SchagerCourant
v.ROSSEM'* ZEEPAARD l5cr.!icP^SrrcA'
GEVAARLIJK kan men verkoudheid meestal niet
VERLICHTING van deze onaangenaamheden vindt
Tweede Blad.
Plaatselijk Nieuws.
Een handig oplichter.
Benzine-reservoir van een auto ontploft.
Gemengd Nieuws.
Twee skiloopers verongelukt.
Drie man over boord geslagen.
Een neger lerend verbrand.
DE RAADSELACHTIGE
MAN.
Zaterdag 5 Januari 1929.
72ste Jaargang. No. 8386.
DE GETEMDE FEEKS, 1TTpTT
Als vervolg op wat wij over deze opvoering ln het
Theater Royal ln ons Donderdag-nummer schreven, kan
nog het volgende dienen, wat wij aan De Tijd ontleenen:
We vergaten Shakespeare..., we vergaten alle „littera
tuur"... we vergaten alle commentaar... We genoten
alléén volop van het sprankelende leven op het too- i
neel... van de menschen zooals gij en lk ze kennen...
van de cordate wijze waarop de doortastende man, die
de karwats alléén, gebruikt als symbool, de feeks
welke toch eigenlijk een charmante helleveeg blijkt te
zijn weet te temmen... Misschien juist omdat zij zelf
door hèm getemd wil worden...
De vertooning was borrelend van levensechte scherts,
bruisend van geest, vluchtig als een uitmuntende farce,
licht als een fijnzinnige fantasie, zuiver als de klank
van kristal, afgestemd naar alle kanten. Een hoogte
punt van tooneelspe.elkunst ln het zaalveroverend sa
menspel van Magda Janssens en Louis Saalborn, wier
geestspattend talent tweemaal de toeschouwers midden
ln een tafereel deed losbreken ln een stormende ovatie.
Een hoogtepunt óók van algemeen samenspel, Een
hoogtepunt van regiekunst
HJier was nu alles tooneell En we dachten er geen
oogenblik meer aan eigen Shakespeare-uitleg te wil
len schuiven tusschen de vertooning en ons zelf. We
lachten alleen den menschkundlgen lach, die Shakes-
peare ons om de lippen toovert We dachten niet aan
Shakespeare... en hij zat midden ln de zaal!!
Dit heeft Louis Saalborns meesterschap gedaan a!S
tooneelleider, dit heeft Magda Jansoens frisoh, guitig,
charmant spel, dit heeft héél de vertooning, heel de
beelding van alle mefcspelenden gedaan.
Dat een première alreeds zóó zuiver afgestemd, zóó
wonderlijk licht en kleurig kon zijn, is een unicum.
Saalborn's Shakaspeares vertooning van „de Storm" was
alreeds een prachtdaad, maar nog te zwaar, te bonkig
zou ik haast willen zeggen. Met deze brillante, 'lichte
Shakespeare-opvoerlng plaatst hij zich ln de eerste rij.
Met Nederlandschen trots mogon we getuigen, dat deze
Feeks-voorstelling naast het allerbeste kan staan, dat op
't oogenblik het buitenlandsoho tooneel, zoowel te Pa
rijs als te Weenen, zoowel te Berlijn als te Londen ons
biedt
De decors... daarover was een afzonderlijk artikel té
schrijven. Ook hier weer; alles tooneel. Baalbom zelf,
die een goed schilder is, ontwierp decors en meubelen.
Hier geen probeersels van enkel architectuur, hier geen
cerebrale vernuftigheden die aandacht voor zichzelf
vragen. Hier decors die in denzelfden voorbouw, een
opmerkelijke styieenheld onderling verkrijgen, heel *t
stuk door, maar elk op zich zelf, taf re el na taf re el een
zoo eigene atmosfeer bezitten, zulk 'n wisselend spel
der verbeelding zijn, dat de fantasie der toeschouwers
meegevoerd wordt naar het rijk der duizend en één
nachten. Decors, welke bovendien een buitengemeen
snelle decorwisseling toelaten, zoodat de dertien tafree-
len zich rustig aaneenrijgen zonder dat de stemming
verbroken wordt En zoo iets reeds ln Holland bij een
première! Als voor 't eerst het scherm opgaat denken
we aan Krelis Louwen. HJet schilderachtig jachttafereel
biedt dadelijk tot middelpunt Floor la Roche als den
tollenden drinkebroer, die door de kijvende waardin
naar bulten wordt gesmeten. De jagers zullen een spel
met hem spelen en hem een voornaam heer van één dag
maken. Kostelijk is la Roche's spel bij het ontwaken uit
z'n roes ln de prachtkamer van het kasteel... „Het
voorspel ln een wlllekeurigen tijd, om gevoellgen harten
niet te kwetsen minder scabreus dan het door Shakes
peare is neergeschreven" verzekert Saalborn ln een
voorwoord van het programma. Dat spel van la Rocha
geeft al rijke beloften voor deze vertooning. En die be
loften worden volkomen vervuld. Slechts kan bij vol
gende opvoeringen en er zullen nog zéér vele ko
men!!! het verband tusschen voorspel en stuk nog
wat steviger gelegd worden.
