Sehager Courant Amerikaansche Impressies. Tutti Frutti. Tweede Blad. De Crisis van een jong land. DE KRASSIN-LEIDERS IN ONS LAND. Gemengd Nieuws. Een belastingdrama op Borneo. Donderdag 28 Maart 1929. 72ste Jaargang. No. 8433. 1 IX De eerste vraag welke wel aan lederen van Amerika teruggekomen bezoeker gesteld wordt, geldt zijn indruk over de Prohibitie: Het alcoholverbod. Het is moeilijk daarover een samenvattend oordeel uit te spreken. Aan den eenen kant zijn de voordeelen, vooral in de arbeiderskringen: en op het platteland evidentelijk Aan den anderen kant zijn de naöeelen, vooral In de groote steden, beangstigend. Van het platteland heb ik niet veel gezien. Niet veel meer dan de elndelooze uitgestrektheden en de alle gelijkvormige dorpen als paddestoelen) na een regenbul langs den spoorlijn opgeschoten, met het eenvormige stationnetje dat het graan en het vee van den omtrek draineert Wel heel verschillend is de lieflijke charme van oud-Engelsóhe dorpjes, verscholen in een heuvel helling als parels in den palm van God's hand. Slechts hier en daar strekt die romance zich tot het Ameri kaansche platteland uit; in de vredige rust van. zwaar belommerde eiken der oude kolonisten vestigingen en let wat triest in die Mississippi-dorpen waar melancholiek© negers als moderne troubadours van huis tot huis trek ken) en met hun primitieven zin voor het harde rythime den jazz populair gemaakt hebben. Het platteland ken ik dus weinig, doch in de steden heb ik mogen exploreeren van de luguberste haven kwartieren tot in de selecte salons der machtigsten. En of het de kleine clubjes zijn waar het afschu welijke zelfgebrouwen „Moonshine" Je minstens een echte Amerikaansche kater en mogelijk zelfs een ern stige vergiftiging bezorgt, of dat het in "de hoogste kringen is, waar de gastheer je een „boestdrankje" op dringt en de lakei dan met een keurige 'Bols komt aandragen, op het nationale „dankzeggingsfeest" einde NoveAber was in een der grootste New-York- sche hotels in een zaal van 2000 gasten moeilijk nog een nuchtere to vindon. En wie zich dan afvraagt of do politie dat niet ziet krijgt toni anwoord: natuurlijk, dobh do staatspolitie loont zich niet voor uitvoering der drankwetten, daar i3 een speciale Federale politic- dienst voor! Die politiedienst, of het de federale drankiwetdlenst is of de algemeene eigen dienst is overigens verre van volmaakt en haait het niet bij de meeste Europeesche politiediensten. In New-York heeft men evengoed als in Chicago nog roofovervallen op klaarlichten dag en gedu rende den tijd dat ik er onlangs was beleefde men juist het schandaal, dat een moord.enaar via zijn advokaat met de politie onderhandelde op welke voorwaarden hij zich over zou geven! Diezelfde onvolmaaktheid spiegelt zich nog? in tal van andere aspecten af. Het is een misvatting aan te nemen, dat het moderne Amerika ongodsdienstig zou zijn. Een populaire rond vraag onlangs door een weekblad onder alle Wassen en rangen der maatschappij ondernomen bracht het verrassende resultaat, dat 85 hun geloof in God en 75 hur. geloof in de Godheid van Christus en in den bijbel beleden. Doch voorhands is er in de diepte nog harder werk te verrichten dan in de breedte. Geen land bezit zooveel zeden, waarin religie tot betreurens waardige abnormaliteiten is uitgegroeid, van welke b.v. de hardloopwedstrijd tusschen gesandaalde en ge baarde „profeten" maar een der veleverwordingen is. De groote Protestantsehe Genootschappen vertoonen nu meer en meer de tendens om zich aaneen) te sluiten en dus weerstand te kunnen bieden aah de geweldige or ganisatie, waartoe de