Schager Courant
De Visitekaartjes.
Tutti Frutti.
Radioprogramma
Tweede Blad.
Donderdag 10 Januari 1929.
72ste Jaargang. No. 8389.
10.00
10.20
11.20
12.00
12.15
12.25
12.30
12.50
12.50
1.20
1.25
1.35
2.05
2.50
8.00
8.20
3.20
4.00
4.00
4.05
4.20
5.00
5.05
5.20
5.20
5.30
5.35
5.50
6.00
6.20
6.40
6.50
7.00
7.05
7.15
7.20
7.20
7.35
7.35
7.35
7.45
8.01
8.05
8.10
8.15
8.20
8.35
8.50
8.50
8.50
Ö.20
9.25
9.35
10.15
10.30
11.20
Voor Vrijdag 11 Januari,
HILVERSUM (1071) Tijdsein en Morgenwijding.
HAMBURG (395) Gramophoonplaten.
DAVENTRY (1563) Gramophoonplaten.
HILVERSUM (1071) Politieberichten.
HILVERSUM Lunchmuzieik.
LANGENBERG (469) Middagconcert
HUIZEN (341) Lunchmuziek.
PARIJS (R. 1750) Concert.
DAVENTRY (1563) Orgelrecital.
DAVENTRY (1563) Lunchmuziek.
HAMBURG (395) Concert.
PARIJS (R; 1750) Voortzetting concert.
HILVERSUM (1071) Schoolultzendlng.
KALUNDBORG (1153) Namiddagconcert.
HUIZEN (341) KRO. Vrouwenuurtje.
BERN (411) Concert.
DAVENTRY (1563) Concert.
HUIZEN )341) Gramophoonplaten.
HILVERSUM (1071) Halfuurtje door de Ned.
Ver. voor Huisvrouwen.
PARIJS (R. 1750) Concert.
MOTALA (1380) Gramophoonplaten.
HUIZEN (341) Concert.
LANGENBERG (469) Concert
BRUSSEL (509) Concert
HAMBURG (395) Concert
HILVERSUM (1071) Spreekuur van den Radio-
Dokter.
BERN (411) Gramophoonplaten.
MOTALA (1380) Harmonica-muzlek.
HILVERSUM (1071) Dinremuzlek.
HAMBURG (395) Concert.
HUIZEN (1852) Cursus Esperanto.
BRUSSEL (509) Concert.
HUIZEN (1852) Cursus Paadagoglek.
PARIJS (R. 1750) Concert.
HILVERSUM (1071) Radio-cursus van het On
derwijsfonds.
BRUSSEL (509) Gramaphoonplaten.
HAMBURG (395) Concert.
LANGENBERG (469) Blijspel en muziek, daarna
concert en dansmuziek.
HUIZEN (1852) Catechisatie.
MOTALA (1380) Concert.
HILVERSUM (1071) Politieberichten.
HILVERSUM Concert door omroeporkest o. 1.
v. Nico Treep.
DAVENTRY (1563) Flultrecital.
HUIZEN (1852) Persberichten.
HUIZEN Concert.
DAVENTRY (1563) Concert
BRUSSEL (059) Concert.
PARIJS (R. 1750) Concert.
HUIZEN (1852) Causerie door Prof. Dr. H. J.
Jordan.
HILVERSUM (1071) Lezing door Prof. Dr. M. C.
M. MourikBroekman.
BRUSSEL (509) Harmonieconcert
LEÏPZIG (366) Dansmuziek.
HILVERSUM (1071) Voortzetting concert
HILVERSUM Persberichten Vaz Dias.
HILVERSUM Dansmuziek.
DAVENTRY (1563) Dansmuziek.
sujo w&rsetmvx rzm> raaaug*» «s
Tuschlnskl te Amsterdam.
2.50 KALUNDBORG (1158) Namiddagconcert.
3.00 HUIZEN (341) Kinderuurtje.
8.50 LEIPZICH (366) Concert.
3.50 HAMBURG (895) Concert.
3.50 DAVENTRY (1563) Balladenconcert.
4.00 HILVERSUM (1071) Itallaansche les voor gevor
derden.
4.35 DAVENTRY (1563) Dansmuziek.
4.50 HAMBURG (395) Concert
5.00 HELVERSLTM (1071) Fransche les voor begin
ners.