Het eigenlijke tooneelstuk zelf ontrolt zich voor onze
oogen ln 'n h&rmonleuse kleurenweelde uit de vroeg
renaissance. Zooals Shakespeare de tooneelspeleMchrlj-
ver was, die al zijn bedenksels op 't tooneel deed groei
en, zoo is Louis Saalborn de tooneelapeler-décor-ont»
werper geweest die zijn decors geheel en al op het
tooneel bedacht moet hebben. Zoo'n eenheid Is er tus
schen spel en milieu. Terwijl de decors ook op zich zelf
van een buitengewone bekoring voor de oogen zijn.
Evenzoo zijn met zorg de costuums uitgezocht en sa-
mengegaard of nieuw vervaardigd.
Er zijn sommige rollen, die beter hadden bezet kun
nen zijn. Maar wat doet hier details-critlek af aan de
algemeene waarde. Weinig. Want het geheel der voor
stelling met Oscar Tournlalre, Kreeft, Gofcatl, Vafl
Praag, Te Weehei, Helene Treep-Vink e.a, was van 'n
glanzende volkomenheid, zooals we die slechts een en
kelen keer ln Jaren op ons Nederlandsche tooneel zien.
Een Shakespeare-opvoerlng, die geplaatst mag worden,
naast de beste Shakespeare-opvoeringen van dr. Roy-
aards.
Ik heb 't al eens neergeschreven, alf ar ocit bewezen
is hoe sterk Royaards kunst was als tooneelvernleuwer
ten onzent, en welk een schepper hij was van nieuwe
tooneelwaarden, dan komt dit wel nu zelfs na Jaren van
zijn afscheid, nog frappant uit in de prestatie der zijnen,
die door hem gevormd zijn. Een Royaardsschouwburg
verrees niet, maar Saalborn en de zijnen hebben een
geestelijken Royaardsschouwburg gebouwd; die toch
ook het blijvende goddank aanwijst van de eiken dag
vervluchtende gaven der tooneelkunstenaara. En Juist
d&Arin ligt voor mij de waarde van dit geestelijk Roy-
aardsmonument, dat er geen sprake ls van Imitatie,
maar van voortbouw en van nieuw openleggen van
met eigene oogen beziene schoonheden.
Gaat van deze bultengemeene tooneelgebeurtenls ge
nieten Ge behoeft geen Shakespeare-kenner te zijn,
ge behoeft geen litterator te zijn... gooi allen ballast
van wat zweemt naar wetenschappelijke commentaren
over boord. Ge behoeft alléén geen Nurks te zijn, ge
behoeft alleen naar den schouwburg te gaan met de
gave, gul-uit te kunnen lachen. Dan zult ge een rijken
avond hebben! Een avond, die u ontspanning brengt,
die u óók ggestelijke voldoening geeft. (Hoe wist Shake
speare, de tooneelleider, wat de menschen noodlg had
den!) Een avond, die voor li ls een „uitgaansavond" ln
de beste beteekenis des woords... En aas ge dan met
pijn in de handen van het klappen en met moegewerkte
lachspieren huiswaarts keert, dan zult go Ineens tot het
besef komen, dat ge de smeuigste, overtuigendste,
vruchtbaarste, rijkste lltteratuurles tevens over Sha
kespeare hebt doorgemaakt..'
VERKIEZING.
De Polder Valkkoog koos tot Hoofdingeland den heer
K. Wit Pz. te Tolke, en tot Molenmeester, lid van het
Dagelijksch Bestuur, den heer D. Burger te Groenveld.
De heer K. Jonker te Alkmaar werd gekozen tot lid
en voorzitter van de banne Haringhulzen.
NIETJWJAARSLLJST.
