Alfiitni Nimws-
IJzeren Grendelen.
72ste Jaairgamig No. 8413.
Uitgevers: N.V. v.h. TRAPMAN Co., Schagcn.
Eerste Blad.
INSTITUUT SCHOOLARTS
Binnenlandsch Nieuws.
De bevroren „gutsteen".
Donderdag 21 Februari 1929.
SCHAG
Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder
dag en Zuterdug. DIJ Iniendlng tot 'sinorgens 8 uur, worden Adver-
lentilin nog sooveel mogelijk in het eorstultkomond nummer gcplaatH,
POSTREKENING Mo. 23330. INT. TEI.EF. No. 20.
Prijs per 3 maanden f Ij65. Losse nummers 6 cent. ADVERTEN-
TIöN van 1 tot 5 regels 1.10, iedere regel meer 20 cent (bewijsno.
inbegrepen). Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
DIT NUMMEIt BESTAAT ÜIT TWEE BLADEN.
Op verzoek van het Bestuur van de Vereeniglng van
V.D. Raadsleden In den Kieskring „Den Helder" sprak
Dr. v. d. Hoeve over het Instituut Schoolarts in 't al
gemeen en dat van Districts-Schoolarts in 't bijzonder,
of in andere woorden: het Medisch Schooltoezicht in
het algemeen, dat ten plattenlande in 't bijzonder de
daarbij te volgen methode en speciaal dat toezicht door
den Districts-Schoolarts.
Dit onderwerp is door den geachten' spreker in ver
schillende kringen reeds behandeld en zou voor hem
den glans van het nieuwe missen, als de kring van toe
hoorders, waarin hij nu optrad, niet een was van men-
schen van gelijke politieke beginselen; personen met
overeenstemmende idealen omtrent inrichting van de
maatschappij, omtrent rechten en plichten van gemeen
schap en Individu ten opzichte van elkander en meer in
't bijzonder ook van overeenkomend gevoelen1 tegenover
waarde en bestaansrecht van de geheele sociale klnder-
hyglène en dus ook van het geneesk. hyg. schooltoezicht
Spreker achtte het niet noodig dezen kring van de
waarde van het hyg. schooltoezicht te overtuigen en vaü
het principe, waarop het berust, maar wel wenschte hij
de bijz. aandacht te vestigen op het vraagstuk der prao-
tische uitvoering, de kwestie, op welke plaatsen het in
stituut moet werken, óf het overal moet zijn en hoe en
door wie het toezioht moet worden uitgeoefend.
Spreker hoopt, dat zijn gehoor Iets zou kunnen ver
werven, waarmee het verstrekt zou worden tot het ver
dedigen van het principe eni van het instituut tegenover
tegenstanders in vergaderingen en op plaatsen, die
voor spreker niet toegankelijk zijn; waarmee het zou
kunnen medewerken tot het vestigen van een juist oor
deel, hoe het toezicht moet zijn, als het goed en doel
treffend zal zijn en niet slechts een fraaie schijnvertoo-
ning met weinig resultaat Daarom ook zou hij spreken
over ontwikkeling, doel en middelen, over de verbreiding
hiei en elders, naast de technische vraagstukken, die
vo<5r kleine steden en, het platteland van belang zijn.
