CURSUSVERGADERINGEN WIERINGEN. VAN DE VEREENIGING VAN OUDLEERLINGEN DER RIJKSLANDBOUWWINTERSCHOOL TE SCHAGEN. Visschersvereeniging D.E.T.V. De moderne graslandcultuur. Het volgende gedicht werd uitgesproken bij de ope ning van het Café van den heer Wemmenhoven, door den hoer M. J. Bosker: Voorheen 't Schippershuis te Den Oever, De ouden zeker wel* bekend, Was een klein en nietig zaaltje, Doch men was toen nog niet verwend. Doch, zou men zooiets thans nog hebben, Niemand keek het zelfs aan; (Men kon door de kleine ruitjes De klanten steeds voorbij zien gaan. Welnu, dat kleine Schippershuis Mocht ter zijner tijd Zich verheugen in een druk bezoek, Zonder concurrentiestrijd. En al was het er dikwijls overvol Van des Oevers visschersgasten, Die rookten, pruimden, dronken, kletsten, Want het waren veelal leuke kwasten, Toen was men met het kleine zaakje Bovenbest tevrêe. De kastelein en zijn vrouw Maakten er beste zaken mee; Ik herinner mij als de dag van gisteren, Dat Oevers havenfeest 't Werd in dat kleine zaaltje gevierd Met een opgewekten geest. Oost en West was er te samen, Jong en oud kwam bij elkaar. En in dat kleine schippershuisje Zat een oprechte vriendenschaar; Zou nu eens zooiets gebeuren, Ieder zou zeggen: 'k moet je niet, Er zijn magnifieke zaken Waar een mensch oprecht geniet. En dat visschershuis van vroeger Is in deze zaak herschapen, Wel een teeken, waarde vrienden, Dat ook heer Tijsen niet heeft geslapen; Hij wilde, al werd hij ook wat oud, Met den tijd toch medegaan. Terwijl anderen flinke zaken bouwden, Toch niet komen achteraan; Dat had hij goed ingezien. De moderne tijd die wil vooruit, Die wil iets grootsch, die wil iets flinks, Dat antieke moet er uit, Dat bekrompen rooksalonnetje, Dof en ongeventileerd, Dat diende in 't vergeetboek bijgeschreven, De wereld die is omgekeerd. Wil de reiziger zich verfrisschen, Van drukke zakun huis aan huis, Dan gevoelt hij in een flinke zaak Zich recht genoeglijk thuis. Wil de toerist eens rusten Van zijn moeitevollen tocht, Dan wordt in de allereerste plaats Een net café toch opgezocht. Wil een vereeniging feest gaan vieren, Dan zoekt zij geen bekrompen zaaltje op, Dan wenscht zij een net publiek En sluit dat in geen krotje op. En nu heeft een wakker bootkapitein, Met held're ondernemingsgeest, De plaats van Tijsen ingenomen En wij zijn geen van al bevreesd, Dat hij eenige kosten zal ontzien, Om aan van ouds: Het Schippershuis, Zijn cliënten iets goeds te biên. En door den aankoop van dit gebouw Wordt Wemmenhoven Oevenaar; En met hem zijn vrouw en kinderen, Wij heeten ze welkom met elkaar. Wij hopen en wij wenschen tevens, Dat hij ons zal laten zien, Dat het café, voorheen van Tijsen, De maatschappij iets goeds kan biên. Dat Hotel-Café van Wemmenhoven Zal zijn een eerste rang, Zal zijn voor burgers en vreemdeling Voorwaar van groot belang. Dat men daar rustig kan verpoozen, Een bediening net en fijn, Da't zal de vreemdeling hoog gaan achten En voor Den Oever een vooruitgang zijn. Zorg Wemmenhoven goed voor orde, Maakt van uw net café geen kroeg, Dit maakt uw leven gansch ondraag'lijk En 't publiek heeft vlug van u genoeg. Welnu, wij hopen en vertrouwen Dat uw zaak mag bloeien in 't bestaan, Dat zij wordt het gezocht Hotel Waar een ieder kan naar binnen gaan; Waar men gezellig kan confereeren, \Vaar informatie serieus zal