Schager Courant De Visitekaartjes. Tutti Frutti. Radioprogramma Tweede Blad. Donderdag 10 Januari 1929. 72ste Jaargang. No. 8389. 10.00 10.20 11.20 12.00 12.15 12.25 12.30 12.50 12.50 1.20 1.25 1.35 2.05 2.50 8.00 8.20 3.20 4.00 4.00 4.05 4.20 5.00 5.05 5.20 5.20 5.30 5.35 5.50 6.00 6.20 6.40 6.50 7.00 7.05 7.15 7.20 7.20 7.35 7.35 7.35 7.45 8.01 8.05 8.10 8.15 8.20 8.35 8.50 8.50 8.50 Ö.20 9.25 9.35 10.15 10.30 11.20 Voor Vrijdag 11 Januari, HILVERSUM (1071) Tijdsein en Morgenwijding. HAMBURG (395) Gramophoonplaten. DAVENTRY (1563) Gramophoonplaten. HILVERSUM (1071) Politieberichten. HILVERSUM Lunchmuzieik. LANGENBERG (469) Middagconcert HUIZEN (341) Lunchmuziek. PARIJS (R. 1750) Concert. DAVENTRY (1563) Orgelrecital. DAVENTRY (1563) Lunchmuziek. HAMBURG (395) Concert. PARIJS (R; 1750) Voortzetting concert. HILVERSUM (1071) Schoolultzendlng. KALUNDBORG (1153) Namiddagconcert. HUIZEN (341) KRO. Vrouwenuurtje. BERN (411) Concert. DAVENTRY (1563) Concert. HUIZEN )341) Gramophoonplaten. HILVERSUM (1071) Halfuurtje door de Ned. Ver. voor Huisvrouwen. PARIJS (R. 1750) Concert. MOTALA (1380) Gramophoonplaten. HUIZEN (341) Concert. LANGENBERG (469) Concert BRUSSEL (509) Concert HAMBURG (395) Concert HILVERSUM (1071) Spreekuur van den Radio- Dokter. BERN (411) Gramophoonplaten. MOTALA (1380) Harmonica-muzlek. HILVERSUM (1071) Dinremuzlek. HAMBURG (395) Concert. HUIZEN (1852) Cursus Esperanto. BRUSSEL (509) Concert. HUIZEN (1852) Cursus Paadagoglek. PARIJS (R. 1750) Concert. HILVERSUM (1071) Radio-cursus van het On derwijsfonds. BRUSSEL (509) Gramaphoonplaten. HAMBURG (395) Concert. LANGENBERG (469) Blijspel en muziek, daarna concert en dansmuziek. HUIZEN (1852) Catechisatie. MOTALA (1380) Concert. HILVERSUM (1071) Politieberichten. HILVERSUM Concert door omroeporkest o. 1. v. Nico Treep. DAVENTRY (1563) Flultrecital. HUIZEN (1852) Persberichten. HUIZEN Concert. DAVENTRY (1563) Concert BRUSSEL (059) Concert. PARIJS (R. 1750) Concert. HUIZEN (1852) Causerie door Prof. Dr. H. J. Jordan. HILVERSUM (1071) Lezing door Prof. Dr. M. C. M. MourikBroekman. BRUSSEL (509) Harmonieconcert LEÏPZIG (366) Dansmuziek. HILVERSUM (1071) Voortzetting concert HILVERSUM Persberichten Vaz Dias. HILVERSUM Dansmuziek. DAVENTRY (1563) Dansmuziek. sujo w&rsetmvx rzm> raaaug*» «s Tuschlnskl te Amsterdam. 2.50 KALUNDBORG (1158) Namiddagconcert. 3.00 HUIZEN (341) Kinderuurtje. 8.50 LEIPZICH (366) Concert. 3.50 HAMBURG (895) Concert. 3.50 DAVENTRY (1563) Balladenconcert. 4.00 HILVERSUM (1071) Itallaansche les voor gevor derden. 4.35 DAVENTRY (1563) Dansmuziek. 4.50 HAMBURG (395) Concert 5.00 HELVERSLTM (1071) Fransche les voor begin ners. 5.05 LANGENBERG (469) Vesperconcert 5.20 WEENEN (517 577) Concert 5.20 BRUSSEL (509) Dansmuziek. 5.30 HILVERSUM (1071) Fransche les voot gevorder den. 5.30 HUIZEN (341) Gramophoonplaten. 6.00 HILVERSUM (1071) Tijdsein en dlnermuziek. 0.40 HUIZEN (1802) Causerie door G, van Gestel S.J. 6.45 HILVERSUM (1071) Duitsche les voor begin ners. 7.05 PARIJS (R. 1750) Concert. 7.00 HUIZEN (1852) Cursus Engelsch voor beginners. 7.05 MOTALA (1380) Plano-concert. 7.15 HILVERSUM (1071) Duitsche les voor gevor derden. 7.20 BRUSSEL /(509) Gramophoonplaten. 7.20 BERN (411) Concert. 7.20 MOTALA (1380) Militair concert. 