5.05 LANGENBERG (469) Vesperconcert
5.20 WEENEN (517 577) Concert
5.20 BRUSSEL (509) Dansmuziek.
5.30 HILVERSUM (1071) Fransche les voot gevorder
den.
5.30 HUIZEN (341) Gramophoonplaten.
6.00 HILVERSUM (1071) Tijdsein en dlnermuziek.
0.40 HUIZEN (1802) Causerie door G, van Gestel S.J.
6.45 HILVERSUM (1071) Duitsche les voor begin
ners.
7.05 PARIJS (R. 1750) Concert.
7.00 HUIZEN (1852) Cursus Engelsch voor beginners.
7.05 MOTALA (1380) Plano-concert.
7.15 HILVERSUM (1071) Duitsche les voor gevor
derden.
7.20 BRUSSEL /(509) Gramophoonplaten.
7.20 BERN (411) Concert.
7.20 MOTALA (1380) Militair concert.
7.30 HUIZEN (1852) Knipcursus.
7.35 WEENEN (517 en 577) Operette „Der Zare-
wltsch"
7.45 HILVERSUM (1071) Politieberichten.
7.50 DAVENTRY (1563) Concert.
8.00 HUIZEN (1852) Causerie door L. J. N. Feber,
8.00 HILVERSUM (1071) VARA.
8.20 BERLIN (484) Concert, daarna dansmuziek.
8.20 HUIZEN (1852) Groote Bossche uitzending, uit
Concertgebouw.
8.35 PARIJS (R. 1750) Concert.
8.35 BRUSSEL (509) Gramaphoonplaten.
8.50 BRUSSEL Concert.
9.05 MOTALA (1380) Oude Dansmuziek.
9.50 LEIPZIG (366) Dansmuziek uit Berlin.
9.55 BERN (411) Dansmuziek.
9.50 MOTALA (1380) Dansmuziek.
10.00 HUIZEN (1852) Berichten Vaz Dlas.
10.05 KALUNDBORG (1153) Dansmuziek.
10.35 BRUSSEL (609) Dansmuziek.
10.55 DAVENTRY (1563) Dansmuziek.
Een geval uit de praktijk van
Dr. KURT VON HOLDAU,
Advocaat en detective.
Voor Zaterdag 12 Januari.
10.00 HILVERSUM (1071) Tijdsein en Morgenwijding.
10.20 HAMBURG (395) Gramophoonplaten.
12.00 HILVERSUM (1071) Politieberichten.
12.15 HILVERSUM Lunchmuziek.
12.30 HUIZEN (341) Lunchmuziek.
12.50 PARIJS (R. 1750) Gramophoonplaten.
1.20 DAVENTRY (1563) Lunchmuziek.
1.20 MOTALA (1380) Gramophoonplaten.
Over 'de oude Hanzestad Hamburg hing een som
bere, regenzware Decemberhemel, toen de middag
trein uit Berlijn het Centraal Station hinnendaverde.
Toen de zware D-wagons met oorverscheurend rem-
geknars tot stilstand waren gebracht, kwam er een
aanzwellende, roezige drukte op het perron van
haastige reizigers en schreeuwende en sjouwende
kruiers, en een dichte menigte dromde naar de trap,
die naar den uitgang voerde.
De rijzige, slanke man, die zooeven dien uitgang
verlaten had, keek een oogenblik zoekend om zich
heen. Daarop ging hij met beslisten stap op den voor-
naam-uitzienden ouden heer toe, die bij een van de
zijmuren al een poosje stond te wachten.
Meneer Olsen? vroeg hij, terwijl hij den wach
tende de hand toestak.
Het gezicht van den ouden heer verhelderde. Mijn
naam is Olsen, zei hij beleefd. - En U bent Dr. von
Holdau?
Om U te dienen, was het antwoord.
Als U er niets tegen hebt, meneer von Holdau,
ging de oude heer voort, terwijl hij den ander mee
voerde in de richting van het stadsgewoel, gaan
Wij voorloopig niet naar huis. Ik zou willen voor
stellen eerst naar een restaurant te gaan en dan wat
te eten. Dan kan ik Ui onder de hand uiteenzetten
waarom ik U telegrafisch verzocht heb, naar Ham
burg te komen.
