Alfiitni Nimws- IJzeren Grendelen. 72ste Jaairgamig No. 8413. Uitgevers: N.V. v.h. TRAPMAN Co., Schagcn. Eerste Blad. INSTITUUT SCHOOLARTS Binnenlandsch Nieuws. De bevroren „gutsteen". Donderdag 21 Februari 1929. SCHAG Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder dag en Zuterdug. DIJ Iniendlng tot 'sinorgens 8 uur, worden Adver- lentilin nog sooveel mogelijk in het eorstultkomond nummer gcplaatH, POSTREKENING Mo. 23330. INT. TEI.EF. No. 20. Prijs per 3 maanden f Ij65. Losse nummers 6 cent. ADVERTEN- TIöN van 1 tot 5 regels 1.10, iedere regel meer 20 cent (bewijsno. inbegrepen). Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. DIT NUMMEIt BESTAAT ÜIT TWEE BLADEN. Op verzoek van het Bestuur van de Vereeniglng van V.D. Raadsleden In den Kieskring „Den Helder" sprak Dr. v. d. Hoeve over het Instituut Schoolarts in 't al gemeen en dat van Districts-Schoolarts in 't bijzonder, of in andere woorden: het Medisch Schooltoezicht in het algemeen, dat ten plattenlande in 't bijzonder de daarbij te volgen methode en speciaal dat toezicht door den Districts-Schoolarts. Dit onderwerp is door den geachten' spreker in ver schillende kringen reeds behandeld en zou voor hem den glans van het nieuwe missen, als de kring van toe hoorders, waarin hij nu optrad, niet een was van men- schen van gelijke politieke beginselen; personen met overeenstemmende idealen omtrent inrichting van de maatschappij, omtrent rechten en plichten van gemeen schap en Individu ten opzichte van elkander en meer in 't bijzonder ook van overeenkomend gevoelen1 tegenover waarde en bestaansrecht van de geheele sociale klnder- hyglène en dus ook van het geneesk. hyg. schooltoezicht Spreker achtte het niet noodig dezen kring van de waarde van het hyg. schooltoezicht te overtuigen en vaü het principe, waarop het berust, maar wel wenschte hij de bijz. aandacht te vestigen op het vraagstuk der prao- tische uitvoering, de kwestie, op welke plaatsen het in stituut moet werken, óf het overal moet zijn en hoe en door wie het toezioht moet worden uitgeoefend. Spreker hoopt, dat zijn gehoor Iets zou kunnen ver werven, waarmee het verstrekt zou worden tot het ver dedigen van het principe eni van het instituut tegenover tegenstanders in vergaderingen en op plaatsen, die voor spreker niet toegankelijk zijn; waarmee het zou kunnen medewerken tot het vestigen van een juist oor deel, hoe het toezicht moet zijn, als het goed en doel treffend zal zijn en niet slechts een fraaie schijnvertoo- ning met weinig resultaat Daarom ook zou hij spreken over ontwikkeling, doel en middelen, over de verbreiding hiei en elders, naast de technische vraagstukken, die vo<5r kleine steden en, het platteland van belang zijn. Het hygiènisch-medisch sohooltoezieht is niet een kwes tie van de laatste jaren, maar eene, ouder dan velen vermoeden, die onbekend zijn met de medische geschie denis. Wanneer wij hieraan onze aandacht wijden en dan vergelijken met het medisch-hygiènisch instituut, zooals het geworden is, dan geldt ook hier de oude waarheid: „De geschiedenis is de leermeesteres der vol ken!" En daarom is het ook van belang voor de ken nis van de ontwikkeling van dit instituut, hier eenige grepen uit de medische en paedagogi'sche historie te doen Hij wees dan op den treurigen toestand van de zooge naamde scholen in Europa omstreeks 1770: een kamer, schuur, enz., welke ruimte de kinderen deelden met allerlei huisdieren, ruimten, die voor allerlei andere doeleinden tevens werden gebruikt: De onderwijzer (niet geëxamineerd) oefende bij dit beroep, dat van koster, kleermaker, schoenmaker 'of iets dergelijks ge lijktijdig en in het zelfde vertrek uit. In Oostenrijk kwam het voor, dat in kleine dorpen de jeugd onderwezen werd door den Schaapherder of nachtwacht. Voor pri vaat werd gebruikt een plank met 6 of 12 zitplaatsen en hiermee in overeenstemming waren gebouw, lokaal