zijn, Waar men geen wartaal uit zal stooten, Waar de consumptie is extra fijn; Dan zult gij welvaart ondervinden En achting van de maatschappij, Dan krijgt gij 'n druk, doch 'n genoeglijk leven, Dat stemt uw vrouw en kinderen blij, Dan zullen we u als burger eéren, Dan gevoelt g' u op Wieringen thuis. Bouwt dan op, bouwt op, heer Wemmenhoven, Maakt dat van 't aloude: Schippershuis. Daarna aagt VUurtitlax' öat WJ op 3J Januari J.L naar Amsterdam U geweest naar een bestuursvergadering van het centr. oomlté en de besturen van den Petrus- bond en chr. zeelledenbond, en dat hij zoo vrij ls ge weest met zich mede te nemen den heer M. Koolj. Spr. hoopt dat de vergadering het zal goedkeuren zoo go- handeld te hebben, want met twee hoor je meer dan mot én. De vergadering geeft ook blijk van goedkeuring in deze. Alle leden waren op deze vergadering aanwezig, behalve van de „Lemmer", daarvan was bericht inge komen dat door de ijsgang de reis niet over zee kon worden gemaakt, en op een andere manier werd het reizen te kostbaar. Na de opening door den Voorzitter van die bestuurs vergadering ,die allen op de gebruikelijk wijze verwel komde, en de beste wensohen uitsprak voor het nieuwe jaar en in het bijzonder voor de eerste maanden er van, waarin het n.1. gaan zal om de groote zaak: een verbeterde zuiderzeesteunwet, die de vissohers zal geven wat zij naar billijkheid mogen verwachten. Hierna werden de notulen gelezen, die onveranderd werden goedgekeurd. Vervolgens bracht de Penningmeester een financieel verslag uit, waaruit bleek dat Urk, alhoewel geen lid meer zijnde, den penningmeester een klein bedrag deed i toekomen ter tegemoetkoming in de gemaakte kosten I in het belang van het algemeen. Scherp kwam hierbij uit, dat het saldo ten eenenmale onvoldoende is om de voorgenomen actie krachtig voort te zetten: wat dan ook een beletsel is om definitieve be sluiten te nemen. Wel werd op deze vergadering de te ondernemen actie besproken. Deze zal bestaan, zegt spr., uit: ten eerste een groote perscampagne tegen den tijd dat het Zuider- I zeefonds aan de orde komt; ten tweede: lezingen voor de radio door leden van het hoofdbestuur; ten derde het schrijven en in groote getale verspreiden van een I brochure welke zal weergeven: a. Een kort historisch j overzicht; b. het voorontwerp der sub. commissie B.; I c. het ontwerp zooals dat was samengesteld door de 1 heeren Demmer en Mühren; d. de zuiderzeesteunwet zooals ze thans is; e. een vergelijking dezer ontwerpen, en hoe deze zuiderzeesteunwet dient gewijzigd te wor- I den, opdat ze aan billijke eischen voldoet; f. de samen- i stelling der generale commissie en de wijze waarop zij Ide wet uitvoert. Ten vierde: Een groote vergadering, 1 indien blijkt dat de in te dienen gewijzigde zuiderzee- steunwet nog niet aan de billijke eischen der Zuiderzee- I vlsschers voldoet. Over al deze punten zal gesproken worden op de a.s. vergadering van het centraal commité, en de samenwer kende vereeniglngen met de plaatselijke afgevaardigden langs de geheele Zuiderzee, en welke vergadering ls vastgesteld op 2 Pebr. a.s. Maar, zegt de Voorzitter, de besluiten over deze actie welke op die vergadering genomen worden zullen pas van kracht worden ale de afdoellngen hun contributie over 1929 vervroegd zullen hebben voldaan en wel voor einde Februari van dit Jaar, en dit ls