eenheid der ruim twintig milll- oen Katholieken door heel het land uitgegroeid is. Een Vla&msoh schrijver heeft onlangs typisch be merkt „Wat aan de jeugd ontbreekt is heiligen. Men stelt zich voorloopig nog met mechanici als huisgoden tevreden." Hierin schuilt groote waarheid. Edison en Ford zijn de moderne goden. En niet geheel vruchte loos heeft deze eeredlenst gewerkt. Camegle's lessen, zijn landgenooten voorgehouden in diens „Gospel of Wealth" hebben) begeesterend gewerkt, want ontegen zeggelijk kent het kapitaal in Amerika een dienende functie. De sommen waarvan rijken hier afstand doen ten VROUWENGUNST. - Onder een man met 22 vrouwen stelt men zich gewoonlijk een met bloed bevlekte Blauwbaard voor. De Belg, Jean Pierre Pierard, heeft echter het bewijs geleverd, dat een man twee en twintig maal getrouwd kan zijn, zonder een enkele van zijn vrouwen den hals te hebben omgedraaid. Bij het echtscheidingswerk, dat Jean Pierre's wisselende smaak noordzakelijk maakte, hebben namelijk veel meer het scheidsgerecht en de dood de hand in het spel gehad. Slechts een enkele maal heeft het geweld een rol gespeeld, en dat was, toon Pierard zijn echtgenoote num mer 3 in het gezelschap van een harer vereerders betrapte, welken laatste hij kort on goed uit het venster wierp. Zijn hevig verontwaardigde echt genoote sprong haar minnaar achterna, maar daar het venster er een van de vijfde verdieping was, zouden de beide gelieven elkander eerst in het hiernamaals terugvinden. Jean Pierre werd gevangen genomen, maar door de rechtbank vrij gesproken. Negentien verdere huwelijken wacht ten hem nog. Alle landen op de "wereld moesten er bij te pas komen, om aan de eischen van den Belg te vol doen. HU had Fransche, Engelsche, Duitsche, Bel gische, Spa&nsche, Itallaansche en Noorweegsche vrouwen bemind en getrouwd, en toen de oorlog uitbrak stonden 14 zoons van hem aan het front en in alle mogelijke legers op de wereld. Want het nationaliteitenvraagstuk behoort niet tot Pierards smaak. Een eigenaardigheid van hem was, dat hij zijn vrouwen Indeelde naar de kleur van hun haar, waarbij de roodharigen de voorkeur verdienden. En wat was nu het eindstation van dezen on- verbeterlijken Don Juan? Een regelmatig en ge lukkig huwelijk! Nadat hij zich één en twintig algemeen-en nutte RookefeHer «Heen gaf vijf ©a zestig millioea gulden voor de Universiteit yan PW- cago zijn fabelachtig. En ook als men de ver houdingen in mindering brengt staat de houding van het Europeesche kapitaal (met dan als eenlgste uit zondering in Engeland) hier maar schameltj es tegen over. Deze dienenJde functie trachten de kleinere zakenxuen- sohen te bereiken in hun ,z.g. „Service Clubs", waar van de organisatie-methodes als b.v. „Rotary1' en de „Kiwanis" ook reeds in de oudé wereld doorgedrongen zijn. In buitenland sche politiek staat de doorsnee-Ameri kaan zeer sceptisch tegenover Europa. „Europeesche toestanden" beteékenen voorh ein zooveel als wij onder het „Balkan-zoodje" zouden verstaan. Hij kan zich, ge wend aan de hooge lijnen zijner steden en de wijde ho rizonten van zijn land, onze geschillen, wat voor hem pietluttige kleinigheden zijn, niet indenken. Dat men om den Elzas een oorlog ontketent komt hem een ab normaliteit voor en de meeste tegenwoordige grens geschillen lijken hem symptonen van een aoute krank zinnigheid, Het historische argument heeft voor hem geen practische waarde, heel het Amerikaansche leven is er immers op ingesteld, niet om den] raad van zijn grootvader, doch wel om d© drooanen van zijn zoon t© volgen. Voila eenige groot trekken uit die pubertiteltscrisis, welke