SchagerCourant v.ROSSEM'* ZEEPAARD l5cr.!icP^SrrcA' GEVAARLIJK kan men verkoudheid meestal niet VERLICHTING van deze onaangenaamheden vindt Tweede Blad. Plaatselijk Nieuws. Een handig oplichter. Benzine-reservoir van een auto ontploft. Gemengd Nieuws. Twee skiloopers verongelukt. Drie man over boord geslagen. Een neger lerend verbrand. DE RAADSELACHTIGE MAN. Zaterdag 5 Januari 1929. 72ste Jaargang. No. 8386. DE GETEMDE FEEKS, 1TTpTT Als vervolg op wat wij over deze opvoering ln het Theater Royal ln ons Donderdag-nummer schreven, kan nog het volgende dienen, wat wij aan De Tijd ontleenen: We vergaten Shakespeare..., we vergaten alle „littera tuur"... we vergaten alle commentaar... We genoten alléén volop van het sprankelende leven op het too- i neel... van de menschen zooals gij en lk ze kennen... van de cordate wijze waarop de doortastende man, die de karwats alléén, gebruikt als symbool, de feeks welke toch eigenlijk een charmante helleveeg blijkt te zijn weet te temmen... Misschien juist omdat zij zelf door hèm getemd wil worden... De vertooning was borrelend van levensechte scherts, bruisend van geest, vluchtig als een uitmuntende farce, licht als een fijnzinnige fantasie, zuiver als de klank van kristal, afgestemd naar alle kanten. Een hoogte punt van tooneelspe.elkunst ln het zaalveroverend sa menspel van Magda Janssens en Louis Saalborn, wier geestspattend talent tweemaal de toeschouwers midden ln een tafereel deed losbreken ln een stormende ovatie. Een hoogtepunt óók van algemeen samenspel, Een hoogtepunt van regiekunst HJier was nu alles tooneell En we dachten er geen oogenblik meer aan eigen Shakespeare-uitleg te wil len schuiven tusschen de vertooning en ons zelf. We lachten alleen den menschkundlgen lach, die Shakes- peare ons om de lippen toovert We dachten niet aan Shakespeare... en hij zat midden ln de zaal!! Dit heeft Louis Saalborns meesterschap gedaan a!S tooneelleider, dit heeft Magda Jansoens frisoh, guitig, charmant spel, dit heeft héél de vertooning, heel de beelding van alle mefcspelenden gedaan. Dat een première alreeds zóó zuiver afgestemd, zóó wonderlijk licht en kleurig kon zijn, is een unicum. Saalborn's Shakaspeares vertooning van „de Storm" was alreeds een prachtdaad, maar nog te zwaar, te bonkig zou ik haast willen zeggen. Met deze brillante, 'lichte Shakespeare-opvoerlng plaatst hij zich ln de eerste rij. Met Nederlandschen trots mogon we getuigen, dat deze Feeks-voorstelling naast het allerbeste kan staan, dat op 't oogenblik het buitenlandsoho tooneel, zoowel te Pa rijs als te Weenen, zoowel te Berlijn als te Londen ons biedt De decors... daarover was een afzonderlijk artikel té schrijven. Ook hier weer; alles tooneel. Baalbom zelf, die een goed schilder is, ontwierp decors en meubelen. Hier geen probeersels van enkel architectuur, hier geen cerebrale vernuftigheden die aandacht voor zichzelf vragen. Hier decors die in denzelfden voorbouw, een opmerkelijke styieenheld onderling verkrijgen, heel *t stuk door, maar elk op zich zelf, taf re el na taf re el een zoo eigene atmosfeer bezitten, zulk 'n wisselend spel der verbeelding zijn, dat de fantasie der toeschouwers meegevoerd wordt naar het rijk der duizend en één nachten. Decors, welke bovendien een buitengemeen snelle decorwisseling toelaten, zoodat de dertien tafree- len zich rustig aaneenrijgen zonder dat de stemming verbroken wordt En zoo iets reeds ln Holland bij een première! Als voor 't eerst het scherm opgaat denken we aan Krelis Louwen. HJet schilderachtig jachttafereel biedt dadelijk tot middelpunt Floor la Roche als den tollenden drinkebroer, die door de