Een korte wandeling bracht 'de béide heeren naar
Hotel „Atlantic". Ze traden het gebouw binnen .en
de heer Olsen, die met opmerkeïijiken eerbied beje-
gsod vsriaaaa*» te 'mccum «a*
gast in een afzonderlijk vertrek bediend te worden.
Toen de kellner de Hors d'oeuvres binnengebracht
en zich met een buiging teruggetrokken had, begon
l de oudere man zijn verhaal.
Wat ik beleefd heb, meneer von Holdau, zei hij
een weinig aarzelend, en waarover ik U wilde
spreken, lijkt betrekkelijk van zoo weinig beteekenis,
dat een gewoon advocaat of detective me eenvoudig
uitlachen zou. Daarom heb ik me direct tot U gewend.
Ik heb namelijk gehoord dat U zich in den regel pas
voor een zaak begint te interesseeren wanneer een
ander er geen weg mee weet,.....,, of bet niet de moeite
waard vindt!
Dr. van Holdau speelde achteloos met een stukje
geroosterd brood en zei Vertelt U alstublieft.
Goed. Zooals U waarschijnlijk weet heb ik een
'groote importzaak en sinds een jaar of vijf ben ik
consul van een der Zuid-Amerikaansche republieken.
Ik schaam mij niet om te zeggen, dat ik mij uit zeer
bescheiden omstandigheden heb opgewerkt. Ik heb
heel wat in de wereld rondgezworven en heb mij ton
j slotte in Hamburg gevestigd. Hlier in de vrije, cosmo*
politische atmosfeer van de groote Hanzestad 'heb ik
mij van het eerste oogenblik af aan, buitengewoon
thuis gevoeld, ben I-Iamburgsch staatsburger gewor
den en leef in alle bescheidenheid gezegd in de
j meest aangename omstandigheden. En om nu te ko-
jiuen tot hetgeen ons hier samenbrengt; menigeen4 zou
zich over 't voorgevallene absoluut niet ongerust heb-
Iben gemaakt, ja 't misschien zelfs genegeerd hebben.
Maar ik ben nu eenmaal iemand die me ni«t zoo
klakkeloos neerleg bij dingen die ik niet verklaren
kan, al lijken ze ook nog zoo onbeduidend.
I Mijn ervaring, meneer Olsen, zei Dr. Kurt von
Holdau langzaam is dat er vrijwel geen onbedui
dende dingen in het leven bestaan.
I De Consul staarde een oogenblik in gedachten op
het glanzend witte linnen dat de tafel bedekte en ver
volgde toen:
j U begrijpt dat Ik, uit den aard van mijn bezig-
heden, eiken clag een menigte catalogi, prospectus
sen, offerten en dergelijken krijg. Eiken morgen
brengt de po9t mij een stapel van dat soort druk
werken, die ik plichtmatig doorkijk want als za
kenman mag men geen enkel détail verwaarloozen,
maar waaraan ik uit den aard der zaak toch geen
bijzondere aandacht wijd. Onder dit reclamedrukwerk
trok een visitekaartje van een tandarts mijn atten
tie, doordat ik het niet één, maar zeker tienmaal on
der de oogen kreeg, telkens met een paar dagen tus-
schenruimte. Op zichzelf is het al eigenaardig dat een
I wetenschappelijk gevormd man op deze manier re
clame maakt en op het laatst kwamen de kaartjes
zoo vaak, dat de vasthoudendheid van den afzender
me bepaald begon te amuseeren. Maar ik heb een
tandarts over wien ik heel tevreden ben, zoodat .ik
geen reden heb om te veranderen en me dus verder
het hoofd niet brak over dezen zondvloed van re
clame. Maar toevallig was een paar dagen geleden een
vriendin van mijn vrouw erbij, dat zoo'n kaartje
kwam. Ik maakte de enveloppe open en schudde het
hoofd. Alweer een kaartje van Dr. Karras, zeg ik
lachend tegen mijn vrouw en ik reik haar het druk-
j werkje toe. Onze bezoekster kijkt er ook even naar
en zegt plotseling verwonderd:
Meneer Olsen, stuurt Dr. Karras U dit kaartje
zélf?
