RADIO- BRIEK. GRABBELTON. Een middel tegen toovenj. Lekweerstanden. WETENSWAARDIGHEDEN. ao» op cm b««8M ft», sr«wc daa mo pro* feasor van tachtig! Eu ik weet me weetje, meneer, ik ken een professor nog wel de dcc omdoen, as het op geleerdheid aan komt Nou ja, je mot natuurlijk een beetje thuis zijn in de wetenschap en de fliüosoffie en zoo van dat spul, en je mot natuurlijk wete, wat een groot dichter Abraham de Auyter was, en Comellc Tromp, en ln de geschiedenis mot Je thuie zijn. Want gekheid, de menschen co uwe je maar uitlachen, sa Je met wiet dat Alve in 1600 den slag hij Nieuwpoort won er, dat van Oidenharreveld in 1403 door de edelen ver moord werd, om van Willem de Zwijger, die hij Water- loo van zijn paard viel, nog maar te zwijgen. Je zou op die manier leelijk tegen de iamp loopen en wie zijn neus schendt mot op de blare zitte, zooals Vondel te recht heeft gezeid. Of zooals de groote tooneelsohrijvert Wibaut het zoo fijn zegt: Wie zijn zitvlak brandt *auendt zijn aangezicht Maar al die wijsheid meneer, zou je niks helpen, as je niet hij de pinken was. Gekheid, je mag nog zoo geleerd zijn, maar je mot zelf op je zake passen. Anders gaat het mis. Ik staan nu dertig Jaar achter de toon bank van „De groote slok", en wil U wel geloo-ve meneer, dat er geen glaassie Voorburg verkocht wordt dat ik niet zelf getapt heb? Want we wete allemaal wel, me neer, het oog van het paard maakt den meester vet tzooals Bredero zegt). Ja, toen ik de zaak orf van me vader, was het wat anders. Me vader was niet zoo. Maar wat zal ik U zegge, meneer? Het oog van deni meester kijkt men nooit in den bek. En hooge boomen staan aan den wal! Wharmee ik maar zeggen wil, dat een heeletooel menschen maar makkelijk praten hebben van doe-zus en doe-zoo, maar als ze er maar eerst eens zelf voor staan! O, zoo! Mot U nog peultjes? Nou U en dan ik weer! O ja, de familie had er in het begin wel wat van te zeggen, ze vonde me een gierigaard en eea vrek en ik moest me aohame, dat ik niemand vertrouwde aan de laai en achter de toonbank. Maax ik liet se prate, meneer. Ik dacht maar zoo, hébbe is hebbe en krijge is de kunst, en de dichter heeft gelijk, meneer: Beter tien vogels in de hand, dan één vliegende kraai! En wie eenl blaffende hond wil bijten, kan altijd wel een stok vinden! Maar ik heb me er niks van aangetrokke en ben kalm mijn gang gegaan. Dacht U, dat ik het an ders zoo ver in de wereld gébracht zou hefebe? Ze ven- wete me wel dat ik vrekkig was en ze waarschuwde me, dat wie het onderste uit den man wil hebben, de wijsheid op zijn neus krijgt Maar ik dacht bijmezelf „niks zeggen", laat ze maar kletse, ze verkoope mij geen knollen voor vliegen met azijn, en de beste stuur* lui vangen veel wind. Onzin, meneer, je kan nou wel een vreemd achter de toonbank zette en zelf de meneer gaan uithangen, maar dat gaat toch niet goed, meneer. Negen dagen zal hij zijn .vingers uit de laai houden, en den tienden dag doet ie een greep. De kruik barst net zoolang, tot het kalf verdronken is, zooals Willem Teil zei, nietwaar? En een menschenkennis dat je opdoet, meneer, een menschenkennis? ongelooflijk. Ik ken* bij wijze van spreke natuurlijk, aan iemand ze neus zien, wat of ie doet voor zijn vak. Jaja, meneer, ik zeg altijd maar zoo, zooals holle vaten thuis tikken, tikken ze nergens, har ha, is ie goed of niet? Want, nou niet om onbeschei-je te wezen, meneer, maar mag ik nou eens zegge, wat U bent? Ja, als ik het raai. mot U maar niet kwaad zijn, want zooals Ik. al zei, het mot je aangebore wezen, je mot natuurlijk van fliliosoffie verstand hebbe. anders kom je d'r niet. Want U kijkt nou wel in dat boekie, maar U weet nou misschien nog niet eens, wat ik van me vak ben, is 't niet?" Het kleine, grijze