7.30 HUIZEN (1852) Knipcursus. 7.35 WEENEN (517 en 577) Operette „Der Zare- wltsch" 7.45 HILVERSUM (1071) Politieberichten. 7.50 DAVENTRY (1563) Concert. 8.00 HUIZEN (1852) Causerie door L. J. N. Feber, 8.00 HILVERSUM (1071) VARA. 8.20 BERLIN (484) Concert, daarna dansmuziek. 8.20 HUIZEN (1852) Groote Bossche uitzending, uit Concertgebouw. 8.35 PARIJS (R. 1750) Concert. 8.35 BRUSSEL (509) Gramaphoonplaten. 8.50 BRUSSEL Concert. 9.05 MOTALA (1380) Oude Dansmuziek. 9.50 LEIPZIG (366) Dansmuziek uit Berlin. 9.55 BERN (411) Dansmuziek. 9.50 MOTALA (1380) Dansmuziek. 10.00 HUIZEN (1852) Berichten Vaz Dlas. 10.05 KALUNDBORG (1153) Dansmuziek. 10.35 BRUSSEL (609) Dansmuziek. 10.55 DAVENTRY (1563) Dansmuziek. Een geval uit de praktijk van Dr. KURT VON HOLDAU, Advocaat en detective. Voor Zaterdag 12 Januari. 10.00 HILVERSUM (1071) Tijdsein en Morgenwijding. 10.20 HAMBURG (395) Gramophoonplaten. 12.00 HILVERSUM (1071) Politieberichten. 12.15 HILVERSUM Lunchmuziek. 12.30 HUIZEN (341) Lunchmuziek. 12.50 PARIJS (R. 1750) Gramophoonplaten. 1.20 DAVENTRY (1563) Lunchmuziek. 1.20 MOTALA (1380) Gramophoonplaten. Over 'de oude Hanzestad Hamburg hing een som bere, regenzware Decemberhemel, toen de middag trein uit Berlijn het Centraal Station hinnendaverde. Toen de zware D-wagons met oorverscheurend rem- geknars tot stilstand waren gebracht, kwam er een aanzwellende, roezige drukte op het perron van haastige reizigers en schreeuwende en sjouwende kruiers, en een dichte menigte dromde naar de trap, die naar den uitgang voerde. De rijzige, slanke man, die zooeven dien uitgang verlaten had, keek een oogenblik zoekend om zich heen. Daarop ging hij met beslisten stap op den voor- naam-uitzienden ouden heer toe, die bij een van de zijmuren al een poosje stond te wachten. Meneer Olsen? vroeg hij, terwijl hij den wach tende de hand toestak. Het gezicht van den ouden heer verhelderde. Mijn naam is Olsen, zei hij beleefd. - En U bent Dr. von Holdau? Om U te dienen, was het antwoord. Als U er niets tegen hebt, meneer von Holdau, ging de oude heer voort, terwijl hij den ander mee voerde in de richting van het stadsgewoel, gaan Wij voorloopig niet naar huis. Ik zou willen voor stellen eerst naar een restaurant te gaan en dan wat te eten. Dan kan ik Ui onder de hand uiteenzetten waarom ik U telegrafisch verzocht heb, naar Ham burg te komen. Een korte wandeling bracht 'de béide heeren naar Hotel „Atlantic". Ze traden het gebouw binnen .en de heer Olsen, die met opmerkeïijiken eerbied beje- gsod vsriaaaa*» te 'mccum «a* gast in een afzonderlijk vertrek bediend te worden. Toen de kellner de Hors d'oeuvres binnengebracht en zich met een buiging teruggetrokken had, begon l de oudere man zijn verhaal. Wat ik beleefd heb, meneer von Holdau, zei hij een weinig aarzelend, en waarover ik U wilde spreken, lijkt betrekkelijk van zoo weinig beteekenis, dat een gewoon advocaat of detective me eenvoudig uitlachen zou. Daarom heb ik me direct tot U gewend. Ik heb namelijk gehoord dat U zich in den regel pas voor een zaak begint te interesseeren wanneer een ander er geen weg mee weet,.....,, of bet niet de moeite waard vindt! Dr. van Holdau speelde achteloos met een stukje geroosterd brood en zei Vertelt U alstublieft. Goed. Zooals U waarschijnlijk weet heb