ver lichting en ventilatie. Dat deze toestand de aandacht van sommige medici uit dien tijd trok laat zich ver klaren. Eén schreef er: „Over-opvoeding is al heel wat te doen geweest, maar voor de scholen moet het hoofd stuk: „Gezondheid" nog geschreven worden". De medici beschouwden! het toen nog uitsluitend tot hun taak te behooren: het behandelen van den zieke en.'niet het opsporen van den zieke en het beschermen van den gezonde. Ook nu nog geldt dit, zij het ook niet in die slechte mate als toen. Ook nu nog roept de plicht van behandelen den arts op, tot helpen en onderzoeken aan ziekbed en in spreekkamer voor degenen, die hem roepen, daar is zijn hoofdtaak, daarheen gaat en moet gaan zijn belangstelling, daarheen moet zijn studie richting ln hoofdzaak hem leiden. Werkelijk heeft hij daaraan de handen vol bij de snelle ontwikkeling van de hedendaagsche geneeskunde. Maar hierin en dat zij reeds hier gezegd ligt een zwaartpunt, ligt een der voornaamste oorzaken, waarom spreker het samen voegen der functies algemeen behandelend arts en schoolarts-hygiënist ongewenscht vindt „Tot deze con clusie", aldus spreker," zult ook gij zeker komen, als ge mijn rede tot het eind hebt aangehoord." „Het hoofdstuk der gezondheid moet nog geschreven worden!" Deze uitspraak was van den Duitschen arts Johann Pieter Frank. En hij schreef dit capitel. In 1799 verscheen van zijn hand een werk, dat hij noemde: „Een systeem van Medische politic!" Hierin wijdde hij een gedeelte aan de hijgiënische elschen, te stellen aan soholen en onderwijs. Voor hem waren wel opmerkin gen over hygiëne verspreid. Comenius, Rousseau, Bos- sedow, Locke, gaven ln hun paedagogische werken wenken betreffende de gezondheidsleer. Ook de Over heid schonk haar aandacht aan dit vraagstuk: in 1594 vaardigde de stad Luzern een regeling ter bestrijding van de pest uit en ook een betreffende de Inrichting van schoolgebouwen. Frank gaf echter een volledig ontwerp over maat regelen van hygiënischen aard voor onderwijs en scho len, zoo volledig, dat allerlei wenschen en wenken nog heden ten dage als niet-verouderd kunnen worden be schouwd: aanwijzigingen over den leeftijd van school bezoek, het beginuur der schooltijden, kleeding, verwar ming, verlichting, ventilatie, bestrijding van ziekten, vacanties, beroepskeuze, ja, zelfs over co-éducatle en scholen voor meer begaafden. Dit zijn nog alle onderwerpen, waaraan de tegen woordige schoolarts zijn aandacht moet wijden, maar welke taak hij slechts serieus kan verrichten, indien hij er zich heeft ingewerkt. De tijd hiertoe ontbreekt ten eenenmale den algemeen practiseerenden arts ten plattelande en in de stad. Dr. Faust, een tijd- en landgenoot van Dr. Frank, schreef een boekje, dat hij noemde: „Gezondheids- Catechismus" en dat ln vele duizenden exemplaren, vooral in Duitschland, in de scholen werd verspreid. De aandacht werd dus genoeg gevestigd op het vraag stuk der Hygiëne. De Fransche Revolutie, de daarop volgende oorlogen, enz. stonden helaas groote hervor mingen op sohool-hygiënlsch gebied ln den weg. Maar er zou verandering komen. Dr. Lerinzer deed in 1836 een klein geschrift het licht zien: „Over be scherming der gezondheid in de scholen". Dit werkte als een knuppel in het kippenhok. Zijn ernstige beschul digingen (meest de Duitsche gymnasia betreffende) ziekelijke kinderen, veel bijzienden, ernstige storingen ln bloedsomloop, ademhaling, zenuwgestel, vermeerde ring van tuberculose patiënten, als gevolg van slechte sohoolinrichting en onderwijs, schudden de menjschen Winterhanden Wintervoeten i FEUILLETON Naar het Engelsch van ETHEL M. DELL. 8. Zij kwamen bij den hoogen heuvel van Gracie's ver langen en klommen dien vlug op. De zon stond reeds ln het verre Westen, toen zij bij den top waren. „Nu zullen we allemaal in een rij gaan staan en naar beneden racen," zeide Gracie. „Tante Aivery