Alumni Bims- Aiierttotit- LiiMil BRIEVEN OVER ENGELAND. IJzeren Grendelen. Radioprogramma Donderdag 28 Maart 1929. 72ste Jaargang No. 8433 Uitgevers: N.V. v.h. TRAPMAN &Co., Schagen. Eerste Blad. VAN RIJSWIJK'5 SGHAOER Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder dag en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 8 uur, worden Adver- tentiën nog zooveel mogelijk in het eerstuitkomend nummer geplaatst. POSTREKENING No. 23330. INT. TEÏ.EE. No. 20. Prijs per 3 maanden fl.65. Losse nummers 6 cent. ADVERTEN- TlëN van 1 tot 5 regels f 1.10, iedere regel meer 20 cent (bewijsno. inbegrepen). Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. DIT NUMMElt BESTAAT UIT TWEE BLADEN. HALLO 1929 HIER HET OUDE ADRES Schoenmakerij VAN VERTROUWEN. Groote verscheidenheid moderne Engelsche en Amerikaansche modellen. PRACHTSCHOENEN. En de prijzen zijn lager dan ooit. 23 Maart 1929. 't Zou wel eens interessant zijn, wanneer een stati stiek ons kon meedelen, welk percentage van de Ne derlanders nooit een bezoek aan de grootste aantrekke lijkheid van Amsterdam, aan Artls, of laten we liever zeggen aan „de Artis" heeft gebracht. Als we nagaan, dat volwassenf mensohen toch eenmaal schoolkinderen geweest moeten zijn, die bij niet al te slecht gedrag schooluitstapjes hebben meegemaakt, kan dat percen tage onmogelijk heel groot zijn. Het schijnt een eigenaardigheid van dierentuinen te zijn, dat ze zich imogen verheugen in het bezit van wonderlijk mooie en lange namen; die niemand ter werold ooit gebruikt. „Artis Natura Magistra", en dan alleen Artis genoemd to worden, wat bovendien nog „van de kunst" toeteekent! Ben Je wel eens in „Van de kunst" geweest? Dan zouden we toch beter Natura zeggen (maar daar zijn bezwaren tegen, heb ik gehoond), of in elk geval Magistra, de Meesteres. De Londensche dierentuin heet bij hoogst offideele gelegenheden. The Zoological Gardens en wondt dus nooit anders dan de Zoo genoemd, wat we behooren uit te spreken als Zoe. Nu, dan kunnen we nog boter Artis zeggen. Dat heeft in elk geval een beteekenls, waarop de drie letters Zoo zich niet kunnen beroemen, 't Is een lief naampje, zooals Fle en Lou en Ger, en nog zooveel andere. Wel een bewijs dus, dat er een zekere genegenheid bestaat bij do menschen, in elk geval bij de Hollanders en de Engelschen voor hun dierentuinen. Trouwens, het schijnt, dat verzamelingen van wilde beesten al eeuwen geleden een groote attractie op menschen Uit oefenden. Een en ander van dien aard valt althans op te maken uit een boek, dat kort geleden in Engeland Is verschenen: „Noah's Cargo", door George Jennlson. Volgens den heer Jennlson waren er al zeef veel op gang makende dierentuinen duizend jaar voor Christus In Azië en Afrika. Ook trokken toen die dieren de mees te aandacht, die zich daar op het oogenbllk bij on3 in mogen verheugen. Uit een oud geschrift blijkt, dat in het jaar 850 voor Christus de aankomst in Assyrië van eenige krokodillen en een Nijlpaard een groote opschud ding te weeg brachten, precies als de aankomst in Lon den, in 1850, van een dergelijke dikhuidige Nijlbewoner. En va.n de „mongoose", of zooals de schrijver Kipling hem noemt: Rlkki Tildcl Tav, of zooals hij bij ons heel deftig heet: de ichneumon, lezen we de volgende eeuv/enoude .beschrijving: „Het is een schat van een dier kou kan hij niet uitstaan, hij doet niets liever dan lekker warmpjes In elkaar te kruipen op Je sohoot;hij vecht als een duivel, hij is niet bang voor de grootste hond en een kat is er in drie happen geweest, als