ik een 'groote importzaak en sinds een jaar of vijf ben ik consul van een der Zuid-Amerikaansche republieken. Ik schaam mij niet om te zeggen, dat ik mij uit zeer bescheiden omstandigheden heb opgewerkt. Ik heb heel wat in de wereld rondgezworven en heb mij ton j slotte in Hamburg gevestigd. Hlier in de vrije, cosmo* politische atmosfeer van de groote Hanzestad 'heb ik mij van het eerste oogenblik af aan, buitengewoon thuis gevoeld, ben I-Iamburgsch staatsburger gewor den en leef in alle bescheidenheid gezegd in de j meest aangename omstandigheden. En om nu te ko- jiuen tot hetgeen ons hier samenbrengt; menigeen4 zou zich over 't voorgevallene absoluut niet ongerust heb- Iben gemaakt, ja 't misschien zelfs genegeerd hebben. Maar ik ben nu eenmaal iemand die me ni«t zoo klakkeloos neerleg bij dingen die ik niet verklaren kan, al lijken ze ook nog zoo onbeduidend. I Mijn ervaring, meneer Olsen, zei Dr. Kurt von Holdau langzaam is dat er vrijwel geen onbedui dende dingen in het leven bestaan. I De Consul staarde een oogenblik in gedachten op het glanzend witte linnen dat de tafel bedekte en ver volgde toen: j U begrijpt dat Ik, uit den aard van mijn bezig- heden, eiken clag een menigte catalogi, prospectus sen, offerten en dergelijken krijg. Eiken morgen brengt de po9t mij een stapel van dat soort druk werken, die ik plichtmatig doorkijk want als za kenman mag men geen enkel détail verwaarloozen, maar waaraan ik uit den aard der zaak toch geen bijzondere aandacht wijd. Onder dit reclamedrukwerk trok een visitekaartje van een tandarts mijn atten tie, doordat ik het niet één, maar zeker tienmaal on der de oogen kreeg, telkens met een paar dagen tus- schenruimte. Op zichzelf is het al eigenaardig dat een I wetenschappelijk gevormd man op deze manier re clame maakt en op het laatst kwamen de kaartjes zoo vaak, dat de vasthoudendheid van den afzender me bepaald begon te amuseeren. Maar ik heb een tandarts over wien ik heel tevreden ben, zoodat .ik geen reden heb om te veranderen en me dus verder het hoofd niet brak over dezen zondvloed van re clame. Maar toevallig was een paar dagen geleden een vriendin van mijn vrouw erbij, dat zoo'n kaartje kwam. Ik maakte de enveloppe open en schudde het hoofd. Alweer een kaartje van Dr. Karras, zeg ik lachend tegen mijn vrouw en ik reik haar het druk- j werkje toe. Onze bezoekster kijkt er ook even naar en zegt plotseling verwonderd: Meneer Olsen, stuurt Dr. Karras U dit kaartje zélf? Vermoedelijk wel, antwoordde ik, wie zou zoo dwaas zijn zich de moeite te geven reclame voor een ander te maken! Ja maar.zei de dame aarzelend. Wat is er dan voor bijzonders aan? informeerde ik. Wel, zei ze aarzelend, op dit kaartje staat het adres „Grosse Bleichen no. 45. Wat zou dat? Maar Dr. Karras is al twee jaar geleden ge storven! j' Ik moet U zeggen, meneer von Hbldau, dat gaf me een vreemden schok. Wat kon dat te heteekenen hebben? Toen dacht ik aan 'de mogelijkheid van een vergissing, misschien waren er wel twee tandartsen van dien naam. Den volgenden morgen ging ik per- 1 soonlijk naar de Grosse Bleichen op informaties uit. Maar de vriendin van mijn vrouw had gelfik gehad, Dr. Karras was al ruim twee jaar dood en 'n tweede tandarts van dien naam bleek in Hamburg niet te bestaan! Toen