dringend noodig wil men tot uitvoering der te nemen besluiten overgaan Stort men zijn gelden niet» dan staat alles stil wegens gebrek aan de middelen, en dit toch mag vooral nu dat het er om zal gaan, niet het geval zijn. De Voorzitter vraagt dan ook de vergadering wat te doen. Spr. stelde voor om de contributie vroegtijdig op te zenden en uit de kas te betalen. Dan schiet de kas der vereeniging het maar zoolang voor, en, de leden kunnen dan als gewoonlijk hun contributie betalen. Alle aanwezigen zijn hier voor ,dus alzoo wordt besloten. Dan stelde Voorzitter de vergadering voor, dat spr. niet alleen naar de vergadering op 2 Febr. a.s. zal gaan, maar dat nog drie leden van de vereeniging mede gaan. Hier zijn ook allen voor; en bij de eerste gehou den vrije stemming verkregen de heeren M. Koojj en L. Wigbaut Tjz. meerderheid van stemmen. Bij een tweede vrije stemming verkregen de heeren S. Zomer dijk en Jb. Bakker de meeste stemmen,, doch geen meerderheid. Nu werd gestemd tusschen S. Zomerdijk en Jb. Bak ker, waarop de laatste werd gekozen, zoodat deze drie heeren met J. J. Tijsen naar de op 2 Febr. te houden vergadering zullen gaan. Als plaatsvervangers voor deze heeren werden aange wezen S. Zomerdijk en S. Wagemaker Sz. Al deze hee ren nemen hunne benoeming aan. Dan maakt Voorzitter bekend, dat een schrijven ls lngekomvn van 10 vfssehars, wat dat Is onSarteelcroa, daar deze onbekend wenschen te blijvsn. Deze mededoe- llng stond niet op de agenda vermeld, daar het te laat daarvoor was ingekomen. Wij laten het hier volgen, de inhoud onveranderd: Geachte leden der vergadering, Met deze wilden wij u verzoeken, om verandering en verbetering te brengen in de krulkels-vissoherij, om de zomermaanden niet meer te vlsschen. Omrede het een groot nadeel ls In den winter voor de vloot, ten eerste 30 pet. in den groei en ten tweede 50 pet. in den prijs, en ten 3de worden zij nog buiten de afslag verkocht, dus ook nadeel voor het visschersfonds. Indien er geen verandering komt ,zlen wij in, dat het precies afkomt als met de oesters-visscherij, geheel afgeloopen. De wlerwaarden worden elk jaar minder, dus minder plaatse te vlsschen, mocht het zijn dat er weer Biecht zaad valt, dan kan er wel een schikking plaats hebben, om weer te visschen. Dus, visschers, allen nu medewerken om verbetering te krijgen! Dit stuk is opgemaakt In opdracht van 10 vlsschers, welke wenschen onbekend te blijven ,daar wij bang zijn, dat de zomer kruikels-vlsschers ons na deel aan onze netten zullen toebrengen. Tot zoover dit schrijven, en het vindt niet veel bijval. Er wordt opgemerkt of het wel van visschers af komstig is. Misschien komt het van één visscher. En er kan op deze vergadering ook geen besluit over worden genomen, omdat het terbeoordeellng eerst nog aan de visscherijinspectie zou moeten worden voorgelegd. Te vens zou een zoodanig voordeelig besluit den zomer- visschers hun verdienste ontnemen. Bijna algemeen wordt besloten het schrijven niet te behandelen. En in den vervolge zullen geteekende inge komen stukken niet worden behandeld. Op het reeds bovenvermelde verzoek wordt dus niet ingegaan. Bij de rondvraag stelde S. 