hij die tegenkomt." Rlkki Tiltlkl schijnt niet veel veranderd te zijn in al de eeuwen, die er tussohen. die beschrijving liggen en onzen tijd. Wie mefer van hem wil weten, kan niet beter doen dan Kiplings verhaal te lezen in The Jungle Book. De otter krijgt ook een heel goede beurt in Mr. Jen- nlson's boek. Het blijkt, dat in de alleroudste tijden die waterbewoner al beschouwd werd als een zeer nuttig dier, dat noodzakelijk beschermd moest worden. Zoo lezen we van de buitengewoon strenge straffen, die er stonden op het doodenl van dezen „waterhond". Zoo streng, dat ük geloof, dat we het niet al te ernstig kunnen opvatten. De moordenaar moest namelijk zijn vergrijp weer goed makën, "door tien duizend vergiftige en tien duizend „constrictor" slangen dood te maken, een werkje, dat op zich zelf wel heel nuttig geweest mag zijn, maar waarvoor ook in vroegere lang vervlo gen eeuwen wel iets meer dan een paar vrije middagen noodig geweest zullen zijn. En zelfs dan was de arme zondaar nog niet klaar, maar moest hij twee maal negen God vreezende mannen onthalen op vleesch, brood, sterken drank en wijn, zooveel als zij lustten. Wij wil len voor hem hopen, dat de God vreezende mannen in die dagen matig waren in het gebruik van spijs en drank. Hoewel, als de voedering kwam na de afslach- i ting onder de slangen', zal het wel hoogst zelden tot een j dergelijke spijziging gekomen zijn, Mr. Jennlson's boek ls wel op een heel geschikt oogen bllk versohenen. Immers het is juist honderd Jaar ge leden, dat de Londensche „Zoo" werd opgericht. Den 29sten April zal dat feit met een groot diner herdacht i worden, waarna in Juni daaropvolgende een tuinfeest met illuminatie gegeven zal worden i Feitelijk zijn geen van beide datums de juiste, wat de oprichting betreft. Want dan xnioest het feest in deze week plaats hebben: Woensdag, den 27sten Maart, do offloieele geboortdag van The Zoological Gardens. Offl- j cieel, want ook op dien datum waren zoowel vereenlglng I als tuin al geruimen tijd bestaande. \Sir Stamford Raffles richtte de vereenlglng op in het jaar 1826, en dat zelfde jaar begonnen ook de eerste dieren te komen. Veel was het nog niet: een gier, een arend en een vrouwtjes hert. Nog niet genoeg, i vrees i'k, om, er op reudeerende wijze Sbhager kermis j mee te houden, hoewel wij, jongens, in mijn tijd in I Lutjewinkel geen klein beetje trotsch op zoc/n „spul" geweest zouden zijn. j Maar alle begin is moeilijk, en heel gauw ging de I zaak met snelle schreden vooruit. Het was in Febru- ari 1828, dus ruim een Jaar voor de koninklijke goed keuring eert officieel begin aan de „Zoo" gaf, dat de eerste lijst van dagelijksche gebeurtenissen werd opge maakt. Deze lijst is na dien tijd zonder onderbrekingen dag na dag versohenen. Den 25sten Februari 1828 luidde zij: Ontvangen 11 wilde eenden; 6 zilverharige konijnen. De otter ie gestorven ten| gevolge van een ziekte aan zijn staart. De emoe heeft haar vierde ei gelegd. Alle dieren en vogels gezond. Aantal bezoekers: 4. Bijzondere bezoeker: Lord AuoklancL 't Klinkt nog niet overweldigend. Maar na dien tijd ia de verzameling met reuzenschreden vooruit gegaan. In 1830 gaf de toenmalige koning van Engeland, Willem IV zijn heele menagerie uit het Wlndsor Park aan de „Zoo" cadeau. Dat schoot harder op dan 11 wilde een den en; 6 „knijne". Door die gift ging de tuin in eens met niet minder dan 61 zoogdieren en 87 vogels voor uit, hoewel we er bij moeten voegen, dat onder die 61 zoogdieren helaas elf van dezelfde soort waren: 11 kan