ik dat gehoord had, kon ik een gevoel van angst niet van mij afzetten. Ik vroeg mij, nog eens af: Wat had dat te heteekenen? Wie stuur de mij regelmatig het kaartje van een overledene? j Was het een grap? Op het eerste gezicht leek het zoo. Maar er was iets iets ondefinieerbaars dat mij I zeide dat het géén grap was. Maar door allerlei drukte op kantoor, dacht ik er ttesiw? löes ouwe fp* lVKa kwam namelijk wéér een kaartje van D>r. Karree. Ik wilde het al werktuigelijk in de papiermand gooien, toen ik, tengevolge van het geen ik nu wist, van ge dachte veranderde en het in de rechtsche lade van mijn schrijfbureau legde, die ik daarop afsloot. En nu kom ik tot een ander voorval, dat misschien op een of andere duistere manier samenhangt met het geen ik verteld heb. Den volgenden nacht had ik een vreemden droom. Ik droomde dat ik op het Strand uitgestrekt lag en het ruischen van de zee hoorde. En geleidelijk hoorde ik in het geruisch een eigenaardig zingend geluid. Mijn slaap maakte plaats voor en halven sluimer en plotseling werd ik wakker. En het drong tot mij door dat ik niet gedroomd had, uit mijn studeer kamer kwam inderdaad een zachte, zingende toon en ik had het vage idee dat ik dat geluid kende. Toen ging dat zingende geluid in spreken over en ik her ken, ie duidelijk een monschelljke stem die tot mijn stomme verbazingRussisch sprak. Ik kon Rus sisch, want ik heb verscheidene jaren in Rusland ge woond. Maar de tem klonk zoo onduidelijk, dat ik de woorden niet kon verstaan. Ik sprong uit bed, glipte naar de deur en rukte die open. In mijn kamer brandde licht en het eer ste waar mijn blik op viel is mijn gramofoon. Die staat midden in de kamer en loopt zoemend af. Ik begreep nu waar dat zingende geluid vandaan kwam. Daarop keek ik de kamer rond en ik zag direct dat daar iemand geweest moest zijn; bet raam stond wagenwijd open en ik wist zeker dat ik het had dicht gedaan voor ik naar bed was gegaan. Laat ik erbij zeggen, meneer von Holdau, dat ik in een villa aan de Rosenbaumchaussee woon en dat mijn studeer kamer op de bel-étage ligt. Er was dus geen twijfel aan; iemand had bij mij ingebroken. Maar waai4 was hij gebleven? Was hij mijn woning verder binnen gedrongen? Ik liep op de deur toe. D.'ie was gesloten, de sleu tel stak aan den binnenkant in het slot. Door deze deur kon de inbreker dus niet ontsnapt zijn. Ik ging naar het raam en tuurde den donkeren tuin in. Het leek me toe dat ik bij den toegangspoort een zacht geknars hoorde. Daarop onderwierp ik de kamer aan een nader onderzoek. De brandkast was niet aangeraakt. Ik trok de laden van mijn schrijfbureau open; in een daarvan had ik een klein bedrag 16 Mark klaar- gelegd voor een kwitantie van mijn sigarenhande laar, die den volgenden morgen zou komen. Dit geld was eveneens onaangeroerd. Maar plotseling viel het mij in dat ik de bewuste adreskaart in dezelfde lade gegooid' had en het geld er later bovenop gelegd had. Het kaartje was wegl Kurt von Holdau wees zwijgend naar de deur. Het volgend oogenblik hoorde ook Consul Olsen tien stap van den naderenden kellner die een oogenblik later binnenkwam om den volgenden gang te serveeren. Toen deze man het vertrek weer verlaten had, be gon Dr. von Holdau: Uit Uw verhaal begrijp ik dat ik U in Uw stu