je, je bent de eerste niet, Hij heeft al
meer slachtoffers gemaakt. Hij nestelt zich in een
of ander verlaten heerenhuis, aan den auto-weg,
vlak bij een slecht stuk, en strooit daar tegen den
nacht spijkers of scherven. Vangt hij op die manisr
een automobilist, die hem rijk genoog toeschijnt, dan
h^alt hij hem binnen en doet hem het prachtige ver
haal en verkoopt hem ten slotte met tranen in zijn
oogen een waardeloos stuk aardewerk voor een
enormen prijsAls de politie komt, is hij natuur
lijk gevlogen, om ergens anders, onder een andere
vermomming, zijn truc te herhalen.
Zoo werd het geheim van de blauwe vaas onthuld.
De blauwe vaas overleefde het niet lang. Want een
kwartier later lag het gemeene ding in duizend gru
zelementen op een plaats, waar men gewoonlijk
geen antiquiteiten bewaart. Namelijkin de vuil
nisbak.
<Vij hadden gisteren een heerlijke lunch mei
kreeft.
Maar het kreeften-seizoen is toch al lang voorbij
Dit moet hi] dan wel geweten hebben, want
b'i llf d p.rfy cod/l JfVvTr lOCILiiitPp^tafenrwama
Ho* kwamen wij lot onx* UjdzokeningT
DE SAMENSTELLING VAN DEN KALEND EB.
Nu Iedereen bij de wisseling van het Oude en het
Nieuwo Jaar zijn kalendertje vernieuwd heeft, of er
idem zooveel cadeau heeft gekregen, denkt men er
daarbij niet aan, welk een kostbaar bezit zoo'n ding
ln vroeger eeuwen geweest zou zijn. We zijn zoo gewoon
aan den regelmatlgen gang van uren, dagen, maanden
en jaren, dat wij weinig bevroeden, hoeveel hoofdbre
kens een bruikbare indeeling van den tijd in vroeger
jaren aan de geleerden gekost heeft Maar hoewel ten
aanzien der kalenderinrichting in de oller-prlmitief-
ste oudheid geen vaststaande gegevens voor alle tijd
perken ter beschikking staan, wordt toch algemeen
aangenomen, dat men oorspronkelijk de z.g. Synodische
tijdrekening volgde, waarbij dus met maanjaren werd
gerekend. Er bestaan aanwijzingen, dat men in Israël
met jaren van 8 maanden rekende, later mat jaren van
10 maanden. Onder Mozas is hierin verandering geko
men, toen een nieuwe, zg;n. vaste kalender wérd inge
voerd, ten doel hebbende, bepaalde gebeurtonisen steeds
op denzelfden dag ln 't Jaar zich te doen repeteeren. Do
juistheid moet worden aangenomen van het-vermoeden,
dat Mcses hierbij een goed gebruik heeft gemaakt vaa
de door hem gedurende zijn opleiding 1= Egypte ver
kregen astrologische kennis en zijn wetenschap van de
z.g.n. Tempelgeheimen, Het behoorde immers tot de
taak der Egyptische priesters, de tijdsaanwijzing tot de
bevolking te richten.
Den Chaldeezen en Egyptisehea astrologen was het
uit de sterrekunde bekend, dat de lengte van het jaar
385)4 dag bedroeg. Op grond van die wetenschap be
schikten de Egypte naren over een zeer nauwkeurige
kennis der dag- en nachteveningspunten en van de wis
seling der seizoenen. De hooge trap, waarop de Egyp
tische landbouw stond, en de ruime oogsten, die de
Egyptische landbouwkunde wist te verwerven, worden
in verband gebracht met de uitstekende voorlichting
door den astrologischen en meteorologischen dienst in
Egypte. Deze vormde een bestanddeel van de Geheime
Tempelwetenschap en is goeddeels met de leden der
priesterschap ten grava gedaald. Het is een opvallend
feit, dat in de omringende landen, waar men met
maanjaren rekende, misoogsten herhaaldelijk voorkwa
men, terwijl men in Egypte overvloed kende, hetgeen
geweten wordt aan het te vroeg of te ift»* "i*»31"
der veldgewassen.
Het staat vaat, dat reeds het tellen der jaren niet
uniform geschiedde. Men rekende onder -Israël bijv. vaa
den Uittocht uit Egypte, het bouwen van den Tempel
ven Salomo, de Babylonische Ballingschap, enz., af,
doch bovendien berekende men den duur van een
vaststaande periode zeer verschillend. De Hebreeuwen
bijv. namen aan, dat van de Schepping tot den Zond
vloed 1656 jaren waren verloopen, de Samaritanen na
men hiervoor 1307 jaar, terwijl de Septuaginta 2262 en
Tosephus hierover 2266 Jaar berekenden.