't Brokkel voor, al het mo gelijk te doen. om de binnenwateren, welke eertjjds door de droogmaking der Zuiderzee zullen ontstaan door Wleringer vissohers te laten bevisschen. Het bestuur vindt dit een voornaam punt en zal al het mogelijke hiervoor in het werk stellen. Ja, zegt S. Zomerdijk, dat het niet zoo gaat als bij het droogleggen van de sluisput, aan Den Oever, daar gingen de ambtenaren met de visch strijken, en een vlsscherman werd verboden er een fuik ln te zetten. Jn. Lont vraagt ook al het mogelijke in het werk te stellen, de Wleringer meer te laten bevisschen door vis schers, zoolang er water in Is, en zoodra deze droog is, de kanaalvlsscherij aan ons te houden. Jn. Lont vraagt of het niet mogelijk ls de gelden uit te betalen bij de afslag en niet in een café. Hierover ontstaan nog al eenige discussies. G. Erlks zegt echter dat dit reeds eerder ls geprobeerd en toen kon men er de meerderheid niet voor krijgen. Iemand zou het probeeren om tegen een vergoeding van die uitbetalingen te doen. Toen waren de inkomsten echter veel grooter als thans, dus nu zou missohien een V6 gevraagd worden. En sullen daar nu allen voor te vinden zijn? De Voorzitter zegt echter, dat dit punt in een verga dering van het visschersfonds thuis hoort, en deze ver eeniging belegd volgende week een vergadering. Spr. zou Lont aanraden dit te doen, dan is het dadelijk op z'n plaats. Alzoo wordt besloten. L. Wigbout is een sterke voorstander van het voor stel Jn. Lont. Deze zelfde vraagt wanneer de Radio rede wordt gehouden. Voorzitter zegt dat dit nader bekend zal worden ge maakt .maar voegt er aan toe, dat de heer Staalman reeds op 16 Jan. J.L een radio-rede heeft gehouden, over de schaderegeling der Zuiderzeevlsschers bij afsluiting der zee. Spr. was ten zeerste verwonderd dit te hooren daar dit na de vergadering op 2 Febr. a.s. zou plaats hebben. Hierover zal dan op die vergadering nog wel een woordje worden gesproken. M. de Haan zegt dat er Oude visschers zijn welke de gelden der tegemoetkoming der zuiderzeesteunwet zelf niet kunnen afhalen, en of er geen bode kan worden aangesteld, welke dit rondbrengt. Er zijn gemeenten' waar het wel gebeurt, dus ook' hier zou dit mogelijk kunnen. Voorzitter zal er met de betrokken autoriteiten over spreken. Verder niets meer aan de orde zijnde sluit Voorzitter deze aangename en gezellige vergadering met dank voor de opkomst. Op j.1. Zondagmiddig 3 uur vergaderde de visschers vereeniging D.E.T.V. ln het lokaal van den heer D. D. Lont te Hippolytushoef. Aanwezig zijn 64 leden. De Voorzitter, de heer J. J. Tijsen opende deze ver gadering met een hartelijk welkomstwoord, en. sprak den wensch uit dat 1929 voor ons allen een genoeglijk en goed jaar moge worden. Tevens hoopt spr. dat 1929 een jaar zal worden dat met de te voeren actie meer en beter resultaat zal verkregen worden als den verstre ken tijd. Hierna leest de Secretaris, de heer Jb. Lont, de no tulen der laatste vergadering voor .welke zonder op of aanmerking worden goedgekeurd. De Voorzitter brengt den Secretaris dank voor deze uitgebreide uiteenzetting van het vorige behandelde. Hierna volgt rekening en verantwoording van den penningmeester. Door de hoeren S. Tijsen Jbz., Jb. Post, en L. de Jong ls de rekening nagezien en bij monde van den laatste wordt bekend gemaakt dat de Inkomsten van 1928 zijn f 761.56. Uitgaven f 410.41. Op de bank staat nog een bedrag van f 797.78, alzoo staat de vereeniging er niet slecht voor, zegt de Voorzitter, maar dat komt doordat vorig jaar door elk lid f 2.50 