zal het tee- ken geven. We loopen tot den dikken eik aan den rand van het bosoh. Allemaal in de rij!" „Ik doe niet aan dien onzin mede," zeide Ollve ge- decLdeerd. „Mrs. Denys en ik zullen kalm volgen." „O, neen," lachte Avery. „jy kan het teeken geven, lk kop inet de anderen mede." Ollve keek haar minachtend aan. l(o, natuurlijk, als U dat liever wilt." „Zeker. Maar ik vind dat de twee groote Jongens en 1'k een handicap moeten hebben. Jeanie en Gracie en Pat moeten tien stappen voor hebben." „Ik ben grooter dan Gracie en Pajt," zeide Jeanie. „Ik moet niet meer dan vijf passen hebben." „Natuurlijk," stemde Roland toe. „En u, tante Avery, moet ook vijf passen hebben. U kunt niet gelijk met Julian en mij starten." Avery lachte om het „amendement" en stemde dan toe. Oll/ve ging op een hoog plekje ertaan, om het signaal te 'geven. Het dal onder hen lag in diepe schaduw. Het lOat- kÏ? f°DnelIcht vi«! op den heuveltop. Het scheen ver- Windend in Avery's oogen toen de wedloop begon. Intensief legde zij al haar kracht ln de race. Zij liet Jeanie achter zich .haalde de twee jongere kinderen m en vloog als een haas de helling af. Zij was voor het oogenblik dwaas, verrukkelijk gelukkig een kind onder kinderen. De zon ging uit het gezicht, en de donkerte van het ia haar op. Zij spoedde zich voort, blozend en 'Benend, gedragen als op vleugelen. Zij kwam bij den donkeren rand van het woud en de kale, uitgestrekte takken van den elk, die haar «Mtoel was. Op hetzelfde oogenblik zag zij daaronder ^macnengeetalte staan, die blijkbea* ep haar wakker cn brachten de gemoederen in beweging. Een felle strijd ontbrandde; ook andere scholen werden er in betrokken en: drong door tot de regeeringskringen en tot den troon van'Pruisen. Een enquête werd in gesteld en met gunstig gevolg. Den 13 Aug. 1841 ver scheen ln Baden een verordening, die, naast voorwaar den: voor nieuw te bouwen scholen, ook een soort van medisch toezicht Invoerde. In '44 werd dit uitgebreid: Aan controleerende artsen werd opgedragen er op te letten „of er ook bleeke, ziekelijke gezichten onder de leerlingen voorkwamen, en om de oorzaak van ziekten uit huiselijke omstandigheden enz. op te sporen, ja, zelfs omte controleeren, inzake bijziendheid, huiswerk en li chaamsoefeningen!" Andere staten en landen volgden. Onderzoekers in alle landen (buiten ona land) zien we aan 't werk: Szokalske stelt in Parijs een onderzoek in de soholen, naar oogafwijkingen, de groote Duitsche arts Virchow stelt in opdracht van de Duitsche regee ring een onderzoek in naar toestanden van leerlingen en scholen en in zijn rapport legt hij in 1869 als con clusie neer, dat de hygiënische controle in de scholen moet worden opgedragen aan deskundige artsen. In 1877 verschijnt van de hand van den Duitschen arts Dr. Ellinger een brochure, getiteld „De medische school- inspecteur als advocaat van de mishandelde school jeugd", waarin voor het eerst het woord schoolarts voorkomt. Deze brochure wierp opnieuw olie in het vuur. Het verzet ging voornamelijk uit van de leeraren der mid delbare en; gymnasiale scholen, waartoe zich ln de eer- Bte plaats onderzoekingen en controle bepaalden. On danks verzet en tegenkanting groeide en ontwikkelde het medisch Instituut zich meer en meer ln Duitschland en ln andere landen van Europa en ook in andere we relddoelen, totdat in 1883 te Frankfort am Maln de eerste schoolarts werd aangesteld, welk voorbeeld wel dra in vele andere plaatsen werd gevolgd. Evenwel oefende deze het toezicht niet zoo uit, als wij het thans kennen. Nog 14 jaar duurde het, tot 1897, voor een andere methode van schooltoezicht als stelsel werd ingevoerd. In dat jaar n.1. nam de stad Wiesbaden een stelsel van medisch hygiënisch schooltoezicht aan, waar bij, naast alle andere toezicht, werd voorgeschreven een regelmatig, systematisch onderzoek van alle leer lingen op bepaalde