<0P=* VOOR DE KINDEREN. WAT PIM EN PUK OVERKWAM. campagne tegen het fort „Peer en weren «Sla ooaen- bllk ln de contramine. Peel kon geen tegenspraak dulden, zoodat er zelfs ln den ministerraad geen mogelijheid was, Iets in het midden te brengen, dat niet precies naar den amaak van Sir Robert was, dus men kan begrijpen, hoe woe dend hij ln het Lagerhuis op „Jong-Engeland" en vooral op Dlsraëll was. Hij Interrumpeerde dezen met de grootste grofheden, waarop Dizzy dan bloemzoet verder ging: de Right Honorable Baronet zelde zoo juist, op die beleefde wijze, waarvan hij, vooral wan neer het zijn vrienden betreft, het monopolie bezit, enz. Zelfs de meest verstokte Peel-menschen konden dan hun lachen moeilijk verbergen. Tot die verstokten be hoorden Graharn en Croker, die aan Slr Robert zeiden: gooi hem uit de partij, laat die Dizzy liever op de vij andelijke banken zitten dan bij ons. Peel gaf toe en Dlsraëll stond buiten do partij maar... liep niet over. Hij bleef met zijn drie vrienden trouw het terrein verkennen en schreef inmiddels een nieuwe roman „Coningsby en Sybil", waarin zijn drie vrienden en hij zelf een hoofdrol vervulden. Daarna schreef hij nog: „Sybll en de twee naties". Deze twee naties waren de Rijken en de Armen. Belde werken getuigden van groote scherpzinnigheid en groote liefde voor het Britsche land en het Brltsche volk en zijn lust om zich ten dienste van zijne Idealen te stellen. De omstandigheden zouden hem daartoe de gelegen heid schenken. Oir Robert Peel, hooïfi der partij fier Protectlonïe- ten, deed, toen het gerucht van misoogst en hongers nood zich krachtiger en krachtiger deed hooren een zeer onberaden stap, hij gooide het geheele roer om en werd vrijhandelaar. De landadel en de boeren, die hem en zijn partijgenoot gekozen hadden, omdat zij door middel van rechten op graan hun bestaan bescherm den, voelden zich verraden en het was Dlsraëll, die ln een brllllante rede dit verraad onder de loupe nam. Het gevolg was een scheuring ln de partij der Torles en de oprichting van een, protectionistische partij, waarvan Lord George Bentinck en Benjamin Dlsraëll de leiders werden. Typeerend voor dien tijd was wel het aan deel, dat de echtgenooten van de partijleiders ln ,den strijd namen. Gedurende de nu volgende debatten over de Graanwetten was Lady Peel bulten, maar schreef lederen dag brieven vol toewijding en aanmoediging aan haar man. Mary Ann wachtte steeds op Dizzy, die dikwijls pas om 4 of 5 uur 's morgens thuis kwam. Tot twee uur had zij met het rijtuig op hem gewacht, maar als de zitting dan nog voortduurde, ging zij naar hun huls ln de Grosvenor Gate en liet zooveel kaars licht aansteken als maar mogeiyk was em zorgde, dat overal lekkere haarden gezellig brandden. Dizzy moest bij zijn thuiskomst een prettig huiselijk gevoel krijgen, meende de liefhebbende vrouw. Slr Robert Peel werd bij de eindstemming door de nieuwe partij en Whigs te zamen met 76 stemmen over troefd en) nam zijn ontslag. Wleer kwam Lord John Russell aan het roer van het schip van Staat. De Koningin ra vooral fio prt&frgvxnuS, Aïbort, wouw woedend op Dlsraëll, die hun „goeden Peel" zooveel leed had bezorgd en nu zelfs had doen verdwijnen. Er waren verscheidene conservatieve kamerleden minder op Dls raëll gesteld en daaronder telde men Lord Stanley, oudste zoon van Lord Derby, een zeer populair man, ontwikkeld en sportsman. Hij was te typisch Engelsch- man, dan dat hij van het opgewonden standje, genaamd Disraëll kon houden. De laatste zou dan ook nimmer als leider van de oppositie ln het Lagerhuis hebben kunnen optreden. Dat deed dan ook Bentinck. Intusschen schreef Disraëll een religieus boek, ge naamd Tancred, dat hem als echte Jood, als Ooster ling typeerde. Het was maar goed, dat de meeste partlj- genooten wel mooie boekerijen erop na hielden, maar daarom nog niet veel boeken lazen, want een medelid, dat wel las, Carlyle, zei na het werk gelezen te hebben: hoe lang zal die Dlsraëll nog die Joodsche fratsen kunnen