is gestort om een reis te maken naar Den Haag voor demonstratie, en deze reis ls niet gemaakt omdat deze demonstratie is afgelast, en er voor in de plaats een vergadering is belegd in Amsterdam. Daar zijn maar weinigen naar toe geweest zoodat van de bijdrage ongeveer f 300 is overgebleven. Van' de contributie, welke jaarlijks ruim f 200 opbrengt, en waarvan f 125, moet worden afgedragen aan het hoofdbestuur, gaan we niet zoo ver mee vooruit, zegt Voorzitter. Onderwijl heeft de bestuursverkiezing plaats gehad. Aftredenden zijn de heeren P. Kaleveld, G. Dirks, Gerbr. Smit en Jn. Metselaar. Deze heeren worden al len met meerderheid van stemmen herkozen. De eerste drie nemen hunne benoeming weer aan, de laatstge noemde zal met z'n herbenoeming in kennis worden ge steld, daar deze niet op de vergadering aanwezig is. De tweede cursusvergadering werd Maandag 21 Januari 1929 gehouden des v.m. 11 uur, in het Noordhollandsch Koffiehuis van Mevr. de Wed. L. Zwiaag. De Voorzitter, de heer P. Blaauboer Gz., Kolhorn, heette de talrijke aanwezigen van harte welkom en wel in 't bijzonder den geachten spreker van heden den heer Ir. C. H. v. Daalen, Rijkslandbouwconsu- lent te Bilthoven. Om niet te veel in herhaling te treden van de vorige week heet spr. thans de hier aanwezige eereleden en de Rijkslandbouwconsulent van harte welkom; op hoogen prijs toch wordt uw tegenwoordigheid door ons allen gesteld, Dan heet ik welkom den heer Stapel als voorz. van H. N. K. en den heer D. de Boer als lid van verdienste der Holl. Mij. van Landbouw, den heer H. K. Koster als voorzitter van de commissie van toezicht op 't j Landbouwonderwijs. 1 Dat het onderwerp, wat heden behandeld zal wor den, veler belangstelling heeft, blijkt wel uit de flinke opkomst, wat zeker voor den spreker en ook het bestuur bijzonder aangenaam is; en geen won- der, de toenemende "vraag naar land is zeker de oorzaak dat de concurrentie steeds sterker wordt, wat wel tot uiting komt in de hooge koop- en pacht prijzen van de landerijen. Het lijdt dan ook geen twijfel of de landbouwer zal in de komende jaren zich steeds meer moeten inspannen om tot een zoo rationeel mogelijke bedrijfsuitvoerlng te komen, zal inderdaad een bestaan verzekerd zijn. De onderzoe kingen der laatste jaren hebben aangetoond, dat in t bijzonder op het gebied van graslandcultuur de productie nog kan worden, opgevoerd. En waai* 't glootste gdeelte van onze provincie uit grasland be staat, heeft ons bestuur 't wenschelijk geoordeeld over dit onderwerp een voordracht te doen. houden en het deed ons genoegen, den heer Dr. v. Daalen bereid te vinden; iemand die door zijn promotie tot Dokter in de Landbouwwetenschap over dit onder werp wel het meest bevoegd mag worden geacht, hierover het woord te voeren. Mijnheer v. Daalen, wij allen stellen Uw tegen woordigheid hier zeer op prijs. Hiermede, mijne heeren, open ik deze vergade ring en geef het woord gaarne aan den geachten spreker. Dr. van Daalen neemt aan, dat de toehoorders op de hoogte zijn van het feit, dat stikstofbemesting op hooiland in het algemeen gunstig werkt. De meeste van de tallooze proeven, welke worden aangelegd om dit te demonstreeren duren slechts een jaar. Hjoe zware stikstofbemestinig werkt leeren we echter slechts goed wanneer de proeven vele Ja ren achtereen worden aangehouden. De spreker toont de resultaten van een proefveld te Vinkeveen, waar in twaalf jaren de meer op brengsten geleidelijk zijn gestegen en waarvan de volgende tabellen een juist beeld aangeven. K.G. Chili. K.G. Hooi meer, le snede. 