het jonge en zich overmatig voelende Amerika nog steeds doormaakt. Waarvan al de groote getallen, de hoogte zijner wolkenkrabbers en het intense gejaag van zijn daverend leven getuigt. De reactie zal eens moeten komen. Hoe zal het uit barsten? Een economische crisis of een oorlog? Nie mand die het voorspellen kan, maar zooals elke knaap tot man uitgegroeid daarbij gewonnen heeft, zoo zal dan pas Amerika een groote stabiele kracht van wereldvrede en wereldvoorspoed worden], als het zijn groeistuipen van. vandaag succesvol overkomen heeft! Trsrmfl VAN HOEK. Ieder verstandig rooher Heelt GOMARUS in z'n koker! Sigaren Serlemerk van 5-20 ets. INDRUKKEN OVER NOBILE'S PO OL- AVONTUUR. Nogmaals het drama van de groep Zappi—-Mariano—- Malmgren. Dinsdagmiddag heeft er een ontmoeting plaats gehad tusschen afgevaardigden van de Nederlandsche pers en de beide Krassln-lelders, professor Samojlowitsch en den Russischen vlieger, Tsjoechnowski. Den lezers zijn deze namon natuurlijk nog over bekend uit den- tragischen epiloog van Nobile's Pool-avontuur, en do berichten, dio de couranten toen gaven over hot aandeel van de Kras- sin, den Russischen IJsbreker, bij het zoeken naar de vermisten. Professor Samojlowitsch was, naar men zich herinnert, de leider van de expeditie van de Krassln, terwijl Tsjoechnowski zeer belangrijke diensten heeft bewezen door zijn verkenningen en bij het opsporen van de op het ijs aan hun lot overgelaten schipbreukelingen van de ItaJia. Beiden zijn reeds sedert gerulmen tijd op tournée door Europa en hebben o.a. ook getuigenis afgelegd voor de door Mussoliniingestelde commissie van onderzoek om trent de expeditie van de Italia. Dinsdag dan zijn zij te 's-Gravenhage de gasten ge weest van het genootschap Nederland-Nieuw Rusland, waarbij zij. naast het vele, dat ons reeds over do redding bekend, nog enkele belangrijke mededeelingen deden over de expeditie van de Krassin en andere zaken. Van deze mededeelingen heefe de medewerker van de N.R.Ct. het volgende opgeschreven: Over het drama van de groep Zappi-MarianoMalm gren hangt nog altijd een sluier, die wel nimmer zal worden opgeheven. Men heeft gezien, dat de commissie van onderzoek in Italië Zappi en Mariano niet al te hard heeft behandeld. Onomwonden gaf prof. Samojlo witsch te kennen, dat hem dit oordeel te gunstig voorkomt. Zappi en Mariano hebben ln alle geval Malm gren in den steek gelaten. Wat er met dezen is gebeurd is men op de Krassin ook niet precies te weten geko men. Men kent het verhaal van Zappi, dat Malmgren te uitgeput was om' verder te gaan en daarom, op zijn eigen verzoek is achtergelaten. Volgens hetgeen Zappi onlangs aan prof. Samojlowitsch heeft verteld kon Malmgren zelfs niets meer eten, Zappi en Mariano heb ben daarom ook maar een gedeelte van zijn proviand meegenomen. Toen zij, aldus het verhaal van Zappi, vier en twintig uur op weg waren wilden zij naar Malm gren, dien zij in de verte nog konden zien, terugkeeren, dóch Malmgren wenkte hun en riep hun toe verder t© gaan en dat hebben zij toen gedaan. Men hoeft veron dersteld, dat zij MaJmgren's lijk zouden hebben opgege ten, doch deze griezelige veronderstelling wees prof. samojlowitsch, die overigens volstrekt niet best over hun te spreken was, met stelligheid van de hand, alleen reeds hierom dat zij voldoende- levensmiddelen hadden voor geruimen tijd, toen zij Malmgren in den steek lie ten. Over den toestand, waarin de Krassin de twee Itali anen gevonden heeft sprekende, bevestigde prof. Samoj lowitsch de bekende bizonderheden: Zappi goed gekleed en voorzien van een dubbel stel