De Nieuwjaarslljst ten behoeve der armen van de
Ned. Herv. Kerk alhier bedroeg 723 gulden. Voor eone
gift kwamen 71 personen in aanmerking.
aangetroffen op een boerderij ln de buurt, en door de
eigenares ontwapend., Terwijl zij met hem op weg was
naar de gevangenis kwam de verbolgen menigte opzetr
ten en maakte zich van den man meester. Hij werd in
ketenen geklonken, onder hem werd hout gestapeld, en
het woedende grauw schoot hem een paar kogels in het
lijf. Toen ging er petroleum over hem, en den stapel
en stak men er den brand in. Kermende en zijn pljni-
gers vervloekende, kwam de ongelukkige aan zijn eind,
De ellendige historie nara haar aanvang al twee we
ken geleden, toen de gevangenbewaarder den neger over
wien hij het toezicht had, een pak slaag had toegediend
voor een gering vergrijp.
TENSLOTTE GETROUWD MET DE DOCHTER VAN
EEN BARON.
In 1920 dook te Kattowltz een keurig heerschap op,
dat zich baron Ralph Thomas von Kallay noemde en
zeide oud-ritmeester van het Oostenrijksche leger te
zijn. De man wist zich toegang te verschaffen tot de
voornaamste kringen en huwde in 1921 een dochter van
baron von C. Thans melden de bladen, dat de politie
den baron heeft ontmaskerd als een oplichter, Siinon
geheeten, die reeds 16 maal wegens oplichterij vexooi>
deeld is, reeds getrouwd was en zijn vrouw en twee kin
deren in den steek had gelaten. De zoogenaamde baron
heeft zich vroeger ook in1 Engeland en Frankrijk op
gehouden en daar verscheidene hoteldiefstallen ge
pleegd, totdat de grond hem te heet onder de voeten
werd en hij vluchtte.
1 DOODE, 8 GEWONDEN,
DOOR EEN LAWINE GEDOOD.
V.D. verneemt uit Trier:
Woensdagavond reed een auto, waarin zich vier per
sonen bevonden, tusschen Drels en Wlttllch ia volle
vaart tegen een boom.
Het benzine-reservoir ontplofte en de auto vloog ln
brand. Een dame verbrandde en slechts haar verkoold
lijk kon later worden geborgen.
Twee heeren kregen ernstige brandwonden, terwijl
een jongedame eveneens ernstig gewond werd. De drie
gewonden zijn in zorgwekkenden toestand ln het zie
kenhuis opgenomen.
de gasvergiftiging in duisburg.
Z>e oorzaak gevonden*
De plek, waar de gasleiding uit het Roergebied naar
de fabrieken van Mannesmann te Duisburg lek la ge
raakt, ls thans gevonden. Ze ligt 1% M. beneden den
.beganen grond en de leiding was pas veertien dagen
ln gebruik. Men vermoedt dat de autogene laasching
van twee buisatukken defect ls geraakt Voortaan zullen
de stukken niet meer autogeen, doch electrisch gelasoht
worden.
EN VERDRONKEN.
Naar uit Marseille gemeld wordt, heeft tijdens de
vaart van het s.s. „Gouverneur-generaal Jonnart" van
Algiers naar Marseille eon ernstig ongeval plaats gehad
Er woedde een hevige storm en de kapitein liet het dele
ontruimen,
Zeven jonge mannen verzetten zich tegen het bevel
van den kapitein en bleven aan dek,
Door een overslaande zee werden drie der jonge man
nen overboord geslagon. Reddingspogingen bleven
vruchteloos en de drie jonge mannen verdronken.
griep in zweden.
Naar de bladen te Stockholm melden, heeft &a griep
thans ook in Zweden. baar intocht gedaan.
spoorwegongeluk in frankrijk.
Een doode en een gewonde,
Naar uit Carcassonne gemeld wordt, ifl er tusschen
Vlllerouge en Saint Laurent een lokaaltrein ontspoord.
De locomotief en een goederenwagen stortten van eeö
brug van dertig meter hoogte. De stoker werd gedood*
terwijl de machinist ernstig werd gewond.
GAS VERSTIKKING.
In den Oudejaarsnacht zijn te Boedapest een wasch-
vrouw, haar 16-jarlge dochter en een op bezoek zijnde
tante door gasverstikklng om het leven gekomen. Het
ongeluk is pas gister ontdekt, toen buren de politie er
bij haalden, omdat het winkeltje ongeopend bleef,
dynamietontplopfing.