Het hygiènisch-medisch sohooltoezieht is niet een kwes
tie van de laatste jaren, maar eene, ouder dan velen
vermoeden, die onbekend zijn met de medische geschie
denis. Wanneer wij hieraan onze aandacht wijden en
dan vergelijken met het medisch-hygiènisch instituut,
zooals het geworden is, dan geldt ook hier de oude
waarheid: „De geschiedenis is de leermeesteres der vol
ken!" En daarom is het ook van belang voor de ken
nis van de ontwikkeling van dit instituut, hier eenige
grepen uit de medische en paedagogi'sche historie te doen
Hij wees dan op den treurigen toestand van de zooge
naamde scholen in Europa omstreeks 1770: een kamer,
schuur, enz., welke ruimte de kinderen deelden met
allerlei huisdieren, ruimten, die voor allerlei andere
doeleinden tevens werden gebruikt: De onderwijzer
(niet geëxamineerd) oefende bij dit beroep, dat van
koster, kleermaker, schoenmaker 'of iets dergelijks ge
lijktijdig en in het zelfde vertrek uit. In Oostenrijk kwam
het voor, dat in kleine dorpen de jeugd onderwezen
werd door den Schaapherder of nachtwacht. Voor pri
vaat werd gebruikt een plank met 6 of 12 zitplaatsen en
hiermee in overeenstemming waren gebouw, lokaal ver
lichting en ventilatie. Dat deze toestand de aandacht
van sommige medici uit dien tijd trok laat zich ver
klaren. Eén schreef er: „Over-opvoeding is al heel wat
te doen geweest, maar voor de scholen moet het hoofd
stuk: „Gezondheid" nog geschreven worden". De
medici beschouwden! het toen nog uitsluitend tot hun
taak te behooren: het behandelen van den zieke en.'niet
het opsporen van den zieke en het beschermen van
den gezonde. Ook nu nog geldt dit, zij het ook niet in
die slechte mate als toen. Ook nu nog roept de plicht
van behandelen den arts op, tot helpen en onderzoeken
aan ziekbed en in spreekkamer voor degenen, die hem
roepen, daar is zijn hoofdtaak, daarheen gaat en moet
gaan zijn belangstelling, daarheen moet zijn studie
richting ln hoofdzaak hem leiden. Werkelijk heeft hij
daaraan de handen vol bij de snelle ontwikkeling van de
hedendaagsche geneeskunde. Maar hierin en dat zij
reeds hier gezegd ligt een zwaartpunt, ligt een der
voornaamste oorzaken, waarom spreker het samen
voegen der functies algemeen behandelend arts en
schoolarts-hygiënist ongewenscht vindt „Tot deze con
clusie", aldus spreker," zult ook gij zeker komen, als
ge mijn rede tot het eind hebt aangehoord."
„Het hoofdstuk der gezondheid moet nog geschreven
worden!" Deze uitspraak was van den Duitschen arts
Johann Pieter Frank. En hij schreef dit capitel. In
1799 verscheen van zijn hand een werk, dat hij noemde:
„Een systeem van Medische politic!" Hierin wijdde hij
een gedeelte aan de hijgiënische elschen, te stellen aan
soholen en onderwijs. Voor hem waren wel opmerkin
gen over hygiëne verspreid. Comenius, Rousseau, Bos-
sedow, Locke, gaven ln hun paedagogische werken
wenken betreffende de gezondheidsleer. Ook de Over
heid schonk haar aandacht aan dit vraagstuk: in 1594
vaardigde de stad Luzern een regeling ter bestrijding
van de pest uit en ook een betreffende de Inrichting
van schoolgebouwen.
Frank gaf echter een volledig ontwerp over maat
regelen van hygiënischen aard voor onderwijs en scho
len, zoo volledig, dat allerlei wenschen en wenken nog
heden ten dage als niet-verouderd kunnen worden be
schouwd: aanwijzigingen over den leeftijd van school
bezoek, het beginuur der schooltijden, kleeding, verwar
ming, verlichting, ventilatie, bestrijding van ziekten,
vacanties, beroepskeuze, ja, zelfs over co-éducatle en
scholen voor meer begaafden.
Dit zijn nog alle onderwerpen, waaraan de tegen
woordige schoolarts zijn aandacht moet wijden, maar
welke taak hij slechts serieus kan verrichten, indien
hij er zich heeft ingewerkt. De tijd hiertoe ontbreekt
ten eenenmale den algemeen practiseerenden arts ten
plattelande en in de stad.
Dr. Faust, een tijd- en landgenoot van Dr. Frank,
schreef een boekje, dat hij noemde: „Gezondheids-
Catechismus" en dat ln vele duizenden exemplaren,
vooral in Duitschland, in de scholen werd verspreid.