goeroes. En nog een jaar later kwameni de leeuwen uit den Tower. Bovendien waren de leeuwen niet eens allemaal leeu wen, al werden ze zoo gewoonlijk genoemde Er waren twee leeuwen, twee leeuwinnen, belden! met een huls- houden, oen luipaard, twee boren; terwijl er door de belangstelling en vrijgevigheid van den koning spoedig nog een olifant bijkwam. Londen toonde niet minder belangstelling dan Assy rië had getoond in lang vervlogen tijden. Elke nieuwe aankomst werd vol opgewondenheid tegemoet gezien en begroet, een opgewondenheid, die het grootst was, toen de eerste chlmpanzee zijn blijde inkomst hield. Zelfs de dichters lieten zich niet onbetuigd. En toen in 1850 het eerste nijlpaard verscheen, ging de groote Macaulay naar de „Zoo", en| deelde mee, dat hij het beestje had gezien, en dat hij kon verzekeren, dat het zoowel wakend als in slaap het leelijkste was van God's schepselen. Wel is waar was de instemming niet volkomen onver deeld. Er was werkelijk in het begin eenige oppositie. Zoo noemde de „Literary Gazette" (kort na de oprichting de „Zoo" een godslasterlijke bespotting van de Arke Noadh's. Maar de oppositie was feitelijk onbeduidend en: zeer zeker van korten duur. Bekende schrijvers gaven in gewichtige tijdschriften opmerkingen ten beste over nieuwe aanwinsten. Zoo schreef Lelgh Hunt over de giraf „dat ze was als een jonge dame, niet zonder gratie, anaar met slechte ma nieren," De belangstelling was algemeen en, is dat steeds ge bleven. De Londensche „Zoo" ziet met trots terug op de eeuw van haar bestaan. FEUILLETON Naar het Engelsch van ETHEL M. DELL. 28. Piers bleef staan. Er kwam een dreigende schitte ring in zijn oogen. „Luister eens, Crowther," zeide hij, „het helpt niets of je dit spelletje met me probeert te spelen. Ik ga uit en of je dat nu goed vindt of niet, laat me zoo koud als een steen ik ga alleen." „Waar ga je heen?" „Naar het Casino," gooide Piers eruit. Crowther keek hem recht in de oogen. „Waarvoor?" „Waarvoor gaan de menschen daar gewoonlijk heen?" Piers wilde doorloopen bij die woorden. Maar Crowther versperde hem den weg. „Neen Piers" zeide hij kalm. „Vanavond ga je niet." Het bloed vloog in een heele golf naar Piers' hoofd. „Dacht je me tegen te houden?" „Voor vanavond jongen ja. Morgen zal je je eigen baas zijn. Maar vanavond je hebt een leelijken knock- out gehad en daardoor ben je je evenwicht een beetje kwijt. Ga vanavond niet!" Hij zeide het ernstig en dringend, maar hij bleef vast beraden den weg versperren. De kleur verdween langzaam uit Piers' gezicht; hij werd bleek. Maar de uitdrukking in zijn oogen werd dreigender. „Als je niet uit den weg gaat zal Ik je er met geweld uit zetten!" zeide hij heel kalm, maar op een vastbera den toon, die geen misverstand overliet Crowther bleef rustig staan. „Dat zal je niet doen, ge loof ik." „Niet?" Een spotlachje speelde om Piers' mond. Hij nam de jas en wierp die over zijn schouder. Crowther keek hem aan met oogen, die niet veran derden. „Piers!" zeide hij. „Ja?" Piers keek hem nog steeds met dien grimmigen glimlach aan. Crowther bleef als een rots staan. „Ik zal je doorla- en, jongen, als je me op je woord van eer verzekert, dat je alleen gaat spelen." ,,.iPLC v ^.leJp 2l3n hoofd ln nek- »Wat "J®11 vel heb jij daar mee noodig?" „Alles!" 