De op dit oogenblik door de Israëlieten gehuldigde
tijdrekening is eerst in de 11de eeuw van onze jaartel
ling tot stand gekomen. Deze kwestie is van belang,
omdat juist van orthodox-Iaraëlietische zijde ernstig
bezwaar Is ontwikkeld tegen de ingediende kalender
verandering. Men werpt van die zijde tegun, dat deze
wijziging een storing zal teweeg brengen in het heilige
h i sto r isch-gewo rd éne.
De samenvoeging van 7 dagen tot een week is van
hoogen ouderdom (zie Gen. VII 4 en XXIX 27) en
waarschijnlijk ontleend aan den duur der schijngestalten
/8jx de TriflflTï,
Of de dagen der week, zooals bij ons, in de Oudheid
ieder een aparten naam gehad hebben is niet bekend,
doch wordt onwaarschijnlijk geacht, omdat elk gege
ven in die richting volledig ontbreekt De dagen zullen
vermoedelijk bij hun nummer (le, 2e enz. der le, 2o.
enz. week) zijn aangeduid. De Grieken hielden vast aan
een verdeeling van de maand a 30 dagen ln 3 eenheden
a 10 dagen, een gebruik, dat ln sommige industrielanden
voor de loonsbetalingen nog in toepassing is.
Eerst de Romeinen zijn er toe overgegaan, de week
dagen apart te benoemen, waarbij, behalve zon en maan,
diverse goden en godinnen als peetouders optraden
(Mars, Mercurlus, Jupiter, Venus en Saturnus). Het is
onjuist te meenen dat onze naam Zaterdag van Sa
turnus afkomstig is. De Germanen noemden den Dins
dag naar Tuïsco, Woensdag naar Wodan, Donderdag
naar Thor, Vrijdag naar Freya en den Zaterdag naar
Seatar (ons „Zaterdag" ligt phonetlsch geheel in Sea-
tar*s dag opgesloten).
De Invoering van de Juliaansche tijdrekening is een
noodzakelijk gevolg geweest van de bij de Romeinen
allengs ingewortelde fouten in de tijdrekening. Ook in
den zeer ouden Romeinechen tijd rekende men met ja
ren k 10 maanden. Vermoedelijk onder Numa PompiUus
zijn de jaren 12 maanden ingevoerd.
SBht op zijn naam «taande stelsel bestond uit 13
maanmaanden of 854 degen; daar dit een verschil
van 11 dogen oplevert met het zonnejaar werd om de
2 jaar een schrikkelmaand Ingeschoven (mercedonlus).
De regeling hiérvan was aan den Pontifices opgedragen,
(men ziet hier alweer de tijdsv&statelllng als behooren-
de tot de ambtstaak der geestelijke waardigheidsbe
kleders), doch dezen gingen hierin zeer willekeurig
BAAS BOVEN BAAS.
Tr&aao, Milaan.)
Heb Je gelezen, dat een professor ontdekt
heeft, hoe je suiker kunt maken van hout?
Dat beteekent niets. Mijn hospita maakt suiker
van niets.
en nalatig te werk, zood&t tijdens Caesar de kalender
in groots verwarring was. Het la volkomen onjuist,
de invoering van d6 Juliaansche tijdrekening als een
offer aan de persoonlijke IJdelheid van Julius Caesar
aan te merken. De naar hem genoemde kalender is
bovendien niet van Caesar afkomstig, doch ingevolge
zijn opdracht door den Aiexandrijnachen sterrekundige
Soslgenes ontworpen. Dat .d© maand Qulnctilia plaats
heeft moeten maken voor Juli, was een gevolg van
een besluit van den Romeinschen Senaat, om Julius
Caesar voor zijn wijze daad te huldigen (Qulnctllis
was de 5de maand, omdat het Romeinsche jaar met
Maart als eerste maand aanvihg. Om de, als gevolg
van de in den loop der eeuwen opeengehoopte tijds
verschillen van 68 dagen ontstane verwarring weer op
te heffen, beval Caesar dat in het jaar der invoering
van den nieuwen kalender (46 v. Chr.) behalve een
schrikkelmaand van 23 dagen, nog tusschen November
en December een nieuwe maand van 30 daggn en verder
nog 7 z.g.n. epagomena moesten worden ingeschakeld.
Dit invoeringsjaar bevatte derhalve een duur van 444
dagen en Is in de geschiedenis bekend als laatste jaar
der verwarring (annus confusionis ultlmus).