De aandacht werd dus genoeg gevestigd op het vraag
stuk der Hygiëne. De Fransche Revolutie, de daarop
volgende oorlogen, enz. stonden helaas groote hervor
mingen op sohool-hygiënlsch gebied ln den weg.
Maar er zou verandering komen. Dr. Lerinzer deed
in 1836 een klein geschrift het licht zien: „Over be
scherming der gezondheid in de scholen". Dit werkte
als een knuppel in het kippenhok. Zijn ernstige beschul
digingen (meest de Duitsche gymnasia betreffende)
ziekelijke kinderen, veel bijzienden, ernstige storingen
ln bloedsomloop, ademhaling, zenuwgestel, vermeerde
ring van tuberculose patiënten, als gevolg van slechte
sohoolinrichting en onderwijs, schudden de menjschen
Winterhanden
Wintervoeten i
FEUILLETON
Naar het Engelsch
van
ETHEL M. DELL.
8.
Zij kwamen bij den hoogen heuvel van Gracie's ver
langen en klommen dien vlug op. De zon stond reeds
ln het verre Westen, toen zij bij den top waren.
„Nu zullen we allemaal in een rij gaan staan en naar
beneden racen," zeide Gracie. „Tante Aivery zal het tee-
ken geven. We loopen tot den dikken eik aan den
rand van het bosoh. Allemaal in de rij!"
„Ik doe niet aan dien onzin mede," zeide Ollve ge-
decLdeerd. „Mrs. Denys en ik zullen kalm volgen."
„O, neen," lachte Avery. „jy kan het teeken geven, lk
kop inet de anderen mede."
Ollve keek haar minachtend aan. l(o, natuurlijk, als
U dat liever wilt."
„Zeker. Maar ik vind dat de twee groote Jongens en
1'k een handicap moeten hebben. Jeanie en Gracie en
Pat moeten tien stappen voor hebben."
„Ik ben grooter dan Gracie en Pajt," zeide Jeanie.
„Ik moet niet meer dan vijf passen hebben."
„Natuurlijk," stemde Roland toe. „En u, tante Avery,
moet ook vijf passen hebben. U kunt niet gelijk met
Julian en mij starten."
Avery lachte om het „amendement" en stemde dan
toe.
Oll/ve ging op een hoog plekje ertaan, om het signaal
te 'geven.
Het dal onder hen lag in diepe schaduw. Het lOat-
kÏ? f°DnelIcht vi«! op den heuveltop. Het scheen ver-
Windend in Avery's oogen toen de wedloop begon.
Intensief legde zij al haar kracht ln de race. Zij liet
Jeanie achter zich .haalde de twee jongere kinderen
m en vloog als een haas de helling af. Zij was voor het
oogenblik dwaas, verrukkelijk gelukkig een kind
onder kinderen.
De zon ging uit het gezicht, en de donkerte van het
ia haar op. Zij spoedde zich voort, blozend en
'Benend, gedragen als op vleugelen.
Zij kwam bij den donkeren rand van het woud en
de kale, uitgestrekte takken van den elk, die haar
«Mtoel was. Op hetzelfde oogenblik zag zij daaronder
^macnengeetalte staan, die blijkbea* ep haar
wakker cn brachten de gemoederen in beweging. Een
felle strijd ontbrandde; ook andere scholen werden er
in betrokken en: drong door tot de regeeringskringen
en tot den troon van'Pruisen. Een enquête werd in
gesteld en met gunstig gevolg. Den 13 Aug. 1841 ver
scheen ln Baden een verordening, die, naast voorwaar
den: voor nieuw te bouwen scholen, ook een soort van
medisch toezicht Invoerde. In '44 werd dit uitgebreid:
Aan controleerende artsen werd opgedragen er op te
letten „of er ook bleeke, ziekelijke gezichten onder de
leerlingen voorkwamen, en om de oorzaak van ziekten
uit huiselijke omstandigheden enz. op te sporen, ja, zelfs
omte controleeren, inzake bijziendheid, huiswerk en li
chaamsoefeningen!" Andere staten en landen volgden.