deerkamer een grammofoon hebt. Is dat eigenlijk 'niet een beetje eigenaardige plaats? i hebt gelijk, antwoordde Consul Olsen met een vagen glimlach. Dat is een soort hobby van inij. Als ik onder mijn werk door een plotselinge moeheid w!ord overvallen, pauzeer ik even en laat mij door mijn gramofoon een oud-ïtaliaansche aria of een vlotten modernen dans voorspelen. Dan voel ik me daarna weer heelemaal opgefrischt. De Berlijnsc'he rechtsgeleerde knikte begrijpond. Nog iets, meneer Olsen, vroeg hij daarop uit hoeveel personen bestaat U^v gezin? Behalve mijn vrouw en mij, zijn er nog twee werkmeisjes en een keukenmeisje in huis en hoven- dienbovendien Niu? moedigde Dr. von Holdau aan. Een paar weken geleden, hernam de Consul, heb ik een ouden jeugdvriend bij mij in huis geno men. Hij beeft betere dagen gekend, de arme Gregor Dyschnikoff. Mfaar het leven heeft hem geknauwd, ziekte, honger en ontberingen hebben hem oud en ellendig gemaakt. Ik herkende hem amper, toen hij vier weken geleden bij mij opdook. Ik beschouw het als puur toeval, stom geluk, om zoo te zeggen, me neer von Holdau, dat ik tot de geslaagden in het le ven behoor. Het had met mij wel net zoo kunnen gaan als met mijn armen vriend en ik beschouw het eenvoudig als de afdoening van een schuld aan de Voorzienigheid dat ik mijn ouden kameraad eten en onderdak verschaft heb. Ik liet hem wat schrijf werk doen, niet zoozeer omdat ik behoefte had aan zijn hulp. dan wel om hem niet de idéé te geven dat mijn bescheiden ondersteuning het karakter v;<,n een aalmoes droeg. Toen ik daarnet zei dat ik hem bij CIGARETTEN IN PLAATS VAN CHOCOLADE. De A'mernkaansche chocolade-fabrikanten zijn woedend, en terecht. Stel voor: Een cigaret- tenfabriek heeft in alle groote bladen over het heele land een advertentie geplaatst, waarin zij de dames aanraadt, geen chocolade-bonbons meer te slikken, want dat ze daarmee hun slan ke figuur bederven. Chocolade „maakt vet", heet het verder in die advertentie, en dat is toch geenszins in overstemming met de huidige mo de. Dusoorlog aan de chocolade! En hier met de cigaretten! Door het rooken van ciga- retten wordt men niet alleen niet dik, maar het bevordert zelfs de slanke lijn, en dat is iets, wat elke vrouw tegenwoordig bijna aan zich zelf verplicht is. Sedert dien is werkelijk de pro ductie van chocolade-waren in heel Amerika achteruit gegaan: De vrouwen hebben zich dóór de cigaretten-fabrilcanten laten overtuigen, en hebben gezworen, voortaan alle chocolade kleurige verzoekingen manhaftig te weerstaan. Hongerkuren zijn behalve dat reed9 algemeen aan de orde van den dag in den kring der Ame- rikaansche vrouwelijkheid. Men behoeft de meisjes alleen maar aan te zien, om aanstonds reeds op te merken, dat ze zichzelf systematisch kastijden. In de lunchrooms en eethuizen, waai de zoete lekkernijen het meest verlokkelijk zijn, waar roomsoezen en chocolade-bollen, vruch ten-gebakjes en nog zoovele andere lekkernijen den mensch zoo verleidelijk mogelijk toelachen, bestellen de „girls" nu dunne sandwiches met kaas er tusschen, of een zeer sober klaarge maakt salatje ofheel erg degelijkeen bo terham met een glas melk. Verder niets. Bijna niet te gelooven van zoo'n Amerikaansch meis je. En dat alleen om slank te worden of slank te