Twee arbeiders gedood,
Naar de Berlijnsche avondbladen uit Stockholm mel
den, is Woensdagmorgen ^e Graengesberg een ernstige
ontploffing voorgekomen. EU do maatschappij Express-
Dynamlet ontplofte onge\ eer vijfhonderd kilogram dyna
miet. Het fabrieksgebouw werd geheel -verwoest. Twee
arbeiders worden gedood,
vier italiaansche boerderijen
verbrand.
Tien hnlsgezlnnen dakloos,
Uit Trente wordt gemeld, dat de Vermielio vier boer
derijen met den geheelen inboedel en rijke oogstvoor-
raden door brand zijn vernield. Tien hii)ftgAy.inw<m gfljm
daardoor dakloos geworden.
Woensdag zijn ln het Pischa^gebled twee skiloopers
door een lawine overvallen en bedolven. Een reddings
colonne trok uit en slaagde er na enkele uren zoekers
ln, de verongelukten te vinden. De pogingen om de le
vensgeesten weder op te wekken, hadden echter geen
resultaat. De eene der verongelukten, Schweighauser ge
naamd, is 25 jaar oud en gehuwd. De andere la de
eenige zoon van prof. Voigt, den leider van de oogkli
niek te Zurioh.
LYNCH-GEVAL IN EEN AMEREKAANSCHE STAAT.
FEUILLETON
De Ver. Staten hebben het Jaar 1929 slecht ingezet,
d.w.z. dat hebben de Inwoners van Parchman, een plaats
in den staat Mlsslslppl, gedaan. Zij lynchten een neger,
die een blanke vermoord had en daarna diens 18-jarige
dochter ondor bedreiging met den dood gedwongen had
met hem mee te gaan. Een ander bericht weet er nog
bij te voegen dat do vermoorde een gevangenbewaarder
was en dat de neger was uitgebroken en gevlucht.
Omtrent den moord en de ontvoering kan geen twij
fel bestaan. Dat de neger zich aan het meisje heeft ver
grepen, schijnt vast te staan. Hoe het zij, de man werd
noemen» maar de verschijnselen zijn bijzonder on
aangenaam.
U door het gebruik van Itatlano, hetwelk U boven,
dien nog doet genieten van den heerlijken smaak*
^ITALIANO wordt verkocht ln rollen h 10 ct. en
ln apeciale zakjes ft 20 ct. per ons.
Naar hot Engelsch van EDGAR WALLACE.
Met dit verhaal moest Blckerson naar zijn Chef terug-
keeren.
„Zij ls niet ln het huls van Dame," zelde Wille met
beslistheid. „De politie houdt het ln het oog, en Juf
frouw Dame is naar een verre bloedverwante vertrok
ken."
Zij keken elkander aan.
„Het bevalt mij niets," zeide Wille. „Degene die er
belang bij had het meisje gisterenavond uit den weg te
ruimen, houdt haar ook vanavond vast", zelde hij.
„Waarschuw alle posten, geef een volledig signalement
laat alle patrouilles aanzeggen dat het meisje aangehou
den moet worden, waar en wanneer men haar ook vindt
Morgenochtend te negen uur zullen alle beambten, wie
het geval aangaat, zich in het huis van Dame verzame
len. Ik zal die woning eens onder de laupe nemen!"
Blckerson ging naar zijn eigen kantoor terug, ter
wijl de schrandere oude Hoofd-Inspecteur een nieuw
onderzoek instelde over de papleren en het geld die op
het lijk van Dame gevonden waren. Hij was hierin ver
diept, toen de deur geopend werd en Blckerson binnen
trad.
„Kan ik een bevel tot huiszoeking b« Hallam krij
gen?" vroeg hij.
„Neen, dat kun je niet", bromde de Hoofd-Inspecteur,
zonder op te zien en Inspecteur Bickerson r»g hem ver
suft aan.
Niet zoozeer het feit dat zij bijna naar binnen ge
duwd werd, doch de snelheid waarmede Ralph de voor
deur op slot draaide en den sleutel ln zijn zak stak,
deed het meisje hevig schrikken.
„Waarom doe je dat?"
„Daarvoor heb ik mijn redenen," antwoordde de man.
Hij was uiterst bedaard. Zich herinnerende hoe ge
makkelijk zijn toorn opgewekt en hoe licht hij ln een
toestand van betrekkelijke verwarring gebracht kon
worden, kon zij niet anders dan zich met verwondering
afvragen wat die ommekeer in hem veroorzaakt kon
hebben.