pcolkleeding, een warme muts, twee paar schoenen en warm ondergoed, Mariano zonder schoenen en slechts met kapotte sokken aan de voeten, zonder muts en ook overigens slecht uitgerust. Zappi heeft in Italië nog aan prof Samojlowitsch ver teld, dat Malmgren hem had verzocht hem dood te slaan. Ook heeft hij. ter verklaring van het feit, dat hij een dubbele en Mariano een halve uitrusting had, meege deeld, dat hij van plan wa3 geweest te trachten over het ijs de Krassin te bereiken en zich daarom extra had in gebakerd juist toen de reddingcolonne opdaagde. De redding van Zappi en Mariano is ook voor de commissie van onderzoek besproken. Zeer belangstellend naar bi- zonderheden was men daar, naar den indruk van prof. Samojlowitsch, niet. De ondervraging heeft op zijn hoogst een kwartier geduurd. „Wij hadden", zeide de I professor, „het gevoel, dat zij hetgeen wij te te vertellen i hadden net zoo lief niet hoorden. Het verhoor had dan j ook een formeel karakter. Niettemin hebben wij pre- 1 oles gezegd, hoe wij erover dachten en ons verhaal werd bevestigd door de foto's, die er van de aankomst van het tweetal op de Krassin zijn genomen. Daarop kon men o.a. duidelijk zien, dat Mariano geen schoenen aan de voeten had. In tusschen werd van den kant der com missie duidelijk te kennen gegeven, dat men aan mijn getuigenis niet veel hechtte, omdat ik niet op de plek van de redding geweest was, maar Zappi en Mariano voor het eerst aan boord gezien had. Dat scheelde eeni ge honderden meters en het lijkt niet waarschijnlijk, dat er onderweg veel verandering gebracht kan zijn in j de uitrusting van de mannen. Trouwens Iwanoff van de Krassin heeft verklaard, dat hij hen precies zoo ge- i vonden heeft als zij op de Krassin aankwamen. Een rapport van hem over de redding hebben wij aan de commissie van onderzoek overgelegd." I Als bizonderheid deelde prof. Samojlowitsch nog me- de, dat Zappi toen hij een paar dagen na de redding door Iwanoff gebaad zou worden en zich moest u-itklee- den op een stuk van zijn onderkleeding gewezen en ge zegd had „Malmgren" waaruit Iwanoff opmaakte, dat het bedoelde kleedingstuk aan Malmgren had toebe hoord. Later heeft Zappi dat ontkend. Uit te maken is het niet. Over het gedrag van Zappi aan boord van de Krassin vertelde de professor nog, dat hij zich na eenige dagen aan boord geweest te zijn was komen beklagen, dat de vijf geredde Itallaansche officieren in hetzelfde logies waren ondergebracht als de twee geredde Itallaansche sojdaten. „Wij begrepen niet, voegde de professor hier aan toe, dat men tegenóver mannen met wie men in doodsgevaar verkeerd en zooveel doorgemaakt heeft, zoo punctueel optreedt en ik heb daar Zappi ook op gewezen. Toen hij echter op zijn stuk stond heb ik den knoop in dezen zin doorgehakt, dat ik de vijf officieren en een soldaat In de eeene beschikbare hut heb ge plaatst en den tweeden soldaat in een luxe-hut." Nog een ander anecdote ging over een aanmerking, die Zappi tegen den secrotaria van de expeditie had ge maakt over het feit, dat deze hem met „kameraad" aansprak. „Voor u ben ik meneer Zappi", zeide hij. Het bovenstaande is genoeg om te doen zien hoe de Russen over Zappi denken. Over Nobile ondervraagd, sprak prof. Samojlowitsch als zijn meening uit, dat deze in vergelijking met Zappi en Mariano zeer onbillijk Is behandeld. Men heeft hem tot zondebok gemaakt en de anderen schoongewasschen Natuurlijk is het een zeer groote fout van Nobile ge weest, dat hij zich het eerst heeft laten redden. Maar, zooals Tsjoechonowski zeide, vooral een diplomatieke fout. Had hij anders gedaan, dan zou hij de held