heertje In het hoekje twinkelde even met zijn oogen, en zei zacht: „Ik geloof het toch wel, U bent caféhouder!" „Hoe ls 't mogelijk!" zei de wijs- gcerige man met de waterige oogen, alsof het een won- - ...ag Qat hep u goed geraje! En, wat ls U nou •"Toluk van üws ambacht? Me kop d'r af, as U geen kmienier bent!" Mis", zei bet grijze heertje. „Ik ben professor Van orden, hoogleeraar ln de wijsbegeerte aan de Uni versiteit van WARE GEBEURTENIS UIT DE MIDDELEEUWEN. Als iemand niet beter werd, was hij betooverd. In zijn rubriek over Haarlemsche legenden, overleve ringen en oude volksverhalen, in de „Opr. H. Ct" ver telt W. P. J. Overmeer o.m. over een middel tegen tooverij, zooals dat ln de 16e eeuw werd toegepast Omstreeks 1625 woonde te Haarlem een zekere Mees ter Jan Broerseni bijgenaamd Friesche Meester Jan. De titel meester wijst er reeds op, dat hij dokter in de me dicijnen was. Hij gaf er zich. althans voor uit Maar dat was een voorwendsel om de goede gemeente geld af te zetten. HSj was eigenlijk een Iandlooper en een bedrie ger. Tegenwoordig noemt meni dergelijke kerels kwak zalvers, een titel waarop zij vaak prat gaan. Jan Broersen was er een van het echte stempel en SIAAPMIDDELTJE. (Bofieda) Zff: Ik beb tot 500 schaapjes geteld, die over een hekje sprongen en nog ben ik niet in slaap. Hij- Probeer het eens, door de poort opca te does! bleek voor geen klein geruchtje vervaard. Als fcJJ zag, dat zijn patiënten onder zijne behandeling niet beter werden (en dat gebeurde nog al eens') gaf hij voor, dat zij betooverd waren. Hij liet dan veelal een vrouw komen, die hij aanwees als de toovenarea Deze moest de patiënten dan aanraken en zegenen. Op zekeren dag liep hij leelijk tegen de lamp. Onder zijn patiënten was om. een getrouwde vrouw, genaamd Tenneke. Het mensch was ernstig aiek. Zij leed aan Inwendige pijnen, had dikwerf het gevoel In haar maag of zij teveel gegeten had, kortom zij gevoelde zich verre van lekker. Het wilde den wonderdokter Broersen maar niet ge lukken de oorzaak der ziekte van de vrouw vast te stellen en teneinde raad verklaarde hij maar weder, dat ook zij betooverd was. De patiënte, evenals haar man, geloofden dit grif, daar ook zij de oorzaak der ziekte niet konden bevroe den. Zij vroegen dus aan meester Jan om verderen raad. Deze adviseerde het jonge echtpaar, dat het een nieuw verlooden pot moest koop en zonder af te dingen op den daarvoor gevraagden prijs. Daarna moesten man en vrouw een geheel zwarte hen koopen zonder eenig wit veertje, deze kip plukken, het hart uit het hennen-lichaam nemen en dit vol steken met naalden, welke eveneente gekocht moesten worden zonder af te dingen, Vervolgens moesten zij een hcyt» ea turfvuur aanleggen, daarop de pot plaatsen met het van naalden doorstoken! klppenhart en dit ia eea goed gesloten kamer gedurende een vol uur laten koken. Een en ander moest des avonds te acht uur geschieden. Deed men dit, dan zou gedurende deze kookpartij de toovenares aankloppen en wist men dus wie de schuldige was. Een probaat middel, dat bovendien kon worden gecontroleerd, verklaarde de pseudo-doktar. OP DE HOOGTE, (Pages OaietJ Op een bepaalden avond voldeden! man en vrouw aan de raadgevingen van meester Jan. Alles kookte keurig volgens de 17e eeuwsche voor schriften en het kippenhart, nu juist geen symbool van moed, zwol in het kokende water tot de grootte van een leeuwenhart. In angst wachtten beiden nu in de goed gesloten kamer af wat er zou gebeuren. En zie... cluar klonk aan de deur een bescheiden getik. oorzichtig opende de man de deur en... daar stond ne schoonmoeder voor den ingang, die haar dage- bezoek kwam afleggen bij haar zieke dochter. -'.ras de eahtgenoote van een der meest ingezetenen der