Bij de Invoeringswet werd voor de hierna volgende,
gewone jaren de duur op 365 dagen bepaald, en elk 4de
jaar op 366 dagen. De Juliaansche kalender koppelde
op praktische gronden den nieuwen schrikkeldag aa"
een vasten feestdag, het feest der Termlnallën, dat op
23 Februari werd gevierd. Die schrikkeldag verkreeg
dus den naam „dies sextus ante kalendas Martias" (d.i.
ödetï dag voor 't begin van Maart), die dus bis twee
maal geteld werd. Het schrikkeljaar ontving dienten
gevolge in hets. kgebruik den naam „aunua bls-
sextus" of „annus bissextilis", waarvan het nog gelden
de Fransche „année bissextile" is afgeleid. Ook werd
de Nieuwjaarsdag voortaan op 1 Januari vastgesteld.
Elke maand werd in twee deelen gesplitst door een
dag, welke idus genoemd werd, (van het etrusclsche
„iduare", deelen). De idus viel in de maanden Maart,
((Vervolg en slot.)
De taak: van het radio-ontvangtoestel met afge-
stemden hoogfrequent-kring is niet alleen, de inko
mende signalen te versterken i dat doet iedere h.f.
kring doch tevens om reeds dadelijk selectief op
to treden.
Doordat men een dubbelroosterlamp als h.f. Tamp
kan toepassen, wordt thans de schakeling belangrijk
vereenvoudigd; neutralisatie van den h.f. versterker
is hierdoor als regel overbodig, door de geringere ca
paciteit tusschen rooster en plaat, zooals al vroeger
uiteengezet.
De meest gangbare methode is versterking met
behulp van h.f. transformatoren. Deze methode xoch
waarborgt een grootere selectiviteit, dan welke an
dere wijze van schakeling ook. Dit laatste nu, voor-
zcover het betreft een eenvoudig uitvoerbare scha
keling. En daarom was dit toch in de allereerste
plaats begonnen. Wij laten hier rusten, aan welke
eiachen een dergelijke h.f. tranformator moet vol
doen. Het zij voldoende, dat slechts zorgvuldig ont
worpen transformatoren aan de te stellen eiscben
geheel kunnen voldoen.
Bij het ontwerpen van dezen transformator moet
wol het allereerst gelet worden op het zoo hoog mo
gelijk opvoeren der selectiviteit zonder daarbij te
veel afbreuk te doen aan den versterkingsfactor van
den h.f. kring.
Bovenstaand schema geeft in principe de toepas
sing aan van een dubbelroosterlamp, gecombineerd
met een h.f. transformator-koppeling. De geteekende
amp is met indirect verhitte kathode. Bij 1. wordt de
negatieve rooster-spanning aangesloten, bij 2. de wis-
aelstroomvoeding voor de indirect verhitte kathode.
Aan de klemmen 3 en 4 worden resp. de hulproos-
terspanning en de anode-spanning aangesloten.
Voor bouwschema is dit schema zooals het hier
gegeven is, niet geschikt. Bovendien is hier slechts
een h.f. transformator geteekend. In verband hier
mee Is het misschien wel goed er even op te wijzen,
dat „Baltic" een h.f. spoelstel (type S.P.O.) in den
handel brengt, met een dubbolstel h.f. transformato
ren. Het golfbereik van deze spoelen is 200—2000
meter, terwijl ingebouwd is een walsomschakelaar
voor korte op lange golf.
Dit h.f. spoelstel maakt de montage nog eenvou
diger, zoodat het voor een overigens handige leok
zonder veel bezwaar mogelijk zal zijn. zijn toestel
met behulp hiervan te moderniseeren. Men moet al
leen kunnen soldeeren.
Mei, Juli en October op 15d«n, ln de overige maan
den op den 18den dog. De eerete helft van elke maand
werd nog eenmaal ln tweeën geeplitst door de nonae,
den negenden, of volgens onze telling den achtsten dag
vóór de idus.
De eerste dag van elke maand heette kalendae van
c&lare, omdat op eiken dag de verdeeling der maand
door de Pontefices werd afgekondigd. Gelijk de idus
aan Jupiter, zoo waren de kalendae aan Juno geheiligd.
Van deze drie dagen, de kalendae, none en Idus,
werden de overige dagen teruggeteld.
Deze methode ls tot in de Middeleuuwen, ook hier
te lande, in gebruik gebleven, zooals met een aardig
voorbeeld valt te bewijzen. De bezoekers der St Jons-
kerk te Gouda zullen onder het raam, dat de geschil
derde wapens der Hoogheem rad en van Rijnland bevat,
het volgende lezen:
„Koning Willem van Roomen heeft, de hooge Heyrn-
raden van Rijnland geprevilegieert in den jare 1255
binnen Leyden, op den 5 Idus van October, de 14 Indlo-
tie".