tijden. Deze methode, die genoemd werd, het stelsel van periodiek systematisch onderzoek der leerlingen, heeft zich van Wiesbaden uit, overal j heen verbreid en is geworden tot een der voornaamste plichten van den schoolarts. Deze methode heeft ook geleld tot belangrijke resul taten en vanaf het Invoeren van dat stelsel is het, dat wij kunnen rekenen, dat het mediech-hygiënlsch school toezicht zijn uitbreiding over zoovele landen der wereld is gaan verkrijgen. Hoe sterk het schooltoezicht ge worteld kan zijn, blijkt wel uit het feit, dat dit insti tuut in Rusland de Revolutie-phase weerstond en ook ln Sovjets het bestëndigden. Hoe gewenscht het is, spreekt hieruit, dat 15 Juni 1914, dus even voor het uitbreken van den oorlóg, in België een regeling tot invoering van dit toezicht werd getroffen, en dat tijdens den oorlog door de Duitsche bezetting de invoering werd doorgezet door generaal Von Bissing. „Les idèes marchent!" Hoewel niet zonder strijd en tegenkanting, heeft ook In ons land het medisch- hygiënisch schooltoezicht wortel geschoten, heeft zich ontwikkeld en heeft, een hoogte bereikt, waarop we trotsoh kunnen zijn. In 1904 zien wij den eersten Neder- landschen schoolarts aangesteld in Zaandam, terwijl Arnhem en Schiedam ook al spoedig volgden. In tegen stelling met het buitenland, waar een regeling van re- geeringswege werd opgelegd, zien wij hier te lande in de eerste plaats gemeentebesturen, zich hier en daar, geheel los van elkaar, voor het instituut intereseeren. Hierdoor ontbrak in Nederland eenheid Van methode. Bovendien waren niet dadelijk een voldoend aantal ge schoolde schoolartsen aanwezig en. werd een algemeen practlseerend medicus met den taak van schoolarts be last, zoodat het vereischte toezicht niet voldoende kon zijn. Toch begint zich langzamerhand eenige lijn in me thode, taak en elschen af te teekenen. Om misverstand te voorkomen zij er hier aan her innerd, dat lang reeds voor 1904 wettelijke regelingen bestonden op het gebied van schoolhyglëne, wel te on derscheiden van het medisch schooltoezicht. Reeds waren elschen voor sohoolhygiëne neergelegd ia de wet op het L.O. en. ln het op lager onderwijswet be rustende bouwbesluit; verder bepalingen omtrent school bezoek ln de Wet op besmettelijke ziekten; de vaccinatie- wet In de wet 1920 L.O. is een nieuw art. 7 Ingevoegd, waarin de rechtenj omschreven worden van den In specteur der Volksgezondheid, rechten ten aanzien van scholen en localen, waarin de toestanden ver afwijken van die men redelijkerwijze kan eiBchen. In meer dan 200 gemeenten van ons land zijn school artsen aangesteld, waaronder de bijna alle groote ge meenten. De meerderheid der schoolgaande kinderen staat dus reeds onder medisch hygiënisch schooltoezicht, dat tot groote tevredenheid werkt Verschillende oor zaken hebben den groei en het tempo van de ontwikke ling tegengewerkt, als de oorlog en de daaropvolgende malaise, het wetsontwerp op de gezondheidsdiensten, dat zooveel beloofde aan Instellingen op sociaal-hygi- ehlsoh gebied en waarbij ook het medisch schooltoezicht zou zijn ondergebracht. De kostbaarheid van uitvoering strandde op den slechten financleelen toestand na den oorlog. Maar zeer waarschijnlijk heeft de malaise rem mend gewerkt op het besluit van 3 Deo. 1918, waarbij de Prov. Staten van Drente ln beginsel besloten tot In stelling van een provinciaal schoolartsen-instituut; rem mend op het voorstel van 9 Nov. 1919 van Ged. Staten van Groningen, na overleg met een commissie van Burgemeesters tot aanstelling van Districts-schooi artsen; remmend ook op de pogingen in de Vrijz. Dem. Statenfractie in Zeeland ln Oot. '19 tot het aanstellen van Distr. Schoolartsen; remmend eindelijk ook op een plan-ontwerp van de afd. Overijsel der Vereen, van N ederland sche Gemeenten. (Wordt vervolgd)* HET GOEDE MIDDEL TEGEN BEVRIEZEN VAN DE WATERLEIDING. Een juffrouw