Vermoedelijk wel, antwoordde ik, wie zou zoo
dwaas zijn zich de moeite te geven reclame voor een
ander te maken!
Ja maar.zei de dame aarzelend.
Wat is er dan voor bijzonders aan? informeerde
ik.
Wel, zei ze aarzelend, op dit kaartje staat het
adres „Grosse Bleichen no. 45.
Wat zou dat?
Maar Dr. Karras is al twee jaar geleden ge
storven!
j' Ik moet U zeggen, meneer von Hbldau, dat gaf
me een vreemden schok. Wat kon dat te heteekenen
hebben? Toen dacht ik aan 'de mogelijkheid van een
vergissing, misschien waren er wel twee tandartsen
van dien naam. Den volgenden morgen ging ik per-
1 soonlijk naar de Grosse Bleichen op informaties uit.
Maar de vriendin van mijn vrouw had gelfik gehad,
Dr. Karras was al ruim twee jaar dood en 'n tweede
tandarts van dien naam bleek in Hamburg niet te
bestaan! Toen ik dat gehoord had, kon ik een gevoel
van angst niet van mij afzetten. Ik vroeg mij, nog
eens af: Wat had dat te heteekenen? Wie stuur
de mij regelmatig het kaartje van een overledene?
j Was het een grap? Op het eerste gezicht leek het zoo.
Maar er was iets iets ondefinieerbaars dat mij
I zeide dat het géén grap was.
Maar door allerlei drukte op kantoor, dacht ik er
ttesiw? löes ouwe fp* lVKa
kwam namelijk wéér een kaartje van D>r. Karree. Ik
wilde het al werktuigelijk in de papiermand gooien,
toen ik, tengevolge van het geen ik nu wist, van ge
dachte veranderde en het in de rechtsche lade van
mijn schrijfbureau legde, die ik daarop afsloot. En
nu kom ik tot een ander voorval, dat misschien op
een of andere duistere manier samenhangt met het
geen ik verteld heb.
Den volgenden nacht had ik een vreemden droom.
Ik droomde dat ik op het Strand uitgestrekt lag en
het ruischen van de zee hoorde. En geleidelijk hoorde
ik in het geruisch een eigenaardig zingend geluid.
Mijn slaap maakte plaats voor en halven sluimer en
plotseling werd ik wakker. En het drong tot mij
door dat ik niet gedroomd had, uit mijn studeer
kamer kwam inderdaad een zachte, zingende toon
en ik had het vage idee dat ik dat geluid kende. Toen
ging dat zingende geluid in spreken over en ik her
ken, ie duidelijk een monschelljke stem die tot mijn
stomme verbazingRussisch sprak. Ik kon Rus
sisch, want ik heb verscheidene jaren in Rusland ge
woond. Maar de tem klonk zoo onduidelijk, dat ik de
woorden niet kon verstaan.
Ik sprong uit bed, glipte naar de deur en rukte
die open. In mijn kamer brandde licht en het eer
ste waar mijn blik op viel is mijn gramofoon. Die
staat midden in de kamer en loopt zoemend af. Ik
begreep nu waar dat zingende geluid vandaan kwam.
Daarop keek ik de kamer rond en ik zag direct dat
daar iemand geweest moest zijn; bet raam stond
wagenwijd open en ik wist zeker dat ik het had dicht
gedaan voor ik naar bed was gegaan. Laat ik erbij
zeggen, meneer von Holdau, dat ik in een villa aan
de Rosenbaumchaussee woon en dat mijn studeer
kamer op de bel-étage ligt.
Er was dus geen twijfel aan; iemand had bij mij
ingebroken. Maar waai4 was hij gebleven? Was hij
mijn woning verder binnen gedrongen?
Ik liep op de deur toe. D.'ie was gesloten, de sleu
tel stak aan den binnenkant in het slot. Door deze
deur kon de inbreker dus niet ontsnapt zijn. Ik ging
naar het raam en tuurde den donkeren tuin in. Het
leek me toe dat ik bij den toegangspoort een zacht
geknars hoorde.