kijvende waardin naar bulten wordt gesmeten. De jagers zullen een spel met hem spelen en hem een voornaam heer van één dag maken. Kostelijk is la Roche's spel bij het ontwaken uit z'n roes ln de prachtkamer van het kasteel... „Het voorspel ln een wlllekeurigen tijd, om gevoellgen harten niet te kwetsen minder scabreus dan het door Shakes peare is neergeschreven" verzekert Saalborn ln een voorwoord van het programma. Dat spel van la Rocha geeft al rijke beloften voor deze vertooning. En die be loften worden volkomen vervuld. Slechts kan bij vol gende opvoeringen en er zullen nog zéér vele ko men!!! het verband tusschen voorspel en stuk nog wat steviger gelegd worden. Het eigenlijke tooneelstuk zelf ontrolt zich voor onze oogen ln 'n h&rmonleuse kleurenweelde uit de vroeg renaissance. Zooals Shakespeare de tooneelspeleMchrlj- ver was, die al zijn bedenksels op 't tooneel deed groei en, zoo is Louis Saalborn de tooneelapeler-décor-ont» werper geweest die zijn decors geheel en al op het tooneel bedacht moet hebben. Zoo'n eenheid Is er tus schen spel en milieu. Terwijl de decors ook op zich zelf van een buitengewone bekoring voor de oogen zijn. Evenzoo zijn met zorg de costuums uitgezocht en sa- mengegaard of nieuw vervaardigd. Er zijn sommige rollen, die beter hadden bezet kun nen zijn. Maar wat doet hier details-critlek af aan de algemeene waarde. Weinig. Want het geheel der voor stelling met Oscar Tournlalre, Kreeft, Gofcatl, Vafl Praag, Te Weehei, Helene Treep-Vink e.a, was van 'n glanzende volkomenheid, zooals we die slechts een en kelen keer ln Jaren op ons Nederlandsche tooneel zien. Een Shakespeare-opvoerlng, die geplaatst mag worden, naast de beste Shakespeare-opvoeringen van dr. Roy- aards. Ik heb 't al eens neergeschreven, alf ar ocit bewezen is hoe sterk Royaards kunst was als tooneelvernleuwer ten onzent, en welk een schepper hij was van nieuwe tooneelwaarden, dan komt dit wel nu zelfs na Jaren van zijn afscheid, nog frappant uit in de prestatie der zijnen, die door hem gevormd zijn. Een Royaardsschouwburg verrees niet, maar Saalborn en de zijnen hebben een geestelijken Royaardsschouwburg gebouwd; die toch ook het blijvende goddank aanwijst van de eiken dag vervluchtende gaven der tooneelkunstenaara. En Juist d&Arin ligt voor mij de waarde van dit geestelijk Roy- aardsmonument, dat er geen sprake ls van Imitatie, maar van voortbouw en van nieuw openleggen van met eigene oogen beziene schoonheden. Gaat van deze bultengemeene tooneelgebeurtenls ge nieten Ge behoeft geen Shakespeare-kenner te zijn, ge behoeft geen litterator te zijn... gooi allen ballast van wat zweemt naar wetenschappelijke commentaren over boord. Ge behoeft alléén geen Nurks te zijn, ge behoeft alleen naar den schouwburg te gaan met de gave, gul-uit te kunnen lachen. Dan zult ge een rijken avond hebben! Een avond, die u ontspanning brengt, die u óók ggestelijke voldoening geeft. (Hoe wist Shake speare, de tooneelleider, wat de menschen noodlg had den!) Een avond, die voor li ls een „uitgaansavond" ln de beste beteekenis des woords... En aas ge dan met pijn in de handen van het klappen en met moegewerkte lachspieren huiswaarts keert, dan zult go Ineens tot het besef komen, dat ge de smeuigste, overtuigendste, vruchtbaarste, rijkste lltteratuurles tevens over Sha kespeare hebt doorgemaakt..' VERKIEZING. De Polder Valkkoog koos tot Hoofdingeland den heer K. Wit Pz. te Tolke, en tot Molenmeester, lid van het Dagelijksch Bestuur, den heer D. Burger te Groenveld. De heer K. Jonker te Alkmaar werd gekozen tot lid en voorzitter van de banne Haringhulzen. NIETJWJAARSLLJST. De