Da Juliaansche kalender bleef bijna 16 eeuwen lang
onveranderd ln wezen en indien de lengte van het tro
pische jaar juist 365)4 dag zou hebben bedragen, dan
was hij ongetwijfeld op dit oogenblik nog ln gebruik.
Zooale men weet, ie echter het zonnejaar in werkelijk
heid 11 min. 14 sec. korter dan het burgerlijke jaar,
waardoor in 1281/3 dag 1 dag te veel wordt ingescha
keld. (Er zijn dan ook op dit oogenblik weer stemmen
opgegaan, om een zich repeteerende correctie om de 128
jaar in te voeren). In de 16de eeuw vielen, door die
verschuiving, de dag- en nachteveningen 11 of 12 dagen
vroeger dan zij volgens den kalender hadden moeten
doen. Bovendien kwam men ln conflict met de wijze
van berekening van het Paaschfeest, die n& het Con
cilie van Nioasea ln 825, bij de Christenheld ln toepas-
iing was gekomen. Verschillende aterre kondigen had
den reeds eeuwen vóór Gregorius de Groote tot de
naar hem genoemde verandering overging, het zich
3teeds scherper afteekenend conflict voorspeld. De
laatste hunner, Luigl Lidio, had succes. Zijn voorstel
tot herziening van den kalender word aanvaard en door
Iregorius XIH op den 24en Februerl van het jaar
1582 ingevoerd.
De Gregoriaansche kalender bracht 2 veranderingen:
de 5de October 1582 werd 15 October genoemd, waar
door er 10 dagen uitvielen om het bestaande tijdsverschil
op te heffen. In de tweede plaats zou een schrikkeljaar
alleen dan een schrikkeljaar zijn, ala het jaarcijfer bij
enkele deeling zonder rest door 4 deelbaar was (bijv.
1600 (16) en 2000 (20), daarentegen 1800 (18) niet).
Men spreekt daarom van den vier-eeuwen-cyclua der
Gregoriaansche tijdrekening.
De nieuwe kalender werd aanstonds in alle Katholieke
landen ingevoerd, ook in Holland; de meeste Noord-
Nederlandsche gewesten kwamen echter achteraan en
stapten eerst in het jaar 1700 van den Juliaanschen
kalender af; trouwens, ook ln Duitschland was men
toen pas tot den z.g.n. verbeterden kalender overge
gaan. Engeland volgde eerst ln 1752 en Zwitserland
nog later, t.w. in 1811. Het is bekend, dat Rusland eerst
na den wereldoorlog tot invoering van den Gregori-
aanschen kalender is overgegaan, evenals de Balkan-
staten (Roemenië in 1919) en zijn zegevierende loop la
nog niet voleindigd, daar ook de Grieksch-Orthodoxe
Kerk dit jaar beslptcn heeft, de Westersche tijdreko-
ning in te voeren. De elkander in bonte verscheidenheid
opgevolgde revoluties in China zijn eveneens aan de
invoering van den Gregoriaanschen kalender aldaar
bevorderlijk geweest. Dat er niettemin van een alge-
meene tijdrekening over de geheele aarde op dit oogen
blik nog geen sprake is, moge worden bewezen met
het merkwaardige feit, dat de handel in Singapore bij
zijn operaties moet rekening houden met 6 aldaar in
zwang zijnde verschillende tijdrekeningen.
EEN OEKKE HISTORIE.
KE'yerybodf s Weekly, Londen X
Arme vent, heb je twee maanden in een gek
kenhuis gezeten? Dat was wel beroerd!
Om gek van te worden.
Op kleine dingen letten is de spaarzaamheid der
deugd.
Goed sprekon is een groote kunst, rnoar goed luis-
teren is nog moeilijker.
Gij kent ook de onvervulde hartobede,
Den zwaren strijd der bange droefenis.
Gij scheidend jaar, o. neem toch met u mode
De smart om 't heil, dat onbereikbaar is.
o—
Op den Oudejaarsavond zijn wij ons dieper be
wust van do waarheid, dat de ervaringen des levens
voor ons meer kunnen zijn dan toevalligheden,
welke hun grillig spel met ons drijven; op illen
avond hooron wij de vraag tot ons komen: hoo ben
ik geweest en geworden onder 's levens ervaring-m?
o
Hoopt alle dingen, gelooft alle dingen.
Gelooft en hoopt, dat het nieuwe jaar aan de vol
ken der aarde zal brengen den wil en de macht om
hun eigen beschaving te ontwikkelen, ieder op zijn
wijze, in overeenstemming met de wenschen van
hun eigen'burgers, vrouwen, zoowel als mannen.
De eerste en laatste liefde van vele menachen is
eigenliefde.