Daarop onderwierp ik de kamer aan een nader
onderzoek. De brandkast was niet aangeraakt. Ik
trok de laden van mijn schrijfbureau open; in een
daarvan had ik een klein bedrag 16 Mark klaar-
gelegd voor een kwitantie van mijn sigarenhande
laar, die den volgenden morgen zou komen. Dit geld
was eveneens onaangeroerd. Maar plotseling viel het
mij in dat ik de bewuste adreskaart in dezelfde lade
gegooid' had en het geld er later bovenop gelegd had.
Het kaartje was wegl
Kurt von Holdau wees zwijgend naar de deur. Het
volgend oogenblik hoorde ook Consul Olsen tien stap
van den naderenden kellner die een oogenblik later
binnenkwam om den volgenden gang te serveeren.
Toen deze man het vertrek weer verlaten had, be
gon Dr. von Holdau:
Uit Uw verhaal begrijp ik dat ik U in Uw stu
deerkamer een grammofoon hebt. Is dat eigenlijk
'niet een beetje eigenaardige plaats?
i hebt gelijk, antwoordde Consul Olsen met
een vagen glimlach. Dat is een soort hobby van
inij. Als ik onder mijn werk door een plotselinge
moeheid w!ord overvallen, pauzeer ik even en laat
mij door mijn gramofoon een oud-ïtaliaansche aria
of een vlotten modernen dans voorspelen. Dan voel
ik me daarna weer heelemaal opgefrischt.
De Berlijnsc'he rechtsgeleerde knikte begrijpond.
Nog iets, meneer Olsen, vroeg hij daarop uit
hoeveel personen bestaat U^v gezin?
Behalve mijn vrouw en mij, zijn er nog twee
werkmeisjes en een keukenmeisje in huis en hoven-
dienbovendien
Niu? moedigde Dr. von Holdau aan.
Een paar weken geleden, hernam de Consul,
heb ik een ouden jeugdvriend bij mij in huis geno
men. Hij beeft betere dagen gekend, de arme Gregor
Dyschnikoff. Mfaar het leven heeft hem geknauwd,
ziekte, honger en ontberingen hebben hem oud en
ellendig gemaakt. Ik herkende hem amper, toen hij
vier weken geleden bij mij opdook. Ik beschouw het
als puur toeval, stom geluk, om zoo te zeggen, me
neer von Holdau, dat ik tot de geslaagden in het le
ven behoor. Het had met mij wel net zoo kunnen
gaan als met mijn armen vriend en ik beschouw
het eenvoudig als de afdoening van een schuld aan
de Voorzienigheid dat ik mijn ouden kameraad eten
en onderdak verschaft heb. Ik liet hem wat schrijf
werk doen, niet zoozeer omdat ik behoefte had aan
zijn hulp. dan wel om hem niet de idéé te geven dat
mijn bescheiden ondersteuning het karakter v;<,n een
aalmoes droeg. Toen ik daarnet zei dat ik hem bij
CIGARETTEN IN PLAATS VAN CHOCOLADE.
De A'mernkaansche chocolade-fabrikanten zijn
woedend, en terecht. Stel voor: Een cigaret-
tenfabriek heeft in alle groote bladen over het
heele land een advertentie geplaatst, waarin
zij de dames aanraadt, geen chocolade-bonbons
meer te slikken, want dat ze daarmee hun slan
ke figuur bederven. Chocolade „maakt vet",
heet het verder in die advertentie, en dat is toch
geenszins in overstemming met de huidige mo
de. Dusoorlog aan de chocolade! En hier
met de cigaretten! Door het rooken van ciga-
retten wordt men niet alleen niet dik, maar
het bevordert zelfs de slanke lijn, en dat is iets,
wat elke vrouw tegenwoordig bijna aan zich
zelf verplicht is. Sedert dien is werkelijk de pro
ductie van chocolade-waren in heel Amerika
achteruit gegaan: De vrouwen hebben zich
dóór de cigaretten-fabrilcanten laten overtuigen,
en hebben gezworen, voortaan alle chocolade
kleurige verzoekingen manhaftig te weerstaan.