van de expeditie geweest zijn, nu is hij de zondebok. Goed keuren doen ook de beide Russen het besluit van Nobile niet. Een commandant verlaat zijn post niet voordat zijn mannen in veiligheid zijn. Maar Nobile was klaar- blijkelijk in de veronderstelling, dat hij, eenmaal op Spitsbergen de leiding van het reddingswerk op zich zou kunnen nemen en dat hij daarvan zelfs onontbeerlijk was, wat anders uitgekomen is, daar zich niemand aan zijn leiding wenschte te onderwerpen. Een algemeen oordeel over Nobile's optreden wilde prof Samojlowitsch liever opschorten tot het boek van Nobile, waarin hij zich verdedigt, de commissie heeft hem naar men weet niet gehoord) zal verschenen zijn. Alleen sprak hy als zijn meening uit, dat de voorbe reiding van de expeditie der Italia z.i. te kort geweest en te overhaast in haar werk gegaan is. In elk geval echter heeft Nobile zich als een constructeur van talent r-n een bekwaam luchtschip-commandant doen kennen en objectief oordeelende moet men hem ook de eer ge- ven, dat hij met de Italia wat betreft de streken, die hij verkend heeft, een record gevestigd heeft. De manier van verkennen door middel van een lucht schip is eenigszins oppervlakkig en laat geen tijd om voortgezette waarnemingen op één plaats te doen, doch afgezien hiervan, heeft Nobile stellig goed werk gedaan. Even stipte prof. Samojlowitsch nog de redding van i Sarro en Kees van Dongen aan, daarna vertelde Tsjoech j nowskl vele bizonderheden over de uitrusting van de j Krassin, den gang van de expeditie en zijn verkenningen Interessant was het o.a. te vernemen, dat men op som mige plaatsen met ijs van 7 meter dikte te doen had, dat echter evengoed door de Krassin werd gebroken. In teressant was ook wat Tsjoechnowski vertelde over een door hem in 1925 gedane en bij verschillende vluchten ln het Poolgebied reeds toegepaste vinding om vliegtui gen te voorzien van een toestel, dat een verfstof op het ijs werpt. Daarmee kan men over groote afstanden het ijs kleuren, wat bizonder van belang is voor het nagaan van de bewegingen der ijsmassa's. Tot zoover de aanteekeningen van de N.R.CL Prof Samojlowitsch heeft aan het slot van zijn ver haal hulde gebracht aan Malmgren, die zijn leven voor de wetenschap heeft geofferd. Hulde bracht hij ook aan den Hollander Van Dongen en Sora, dio een tocht heb ben gemaakt, welke slechts zelden in het hooge Noor den wordt uitgevoerd. Hij sprak dan ook van „de -hel dendaad van Sjef Van Dongen." Roerend was zijn schets van de ontmoeting tusschen geredden en redders van de groep Nobile. „De menschen omhelsden en kus ten elkaar, schreiend van aandoening. „Wij wisten waar lijk niet wie gelukkiger waren, de geredden of de red ders." Humor kwam ook uit in het verhaal van Samojlo witsch. De toeristen van de „Monte Cervantea", het Duitsche schip, dat door de Krassin geholpen werd, I wilden met alle geweld een aandenken -van de „Italia" meenemen. Er was werkelijk niets van het luchtschip I aan boord, maar toen zij dagen lang bleven zeuren, heb ben de matrozen van de Krassin maar wat hout gezaagd en... zooveel aandenkens aan de toeristen gegeven als zij maar hebben wilden. Na de redding der Italianen, toen de Krassin weer uitvoer van Stavanger, riep de bevolking de Russen na: „Bringen Si euns Amundsen wieder, bringen Sie Amund- sen zurück." Met droefheid gewaagde Samojlowitsch I ervan, dat dit geluk hem niet beschoren Is geweest. I „Het belangrijkste werk heb ik gevonden, niet alleen dat wij zeven menschen het leven hebben gered, maar ook dat wij in millioenen harten in de wereld een echt gevoel van groote menschelijkheid