stad, n.1. een welgastelden. r. Zij was een echt Hollandsche en flinke die haar man in zijn bedrijf hielp en lederen dag ':en bijhield, waarna zij pas haar dochter ging bezoeken. Een onderdeel van Uw toestel, dat belangrijker is dan U denkt De lekweerstand, parallel geschakeld aan den vasten roostercondensator, maakt de deteotorwer- king van de detectorlamp in Uw toestel mogelijk. In eenvoudige woorden berust de werking van deze twee nauw samendwerkende onderdeelen op het volgende. De opgevangen zwakke stroompjes (signalen) stellen den condensator in staat zich negatief te laden. Om deze lading op te heffen, vloeit van de plaat een stroompje naar het rooster. De aantrekkingskracht van het roos ter wordt hierdoor dus als het ware verhoogd en er ia vanzelfsprekend een| nauw verband tusschen deze aan trekkingskracht en het daardoor opgewekte stroompje ©enerzijds, en de negatieve lading, veroorzaakt door de signalen anderzijds. Hierop toch berust de geheele radio ontvangst. Wij krijgen echter een opeenvolging van opgevangen signalen, die van sterkte varieerenv en die dus ook den condensator een varleerende lading geven. Dit laatste la echter alleen mogelijk, als deze lading slechts uiterst kort blijft bestaan, dus vrijwel onmiddellijk opgeheven wordt om plaats te maken voor een volgende lading. Dit wegwerken van deze elkaar snel opvolgende ladin gen ls de taak van den lekweerstand. Het gaat er om, dat de capaciteit van den condensator en de weerstand van den lekweerstand zoodanig gekozen zijn, dat de ladingen van den oondensator al de variaties van de inkomende signalen kunnen volgen. Als een weerstand en een condensator parallel ge schakeld worden, treedt als het ware een nieuwe weer stand op, welke de impedantie genoemd wordt (dit Is altijd het geval, ook bij serieschakeling van weerstan den en condensatoren). Deze impedantie moet nu bij benadering constant zijn bij alle op te vangen! signalen, hoogfrequente stroompjes met verschillende frequenties, «n is proef end eviodslijk hierog te toetsen. Daar scfetef Het echtpaar geloofde geen enkel rogenbök aan de schuld van haar, die een en al liefde voor haar kinde ren was. Dadelijk begrepen zij, dat meester Jan hen schandelijk bedrogen had. En toen zij wat dieper na dachten gevoelden zij ook, dat de gegeven raad al te dwaas was. Man en vrouw lieten niets blijken aan de moeder. W!at heel wijs en gelukkig was. Na haar vertrek lieten zij meester Jan komen, die onder blikken of -blozen volhield, dat stjn raad goed as geweest Er werd een werkelijk knap medicus bij gehaald, die dadelijk de diagnose der patiënte kon aststellen en aldus den bedrieger ontmaskerde. De werkelijk bevoegde dokter wist de vrouw te herstellen en toen liet echtpaar na een paar maanden in den Hout wandelde met hun lieve kleine toébé, lachten bei den) nog hartelijk over hun naieviteit en het bedrog En in de hooge eiken- en beukenfooomen en in de hees ters zongen de volgels als om strijd hun hoogste lied als uiting van hun blijdschap, dat het bedrog van meester jTan ontdekt was en dat de vrouw genezen was door een werkelijk medicus. Aan het slot merkt de schrijver op, dat bovenstaand verhaal geen overlevering of legende is. Het is werke lijk te Haarlem gebeurd. Trouwens de meeste dwaze voorschriften, zoo schrijft hij, werden vroeger door kwakzalvers gesgeven aan zieken en zij werden, ook angstig gemaakt met betooverd te zijn. Is het U bekend: dat er 31 steden ter wereld zijn, die meer dan 100.000 telefoons hebben? dat Londen daarvan de eenige in Engeland is? dat het eerste pandjeshuis geopend werd in Beieren in het jaar 1198? dat het eerste Londensche pandjeshuis dateert van 1361? dat Sunday Island in werkelijkheid de grootste berg ter wereld is? dat