„Waar is mevrouw Hallam?"
„In Herbert Mansiona. voor zoover ik weet," ant
woordde Hallam zonder schaamte. „Inderdaad, Elsa, ik
heb Je misleid. Ik wonschte je aanwezigheid hier tot
een ander doel dan mijn snoodheden aan te hooren. In
ieder geval, de avond ls niet lang genoeg om je ln bi-
zonderheden een verslag te geven van mijn tallooze ver
grijpen."
Ih de eetkamer was voor twoe personen gedekt, doch
zij maakte goen aanstalten tot plaats nemen aan tafel.
„Ik ben niet voornemens te blijven,' 'zelde zij.
„Laat lk jo dan verzekeren dat Je wèl zult blijven,"
antwoordde hij „en lk zal je zeggen waarom."
Hij gaf haar een wenk hem buiten de kamer te vol
gen en stiet de deur van de boekerij open. De schrijf
tafel was ontdaan van alle voorwerpen ,die het boven
blad tot dagelijksch gebruik vulden. In plaats van deze,
stond daar een schrijfmachine, daarnaast lagen schrijf
papier en een doos carbonpapier.
„Je zult dezen verderen avond doorbrengen met het
maken van een zeer uitvoerig verslag van mijn betrek
kingen met de amateurs, van hetgeen ik weet van
Soyoka, en van enkele andera bizonderheden, waarmede
ik je op het oogenblik niet wil lastig vallen. Daar
na..."
„Daarna?" herhaalde zij, toen hij ophield.
,Mag je kiezen of je wilt blijven of vertrekken. Elsa,
ln dit huls bevinden zich een paar dingen, die door man
noch vrouw ooit zijn gezien, belangrijke dingen, waar
voor Bickerson gaarne zijn hoofd zou willen geven, om
ze met eigen oogen te mogen aanschouwen. Over een
paar dagen verlaat ik Engeland en begin van meet af
aan onder een anderen naam natuurlijk" hij glim
lachte „ln weerwil van de krach van Stebblng's Bank
Mijn vriend, de heer Tupperwill heeft de plaat gepoetst,
zooals je waarschijnlijk weet Waar hij is, is een ge
heim. Ik verzeker je, lieve Elsa, dat zijn verdwijning
voor mij geen verschil maakt"
De glimlach verdween van zijn gelaat; langen tijd
zag hij haar met een somberen blik aan, om te
hervatten:
„Elsa, er was een tijd, waarin ik je noodlg had
bitter noodig had En wellicht zal het je gerulmen tijd
kosten om mij te vergeven dat ik verlangde. Doch
er is iemand, die sterker naar je verlangt dan lk
iemand, die niet met zich laat spotten."
Hij wachtte tot zij spreken zou, doch zij hield de lip
pen vast opeen geklemd.
„Kom", zeide hij, en nam haar plotseling bij den arm.
Zij worstelde om hem van zich af te schudden.
„Laat mij gaan om Godswil, laat mij gaan
Ralph!"
„Ik mag niet. Ik zweer Je, dat je geen leed geschieden
zal!"
Zwak als zij was schoten haar krachtsa te kort om
Voor engros bi) de Fa- J. F. v. Lieshout, Alkmaar.
zich van zijn greep te bovrljden, en zij volgde hem langs
de trap naar boven, nauwelijks wetende wat zij deed.
„Dit is je kamer," zeide hij. „En dit hij opende
een deur, die, naar zij wist, naar zijn kleinen Balon
voerde „ls de schuilplaats van een heer, die, naar lk
tot mijn spijt erkennen moet, op het oogenblik de mees
ter ls van den toestand."
Zij deinsde voor de geopende deur terug, doch hij
duwde haar binnen.
„Ziehier de dame uws harten," sprak hij en trok de
deur dicht
HOOFDSTUK LV.
DE KUIL.
Den volgenden morgen te negen uur verzamelde zich
een groep politiemannen in burgerkleeding ln het- huis
van Dame en begaf zich naar dè eetkamer. Hoofdin
specteur Wille was de laatst aankomende, en hij
was vergezeld van twee mannen ln hun werkpak, die
spaden droegen.
Bickerson, die reeds een half uur aanwezig was, en
de bovenste vertrekken reeds geheel doorzocht had,
ging bij het vernemen van stemmen naar beneden, en
voegde zich bij de anderen.