Onderzoekers in alle landen (buiten ona land) zien we
aan 't werk: Szokalske stelt in Parijs een onderzoek
in de soholen, naar oogafwijkingen, de groote Duitsche
arts Virchow stelt in opdracht van de Duitsche regee
ring een onderzoek in naar toestanden van leerlingen
en scholen en in zijn rapport legt hij in 1869 als con
clusie neer, dat de hygiënische controle in de scholen
moet worden opgedragen aan deskundige artsen.
In 1877 verschijnt van de hand van den Duitschen arts
Dr. Ellinger een brochure, getiteld „De medische school-
inspecteur als advocaat van de mishandelde school
jeugd", waarin voor het eerst het woord schoolarts
voorkomt.
Deze brochure wierp opnieuw olie in het vuur. Het
verzet ging voornamelijk uit van de leeraren der mid
delbare en; gymnasiale scholen, waartoe zich ln de eer-
Bte plaats onderzoekingen en controle bepaalden. On
danks verzet en tegenkanting groeide en ontwikkelde
het medisch Instituut zich meer en meer ln Duitschland
en ln andere landen van Europa en ook in andere we
relddoelen, totdat in 1883 te Frankfort am Maln de
eerste schoolarts werd aangesteld, welk voorbeeld wel
dra in vele andere plaatsen werd gevolgd. Evenwel
oefende deze het toezicht niet zoo uit, als wij het thans
kennen. Nog 14 jaar duurde het, tot 1897, voor een
andere methode van schooltoezicht als stelsel werd
ingevoerd. In dat jaar n.1. nam de stad Wiesbaden een
stelsel van medisch hygiënisch schooltoezicht aan, waar
bij, naast alle andere toezicht, werd voorgeschreven
een regelmatig, systematisch onderzoek van alle leer
lingen op bepaalde tijden. Deze methode, die genoemd
werd, het stelsel van periodiek systematisch onderzoek
der leerlingen, heeft zich van Wiesbaden uit, overal
j heen verbreid en is geworden tot een der voornaamste
plichten van den schoolarts.
Deze methode heeft ook geleld tot belangrijke resul
taten en vanaf het Invoeren van dat stelsel is het, dat
wij kunnen rekenen, dat het mediech-hygiënlsch school
toezicht zijn uitbreiding over zoovele landen der wereld
is gaan verkrijgen. Hoe sterk het schooltoezicht ge
worteld kan zijn, blijkt wel uit het feit, dat dit insti
tuut in Rusland de Revolutie-phase weerstond en ook ln
Sovjets het bestëndigden. Hoe gewenscht het is,
spreekt hieruit, dat 15 Juni 1914, dus even voor het
uitbreken van den oorlóg, in België een regeling tot
invoering van dit toezicht werd getroffen, en dat tijdens
den oorlog door de Duitsche bezetting de invoering werd
doorgezet door generaal Von Bissing.
„Les idèes marchent!" Hoewel niet zonder strijd en
tegenkanting, heeft ook In ons land het medisch-
hygiënisch schooltoezicht wortel geschoten, heeft zich
ontwikkeld en heeft, een hoogte bereikt, waarop we
trotsoh kunnen zijn. In 1904 zien wij den eersten Neder-
landschen schoolarts aangesteld in Zaandam, terwijl
Arnhem en Schiedam ook al spoedig volgden. In tegen
stelling met het buitenland, waar een regeling van re-
geeringswege werd opgelegd, zien wij hier te lande in
de eerste plaats gemeentebesturen, zich hier en daar,
geheel los van elkaar, voor het instituut intereseeren.
Hierdoor ontbrak in Nederland eenheid Van methode.
Bovendien waren niet dadelijk een voldoend aantal ge
schoolde schoolartsen aanwezig en. werd een algemeen
practlseerend medicus met den taak van schoolarts be
last, zoodat het vereischte toezicht niet voldoende kon
zijn. Toch begint zich langzamerhand eenige lijn in me
thode, taak en elschen af te teekenen.