hebben gewekt." DAT AAN VIER MENSCHEN HET LEVEN KOSTTE, Gevolg vau de koppigheid van een hadji. Onlangs is verteld van een hadji te Bandjermasln, Darmawi genaamd, die het omiderwille van belasting- penningen heeft laten aankomen op eenj bloedig ge vecht met de dienaren der overheid, waarbij hijzelf, een belastingambtenaar en een véldpolltieman om het leven zijn gekomen. De Borneo Post deelt over dit zeld zame geval nu bijzonderheden mede: Hadji ^Darmawi was een betrekkelijk gefortuneerd man, die* steeds al zijne belastingen betaald heeft, met uitzondering van den -padjak tanaih (landrente). Sedert de invoering daarvan heeft hij steeds pertinent gewei gerd deze te betalen, omdat hij haar niet billijk vond. I Tegenover zijn kamponggenooten, bij wie hij in aan- zien was, liet hij zich meerdere malpn fel uit over deze hem grievenjde belasting. Dit kon door -het Bestuur niet geduld -worden en het gevolg was, dat de koppige hadji eenige maanden in gijzeling door moest Ibrengen;. een broeder van den hadji wilde een einde aan het conflict maken en] betaalde de padjak tanah voor Dermawi. Zulks is eenige malen geschied, zeer ten ongenoegen van hadji Dermawi zélf, die nu wel niet meer over dit onderwerp in conflict kon komen, doch het feit als onaangenaam blaef be schouwen. Tijdens het bezoek van den gouverneur-generaal heeft de hadji een) audiëntie aange-üraagd, met de bedoeling te verzoeken de padjak tanaih af te schaffen. Deze audiëntie, die toch geen resultaten zou opleveren, is den man geweigerd. De broeder is het vorig jaar raar Mekka vertrokken: hiermede verdween de bemiddelaar van het tooneel en toen moest de hadji zelf de pad jak tanah voldoen. Dit is door hem pertinent geweigerd, hij is opgeroepen om op het onderdistrictskantoor te Kloea te verschijnen, heeft dit inderdaad gedaan, doch bleef weigerachtig. Men wenschte echter niet de terug komst van den broeder uit Mekka af te wachten en de belasting-ambtenaar Djihansah. vertrok den volgen den dag met twee gewapende politiedienaren om den hadji en nog andere achterstallige betalers op te vatten. De hadji kwam eindelijk naar buiten, een woorden- maal vergist had, zooals hij dat noemde, vond hij tenslotte in de Russische Julie de ware vrouw. „Dat was," aldus verklaarde Pierard, „voor twin tig jaar terug en op het oogenblik heb ik haar meer lief dan ooit." Bij Jean Pierre's tempera ment wil dit wat zeggen temeer, wanneer men bedenkt, dat hij temidden der schoonste vrou wen op de wereld in het filmland Hollywood leeft. Daar verdient hij voor zich en zijn Julie nu het levensonderhoud, door voor het apparaat van den film-operateur vijandelijke mannen naar de andere wereld te helpen. Een licht baantje ove rigens voor Jean Pierre Pierard, die van beroep bokser is. KRIJGT BOEDAPEST EEN ANDERE NAAM? Onlangs is te Boedapest een groot pakket aan gekomen van een Parijschen boekhandel, ge adresseerd: „Aan den Minister van Kunst en Wetenschappen van Roemenië, te Boedapest..." Een groote Fransche winkelier heeft dus Boeda pest en Boekarest verwisseld, Maar er zijn tal van gevallen voorgekomen, dat men Hongarije's hoofdstad met die van Roemenië verwisselde. Daarom is men te Boedapest, in Hongarije, van meening, dat de naam van de -hoofdstad veran derd moet worden. Buitendien vindt men den naam van „de Koningin van den Donau" zooals men Boedapest noemt, niet erg geschikt, omdat het woord „Pest" doet denken aan een afschuwe lijke ziekte. Wat voor een naam zal men 'de hoofd stad geven, die waardig aan haar is? Het schijnt een moeilijke kwestie te zijn. De historicus Albert Gardonyi wil op eenvou