blijven. Er verdwijnt nu bijna geen enkele praline meer tusschen de kersrood ge maakte lipjes, terwijl cigaretten meer dan ooit de plaats van al deze lekkernijen innemen. En er blijft den chocoladefabrikanten niets anders over, dan zich tot den heer Poiret, modekoning te Parijs, te wenden, die juist weer in New- York aangekomen is, om als „arbiter elegan- tiarum" de Amerikaansch© Misses met zijn allerlaatste vindingen op mode-gebied ver- trouwd te maken. Misschien dat mijnheer Poi ret een uitweg weet. Mlisschien dat hij de slan ke mode in een dikkere kan veranderen, om I daarmee de chocolade-fabrikanten van hun j pralines af te helpen. „ZOOWEL MIJN KONING ALS DE UWE!" In het Engelsche blad, de „Daily Mail" wordt de volgende aardige anecdote verteld. Een Londensch koopman nam een taxi om zich naar het Buckingham Paleis te laten bren gen ten einde kennis te nemen van den inhoud van het bulletin betreffende de ziekte van den koning, dat aan het hekwferk was aangeplakt. Er stond een groote menigte en hij moest een langen tijd; wachten, alvorens hij aan de beurt kwam. Toen hij terugkeerde, bemerkte 'hij, dat de taximeter niet het bedrag aanwees, dat hij moest betalen voor den wachttijd en toen hij den chauffeur hierop attent maakte, antwoord de deze: „Ik heb dezen meter afgezet. Koning George is zoowel mijn Koning als de uwe en u zoudt niet willen, dat ik u liet betalen voor het wachten om het bulletin to kunnen lezen! Ik vraag u slechs mij te zeggen hoe de toestand luidde." DE GESCHIEDENIS VAN DE SCHOONE NUBI- SCHE. In een klein dorpje as-n den Nijl, welke woningen van klol en leem zijn opgetrokken, de daken met palmbladen bedekt, leefde een jong echtpaar. De man, een brave schoenma ker, beminde zijn vrouw i de eerste overi gens, die hij had genomen teeder. Zij was eerst onlangs voor haar huwelijk uit bovon- Elgypte in het dorp aangekomen en had de diepbruine huid van de bewoners uit die streek: lang, krullend ha"ar en groote, a.man- del-vormige oogen, waarvan zij de randen met antimoon zeer mooi wist te verven. Om pol sen en enkels droeg zij zware, zilveren ringen en een groote, gouden ring sierde haar linker oorlelletje. Den ganschen dag zat zij in het tuintje vóór de hut, die half weggedoken lag in de schaduw van een reusachtige aecacia, in de takken waarvan de duiven zaten te kir ren. Tegen den avond haalde zij water uit het nabijzijnde Nijlkanaal en bereidde daarmee op een open vui^r het eene, gemeenschappe lijke maal van den dag: de sterk gekruide saus van uien en sesam-olie, waarin het te nutti gen brood werd gedoopt en Waarbij zij van tijd en wijlen als extra tractatie nog een sap pig augurkje of een paar roode radijsjes gaf. De vrouw was stil en zwijgzaam, een beetje eigenaardig en bijzonder misschien, maakte nooit geen ruzie met de buurvrouwen, zooals andore getrouwde vrouwen, en scheen haar man zeer lief te hebben. De laatste was dan ook zeer tevreden en besloot eerst dan naar een tweede vrouw uit te zien, wanneer zijn eerste zoon geboren zou worden. Op een avond, toen hij, zooals gewQonlijk op hetzelfde uur, het tuintje voor zijn hut betrad, was zijn vrouw nog niet terug gekomen van haar water-halen. Toen zij eindelijk verscheen, volgde haar schreeuwend en gesticule erend een vreemde man en daarachter