Om misverstand te voorkomen zij er hier aan her
innerd, dat lang reeds voor 1904 wettelijke regelingen
bestonden op het gebied van schoolhyglëne, wel te on
derscheiden van het medisch schooltoezicht.
Reeds waren elschen voor sohoolhygiëne neergelegd ia
de wet op het L.O. en. ln het op lager onderwijswet be
rustende bouwbesluit; verder bepalingen omtrent school
bezoek ln de Wet op besmettelijke ziekten; de vaccinatie-
wet In de wet 1920 L.O. is een nieuw art. 7 Ingevoegd,
waarin de rechtenj omschreven worden van den In
specteur der Volksgezondheid, rechten ten aanzien van
scholen en localen, waarin de toestanden ver afwijken
van die men redelijkerwijze kan eiBchen.
In meer dan 200 gemeenten van ons land zijn school
artsen aangesteld, waaronder de bijna alle groote ge
meenten. De meerderheid der schoolgaande kinderen
staat dus reeds onder medisch hygiënisch schooltoezicht,
dat tot groote tevredenheid werkt Verschillende oor
zaken hebben den groei en het tempo van de ontwikke
ling tegengewerkt, als de oorlog en de daaropvolgende
malaise, het wetsontwerp op de gezondheidsdiensten,
dat zooveel beloofde aan Instellingen op sociaal-hygi-
ehlsoh gebied en waarbij ook het medisch schooltoezicht
zou zijn ondergebracht. De kostbaarheid van uitvoering
strandde op den slechten financleelen toestand na den
oorlog. Maar zeer waarschijnlijk heeft de malaise rem
mend gewerkt op het besluit van 3 Deo. 1918, waarbij
de Prov. Staten van Drente ln beginsel besloten tot In
stelling van een provinciaal schoolartsen-instituut; rem
mend op het voorstel van 9 Nov. 1919 van Ged. Staten
van Groningen, na overleg met een commissie van
Burgemeesters tot aanstelling van Districts-schooi
artsen; remmend ook op de pogingen in de Vrijz. Dem.
Statenfractie in Zeeland ln Oot. '19 tot het aanstellen
van Distr. Schoolartsen; remmend eindelijk ook op een
plan-ontwerp van de afd. Overijsel der Vereen, van
N ederland sche Gemeenten.
(Wordt vervolgd)*
HET GOEDE MIDDEL TEGEN BEVRIEZEN
VAN DE WATERLEIDING.
Een juffrouw in Tongelre, aldus de „Meier. Crt", had
's nachts het waterleidingkraantje met een klein
straaltje boven den gootsteen open laten staan om al
dus de bevriezing der waterleiding te voorkomen. Dit
plan lukte. De waterleiding bevroor niet Maar de...
„gutsteen" bevroor wel! En zoo gutste de „gutsteen"
's nachts vol en de keuken ook een paar voet en toen
de juffrouw 'a morgens ln de keuken kwam was het
een pracht ijsbaan geworden. Alle petroleumkachels uit
de buurt werden aangesleept De kachel werd aange
maakt om de keuken te ontdooien, men begon te ste
ken met schoppen en te slaan met hakbijlen en ten
slotte heeft men vier volle kruiwagens ijs het huis uit
gesleept De juffrouw zal deze methode om de water
leiding niet te laten bevriezen niet meer toepassen,
zegt hij.
Hij moest pas uit het bosch gekomen zijn. Hij droeg
een geweer om zijn schouder, maar de losheid van zijn
houding was zóó opvallend, dat zij hem dadelijk bij een
Romeinschen gladiator vergeleek.
Zij kon niet dadelijk inhouden, hoewel zij haar vaart
verminderde, en toen zij eindelijk staan bleef, was zij
vlak bij hem.
Hij ging haar tegemoet met een koninklijk air van
welkom. „Hoe lief van u om mij te komen opzoeken",
zeide hij.
Zijn donkere oogen schitterden ondeugend, toen hij
haar begroette, en zij was te opgewonden, om op cere
moniën te staan. Hijgend gaf zij haar vroolijk antwoord
terug.