Nieuwjaarslljst ten behoeve der armen van de Ned. Herv. Kerk alhier bedroeg 723 gulden. Voor eone gift kwamen 71 personen in aanmerking. aangetroffen op een boerderij ln de buurt, en door de eigenares ontwapend., Terwijl zij met hem op weg was naar de gevangenis kwam de verbolgen menigte opzetr ten en maakte zich van den man meester. Hij werd in ketenen geklonken, onder hem werd hout gestapeld, en het woedende grauw schoot hem een paar kogels in het lijf. Toen ging er petroleum over hem, en den stapel en stak men er den brand in. Kermende en zijn pljni- gers vervloekende, kwam de ongelukkige aan zijn eind, De ellendige historie nara haar aanvang al twee we ken geleden, toen de gevangenbewaarder den neger over wien hij het toezicht had, een pak slaag had toegediend voor een gering vergrijp. TENSLOTTE GETROUWD MET DE DOCHTER VAN EEN BARON. In 1920 dook te Kattowltz een keurig heerschap op, dat zich baron Ralph Thomas von Kallay noemde en zeide oud-ritmeester van het Oostenrijksche leger te zijn. De man wist zich toegang te verschaffen tot de voornaamste kringen en huwde in 1921 een dochter van baron von C. Thans melden de bladen, dat de politie den baron heeft ontmaskerd als een oplichter, Siinon geheeten, die reeds 16 maal wegens oplichterij vexooi> deeld is, reeds getrouwd was en zijn vrouw en twee kin deren in den steek had gelaten. De zoogenaamde baron heeft zich vroeger ook in1 Engeland en Frankrijk op gehouden en daar verscheidene hoteldiefstallen ge pleegd, totdat de grond hem te heet onder de voeten werd en hij vluchtte. 1 DOODE, 8 GEWONDEN, DOOR EEN LAWINE GEDOOD. V.D. verneemt uit Trier: Woensdagavond reed een auto, waarin zich vier per sonen bevonden, tusschen Drels en Wlttllch ia volle vaart tegen een boom. Het benzine-reservoir ontplofte en de auto vloog ln brand. Een dame verbrandde en slechts haar verkoold lijk kon later worden geborgen. Twee heeren kregen ernstige brandwonden, terwijl een jongedame eveneens ernstig gewond werd. De drie gewonden zijn in zorgwekkenden toestand ln het zie kenhuis opgenomen. de gasvergiftiging in duisburg. Z>e oorzaak gevonden* De plek, waar de gasleiding uit het Roergebied naar de fabrieken van Mannesmann te Duisburg lek la ge raakt, ls thans gevonden. Ze ligt 1% M. beneden den .beganen grond en de leiding was pas veertien dagen ln gebruik. Men vermoedt dat de autogene laasching van twee buisatukken defect ls geraakt Voortaan zullen de stukken niet meer autogeen, doch electrisch gelasoht worden. EN VERDRONKEN. Naar uit Marseille gemeld wordt, heeft tijdens de vaart van het s.s. „Gouverneur-generaal Jonnart" van Algiers naar Marseille eon ernstig ongeval plaats gehad Er woedde een hevige storm en de kapitein liet het dele ontruimen, Zeven jonge mannen verzetten zich tegen het bevel van den kapitein en bleven aan dek, Door een overslaande zee werden drie der jonge man nen overboord geslagon. Reddingspogingen bleven vruchteloos en de drie jonge mannen verdronken. griep in zweden. Naar de bladen te Stockholm melden, heeft &a griep thans ook in Zweden. baar intocht gedaan. spoorwegongeluk in frankrijk. Een doode en een gewonde, Naar uit Carcassonne gemeld wordt, ifl er tusschen Vlllerouge en Saint Laurent een lokaaltrein ontspoord. De locomotief en een goederenwagen stortten van eeö brug van dertig meter hoogte. De stoker werd gedood* terwijl de machinist ernstig werd gewond. GAS VERSTIKKING. In den Oudejaarsnacht zijn te Boedapest een wasch- vrouw, haar 16-jarlge dochter en een op bezoek zijnde tante door gasverstikklng om het leven gekomen. Het ongeluk is pas gister ontdekt, toen buren de politie er bij haalden, omdat