Sehager Courant
Amerikaansche
Impressies.
Tutti Frutti.
Tweede Blad.
De Crisis van een jong land.
DE KRASSIN-LEIDERS
IN ONS LAND.
Gemengd Nieuws.
Een belastingdrama op Borneo.
Donderdag 28 Maart 1929.
72ste Jaargang. No. 8433.
1 IX
De eerste vraag welke wel aan lederen van Amerika
teruggekomen bezoeker gesteld wordt, geldt zijn indruk
over de Prohibitie: Het alcoholverbod.
Het is moeilijk daarover een samenvattend oordeel
uit te spreken. Aan den eenen kant zijn de voordeelen,
vooral in de arbeiderskringen: en op het platteland
evidentelijk Aan den anderen kant zijn de naöeelen,
vooral In de groote steden, beangstigend.
Van het platteland heb ik niet veel gezien. Niet veel
meer dan de elndelooze uitgestrektheden en de alle
gelijkvormige dorpen als paddestoelen) na een regenbul
langs den spoorlijn opgeschoten, met het eenvormige
stationnetje dat het graan en het vee van den omtrek
draineert Wel heel verschillend is de lieflijke charme
van oud-Engelsóhe dorpjes, verscholen in een heuvel
helling als parels in den palm van God's hand. Slechts
hier en daar strekt die romance zich tot het Ameri
kaansche platteland uit; in de vredige rust van. zwaar
belommerde eiken der oude kolonisten vestigingen en let
wat triest in die Mississippi-dorpen waar melancholiek©
negers als moderne troubadours van huis tot huis trek
ken) en met hun primitieven zin voor het harde rythime
den jazz populair gemaakt hebben.
Het platteland ken ik dus weinig, doch in de steden
heb ik mogen exploreeren van de luguberste haven
kwartieren tot in de selecte salons der machtigsten.
En of het de kleine clubjes zijn waar het afschu
welijke zelfgebrouwen „Moonshine" Je minstens een
echte Amerikaansche kater en mogelijk zelfs een ern
stige vergiftiging bezorgt, of dat het in "de hoogste
kringen is, waar de gastheer je een „boestdrankje" op
dringt en de lakei dan met een keurige 'Bols komt
aandragen, op het nationale „dankzeggingsfeest"
einde NoveAber was in een der grootste New-York-
sche hotels in een zaal van 2000 gasten moeilijk nog
een nuchtere to vindon. En wie zich dan afvraagt of
do politie dat niet ziet krijgt toni anwoord: natuurlijk,
dobh do staatspolitie loont zich niet voor uitvoering
der drankwetten, daar i3 een speciale Federale politic-
dienst voor!
Die politiedienst, of het de federale drankiwetdlenst
is of de algemeene eigen dienst is overigens verre van
volmaakt en haait het niet bij de meeste Europeesche
politiediensten. In New-York heeft men evengoed als in
Chicago nog roofovervallen op klaarlichten dag en gedu
rende den tijd dat ik er onlangs was beleefde men juist
het schandaal, dat een moord.enaar via zijn advokaat
met de politie onderhandelde op welke voorwaarden
hij zich over zou geven!
Diezelfde onvolmaaktheid spiegelt zich nog? in tal
van andere aspecten af.
Het is een misvatting aan te nemen, dat het moderne
Amerika ongodsdienstig zou zijn. Een populaire rond
vraag onlangs door een weekblad onder alle Wassen
en rangen der maatschappij ondernomen bracht het
verrassende resultaat, dat 85 hun geloof in God en
75 hur. geloof in de Godheid van Christus en in den
bijbel beleden. Doch voorhands is er in de diepte nog
harder werk te verrichten dan in de breedte. Geen land
bezit zooveel zeden, waarin religie tot betreurens
waardige abnormaliteiten is uitgegroeid, van welke
b.v. de hardloopwedstrijd tusschen gesandaalde en ge
baarde „profeten" maar een der veleverwordingen is.
De groote Protestantsehe Genootschappen vertoonen nu
meer en meer de tendens om zich aaneen) te sluiten en
dus weerstand te kunnen bieden aah de geweldige or
ganisatie, waartoe de eenheid der ruim twintig milll-
oen Katholieken door heel het land uitgegroeid is.