„Dit is het gelukkige jachtterrein der kinderen, niet
het mijne. Eerlijk gezegd, geloof ik, dat we op verbo
den grond zijn."
Hij maakte een diepe buiging voor haar. „Er is geen
hoekje van dit landgoed, dat niet geheel en al voor al
tijd tot uw dienst is."
Hij keerde zich om, toen de twee oudste jongens kwa
men aangerend, en zy -zag het half spottende licht uit
zyn oogen verdwijnen, boen zy den heuvel opkeken.
„Een van hen heeft wat gekregen," riep hy uit.
Nu keerde zy zich ook om. Pat en Gracie holdên om
het hardst de helling op. Olive was begonnen met pas
sende deftigheid naar beneden te wandelen. En midden
op den heuvel lag de arme Jeanie als een klein hoopje,
terwijl haar handen styf haar gezicht bedekten.
„Het -kind is gewond!" riep Avery uit.
Zy begon terug te loopen, maar onmlddeüiyk vloog
Piers haar voorbij en riep: „Loop niet hard! Doe het
op uw gemak!"
Hy zelf vloog als de wind. Zy keek hem met half
bewuste bewondering na. Hy was zoo 'heerlijk lenig en
sterk.
Zij zag hem naast Jeanie neerknielen. Er was niets
aarzelends aan hem. Hij maakte zich blijkbaar erg be
zorgd. Hy sloeg zijn arm om het lichaam van het kdnd
Toen Avery by hen kwam, lag Jeanie's hoofd met de
blauwwollen muts tegen hem aan en vertelde zy snik
kend wat er gebeurd was.
„Ik ik ben met myn voet ergens ln terecht geko
men. Ik weet niet hoe het gebeurd ls. Het sloeg om
myn voet en o, het doet pyn! Ik lk 4k kan er
niets aan doen dat ik zoo kinderachtig ben!"
„All rlght. kindje, all ri'ght! Het was een van die ver
vloekte konijnenholen, Zoo! Dadelijk zal je weer beter
zyn. Heb je een zakdoek? Niet? Ook al niet erg! Neem
den mijne maar!"
Hy haalde dien uit zijn zak en droogde haar oogen
zoo liefderijk als was hy een vrouw geweest; dan
keek hy plotseling op en zeide tegen Avery:
I „Ik vermoed, dat het een verstuiking is. Het zal toet
beste zijn, dat ik haar laars uittrek en kijk wat?"
j „Neen* ,we moeten haar liever eerst thuis brengen,"
j zeide Avery vl£g.
„Ook goed," zeide Piers dadelijk. „Ik zal haar dragen.
Zoo zwaar is zij niet. Zeg, kledne meid, je moet niet hui-
1Ten." Hij streelde hartelijk haar schouders. .Het doet
erge pyn, dat weet ik. Dat -doen die dingen altijd. Maar
i je moet nu eens laten zien wat een kranige medd je
bent. Vrouwen zijn altijd dajpperder dan mannien, niet
j waar. Mrs. Denys?"
I Aldus aangespoord, lichtte Jeanie haar gezichtje op
en deed een dappere poging om haar zelfbeheersching
terug te krijgen. Maar zij klemde haar twee handen
heel styf om Pier's arm, zoodat hy zich niet bewegen
kon, om haar op te lichten.
„Ik zal dadelijk dapper zyn," beloofde zy trillend. „U
hebt er toch niets tegen te wachten één minuut
maar!"
„Twee als je wilt," zeidë Piers.
Avery boog zich over den gekwetsten voet. Jeanie lag
half tegen Piers' knie aan.
„Niet aanraken als het u blieft, tante Avery", fluis
terde zU.
De andere kinderen stonden er ln een kring om heen.
„Het ïykt me een fractuur toe," zeide Ollve met haar
gedecideerde stem.
Piers wierp haar een vernietigenden blik toe. „Daar
weet jy wel wat van!" antwoordde hy ruw.
Pat grinnikte. Hij hield niet van zyn tweede zusje.