het winkeltje ongeopend bleef, dynamietontplopfing. Twee arbeiders gedood, Naar de Berlijnsche avondbladen uit Stockholm mel den, is Woensdagmorgen ^e Graengesberg een ernstige ontploffing voorgekomen. EU do maatschappij Express- Dynamlet ontplofte onge\ eer vijfhonderd kilogram dyna miet. Het fabrieksgebouw werd geheel -verwoest. Twee arbeiders worden gedood, vier italiaansche boerderijen verbrand. Tien hnlsgezlnnen dakloos, Uit Trente wordt gemeld, dat de Vermielio vier boer derijen met den geheelen inboedel en rijke oogstvoor- raden door brand zijn vernield. Tien hii)ftgAy.inw<m gfljm daardoor dakloos geworden. Woensdag zijn ln het Pischa^gebled twee skiloopers door een lawine overvallen en bedolven. Een reddings colonne trok uit en slaagde er na enkele uren zoekers ln, de verongelukten te vinden. De pogingen om de le vensgeesten weder op te wekken, hadden echter geen resultaat. De eene der verongelukten, Schweighauser ge naamd, is 25 jaar oud en gehuwd. De andere la de eenige zoon van prof. Voigt, den leider van de oogkli niek te Zurioh. LYNCH-GEVAL IN EEN AMEREKAANSCHE STAAT. FEUILLETON De Ver. Staten hebben het Jaar 1929 slecht ingezet, d.w.z. dat hebben de Inwoners van Parchman, een plaats in den staat Mlsslslppl, gedaan. Zij lynchten een neger, die een blanke vermoord had en daarna diens 18-jarige dochter ondor bedreiging met den dood gedwongen had met hem mee te gaan. Een ander bericht weet er nog bij te voegen dat do vermoorde een gevangenbewaarder was en dat de neger was uitgebroken en gevlucht. Omtrent den moord en de ontvoering kan geen twij fel bestaan. Dat de neger zich aan het meisje heeft ver grepen, schijnt vast te staan. Hoe het zij, de man werd noemen» maar de verschijnselen zijn bijzonder on aangenaam. U door het gebruik van Itatlano, hetwelk U boven, dien nog doet genieten van den heerlijken smaak* ^ITALIANO wordt verkocht ln rollen h 10 ct. en ln apeciale zakjes ft 20 ct. per ons. Naar hot Engelsch van EDGAR WALLACE. Met dit verhaal moest Blckerson naar zijn Chef terug- keeren. „Zij ls niet ln het huls van Dame," zelde Wille met beslistheid. „De politie houdt het ln het oog, en Juf frouw Dame is naar een verre bloedverwante vertrok ken." Zij keken elkander aan. „Het bevalt mij niets," zeide Wille. „Degene die er belang bij had het meisje gisterenavond uit den weg te ruimen, houdt haar ook vanavond vast", zelde hij. „Waarschuw alle posten, geef een volledig signalement laat alle patrouilles aanzeggen dat het meisje aangehou den moet worden, waar en wanneer men haar ook vindt Morgenochtend te negen uur zullen alle beambten, wie het geval aangaat, zich in het huis van Dame verzame len. Ik zal die woning eens onder de laupe nemen!" Blckerson ging naar zijn eigen kantoor terug, ter wijl de schrandere oude Hoofd-Inspecteur een nieuw onderzoek instelde over de papleren en het geld die op het lijk van Dame gevonden waren. Hij was hierin ver diept, toen de deur geopend werd en Blckerson binnen trad. „Kan ik een bevel tot huiszoeking b« Hallam krij gen?" vroeg hij. „Neen, dat kun je niet", bromde de Hoofd-Inspecteur, zonder op te zien en Inspecteur Bickerson r»g hem ver suft aan. Niet zoozeer het feit dat zij bijna naar binnen ge duwd werd, doch de snelheid waarmede Ralph de voor deur op slot draaide en den sleutel ln zijn zak stak, deed het meisje hevig schrikken. „Waarom doe je dat?" „Daarvoor heb ik mijn redenen," antwoordde de man. Hij was uiterst bedaard. Zich herinnerende hoe ge makkelijk zijn toorn opgewekt en hoe licht hij ln een toestand van betrekkelijke verwarring gebracht kon worden, kon zij niet anders dan zich met