uithalen en hoe lang zal John Buil nog toe laten, dat die dwaze aap op zijn buik ronddanst? Maar toen Lionel de Rothschild tot Kamerlid voor de City was verkozen, en Lord John Russell zijn toe lating wilde doorzetten ofschoon de wet zei, dat een Christelijke eed door den verkozene moest worden af gelegd, toen was het Dlsraëll, die den moed had Lord John te steunen, ofschoon hij wist, dat geen enkele zijner partijgenooten zijn denkbeelden deelde. Hij stem de ook voor toelating, de eenlge partijgenoot, die uit vrlendsohap voor hem hetzelfde deed, was Lord George Bentinck. Tora DlemWl tra tfoCta firn wooTdvn hafi hooren: „Het ls als Christen, dat ik niet op nemen de geweldige verantwoordelijkheid om den toegang tot 's Lands Vergaderzaal te we enkel en alleen, omdat hij tot die relegle b waartoe ook onze Verlosser bij zijn geboorte beh toen wendde Lord John Russell zich tot zijn bu en zei met de grootste bewondering: „er behoort toe om als partijleider beginselen te verdedigen, in de oogen van al je vrienden een horreur zijn" Intusschen deed de partij aan Lord George Bent weten, dat zijn houding in de zaak-Rothschild nie waardeering van de partij genoot. Bentinck nam ontslag als leider der oppositie en stierf kort da» aan hartverlamming, toen) hy een tocht te paard zijn landgoed maakte. Er werd druk gepraat over de kwestie, wie do volger van Bentinck zou zijn, maar reeds drie wi later was Disraëll de erkende leider der opposltl het Lagerhuis. Toen de oude Melbourne dat vernam, zei deze herinner mij nog, hoe lk Dlsraëll als heel jonge met een krullekop en fattige kleeren bij Caroline ton ontmoette en dat hij tegen me zei: „Ik wil E« Minister worden!" eni warempel hij wordt het oö (Wordt vervolg 1). Ik schrijf met opzet Oxfordlans, in tegenstel met Oxoniana wat de naam la voor lieden, die ln ford studeeren of studeerden. 755. Even stond vader nog verbaasd te kijken, toen barstte hü dn lachen uit Zóó schudde hij van het lachen, dat hij schate rend met de stoel dn zijn hand onderstbo ven viel. Dat gaf een bons en Piim en Pulk, die tot dusver niets gehoord of gezien had den, schrokken opeens. Ze kwamen naar da deur en... zagen vader op den grond liggen. 756. Beneden had moeder dn angst en vreeze zitten wachten. Wat zou er gebeuren als vader de inbrekers betraipte? Ze luis terde scherp. Eerst hoorde ze niets en toen ...opeens... een hevige slag! Zouden die boeven... vader... geslagen ...hebben? Bibberend liep ze de deur uit Angstig klom ze de trap op. Wat zou er gebeurd zün? t Was nu bo ven zoo stil... 757. Vader laohte, lachte, nee de tranen Hepen hem over de wangen. Toen vroeg hy hijgend: Maar wat... wat deden jullie toch? Wy dansen ballet, vader, zei Plxn trotsch. Net zooals die danseressen van vanavond op het feest deden. Lachend gaf vader de peuters een hand. Zoo, vroeg hy? 758. Langzaam en angstig was moeder verder de trap opgeklauterd! Eimdeiyk was ze boven. Vlak voor de deur van de slaap kamer zag ze de stoel liggen. Eén poot was gebroken. O, o, bibberde ze, wat ls dat een ge vecht geweest! Maar wat gebeurt er toch? Voorzichtig liep ze naar de deur en keek en... zag vader vrooiyk met Pim en Puk in 't ronddansen. 759. Ia dat nou werk voor een volwassen konijnenkerel om zóó met, ons kostelijk boeltje om te springen? zegt Moeder heel boos. Vader trekt een verschrikkelijk ar me zondaarsgezicht en stamelt: Ik zal 't ...nooit meer doen... Moes... ik zal altijd... 'n brave... konijnenjongen wezen... 760. Moeder ziet geen kans om zich goed te houden by zooveel berouw. En dus Bchlet ze plotseling ln de lach. Vadeir kijkt zeer voldaan, omdat hy het onweer zoo handig vermeden heeft en belooft plechtig om morgen zelf de stoel te repareeren. Tevre den trekt het heele gezelschap, na dit held haftig besluit, naar bed. 761. Een paar dagen later 't waa een mooie zomersche dag zaten vader en moeder voor 't raam, toen ze over het tuin pad gasten zagen kamen. Een jonge ko- nyneman en een lief konijnemeiflje. Wie komen daar? vroeg moedér. Vader keek uit 't raam. Wacht es... wacht ©s, zei hy. Maar diat ls neef Knollenrijlc uit Kooldorp. 