10.00 11.00 11.20 11.20 11.30 12.00 12.15 12.20 12,50 1.30 2.00 2.20 3.00 3.20 3.30 3.50 3.50 3.50 3.50 4.00 4.05 4.20 4.30 5.00 5.00 5.20 5.20 5.30 6.00 6.05 '6.30 Voor Vrijdag 20 Maart HILVERSUM (1071) Tijdsein en morgenwijding. HUIZEN (336) NCRV Korte zlekendienst HAMBURG (302) Concert. LANGENBERG (462) Gewijde muziek. HUIZEN (886) KRO-Godsdionatig halfuurtje. HILVERSUM (1071) Politieberichten. HILVERSUM (1071) Kerkconcert. LANGENBERG (462) Kamermuziek. PARIJS (R. 1765) Concert HUIZEN (336) KRO-Declamatle en gewijde mu ziek. HILVERSUM (1071) Lezing door Mevrouw M. V. d. Schrieck over Bouwkunst KALUNDBORG (1153) Namiddagconcert HILVERSUM (1071) Gramophoonmuziek. HAMBURG (32) Mendelsohn-Duetten. HUIZEN (336) NCRV.-Conoert BERLIJN (475) Concert. DAVENTRY (482) Kerkmuziek. LANGENBERG (462) Vesperconcert DAVENTRY (1563) Militair orkest HILVERSUM (1071) Het AVRO-halfuurtje van de Nederlandsche Vereenlglng van Huisvrouwen PARIJS (R. 1765) Concert MOTALA (1365) Militair concert HILVERSUM (1071) Rustpoos voor de N.S.F. voor verzorgen van den zender. HILVERSUM (1071) Gramophoonplaten. HUIZEN (336) NCRV.-Orgelconcert. BRUSSEL (509) Conoert. DAVENTRY (482) Concert HILVERSUM 1071) Spreekuur van den radio-dok ter. HILVERSUM (1071) Tijdsein en gramophoonmu ziek, daarna causerie door G. H. Honing. „Het werk van „Hulp voor Onbefhuisden." DAVENTRY (1563) Kamermuziek. HILVERSUM (1072) Voomvondconcert door het omroeporkest 6.40 WEENEN (520) Muziek en zang. 6.50 BERN (411) Goede Vrijdag-concert. 6.50 BRUSSEL (509) Concert 7.05 PARIJS (R. 1765) Gramophoonplaten. 7.20 KONINGSBERGEN 280) Johannes Passion. 7.20 KALUNDBORG (1153) Klassieke muziek. 7.35 MOTALA (1365) Solistenconcert. 7.45 HILVERSUM (1071) Politieberichten, daarna Ge wijde muziek en vervolgs persberichten van Vaz Dias. 8.00 HUIZEN (1852) V.P-R.O.-Vrijdagdienst in de studio. Spr. is Dr. J. C. A. Fetter. 8.05 ROME (444) Gewijd concert 8.20 DAVENTRY (482) Concert 8.20 DAVENTRY (1563) Concert 8.35 BRUSSEL 509) Concert 8.50 PARIJS (R. 1765) Concert 8.50 TOULOUSE (383) Concert, operafragmenten. 9.20 TOULOUSE (383) Concert. 9.35 DAVENTRY (156)3 Tweede deel van Verdi'a Re quiem. 10.05 DAVENTRY 482) Muziek door kwintet 10.20 HAMBURG (392) Concert. Voor Zaterdag 80 Maart 10.00 HILVERSUM (1071) TijdBeln en morgenwijding. 10.20 HAMBURG (892) Gramophoonplaten. 11.30 LANGENBERG (462) Gramophoonplaten. 11.30 HUIZEN (336) Godsdienst-halfuurtje en tijdsein. 12.00 HAMBURG (392) Concert uit Hannover. 12.00 HILVERSUM (1071) Politieberichten. 12.15 HILVERSUM 1071) Lunchmuziek, 12.15 HUIZEN (336) Lunchmuziek. 12.25 LANGENBERG (462) Middagconcert 12.50 PARIJS (R. 1765) Concert 1.16 HUIZEN (336) Gramophoonplaten. 1.20 DAVENTRY 1568) Lunchmuziek. 2.00 HILVERSUM (1071) Filmmuziek uit het Thea ter Tuschinski. 2.20 DAVENTRY (1563) Samson en Delllah opera in drie bedrijven. 2.50 KALUNDBORG (1153) Namiddagconcert 3.00 HUIZEN (336) Kinderuurtje, 3.20 WEENEN (520) Concert. 3.50 DAVENTRY (482) Concert 8.50 LANGENBERG (462) Koorconcert Madrigaal ver eeni ging. 3.50 MUNCHEN (537) Gewijd concert 4.00 HILVERSUM (1071) Itallaanache les voor begin ners. 4.05 PARIJS (R. 1765) Concert 4.20 MOTALA (1365) Populair concert uit Göteborg. 4.30 HILVERSUM (1071) Italiaanscfhe les voor gevor derden. 4.50 DAVENTRY (482) Dansmuziek. 4.50 HAMBURG (392) Concert 5.00 HILVERSUM (1071) Fransche les voor beginners 5.00 DAVENTRY (1563) Concert 5.20 BRUSSEL (509) Concert. 5.30 HUIZEN (336) Gramophoonplaten* 5.30 HILVERSUM (1071) Fransche les voor gevorder den. 6.00 HILVERSUM (1071) Tijdsein en dinermuzleki 6.10 WEENEN (520) Concert. 6.45 HILVERSUM (1071) Duitsche les voor beginners 6.50 BUDAPEST (545) Concert. 7.00 HUÏZEN (1852) Spr. Rector B. J. de Groot On- derw.: Christus Koning zegepralend op den, Paaschdag het ideaal voor alle opvoedlngsarbeid en jeugdleiding. 