een troep tierende dorps bewoners. De vreemdeling, zichtbaar een Nu- biër dus uit dezelfde streek waar de achter volgde vandaan kwam pakte de vrouw ruw bij haar schouders en trachtte haar met ge weld tegen te houden( maar daarbij had hij buiten den waard gerekend, in casu den schoenmaker, die zich met kracht op den aan rander van zijn vrouw stortte. Het zaakje kwam voor het dorpshoofd. Daar bleek, dat de jonge vrouw in boven-Egypte reeds eenmaal getrouwd geweest was en wel met den jongen NubiÖr, die haar zoo hardnekkig achtervolgd had. Zonder eenige grondige reden was zij van dezen op een goeden (kwaden) dag heime lijk weggeloopen. De zaak was gewichtig genoeg om naar den rechter te worden verwezen. Maar nu zou het eerst komen! Nog acht mannen doken uit ver schillende deelen van het land op, die zich al len als rechtmatige echtgenoot van de donkere schoonheid konden legitimeeren en haar - merkwaardig genoeg! ieder voor zich ook nu nog aanspraak op haar maakten. De jonge, amandel-oogige Nubische, die als dertienja rige voor de eerste maal in het huwelijks bootje was gestapt, had' met elk van deze echt- genooteo een poosje heel gelukkig geleefd, om dan plotseling van de zijde va nhaar man te verdwijnen en een stuk verder haar geluk op nieuw te beproeven, nieuwe liefde te zoeken ente vinden. Thans stond zij voor den rech ter en keek dezen met haar groote, rustige oogen vragend aan. De rechter moest haar veroordeelen, ofschoon zij zeer zeker zelf niet inzag, dat zij iets strafbaars gedaan had. Zij had van eenige afwisseling gehouden, voilé, tout! Of, zooals de arabier zegt: ma' aleschl O' SPELLINGS-VARIA, De „Sunday Times" ver meldt in de rubriek van Autolycus het vol gende: Een rijke Amerikaansche politicus, die geen- bijzondere opvoeding had genoten, verzocht zijn butler door de huistelefoon om zijn gun (geweer) naar boven te brengen, daar er voor een der bladen een „sportfoto" van hem ge nomen moest worden. De butler verstond hem niet goed en antwoordde dat hij hem twee liter zou komen brengen, denkende dat hij gin wenschte. Hij, riep daarna door de telefoon: Geen gin maar gun en spelde het woord toen als volgt: „G for Jeremiah, U for Europe, N for Pneumonia"!!! Dit herinnert aan een dergelijk verhaal, dat verteld wordt van een O. W.-er, die, toen hij een naam voor een telegram moest spellen, o.a. zeide: S van Chocolade, de O van Auto, de F van Verdriet, de Z van September en de T Gebroken van Nelle. NIETS NIEUWS ONDER DE ZON. Volgens den ambtenaar van het Engelsche patentbureau A. A. Gomme zijn vele zaken, die ons betrek kelijk voor nieuw voorkomen, reeds lang ge leden gepatenteerd., maar kwijnden door ge brek aan belangstelling. Zoo dateert de lucht band al van 1845, werd echter eerst gewaar deerd, toen de fiets versoheen. De vulpenhou der werd in 1802 geboren, niemand lette er op; rolschaatsen zijn sinds 1829 vekrijgbdar, schrijftafels met rolluiken sinds 1772, veilig- heidsscheermessen sinds 1762; in 1671 bestond al een luidspreker, in 1664 een duikerklok; de periscoop dateert van 1702. Vele van de voor naamste uitvindingen zijn nooit gepatenteerd, zooals het wiel, de schroef, het kompas, het drukken, papier, kruit en de brik

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1929 | | pagina 5