762. Vlug holde vader naar buiten om die jongelui te verwelkomen. Dag oom, zei neef Knollenrijk, we ko men u eens een bezoek brengen. Dit if mijn verloofde. Ze heet Miientje Pelen. Da's aardig, zei vader, da's nou echt aardig van jullie. Kom binnen, kom bin nen! De Jongelui gingen in de kamer, waaï moeder reeds te wachten stond. Ze was net als vader zeer biy met het bezoek. lijk streng, wanneer zy zich verzetten. En weet u, dat Ronald en Jullan, toen zy van school kwamen, weer gerookt hebben? zy zagen er allebei zoo doodziek uit Ik weet, dat hun vader het merken zal." Mrs. Lorimer's gefluisterde woorden gingen over in zaoht gehuil, zy verborg haar gezicht ln het kussen. Een oogenblik voelde Avery de lust ln zich opkomen in een harteloos gelach uit te barsten. Doch zy bedwong die met inspanning van alle krachten. Zy ging naar het wanhopige vrouwtje toe en boog sïlch over haar heen. „Huil niet, beste Mrs. Lorimer! Dat helpt toch niet. Misschien zijn Ronald en Jullan nu weer beter! Zullen we eens naar boven gaan kijken?" Het principe was verkeerd en dat wist zij, maar met geen mogelijkheid kon zij op dat oogenblik weerstand bieden aan de verleiding. Zij voelde een onheilige be geerte om den Eerwaarde Stephen in dit geval de baas te zijn. Mrs. Lorimer bedwong haar tranen. „U bent heel vriendelijk," prevelde zij zenuwachtig. Zij droogde haar oogen en ging rechtop zitten. „Gelooft u, dat het ver keerd zou zyn, als ik hun een iepel brandewijn gaf?" Maar daar waren Avery's principes tenminste tegen bestand. „Ja, dat geloof ik zeker. Maar we kunnen daar heel goed buiten. Willen we gaan kijken wat er aan te doen is?" ,.Ik ben bang, dat lk heel slecht ben, zuchtte Mrs. Lorioner. „Ik ben heel dankbaar, dat we u hier hebben. Ik weet niet wat ik zonder u zou moeten beginnen." AveTy stak haar hand door Mrs. Lorimer's arm. „Dank u hartelijk voor uw woorden, maar lk ben pas veertien dagen by u en ik weet niet, dat ik iets gedaan heb om zulk een lofspraak te verdienen." „Ik geloof niet, dat tijd veel te maken heeft met vriendschap," zeide Mrs. Lorimer, terwijl zy haar met oprechte toegenegenheid in haar flets-blauwe oogen aankeek. „Weet u, dat ik met myn man geëngageerd was vóór ik hem veertien dagen gekend had?" Maar dit was een onderwerp, waarop het Avery moei lijk viel sympathie uit te drukken, en zy bracht het ge sprek op een ander chapiter. „U ziet er heel moe uit. Zoudt u niet wat op uw bed gaan liggen vóór het avondeten?" „Eerst moet ik de jongens zien." „Ja, natuurlijk, We zullen dadeiyk naar boven gaan." Samen liepen zy den hall in. Toen zy eruit kwamen, klonk plotseling een vreeseiyk gehuil uit de studeerka mer. Pat brulde letterlek. Zyn moeder bleef handwringend staan. „O, wat moet lk doen? Hy huilt altyd zoo. Dat deed hij al als baby de eenlge van allemaal. Mrs. Denys, wat moet ik doen? Ik kan het niet uithouden!" Avery trok haar naar de trap. „Ga toch mede," zeide zy praktisch. „U kunt niets doen. Als u tusschenbeide kwam, zoudt u het nog maar erger maken. Laten we naar de kamer van de jongens gaan! Pat zal dadeiyk wel komen." Zy gingen naar de kamer der jongens. Het was een groote dakkamer, waarin de drie oudste jongens slie pen. Ronald en Jullan, vyftien en veertien jaar, lagen beiden languit op hun bed. Julian liet een geforceerden lach hooren., toen hy het gezicht van zijn moede r zag. „Lieve moeder, kom als het u blieft hier geen drukte maken! We hebben een paar smerige sigaren gerookt die gemeene kleine Brown heeft ons ertoe getart. Ik kan niet opstaan. Mijn maag zou het niet toelaten." „O, Julian waarom doe je het dan?" zeide Mrs. Lo rimer radeloos. „Je weet wat je vader den laatsten keer gezegd heeft" Zij boog zich over hem heen. Julian was haar lieve ling. Maar hy keerde zich vlug om, om haar zoen te ontgaan. „Doe het niet moeder! Ik voel me daar niet tegen opgewassen. En eten kan ik evenmin. Ik