verwondering afvragen wat die ommekeer in hem veroorzaakt kon hebben. „Waar is mevrouw Hallam?" „In Herbert Mansiona. voor zoover ik weet," ant woordde Hallam zonder schaamte. „Inderdaad, Elsa, ik heb Je misleid. Ik wonschte je aanwezigheid hier tot een ander doel dan mijn snoodheden aan te hooren. In ieder geval, de avond ls niet lang genoeg om je ln bi- zonderheden een verslag te geven van mijn tallooze ver grijpen." Ih de eetkamer was voor twoe personen gedekt, doch zij maakte goen aanstalten tot plaats nemen aan tafel. „Ik ben niet voornemens te blijven,' 'zelde zij. „Laat lk jo dan verzekeren dat Je wèl zult blijven," antwoordde hij „en lk zal je zeggen waarom." Hij gaf haar een wenk hem buiten de kamer te vol gen en stiet de deur van de boekerij open. De schrijf tafel was ontdaan van alle voorwerpen ,die het boven blad tot dagelijksch gebruik vulden. In plaats van deze, stond daar een schrijfmachine, daarnaast lagen schrijf papier en een doos carbonpapier. „Je zult dezen verderen avond doorbrengen met het maken van een zeer uitvoerig verslag van mijn betrek kingen met de amateurs, van hetgeen ik weet van Soyoka, en van enkele andera bizonderheden, waarmede ik je op het oogenblik niet wil lastig vallen. Daar na..." „Daarna?" herhaalde zij, toen hij ophield. ,Mag je kiezen of je wilt blijven of vertrekken. Elsa, ln dit huls bevinden zich een paar dingen, die door man noch vrouw ooit zijn gezien, belangrijke dingen, waar voor Bickerson gaarne zijn hoofd zou willen geven, om ze met eigen oogen te mogen aanschouwen. Over een paar dagen verlaat ik Engeland en begin van meet af aan onder een anderen naam natuurlijk" hij glim lachte „ln weerwil van de krach van Stebblng's Bank Mijn vriend, de heer Tupperwill heeft de plaat gepoetst, zooals je waarschijnlijk weet Waar hij is, is een ge heim. Ik verzeker je, lieve Elsa, dat zijn verdwijning voor mij geen verschil maakt" De glimlach verdween van zijn gelaat; langen tijd zag hij haar met een somberen blik aan, om te hervatten: „Elsa, er was een tijd, waarin ik je noodlg had bitter noodig had En wellicht zal het je gerulmen tijd kosten om mij te vergeven dat ik verlangde. Doch er is iemand, die sterker naar je verlangt dan lk iemand, die niet met zich laat spotten." Hij wachtte tot zij spreken zou, doch zij hield de lip pen vast opeen geklemd. „Kom", zeide hij, en nam haar plotseling bij den arm. Zij worstelde om hem van zich af te schudden. „Laat mij gaan om Godswil, laat mij gaan Ralph!" „Ik mag niet. Ik zweer Je, dat je geen leed geschieden zal!" Zwak als zij was schoten haar krachtsa te kort om Voor engros bi) de Fa- J. F. v. Lieshout, Alkmaar. zich van zijn greep te bovrljden, en zij volgde hem langs de trap naar boven, nauwelijks wetende wat zij deed. „Dit is je kamer," zeide hij. „En dit hij opende een deur, die, naar zij wist, naar zijn kleinen Balon voerde „ls de schuilplaats van een heer, die, naar lk tot mijn spijt erkennen moet, op het oogenblik de mees ter ls van den toestand." Zij deinsde voor de geopende deur terug, doch hij duwde haar binnen. „Ziehier de dame uws harten," sprak hij en trok de deur dicht HOOFDSTUK LV. DE KUIL. Den volgenden morgen te negen uur verzamelde zich een groep politiemannen in burgerkleeding ln het- huis van Dame en begaf zich naar dè eetkamer. Hoofdin specteur Wille was de laatst aankomende, en hij was vergezeld van twee mannen ln hun werkpak, die spaden droegen. Bickerson, die reeds een half uur aanwezig was, en de bovenste vertrekken reeds geheel doorzocht had, ging bij het vernemen van stemmen naar beneden, en voegde zich bij de anderen. „Heb je niets gevonden?" vroeg