Hongerkuren zijn behalve dat reed9 algemeen
aan de orde van den dag in den kring der Ame-
rikaansche vrouwelijkheid. Men behoeft de
meisjes alleen maar aan te zien, om aanstonds
reeds op te merken, dat ze zichzelf systematisch
kastijden. In de lunchrooms en eethuizen, waai
de zoete lekkernijen het meest verlokkelijk zijn,
waar roomsoezen en chocolade-bollen, vruch
ten-gebakjes en nog zoovele andere lekkernijen
den mensch zoo verleidelijk mogelijk toelachen,
bestellen de „girls" nu dunne sandwiches met
kaas er tusschen, of een zeer sober klaarge
maakt salatje ofheel erg degelijkeen bo
terham met een glas melk. Verder niets. Bijna
niet te gelooven van zoo'n Amerikaansch meis
je. En dat alleen om slank te worden of
slank te blijven. Er verdwijnt nu bijna geen
enkele praline meer tusschen de kersrood ge
maakte lipjes, terwijl cigaretten meer dan ooit
de plaats van al deze lekkernijen innemen. En
er blijft den chocoladefabrikanten niets anders
over, dan zich tot den heer Poiret, modekoning
te Parijs, te wenden, die juist weer in New-
York aangekomen is, om als „arbiter elegan-
tiarum" de Amerikaansch© Misses met zijn
allerlaatste vindingen op mode-gebied ver-
trouwd te maken. Misschien dat mijnheer Poi
ret een uitweg weet. Mlisschien dat hij de slan
ke mode in een dikkere kan veranderen, om I
daarmee de chocolade-fabrikanten van hun j
pralines af te helpen.
„ZOOWEL MIJN KONING ALS DE UWE!" In
het Engelsche blad, de „Daily Mail" wordt de
volgende aardige anecdote verteld.
Een Londensch koopman nam een taxi om
zich naar het Buckingham Paleis te laten bren
gen ten einde kennis te nemen van den inhoud
van het bulletin betreffende de ziekte van den
koning, dat aan het hekwferk was aangeplakt.
Er stond een groote menigte en hij moest
een langen tijd; wachten, alvorens hij aan de
beurt kwam.
Toen hij terugkeerde, bemerkte 'hij, dat de
taximeter niet het bedrag aanwees, dat hij
moest betalen voor den wachttijd en toen hij
den chauffeur hierop attent maakte, antwoord
de deze: „Ik heb dezen meter afgezet. Koning
George is zoowel mijn Koning als de uwe en
u zoudt niet willen, dat ik u liet betalen voor
het wachten om het bulletin to kunnen lezen!
Ik vraag u slechs mij te zeggen hoe de toestand
luidde."
DE GESCHIEDENIS VAN DE SCHOONE NUBI-
SCHE. In een klein dorpje as-n den Nijl, welke
woningen van klol en leem zijn opgetrokken,
de daken met palmbladen bedekt, leefde een
jong echtpaar. De man, een brave schoenma
ker, beminde zijn vrouw i de eerste overi
gens, die hij had genomen teeder. Zij was
eerst onlangs voor haar huwelijk uit bovon-
Elgypte in het dorp aangekomen en had de
diepbruine huid van de bewoners uit die
streek: lang, krullend ha"ar en groote, a.man-
del-vormige oogen, waarvan zij de randen met
antimoon zeer mooi wist te verven. Om pol
sen en enkels droeg zij zware, zilveren ringen
en een groote, gouden ring sierde haar linker
oorlelletje. Den ganschen dag zat zij in het
tuintje vóór de hut, die half weggedoken lag
in de schaduw van een reusachtige aecacia,
in de takken waarvan de duiven zaten te kir
ren. Tegen den avond haalde zij water uit het
nabijzijnde Nijlkanaal en bereidde daarmee
op een open vui^r het eene, gemeenschappe
lijke maal van den dag: de sterk gekruide saus
van uien en sesam-olie, waarin het te nutti
gen brood werd gedoopt en Waarbij zij van
tijd en wijlen als extra tractatie nog een sap
pig augurkje of een paar roode radijsjes gaf.
De vrouw was stil en zwijgzaam, een beetje
eigenaardig en bijzonder misschien, maakte
nooit geen ruzie met de buurvrouwen, zooals
andore getrouwde vrouwen, en scheen haar
man zeer lief te hebben. De laatste was dan
ook zeer tevreden en besloot eerst dan naar
een tweede vrouw uit te zien, wanneer zijn
eerste zoon geboren zou worden. Op een avond,
toen hij, zooals gewQonlijk op hetzelfde uur,
het tuintje voor zijn hut betrad, was zijn vrouw
nog niet terug gekomen van haar water-halen.