7.05 DAVENTRY 482) Concert. 7.05 PARIJS (R. 1765) Gramophoonplaten, 7.10 KALUNDBORG (1153) Oudere dansmuziek. 7.10 MUNCHEN (537) Gramophoonplaten. 7.15 HILVERSUM (1071) Duitsche les voor gevorder den. Eindelijk bewoog hij zich: hij greep Piers bij de schou ders. „Jongen," zeide hij. „ik weet waar je heen gaat Ik ben er zelf geweest. Maar in den naam van God, Jon gen, ga niet Er zijn sommige vlekken, die nooit ver dwijnen, al zou je alles, wat je bezit, willen geven om er af te komen." „Laat mij los", zeide Piers. Hij ademde vlug. Hij maakte geen heftige beweging, maar uit alles bleek dat hij heftigen tegenstand wilde bieden. Crowther greep hem stevige beet. „Vanavond niet!" „Ja nu!" Iets als electriciteit vloog door Piers; zijn spieren trokken zich als het ware samen voor een sprong. Toch bleef hij roerloos en dreigend staan. „Ik wil het niet!" Plotseling en hard klonk Crowther's antwoord. Onverwacht drong hij Piers achteruit tegen de deur achter hem. Deze ging naar binnen open en samen strompelden zij er de donkerte der slaapkamer binnen. „Jij, idioot!" zeide Piers. Toch bood hij nauwlijks tegenstand; hij ging plotse ling als uitgeput op het bed zitten. Er volgde een korte stilte, een benauwende, adem be nemende stilte. Dan stond Plèrs op en rukte zich vrij. „O ga weg, Crowther", zeide hij. „Je bent een soort oude ezel, maar ik heb je niet noodig. En je behoeft ook den nacht niet In den gang door te brenigen. Ga als een fatsoenlijk Christenmensch naar bed en laat mij hetzelfde doen." De strijd was voorbij, zóó plotseling, zóó verrassend, dat Crowther er als verbijsterd door was. Hij had er zich op voorbereid te moeten worstelen met een reus, maar er was niets verschrikkelijks aan den jongen, die op den rand van het bed hem zat uit te lachen. „Waarom draai je het Mcht niet op?" hoonde hij. „En waarom kijk je niet eens goed uit naar den duivel? Een minuut geleden was hij hier. Wat? Geloof je niet in duivels? Dat le ketterij. Alle gode dominees HJJ ging het licht opdraaien liep dan naar Crowther en stak hem zijn hand toe. „Slaap lekker, beste kerel! Zeg je gebeden op en ga naar bed! En je behoeft over mij geen nachtmerries meer te hebben. Ik ga ook dadelijk naar kool." Er viel niet aan zijn eerlijkheid of aan zijn overgave te twtlfelen. Crowther kon slechts de hem toegestoken hand drukken en in zwijgende verbazing het incident als gesloten beschouwen. Nauwelijks was Crowther weg, of Piers ging aan zijn tafel zitten, en schreef vlug een briefje aan Ina Rom. waarin hij haar aanried met haar vader naar Mentone te gaan, waar zij, naar hij zeker geloofde, zich niet ver- HOOFDSTUK XXVI. SUBSTANTIE. Het was een stormachtige lentedag en Avery, over vallen door een stortbui, stond tegen het hek van het huis van den dokter en zocht zoo goed en zoo kwaad als het ging beschutting. Zij hield haar paraplu tegen den wind in en probeerde haar pakjes op die -wijze te beschermen. Zij was alleen Gracie, de zondebok, was na de Kerstvaoantie naar school gestuurd, en Jeanie, die een zware koude gevat had, moest thuis blijven. De twee oudste jongens en Pat waren door de week op een kostschool in de buurt en hoewel Avery ze miste, vond zij toch in haar hart de regeling heel goed. De pastorie mocht nu soms wat saai zijn, maar zij was onloochen baar een plekje van rust geworden. Mrs. Lorimer kwam langzamerhand weer op krach ten en Avery's zorg concentreerde zich thans meer op Jeanie dan op haar moeder. Het kind was-den