1917 1918 1919 1920 1921 1922 1923 1924 1925 1926 Samen Per K.G. n. 150 300 450 990 1575 2375 1595 1805 2925 720 1625 2450 785 1500 2565 1185 2060 2985 355 1480 2100 640 860 855 1120 2235 2820 1680 2960 4340 1440 2860 3750 10510 18960 27165 45.2 40.8 38.9 IN GELD PER H.A. EN PER JAAR. ®/o STIKSTOF IN HOOI. Kosten. Waarde Verschil. K.G. Chili. 1921 1922 1923 meer Hooi. 1.25 1.18 1.22 1.21 1.55 1.51 1.49 1.48 1.50 1.50 1.48 1.59 150 300 450 18 36 54 31.50 56.80 81.50 13.50 20.80 27.50 150 300 450 Blijkens de tabel was 1923 voor den grasgroei een bijzonder jaar geweest, maar reeds het volgend jaar werd het algemeene beeld hersteld. Spreker wijst er vooral op, dat juist de stikstof in latere ja ren beter gewerkt heeft dan in de eerste jaren van de proef. Spr. schrijft dat toe aan de wijziging van den plantengroei en de grassen dankbaar waren voor de stikstofbemesting. Juist om die reden kunnen geen conclusiën worden getrokken uit een proef die een jaar is genomen, maar dl«7i«n 6t resultaten over sen groot aantal gegaan te worden. Dit blijkt ook uit de proeven die te Rothto zijn genomen, waar in den loop van ruim zesti ren de meer-opbrengsten zijn gedaald. In het bi der is zulks aldaar het geval bij het gebruik van velzuren ammoniak, welke meststof dezen kiel», geheel bedorven heeft. De goede grassen werden i onkruiden en minderwaardige grassen verdroi Met behulp van lantaarnplaatjes worden de cijfoi komsten van verschillende proeven aan de ver» ring medegedeeld. Het is noodig dergelijke proeven ook te nemen kali- en phosphorzuurmeststoffen. Op deze wijze krijgt men een goede basis voor 't beoordselen de mestbehoefte van den grond. Hiermede is de Van Daalen reeds een aantal jaren bezig, waarb kleigrond met kali op verschillende plaatsen r taten bij hooiland zijn bereikt, welke goed ovei stemmen. Zwjare kaligiften werken op de hooiopbrengs primeerend. Op klei treedt dit verschijnsel regeln op zoodra men meer dan pl.m. 200 K.G. kali per in den vorm van 40 kalizout uitstrooide. schijnlijk is het mogelijk de optimale hoeveelhei vergrooten door de stikstofbemesting zwaarder te ken. Proeven in 1928 in de Provincie Utrecht men, wijzen hierop. Onderzoekingen met klimmende hoeveelheden j kenmeel op klei doen vermoeden, dat in de pra vaak te zwaar hiermede wordt gemest. Proevet armen zandgrond wezen op eene grootere phosj zuurbehoefte dan op klei. Op de Utrechtsche proefvelden wordt geregeld gegaan in hoeverre de vegetatie verandert, ondei vloed van de bemesting met verschillende mest fen. Hierbij bleek, dat stikstof niet alleen het percen klaver sterk drukt, maar ook de ontwikkeling onkruiden tegenhoudt. De kwantiteit grassen ui naar verhouding zeer toe. In het bijzonder toont trivialis zich op alle grondsoorten zeer dankbaar deze meststof. Slakkenmeel werkte gunstig op den groei beemdgrassen en soms van klaver, daarentegen gunstig op die van meelraai en schapengras. Kali bevorderde, ook op klei, in sterke mate de wikkeling der vlinderbloemigen. Op kalkarmen zandgrond werden vooral reul en schapengras na kalkbemesting verdrongen beemdgrassen. Klavers en zuring bleken weinig veranderen. De