Toen zij eindelijk verscheen, volgde haar
schreeuwend en gesticule erend een vreemde
man en daarachter een troep tierende dorps
bewoners. De vreemdeling, zichtbaar een Nu-
biër dus uit dezelfde streek waar de achter
volgde vandaan kwam pakte de vrouw ruw
bij haar schouders en trachtte haar met ge
weld tegen te houden( maar daarbij had hij
buiten den waard gerekend, in casu den
schoenmaker, die zich met kracht op den aan
rander van zijn vrouw stortte. Het zaakje
kwam voor het dorpshoofd. Daar bleek, dat de
jonge vrouw in boven-Egypte reeds eenmaal
getrouwd geweest was en wel met den jongen
NubiÖr, die haar zoo hardnekkig achtervolgd
had. Zonder eenige grondige reden was zij
van dezen op een goeden (kwaden) dag heime
lijk weggeloopen.
De zaak was gewichtig genoeg om naar den
rechter te worden verwezen. Maar nu zou het
eerst komen! Nog acht mannen doken uit ver
schillende deelen van het land op, die zich al
len als rechtmatige echtgenoot van de donkere
schoonheid konden legitimeeren en haar -
merkwaardig genoeg! ieder voor zich ook nu
nog aanspraak op haar maakten. De jonge,
amandel-oogige Nubische, die als dertienja
rige voor de eerste maal in het huwelijks
bootje was gestapt, had' met elk van deze echt-
genooteo een poosje heel gelukkig geleefd, om
dan plotseling van de zijde va nhaar man te
verdwijnen en een stuk verder haar geluk op
nieuw te beproeven, nieuwe liefde te zoeken
ente vinden. Thans stond zij voor den rech
ter en keek dezen met haar groote, rustige
oogen vragend aan. De rechter moest haar
veroordeelen, ofschoon zij zeer zeker zelf niet
inzag, dat zij iets strafbaars gedaan had. Zij
had van eenige afwisseling gehouden, voilé,
tout! Of, zooals de arabier zegt: ma' aleschl
O'
SPELLINGS-VARIA, De „Sunday Times" ver
meldt in de rubriek van Autolycus het vol
gende:
Een rijke Amerikaansche politicus, die geen-
bijzondere opvoeding had genoten, verzocht
zijn butler door de huistelefoon om zijn gun
(geweer) naar boven te brengen, daar er voor
een der bladen een „sportfoto" van hem ge
nomen moest worden. De butler verstond hem
niet goed en antwoordde dat hij hem twee liter
zou komen brengen, denkende dat hij gin
wenschte. Hij, riep daarna door de telefoon:
Geen gin maar gun en spelde het woord toen
als volgt: „G for Jeremiah, U for Europe, N
for Pneumonia"!!!
Dit herinnert aan een dergelijk verhaal, dat
verteld wordt van een O. W.-er, die, toen hij
een naam voor een telegram moest spellen,
o.a. zeide: S van Chocolade, de O van Auto,
de F van Verdriet, de Z van September en de
T Gebroken van Nelle.
NIETS NIEUWS ONDER DE ZON. Volgens den
ambtenaar van het Engelsche patentbureau
A. A. Gomme zijn vele zaken, die ons betrek
kelijk voor nieuw voorkomen, reeds lang ge
leden gepatenteerd., maar kwijnden door ge
brek aan belangstelling. Zoo dateert de lucht
band al van 1845, werd echter eerst gewaar
deerd, toen de fiets versoheen. De vulpenhou
der werd in 1802 geboren, niemand lette er op;
rolschaatsen zijn sinds 1829 vekrijgbdar,
schrijftafels met rolluiken sinds 1772, veilig-
heidsscheermessen sinds 1762; in 1671 bestond
al een luidspreker, in 1664 een duikerklok; de
periscoop dateert van 1702. Vele van de voor
naamste uitvindingen zijn nooit gepatenteerd,
zooals het wiel, de schroef, het kompas, het
drukken, papier, kruit en de brik