in Tongelre, aldus de „Meier. Crt", had 's nachts het waterleidingkraantje met een klein straaltje boven den gootsteen open laten staan om al dus de bevriezing der waterleiding te voorkomen. Dit plan lukte. De waterleiding bevroor niet Maar de... „gutsteen" bevroor wel! En zoo gutste de „gutsteen" 's nachts vol en de keuken ook een paar voet en toen de juffrouw 'a morgens ln de keuken kwam was het een pracht ijsbaan geworden. Alle petroleumkachels uit de buurt werden aangesleept De kachel werd aange maakt om de keuken te ontdooien, men begon te ste ken met schoppen en te slaan met hakbijlen en ten slotte heeft men vier volle kruiwagens ijs het huis uit gesleept De juffrouw zal deze methode om de water leiding niet te laten bevriezen niet meer toepassen, zegt hij. Hij moest pas uit het bosch gekomen zijn. Hij droeg een geweer om zijn schouder, maar de losheid van zijn houding was zóó opvallend, dat zij hem dadelijk bij een Romeinschen gladiator vergeleek. Zij kon niet dadelijk inhouden, hoewel zij haar vaart verminderde, en toen zij eindelijk staan bleef, was zij vlak bij hem. Hij ging haar tegemoet met een koninklijk air van welkom. „Hoe lief van u om mij te komen opzoeken", zeide hij. Zijn donkere oogen schitterden ondeugend, toen hij haar begroette, en zij was te opgewonden, om op cere moniën te staan. Hijgend gaf zij haar vroolijk antwoord terug. „Dit is het gelukkige jachtterrein der kinderen, niet het mijne. Eerlijk gezegd, geloof ik, dat we op verbo den grond zijn." Hij maakte een diepe buiging voor haar. „Er is geen hoekje van dit landgoed, dat niet geheel en al voor al tijd tot uw dienst is." Hij keerde zich om, toen de twee oudste jongens kwa men aangerend, en zy -zag het half spottende licht uit zyn oogen verdwijnen, boen zy den heuvel opkeken. „Een van hen heeft wat gekregen," riep hy uit. Nu keerde zy zich ook om. Pat en Gracie holdên om het hardst de helling op. Olive was begonnen met pas sende deftigheid naar beneden te wandelen. En midden op den heuvel lag de arme Jeanie als een klein hoopje, terwijl haar handen styf haar gezicht bedekten. „Het -kind is gewond!" riep Avery uit. Zy begon terug te loopen, maar onmlddeüiyk vloog Piers haar voorbij en riep: „Loop niet hard! Doe het op uw gemak!" Hy zelf vloog als de wind. Zy keek hem met half bewuste bewondering na. Hy was zoo 'heerlijk lenig en sterk. Zij zag hem naast Jeanie neerknielen. Er was niets aarzelends aan hem. Hij maakte zich blijkbaar erg be zorgd. Hy sloeg zijn arm om het lichaam van het kdnd Toen Avery by hen kwam, lag Jeanie's hoofd met de blauwwollen muts tegen hem aan en vertelde zy snik kend wat er gebeurd was. „Ik ik ben met myn voet ergens ln terecht geko men. Ik weet niet hoe het gebeurd ls. Het sloeg om myn voet en o, het doet pyn! Ik lk 4k kan er niets aan doen dat ik zoo kinderachtig ben!" „All rlght. kindje, all ri'ght! Het was een van die ver vloekte konijnenholen, Zoo! Dadelijk zal je weer beter zyn. Heb je een zakdoek? Niet? Ook al niet erg! Neem den mijne maar!" Hy haalde dien uit zijn zak en droogde haar oogen zoo liefderijk als was hy een vrouw geweest; dan keek hy plotseling op en zeide tegen Avery: I „Ik vermoed, dat het een verstuiking is. Het zal toet beste zijn, dat ik haar laars uittrek en kijk wat?" j „Neen* ,we moeten haar liever eerst thuis brengen," j zeide Avery vl£g. „Ook goed," zeide Piers dadelijk. „Ik zal haar dragen. Zoo zwaar is zij niet. Zeg, kledne meid, je moet niet hui- 1Ten." Hij streelde hartelijk haar schouders. .Het doet erge pyn, dat weet ik. Dat -doen die dingen altijd. Maar i je moet nu eens laten zien wat een kranige medd je bent. Vrouwen zijn altijd dajpperder dan mannien, niet j waar. Mrs. Denys?" I Aldus aangespoord, lichtte Jeanie haar gezichtje op en deed een dappere poging om haar zelfbeheersching terug te krijgen. Maar zij klemde haar twee handen heel styf om Pier's