dit eiland in den Stillen Oceaan ligt? dat deze berg 2000 voet boven water uitsteekt, doch tot aan den bodem der zee wel 30.000 voet (10.000 meter) hoog is? De vrouw van een kunstenaar. Toen John Flaxman, de beroemde Engelsche beeld houwer, nog aan het begin van zijn loopbaan was, trad Uij in het huwelijk, wat hem een scherp verwijt op den hals haalde van den schilder sir Josuah Reynolds, die, zelf vrijgezel zijnde, tot hem zeide, dat hij, door te trou wen voor de kunst verloren was. Volgens Reynolds moest een kunstenaar van 's mor gens tot 's avonds met zijn kunst bezig zijn en zonder de groote werken van Michel Angelo te Rome gezien te hebben, kon hij, Flaxman, nooit iets bereiken. Flaxman, onder den indruk van dit verwijt, vertelde alles aan zijn vrouw. En ik wou toch een groot kunstenaar worden, zeide hij. Je zult het worden, antwoordde zij vastberaden, en ook Rome bezoeken. Wij zullen sparen! Nooit zal er gezegd kunnen worden, dat Anna Denman John Flaxman als kunstenaar deed ondergaan. Vijf jaren werkten ze samen! Toen vertrok Flaxman meestal -bij ieder schema de juiste waarde van lek weerstand en roostercondensator opgegeven worden, behoeft de zelfbouwende amateur zich hiermede het hoofd niet te breken* Schakelt men den lekweerstand tusschen rooster en -f of accu, dan verandert de zaak een weinig. Men heeft dan bovendien rekening te houden met den weer stand tusschen rooster en gloeidraad van de detector lamp. Ales ls eohter veranderlijk, en zoo ls ook vooral de lekweerstand aan weerstandsveranderingen onderhevig. Waj bedoelen hiermee niet dat deze weerstand schommelt tusschen eenige waarden, al is dit niet uitgesloten, maar wel, dat de weerstand op den duur afneemt of toeneemt, en wel zooveel, dat dit de oorzaak ls van slechte onfc- 1 vangst Meni denkt dan te weinig aan deze mogelijkheid en zoekt de fout veelal elders. Indien U de tasch van een geroutineerd storingsmonteur eens inkijkt zal het U opvallen, dat hierin een behoorlijk aantal reserve-lek- weerstanden een plaatsje vonden. Ervaring leert dezen monteurs, dat het inzetten van een nieuwe „lek" niet zelden de oplossing is van het raadsel. Wordt n.1. de lekweerstand te klein, dan heeft dit on gunstige invloed op de geluidssterkte. In het omge keerde geval ontstaat dat hatelijke gillen en loeien, dat verklaard kan worden door het feit, dat de con- densator door den te hoogen weerstand van de „lek" j niet tijdig ontladen kan worden. De condensator wordt J dus te sterk negatief geladen, wat als 't ware een stroomstoot in de lamp veroorzaakt De lekweerstand kan dus in het gebruik in weerstand toenemen (bijv. J breken). Vele van deze onderdeelen bestaan namelijk slechts uit een strookje papier, waarop een potlood streep is aangebracht en dat min of meer zorgvuldig is opgeborgen in een glazen -buisje. De oogenschijnlijk onbelangrijke lekweerstand kan dus de ontvangst bederven. Bedenkt dit eens en plaats eens, als .U daartoe aanleiding denkt te hebben, een nieuwe „lek" in het toestel. naar Rome en studeerde er zeven jaren. Acht en dertig Jaren is hij met Anna getrouwd ge bleven en zijn roem was hé&r geluk. Ze was een opge ruimde, verstandige vrouw, ook een verzamelaarster van teekeningen en schetsen, waarvan ze er meer dan duizend bijeenbracht Deed zich een moeilijkheid voor, dan zei hij: Vraag 't mijn vrouw, zij Is mijn woordenboek Zonder haar sou Flaxman, die ln alle levenenangole- genheden een echt kind was, niet ln at&at zijn geweest zijn zaken te besturen. Hij overleefde haar zes Jaren, maar ln dien tijd leefde hij als la een soort verdooving Tegenwoordigheid van geest Regnier, de bekende Fransche acteur, bevond zich bij de opvoering -van een stuk alleen op het tooneel, on geduldig de komst van