stikstofberaesting bleek dus een pracht ster te zijn, om onkruiden weg te krijgen, wat i met cijfermateriaal werd aangeduid. Na dit gedeelte van de lezing wordt gelegenhei geven tot het stellen van vragen. De heer Velders informeert of de spreker ooi gevens heeft over den invloed van kalibemei op zandgrond. De heer Van Daalen deelt mede, dat de ka hoefte zeer groot is van zandgrond en dat eenj die is genomen, niet lang genoeg heeft plaat» had en thans nog wordt voortgezet. Spr. deelt m dat de kalktoestand van zandgrond —4 20 is en het wenschelijk acht den nut-toestand te verkrj De heer Ir. Veenstra vraagt of de kalibemei op kleigrond betrof zeekleigrond of rivierkleigi Spr. veronderstelt, dat het rivierkleigrond was vraagt of de heer Van Daalen ook ervaring met zeekleigrond. Is ook daar kalibemesting dabei? Voor zooverre de beantwoording van de ges! vragen voor ons verstaanbaar was, werd door inleider medegedeeld, dat spr.'s mededeeling i een overzicht van door hem zelf genomen pro en die werden genomen op rivierkleigrorid. De heer Velders informeerde waarom de zich bepalade to thet nemen! van proeven op grond met thomasslakkenrueel, inpiaats varJ superphosphaat. Door den heer Van Daalen werd er op gewi dat hij hier niet is om adviezen te geven. Spr. i de mede dat de boeren bij spr. over het algen thomasslakkenmeel gebruiken en dus meer wa hechten aan de resultaten van een proef daara De heer H. Visser, Utrecht, herinnert aan de dedeeling van den inleider als zou met een mee gebruik dan 300 K.G. slakkenmeel per H.A. rentabiliteit bereikt worden. De heer Van Daalen antwoordt dat die concl niet direct kan worden getrokken. Uit het door aangehaalde voorbeeld bleek dat de resultaten 300 K.G. beter waren "dan met 500 K.G. Maar da! nog niet zeggen, dat men niet meer dan 300 moet gebruiken. Spr. heeft er daarom op gewi dat dit punt ernstig moet worden onderzocht. De heer Ir. S. Smeding informeert hoe de on! tcringstoestand te Vinkeveen was en meent datü lijk conclusies zijn te trekken uit de botaniscin menstelling door de wijze waarop de analyse is1 gepast. Spr. informeert voorts, hoe de stikstofbemw heeft plaats gehad, naast een phosphorzure bei ting, dus een rationeele bemesting? En Wjelke r; taten zouden met een kalkbemesting worden kregen op zuiver laagveen, kleihoudenden gron: De heer Van Daalen deelt mede, dat de water»! te Vinkeveen vrij gunstig was, ongeveer 50 c.H, spr.'s proeven gebruikt spr. altijd flink kali. van de botanische samenstelling geen juist li wordt gegeven, heeft spr. zelf reeds gezegd en wijst er op, dat dit ook zeer moeilijk is. Daar ontzaglijk veel werk aan verbonden zijn. Als vi beeld wijst spr. er b.v. op, dat in hooigras j klaver kan voorkomen, in de naweide daarenw weer wel. Verder merkt spr. op, dat de boeren t. a. v. d«l«« veengronden bang zijn voor kalk, omdat lcalk deelig werkt op de stevigheid van de zoden, vraagstuk is nog niet opgelost. Om aan het zwaar tegemoet te komen, kan de kalk met ba? vermengd worden. Spr. herhaalt dat z.i. geprobei moet worden den nut-toestand te bereiken. Hierna wordt gepauzeerd. Wordt vervolgd EEN OOEDHARTIO MAN. {Lustige Kfillntr Z$ltung> staan, staan Verschrikkelijk, jooals men ta de tras» Maar je zit toch, oom jawel, maar je tante die moet den neeje»

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1929 | | pagina 8