Maar zyn vrooiykheid werd getemperd door de impul
sieve Gracie, die hem op zy duwde met een kortaf:
„Doe toch niet zoo idioot!"
Olive trok zich met haar neus in den wind op den
achtergrond terug. Piers had wel in lachen willen uit
barsten maar hij bedwong zich en wendde zich tot de
bwee oudste jongens.
„Wien van jullie kan Mc een geladen geweer toever
trouwen?"
„Neen Ronald," zeide Avery zeer gedecideerd^
Julian stak zijn tong tegen haar uit en kreeg daor-
voor onmiddellijk een „opstopper" van de onstuimige
Gracie.
„Ronald," zeide Piers, Jet goed op hoe je het op
raapt en wys er naar niemand mede. Draag het over
je schouder. Juist, dat ls de manier. En niet hard loo
pen. Nou loop je voor ons en breng je het naar de op
zichterswoning."
Hy gaf zijn ibevelen met het air van een commandee-
rend officier en wendde zich dan weer vriendelijk tot
het kind, dat tegen zijn anm lag.
„Nu, kleine meid, zullen we het eens probeeren? Ik
ben 'bang, dat uitstellen het niet beter maakt Ik zal je
heel voorzichtig dragen."
„Dank u," fluisterde Jeanie.
Hy boog zich over haar heen. „Sla Je arm om mijn
hals. Dat zal je een steun geven. Mrs. Denys, kunt u
haar voet styf houden, terwijl ik opsta."
Avery bukte zich om het te doen. Hy bewoog zich
uiterst voorzichtig, maar zelfs zoo was een druk op den
voet onvermijdelijk. Jeanie gaf een gil en viel hulpeloos
in zijn armen.
Hij begon bemoedigend tegen haar te spreken, maar
hield midden in op, daar hij voelde, dat het hoofd van
het kind slap op zijn schouder hing.
„Ik ben .bang, dat het ernstig is,'' zeide hij tegen
Avery. „We zullen haar naar de opzichterswoning bren
gen en een dokter laten halen."
„Waarachtig, zij is flauw gevallen!" zeide Julian.
„Dat is een leelyke verstuiking."
„Het as heelemaal geen verstuiking," zeide Ollve uit
de hoogte.
En hoe graag Avery het had willen tegenspreken, zy
wist, dat zy gelijk had.
HOOFDSTUK VH.
EEN VRIEND IN NOOD.
Mrs. Marshall was een oude vrouw, met harde trek
ken .wier afgod zindelijk was. Misschien was toet nau
welijks van haar te verwachten ,dat zy haar deur voor
het geheele gezelschap zou opengooien. Piers met zyn
slappen last en Avery moest zy binnenlaten, maar toen
deze laatst» binnen was, versperde zy dén anderen den
weg.
„Voor meer ia er geen ruimte," zeide zy beslist. „Loo
pen jullie meer gauw naar 'huis."
En met die woorden sloot zij de deur voor hun neus
en volgde haar onwelkome bezoekers in haar vlekke-
booze huiskamer.
„Wat scheelt de jonige dame?" vroeg zy gemeiyk.
Avery antwoordde op haar vriendelijke mander: „Het
arme kleine ding ls gevallen en he^ft haar voet ge
kwetst ik ben bang nogal erg. Het ls heel vriende
lijk van u haar hier te laten binnenbrengen. Zoudt u
niet een laken uitspreiden om haar laarzen van uw
schoone sofa af te houden?"
Dat voorstel was. wat Piers later een „gelukkige zet"
noemde. Het verteerde de oude Mrs. Marshall onmid
dellijk. Zij haastte zich eraan te voldoen en zag Jeanie
met betrekkelijke berusting op haar eopha neerleggen.
„Zij ziet er leelijk slecht uit dat tls zeker," zeide zy.
„Hebt u soms wat 'brandewijn?" ze'de Piers.
„Ik geloof dat z'j nu wel by zal 'komen," zedd» Avery.
„Ja, (kyk maar! Haar oogen gaan open."
Wordt vervolgd.