geheelen winter sukkelend gebleven en het koude voorjaar scheen haar kracht tot het uiterste te spannen. Tudor kwam nu en dan nog eens kijken, maar hij zeide weinig en zijn manier van doen moedigde Avery niet aan hem meer te vragen. Persoonlijk maakte zij zich hoe langer hoe ongeruster over Jeanie en zij zou graag willen, dat hij wat mededeelzamer was. Hij had studie absoluut ver boden', een verbod, waarbij Mr. Lorimer zioh onder protest had neergelegd. „Het kind zal als een domkop opgroeien," had hij verzekerd. Waarop Tudor bruusk geantwoord had: „En wat zou dat nog?" Maar zijn woord was, wat Jeanie betreft, wet Aan Jeanie dacht Avery, terwijl zij daar tegen het hek stond. Zij dacht er zelfs over of het niet raadzaam was het huis van den dokter binnen te gaan en openhartig met hem over de zaak te spreken. j Zij zette dat denkbeeld echter van zich af bij de over- I weging, dat hij hoogstwaarschijnlijk uit zou zijn, en i zij wilde juist verder gaan, toen de voordeur onverwacht 1 open ging en Tudor zelf blootshoofds in den regen kwam. „Wat doet u daar, Mrs. Denys? Waarom komt u niet binnen?" TTij deed het hek voor haar open en nam, zonder op een antwoord te wachten, haar pakjes. En Avery volgde hem naar binnen. „Kom in de eetkamer!" zeide hij ,„U komt juist op tijd om thee met me te drinken." „Heel vriendelijk van u, Maar ik moet, zoodra de re- j gen ophoudt, weer weg." „Die zal vooreerst nog niet minder worden. Wilt u uw regenmantel niet uit doen? Uw voeten zullen wel nat I zijn. Er is een vuurtje, om ze bij te drogen." Inderdaad was er geen verbetering in het weer merk baar. De lucht werd met de minuut donkerder. Avery liet den regenmantel van haar schouders glijden en ging de eetkamer binnen. Het knapperende vuurtje was na den Ijskouden storm buiten heerlijk. Zij liep erheen en hield haar verstijfde vingers boven den gloed. Tudor schoof een stoel bij. „Ik geloof, dat u door en door koud bent," zeide hij. „Neen. U houdt uw voeten bij den haard. Wilt u het koude wind. Bent u al klaar met uw werk?" Tudor zocht in een kast naar een tweeden kop en schotel. „Neen, ik moet strakjes nog uit. Ik kom juist van Miss Whalley. Zij heeft een aanval van geelzucht." „Arme ziel!" „Ja, arme ziel!" herhaalde Tudor grimmig. „Zij heëft vreeselijk met zichzelf te doen, dat verzeker ik u, maar zij zat even vol praatjes als altijd." Avery lachte eventjes. „Iets nieuws?" „Miss Whalley heeft altijd iets nieuws te pakken. Nooit opgemerkt?" „Neen. U houdt uw voet en bij den haard. Wilt u het „Wil ik eens thee schenken?" vroeg Avery. laatste nieuwtje hooren of niet?" „Als u me niets leelijlcs vertelt." Tudor lachte even. „Er is, voor zoover ik zien kan, niets venijnigs in." Hij nam den theepot op en begon in te* schenken. „Hebt u den laatsten tijd iets van den jongen Evesham gehoord?" De vraag klonk vrij onverschillig, maar Averij's han den maakten een onwillekeurige beweging over het vuur, waarover zij zich heenboog. „Neen," antwoordde zij. Op hetzelfde oogenblik liep het kopje, dat Tudor in schonk, over; hij mompelde iets binnensmonds en zette den theepot neer. ,Het is zoo donker, dat je niet zien kan wat je doet," zeide hij. „Dat is het," antwoordde zij, zonder dat zij hem aan bood hem te helpen. Een zachte sluier van gereserveerd heid scheen op haar neergedaald te zijn. Zij zeide niets meer v: ór hij alles ln orde gebracht had en haar kopje thee gaf. Dan sloeg zij met volmaakte kalmte haar oogen naar hem op. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1929 | | pagina 1