„Heb je niets gevonden?" vroeg Wille.
„Hoegenaamd niets, behalve een partij oude kleeren,
en de bewijzen dat hier een soort hoofdkwartier van de
bende van Dame gehouden werd."
Wille ging de anderen naar de keuken voor. De don
kere vlekken- van het bloed van Dame waren nog op
den vloer zichtbaar, doch de plek was uit een minder
griezelig oogpunt voor hem van belang.
„Ziedaar de bijkeuken, juist zooals door het meisje
beschreven werd", zeide hij, en opende de deur* „En
daar staat het bed."
Hij onderzocht de deur opnieuw, probeerde de klink
en raapte een hangslot met sleutel van den vloer op.
j De sleutel hing aan een ring, waaraan verscheidene an
dere sleutels.
„Ik moet toegeven dat het verhaal van Juffrouw
Marlowe op verschillende punten bevestigd wordt,"
merkte Bickerson met teleurstelling op. „Ik begin waar
lijk te gelooven dat ik dit geval niet aangevat heb zoo
als hot behoorde."
„Daar gij zooveel andere zaken aan uw hoofd had,
kon dat ook niet van u verwacht worden," zeide de
Hoofd-Inspecteur berispend. „Ik zal niet beweren dat
het een zeer gemakkelijk geval was. Volstrekt niet Het
is van den beginne af een Chineesche puzzle geweest"
Hij opende de deur naar den tuin en stapte dezen
binnen.
„Daar aan het einde hebben wij de garage hebt
gij den sleutel bij u?"
Blckerson knikte en bracht uit rijn zak twe6, door
een rood lint aaneengebonden sleutels te voorschijn.
Wille nam deze van hem aan, liep het tuinpad af, en,
de zware deur van de garage openende, trad hij binnen.
Hij keek naar het met aarde opgevulde gedeelte van
den cementen vloer en vervolgens naar de muren.
„Hier is de katrol," zelde hij. „Hebt ge dien gezien?
Ge herinnert u dat Juffrouw Marlowe een beschrijving
gaf van een eon katrol, waarover een Ijzeren ketting
heenliep...?"
Hij hield eensklaps op en raakte den muur boven de
plaats waar de katrol vooruitstak, aan. „Hebt gjj deze
opgemerkt?"
Op den steenen muur vertoonden zich vier peervor
mige vlekken.
„Dat kan bloed zijn of niet! Zie, op den grond zijn er
nog meer!"
Hij liep naar de deur en riep de mn-nnnn in hun werk
pak.
„Maak dat gat open," beval hij, „en graaf tot ge niet
verder graven kunt"
Toen de mannen hun arbeid aanvingen, verwijderden
de anderen zich zoo lang In den tuin.
„Denkt u dat Amery dood is?" vroeg Bickerson.
„Dat dacht ik gisteren; doch vandaag ben ik er niet
zeker van", klonk het antwoord van den Hoofd-Inspeo-
teur, en toen: „Hebt gij dien kuil grondig laten onder
zoeken?"
„Door en door. Ik heb laten graven tot aan de bulzen;
verder graven leek mij onnoodig."
„Wanneer hebt gij dat laten doen?"
„Eergisterenorgen vroeg, omstreeks acht uur."
„En er werd niets gevonden?"
„Hoegenaamd niet."
„En daarna hebt ge dien kuil laten dichten?"
„Ja," antwoordde Bickerson. „Waarom vraagt u dat?"
„En de beide deuren werden door u gesloten? Be
staan er nog andere sleutels van?"
.Zoover ik weet, niet, doch het lijkt mij waarschijn
lijk."
„Ge hadt de deuren moeten laten verzegelen," bromde
Wille.
Hij wandelde op zijn gemak langs het tuinpad, be
schouwde hier on daar een bloemperk, of prikte met zijn
stok in eon molshoop, en hij was zoo in gedachten ver
diept, dat hij opschrikte, toon de stem van een van de
arbeiders hem naar de garage terug deed snellen.
„Er ligt een lijk in, mijnheer," berichtte de man.
Zij stonden opeengedrongen bij den ingang om een
blik op het afschuwelijk schouwspel te werpen, toen Blo-
kerson, het hoofd omwendende, een man uit de keu
ken zag komen een lang, schraal man, het. donker
kleurige voorhoofd in een wit verband, en een vreemd
soortig, cynisch lachje op de lippen,