een vriend afwachtend, -Daar komt hij eindelijk! riep hij verheugd Uit, ter wijl hij links door de coulissen zag. Gelukxig, hoe heb ik naar dit oogenblik verlangd! Na die woorden trad de vriend binnen, maar rechts. Er was een leelijke blunder begaan, doch door wien? Geen tijd was er om lang te aarzelen en de routine van den tooneelspeler hielp hem er doorheen. Zoo, jou deugniet! dus sprak hij joviaal den nieuw aangekomene toe, je wou me verrassen, hè? Maar ik had je al lang zien aankomen, in dien spiegel daar! Deze tegenwoordigheid van geest deed het publiek luid applaudiseeren. Het gevaar van uitstellen. Keizer Napoleon m liet zooals men weet één zoon na, prins Louis Napoleon, die in 1856 werd geboren. Toen deze nog een kind was, noemde zijn moeder hem schertsend „Baasje Tien minuten". Als de jongen r^ar bed moest vroeg hij altijd: Och, Iaat me nog tien minuten opblijven. Ook toen hij ouder geworden was, bleef hij by zijn gewoonte om altijd eenigen tijd te wachten met hetgeen hij moest doen. Dat heeft hem tenslotte het leven gekost Hij was in Engelsahen dienst getreden en maakte in 1881 den oorlog mee tegen de Zoeloe Kaffers. De troep, waarover hij het bevel voerde, had een verwoest Zoeloe dorp onderzocht Rondom het gorp waren boschjes, waar vijanden verscholen konden zijn. Toen zij weer te paard zouden stijgen, drong één der officieren aan op haast: Kom, zeide prins, nog tien minuten; we zullen hier eerst een kop koffie drinken. Vóór de tien minuten om waren hadden de Zoeloe's den aanval gedaan; hun pijlen en assagaalen omzwerm den de Engelsche soldaten, die haastig aftrokken, één dergenen, die niet terugkwamen, was de Fransche prins Zijn uitstellen kostte hem het leven. De prozaïsche kant Hij heeft gezegd, dat hij wel eeuwig alleen van mijn kussen zcAi kunnen leven! En Jaat je hem dat doen? Niet voordat ik heb uitgevlscht, waarvan ik zal moeten leven. Een moeilijk gevaL Je kaartje, vroeg de conducteur in den trein aan een eenigszins beschonken man. Dat is er een voor den Helder, merkte de beambte op, en je zit in een trein naar Breda. Lieve hemel, zuchtte de onthutste reiziger, wat moet de machinist nu doen! Niet alleen voor haar plezier. He hoop, dat U vanavond met mij wilt dansen, juf frouw Lia? —O, zeker, U denkt toch hoop ik niet, dat ik zóó egoïs tisch ben, dat ik hier alleen voor m ij n plezier gekomen ben? Wat hij" wèl wist Het jong gehuwde paar had de gebruikelijke quaestie over het middagmaal. „Denk jy soms," snikte zij, „dat je een keukenmeid getrouwd hebt?" „Neen, dat denk ik niet, maar dat ik een) kampioen bllkjesopenmaakster getrouwd heb." Dat was wel iets. De matroos had 24 uur verlof en was op stap met zijn meisje. Het meisje wilde echter beslist niet hebben, dat hij haar op straat kuste. Toen zag de matroos een man, die zijn vrouw goedendag kuste voor het station. Dat was een idee. Hij trok zijn meisje onmiddellijk mee, het perron op, naar de drukte van menschen, die 'bij den Parijschen trein stonden. En daar ^seide hij haar zeer teeder vaarwel. Toen de drukte minderde, en de trein zou gaan vertrekken, gingen ze naar den trein voor Den Haag, en namen weer teeder afscheid. Vervolgens bij den trein naar Lutjebroek. Dat was te veel voor een witkiel, die hef heele geval j gevolgd had. Hij stapte op den matroos toe en zei: „Kijk eens hier, vader, waarom ga je niet het station uit, en bij de tramhalte staan? Daar vertrekt iedere drie minu ten een tram!" DE BRANIE. (Passing Show.) Hotel-portier (tot ex-piccolo, die een week tevoren i» weggestuurd)Zoo! Kom je kijken of jt je 'oude haantje weer terug kunt krijgen Piccolo: Nee, ik kom kijken of jij nog altijd te oude baan b ebt

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1929 | | pagina 22