dige wijze aan den wensch naar verdooping vol doen. Het woordje Pest kan men niet weglaten, en de stad alleen Boeda noemen, want Pest is door de eeuwen heen de naam van de stad ge- fweest. Maar waarom niet Pestboeda? Men heeft er maar Boedapest van gemaakt omdat de B. ln het ABC hu eenmaal voor de P staat. De Romei nen noemden de stad Aquincum, wegens het groote water, den Donau. In de vierde eeuw n. C. werd de stad door de Avaren Voda genoemd, waarvan Boeda kwam. -Het woord Pest beteeken- de bij de toenmalige volksstammen, de Avaren Kachel", en de stad werd zoo genoemd, wegens de vele warme geneeskundige bronnen. De Duit- schers noemden de stad daarom Ofen, wat het zelfde is als Kachel, dus Pest. En zoo verkreeg de stad haar naam. Later werden Boeda en Pest vereenigd en de stad Boedapest genoemd. Er gaan ook stemmen op om de stad te verdoo pten in Kossuth, naar den politicus van dien naam, maar dat idee vindt ook veel tegenstand. GESTEMPELD. In een klein Belgisch plaatsje, diep in do provincie, leefden slechts drie personen van eenige beteekenis, namelijk: de burgemeester, de postambtenaar en diens vrouw. De belangstelling van den burgemeester voor de vrouwelijke zijde van de post was wel heel sterk, ei^ toen op zeke ren dag de postambtenaar de plaats uit was, nam hij de gelegenheid te -baat om de dame zijns har ten een bezoek te brengen. Reeds waren de eerste voorposten genomen, toen de echtgenoot onver wachts vroeger thuiskwam dan aanvankelijk het plan was. Den burgervader bleef niets anders over dan ijlings de vlucht te nemen, maar daar er zoo gauw geen uitweg was, trachtte hij door het loket de daarachter gelegen donkere ruimte, die op dat oogenblik niet gébruikt werd ,te -be reiken. Maar helaas was de opening te klein voor het nogal welgedane plaatselijke oppehoofd. Al vorens hij er zich had kunnen doorwringen, ver scheen de postdirecteur, die in een oogenblik den toestand had overzien en ln zijn woede het eerst voor de hand liggende wapen beetpakte. Met verwoede slagen diende hij den wild schop penden burgemeester, die in de gegeven houding niet anders dan zijn achterzijde kon laten zien, rechts en links het dagstempel in onultwisdhbare inkt toe. Aldus werd de persoonlijk heid van den ■burgemeester op dusdanige wijze van- zijn waarde beroofd, die op dat oogenblik het meest voor de hand lag. Vroeger brandmerkte men de misdadi gers op hun voorhoofd, tegenwoordig komt daar voor, zooals uit het bovenstaande gebleken is, ook de keerzijde in aanmerking. En och, waarom ook niet: Andere tijden, andere zeden! o— ZOEK MAAR UIT! De eerste volzin van de Alge meene Bepalingen van het nieuwe Bezoldigings besluit in ons land luidt aldus: „Waar in dit besluit gesproken wordt van: ,ongehuwden", worden daaronder verstaan de ge huwde vrouwelijke ambtenaar en de ongehuwde ambtenaar, voor zooveel deze niet gehuwd Is geweest" waar gesproken wordt van: „gehuwden", worden daaronder verstaan de ge huwde en gehuwd geweest zijnde mannelijke amb tenaar, alsmede de gehuwd geweest zijnde vrou welijke ambtenaar, voor zoover deze niet ia her trouwd." Het orgaan der Vereeniging der Chr. Onderw. zet het bovenstaande in zijn taal over, en leest dan: „de gehuwde vrouwelijke ambtenaar is een on gehuwde ambtenaar, en een ongehuwde ambte naar, die niet gehuwd is geweest, is ongehuwd." En verder: „de gehuwde ambtenaar is gehuwd, en de ge huwd geweest zijnde mannelijke ambtenaar is eveneens gehuwd, en de gehuwd geweest zijnde vrouwelijke ambtenaar is gehuwd, als ze niet opnieuw gehuwd is!" 4

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1929 | | pagina 5