Wille. „Hoegenaamd niets, behalve een partij oude kleeren, en de bewijzen dat hier een soort hoofdkwartier van de bende van Dame gehouden werd." Wille ging de anderen naar de keuken voor. De don kere vlekken- van het bloed van Dame waren nog op den vloer zichtbaar, doch de plek was uit een minder griezelig oogpunt voor hem van belang. „Ziedaar de bijkeuken, juist zooals door het meisje beschreven werd", zeide hij, en opende de deur* „En daar staat het bed." Hij onderzocht de deur opnieuw, probeerde de klink en raapte een hangslot met sleutel van den vloer op. j De sleutel hing aan een ring, waaraan verscheidene an dere sleutels. „Ik moet toegeven dat het verhaal van Juffrouw Marlowe op verschillende punten bevestigd wordt," merkte Bickerson met teleurstelling op. „Ik begin waar lijk te gelooven dat ik dit geval niet aangevat heb zoo als hot behoorde." „Daar gij zooveel andere zaken aan uw hoofd had, kon dat ook niet van u verwacht worden," zeide de Hoofd-Inspecteur berispend. „Ik zal niet beweren dat het een zeer gemakkelijk geval was. Volstrekt niet Het is van den beginne af een Chineesche puzzle geweest" Hij opende de deur naar den tuin en stapte dezen binnen. „Daar aan het einde hebben wij de garage hebt gij den sleutel bij u?" Blckerson knikte en bracht uit rijn zak twe6, door een rood lint aaneengebonden sleutels te voorschijn. Wille nam deze van hem aan, liep het tuinpad af, en, de zware deur van de garage openende, trad hij binnen. Hij keek naar het met aarde opgevulde gedeelte van den cementen vloer en vervolgens naar de muren. „Hier is de katrol," zelde hij. „Hebt ge dien gezien? Ge herinnert u dat Juffrouw Marlowe een beschrijving gaf van een eon katrol, waarover een Ijzeren ketting heenliep...?" Hij hield eensklaps op en raakte den muur boven de plaats waar de katrol vooruitstak, aan. „Hebt gjj deze opgemerkt?" Op den steenen muur vertoonden zich vier peervor mige vlekken. „Dat kan bloed zijn of niet! Zie, op den grond zijn er nog meer!" Hij liep naar de deur en riep de mn-nnnn in hun werk pak. „Maak dat gat open," beval hij, „en graaf tot ge niet verder graven kunt" Toen de mannen hun arbeid aanvingen, verwijderden de anderen zich zoo lang In den tuin. „Denkt u dat Amery dood is?" vroeg Bickerson. „Dat dacht ik gisteren; doch vandaag ben ik er niet zeker van", klonk het antwoord van den Hoofd-Inspeo- teur, en toen: „Hebt gij dien kuil grondig laten onder zoeken?" „Door en door. Ik heb laten graven tot aan de bulzen; verder graven leek mij onnoodig." „Wanneer hebt gij dat laten doen?" „Eergisterenorgen vroeg, omstreeks acht uur." „En er werd niets gevonden?" „Hoegenaamd niet." „En daarna hebt ge dien kuil laten dichten?" „Ja," antwoordde Bickerson. „Waarom vraagt u dat?" „En de beide deuren werden door u gesloten? Be staan er nog andere sleutels van?" .Zoover ik weet, niet, doch het lijkt mij waarschijn lijk." „Ge hadt de deuren moeten laten verzegelen," bromde Wille. Hij wandelde op zijn gemak langs het tuinpad, be schouwde hier on daar een bloemperk, of prikte met zijn stok in eon molshoop, en hij was zoo in gedachten ver diept, dat hij opschrikte, toon de stem van een van de arbeiders hem naar de garage terug deed snellen. „Er ligt een lijk in, mijnheer," berichtte de man. Zij stonden opeengedrongen bij den ingang om een blik op het afschuwelijk schouwspel te werpen, toen Blo- kerson, het hoofd omwendende, een man uit de keu ken zag komen een lang, schraal man, het. donker kleurige voorhoofd in een wit verband, en een vreemd soortig, cynisch lachje op de lippen,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1929 | | pagina 5