geloof dat die vervloekte sigaren vergiftigd waren. Zeg, Ronald, voel jy je al wat beter?" „Houd je muil toch!" Zyn broer laohte sardonisch. „Biyf daar maar by, beste jongen! Er is een pak rammel voor ons in pstto. Moeder verraadt altyd alles." „Jullan!" Het was Avery's steim, zy sprak met groote gedecideerdheid. „Je hebt precies een uur jy en Ro nald om weer op te knappen. Biyf niet langer hier liggen. Sta op en ga naar buiten. Ga een flinke wande ling maken. Dat zal je goed doen. Jullie moet die ver- sohrikkelyke rommel uit je longen krijgen. Vlug ga nu, zoolang het nog kan!" „Maar ik kan niet," verzekerde Julian. „Ja, je kan wel je moet jy ook Ronald! Waar zijn jullie jassen? Trek ze aan en gauw de buitenlucht in. Als jullie terugkomt, zyn jullie weer beter. Mis schien loopen jull'ie dat pak rammel nog mis!" Julian keerde zich om en keek haar aan. „Waarach tig," zeide hy, „u bent een 'kraan Mrs. Denys!" „Praat nu niet langer!" beval zy. „Sta op en doe wat ik zeg. Ga de achtertrap af, denk erom. Ik zal jullie -weer inlaten voor het avondeten." Julian wendde zioh tot zyn broer. „Wat zeg jy er van, Ron?" „Onmogelijk!" kreunde Ronald. „Het kan heel best Staat allebei op. Als het je ziek maakt is er niets aan te doen. Maar met op bed blij ven liggen wordt het ook niet beter. Allo, Ronald! Sta op! Ik zal je helpen! Ziezoo! Dat ia de manier! Prachtig! Biyf maar staan! Je zal je heel anders voe len, als je in de frissche lucht komt!" Eindelyk wist'zy de twee boosdoeners buiten te krij gen. Zy liep naar beneden om te zien of ze werkelyk gin gen, en kwam nog juist op tijd terug om Pat, die In een toestand welke een zenuwtoeval zeer naby kwam, naar bed gestuurd was, „ln ontvangst te nemen". Noch zy, noch zyn moeder konden hem dadeiyk kalmeeren en toen hy ten slotte een beetje tot bedaren gebracht was, viel een der jongere jongens in een kamer ernaast en begon lustig to huilen. Avery snelde te hulp en verzocht Mrs. Lorimer drin gend naar haar kamer te gaan en wat te rusten. Zy wist den jongen te kalmeeren en liet hem dan over de zorgen van de nurse, terwijl zy naar Mrs. Lorimer ging, die haar oogea bette en probeerde niet te hullen Het was iets zoo aandoenlijks om te zien, dat i verdere formaliteiten absoluut onmogelijk vond sloeg haar arm om het kleine vrouwtje en snM haar zich niet zoo zenuwachtig te maken. „Neen, ik weet dat het verkeerd is," fluisterde Lorimer. „Maar ik kan het soms niet bedwingen, eens, ik ben niet erg sterk." Zy aarzelde en keei een sohuldig gezicht naar Avery. „Ik ik heb M niet verteld," zeide zy nog zachter. „Natuurlijks het binnen kort moeten doen je zult me vei bedriegelijk vinden ik wil het liefst een ga oogenblik kiezen, wanneer de kinderen niet zoo i zyn. Ik wil hem niet meer hinderen dan nood „Liefste!" zeide Avery medelijdend. Dn zij voegi aan toe, wat zij een half uur daarvoor tegen de ter gezegd had: „Arm, klein ding!" Mrs. Lorimer lachte flauwtjes en keek op. „k een lief meisje, Avery. Zoo mag ik je toch wel men? Ik hoop, dat het werk niet te zwaar voor) Je moet me niet te veel op je laten leunen." „U kunt net zoo hard leunen als u wilt," zeide' die het moede gezichtje kuste. „Ik ben hier o® helpen. Ja, noem me maar Avery. Ik sta heelem» leen in de wereld en dat doet mij me meer tbuö ien. En nu moet u heusch tot het avondeten ga® gen en u nergens ongerust over maken:. Ik ker, dat de jongens veel beter thuis zullen komen- da,t lekker?" „Heerlijk, lieve kind, dank je. Je moet nu niet" over me denken. Tot ziens! Dank voor al je b heid!" Mrs. Lorimer hield haar hamd een ooP styf vast Ik heb vroeger altijd een vooroordes huishoudsters gehad," zeide zij openhartig. jou vind ik een gTooten troost Je wilt toch blyven, als je kan?" „Ja," beloofde Avery. „Ik zal zeker blijven van mij afhangt" Haar lippen hield zy dioht op eïkaar gekles* zy de kamer uitging. Het was een moeilyk voor haar geweest Wordt ekko-l lijk I'Z v->l

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1929 | | pagina 14