arm, zoodat hy zich niet bewegen kon, om haar op te lichten. „Ik zal dadelijk dapper zyn," beloofde zy trillend. „U hebt er toch niets tegen te wachten één minuut maar!" „Twee als je wilt," zeidë Piers. Avery boog zich over den gekwetsten voet. Jeanie lag half tegen Piers' knie aan. „Niet aanraken als het u blieft, tante Avery", fluis terde zU. De andere kinderen stonden er ln een kring om heen. „Het ïykt me een fractuur toe," zeide Ollve met haar gedecideerde stem. Piers wierp haar een vernietigenden blik toe. „Daar weet jy wel wat van!" antwoordde hy ruw. Pat grinnikte. Hij hield niet van zyn tweede zusje. Maar zyn vrooiykheid werd getemperd door de impul sieve Gracie, die hem op zy duwde met een kortaf: „Doe toch niet zoo idioot!" Olive trok zich met haar neus in den wind op den achtergrond terug. Piers had wel in lachen willen uit barsten maar hij bedwong zich en wendde zich tot de bwee oudste jongens. „Wien van jullie kan Mc een geladen geweer toever trouwen?" „Neen Ronald," zeide Avery zeer gedecideerd^ Julian stak zijn tong tegen haar uit en kreeg daor- voor onmiddellijk een „opstopper" van de onstuimige Gracie. „Ronald," zeide Piers, Jet goed op hoe je het op raapt en wys er naar niemand mede. Draag het over je schouder. Juist, dat ls de manier. En niet hard loo pen. Nou loop je voor ons en breng je het naar de op zichterswoning." Hy gaf zijn ibevelen met het air van een commandee- rend officier en wendde zich dan weer vriendelijk tot het kind, dat tegen zijn anm lag. „Nu, kleine meid, zullen we het eens probeeren? Ik ben 'bang, dat uitstellen het niet beter maakt Ik zal je heel voorzichtig dragen." „Dank u," fluisterde Jeanie. Hy boog zich over haar heen. „Sla Je arm om mijn hals. Dat zal je een steun geven. Mrs. Denys, kunt u haar voet styf houden, terwijl ik opsta." Avery bukte zich om het te doen. Hy bewoog zich uiterst voorzichtig, maar zelfs zoo was een druk op den voet onvermijdelijk. Jeanie gaf een gil en viel hulpeloos in zijn armen. Hij begon bemoedigend tegen haar te spreken, maar hield midden in op, daar hij voelde, dat het hoofd van het kind slap op zijn schouder hing. „Ik ben .bang, dat het ernstig is,'' zeide hij tegen Avery. „We zullen haar naar de opzichterswoning bren gen en een dokter laten halen." „Waarachtig, zij is flauw gevallen!" zeide Julian. „Dat is een leelyke verstuiking." „Het as heelemaal geen verstuiking," zeide Ollve uit de hoogte. En hoe graag Avery het had willen tegenspreken, zy wist, dat zy gelijk had. HOOFDSTUK VH. EEN VRIEND IN NOOD. Mrs. Marshall was een oude vrouw, met harde trek ken .wier afgod zindelijk was. Misschien was toet nau welijks van haar te verwachten ,dat zy haar deur voor het geheele gezelschap zou opengooien. Piers met zyn slappen last en Avery moest zy binnenlaten, maar toen deze laatst» binnen was, versperde zy dén anderen den weg. „Voor meer ia er geen ruimte," zeide zy beslist. „Loo pen jullie meer gauw naar 'huis." En met die woorden sloot zij de deur voor hun neus en volgde haar onwelkome bezoekers in haar vlekke- booze huiskamer. „Wat scheelt de jonige dame?" vroeg zy gemeiyk. Avery antwoordde op haar vriendelijke mander: „Het arme kleine ding ls gevallen en he^ft haar voet ge kwetst ik ben bang nogal erg. Het ls heel vriende lijk van u haar hier te laten binnenbrengen. Zoudt u niet een laken uitspreiden om haar laarzen van uw schoone sofa af te houden?" Dat voorstel was. wat Piers later een „gelukkige zet" noemde. Het verteerde de oude Mrs. Marshall onmid dellijk. Zij haastte zich eraan te voldoen en zag Jeanie met betrekkelijke berusting op haar eopha neerleggen. „Zij ziet er leelijk slecht uit dat tls zeker," zeide zy. „Hebt u soms wat 'brandewijn?" ze'de Piers. „Ik geloof dat z'j nu wel by zal 'komen," zedd» Avery. „Ja, (kyk maar! Haar oogen gaan open." Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1929 | | pagina 1