Een Vla&msoh schrijver heeft onlangs typisch be
merkt „Wat aan de jeugd ontbreekt is heiligen. Men
stelt zich voorloopig nog met mechanici als huisgoden
tevreden." Hierin schuilt groote waarheid. Edison en
Ford zijn de moderne goden. En niet geheel vruchte
loos heeft deze eeredlenst gewerkt. Camegle's lessen,
zijn landgenooten voorgehouden in diens „Gospel of
Wealth" hebben) begeesterend gewerkt, want ontegen
zeggelijk kent het kapitaal in Amerika een dienende
functie.
De sommen waarvan rijken hier afstand doen ten
VROUWENGUNST. - Onder een man met 22 vrouwen
stelt men zich gewoonlijk een met bloed bevlekte
Blauwbaard voor. De Belg, Jean Pierre Pierard,
heeft echter het bewijs geleverd, dat een man
twee en twintig maal getrouwd kan zijn, zonder
een enkele van zijn vrouwen den hals te hebben
omgedraaid. Bij het echtscheidingswerk, dat Jean
Pierre's wisselende smaak noordzakelijk maakte,
hebben namelijk veel meer het scheidsgerecht en
de dood de hand in het spel gehad. Slechts een
enkele maal heeft het geweld een rol gespeeld,
en dat was, toon Pierard zijn echtgenoote num
mer 3 in het gezelschap van een harer vereerders
betrapte, welken laatste hij kort on goed uit het
venster wierp. Zijn hevig verontwaardigde echt
genoote sprong haar minnaar achterna, maar
daar het venster er een van de vijfde verdieping
was, zouden de beide gelieven elkander eerst in
het hiernamaals terugvinden. Jean Pierre werd
gevangen genomen, maar door de rechtbank vrij
gesproken. Negentien verdere huwelijken wacht
ten hem nog.
Alle landen op de "wereld moesten er bij te pas
komen, om aan de eischen van den Belg te vol
doen. HU had Fransche, Engelsche, Duitsche, Bel
gische, Spa&nsche, Itallaansche en Noorweegsche
vrouwen bemind en getrouwd, en toen de oorlog
uitbrak stonden 14 zoons van hem aan het front
en in alle mogelijke legers op de wereld. Want het
nationaliteitenvraagstuk behoort niet tot Pierards
smaak.
Een eigenaardigheid van hem was, dat hij zijn
vrouwen Indeelde naar de kleur van hun haar,
waarbij de roodharigen de voorkeur verdienden.
En wat was nu het eindstation van dezen on-
verbeterlijken Don Juan? Een regelmatig en ge
lukkig huwelijk! Nadat hij zich één en twintig
algemeen-en nutte RookefeHer «Heen gaf vijf ©a
zestig millioea gulden voor de Universiteit yan PW-
cago zijn fabelachtig. En ook als men de ver
houdingen in mindering brengt staat de houding van
het Europeesche kapitaal (met dan als eenlgste uit
zondering in Engeland) hier maar schameltj es tegen
over.
Deze dienenJde functie trachten de kleinere zakenxuen-
sohen te bereiken in hun ,z.g. „Service Clubs", waar
van de organisatie-methodes als b.v. „Rotary1' en de
„Kiwanis" ook reeds in de oudé wereld doorgedrongen
zijn.
In buitenland sche politiek staat de doorsnee-Ameri
kaan zeer sceptisch tegenover Europa. „Europeesche
toestanden" beteékenen voorh ein zooveel als wij onder
het „Balkan-zoodje" zouden verstaan. Hij kan zich, ge
wend aan de hooge lijnen zijner steden en de wijde ho
rizonten van zijn land, onze geschillen, wat voor hem
pietluttige kleinigheden zijn, niet indenken. Dat men
om den Elzas een oorlog ontketent komt hem een ab
normaliteit voor en de meeste tegenwoordige grens
geschillen lijken hem symptonen van een aoute krank
zinnigheid, Het historische argument heeft voor hem
geen practische waarde, heel het Amerikaansche leven
is er immers op ingesteld, niet om den] raad van zijn
grootvader, doch wel om d© drooanen van zijn zoon t©
volgen.
Voila eenige groot trekken uit die pubertiteltscrisis,
welke het jonge en zich overmatig voelende Amerika
nog steeds doormaakt. Waarvan al de groote getallen,
de hoogte zijner wolkenkrabbers en het intense gejaag
van zijn daverend leven getuigt.
De reactie zal eens moeten komen. Hoe zal het uit
barsten? Een economische crisis of een oorlog? Nie
mand die het voorspellen kan, maar zooals elke knaap
tot man uitgegroeid daarbij gewonnen heeft, zoo zal
dan pas Amerika een groote stabiele kracht van
wereldvrede en wereldvoorspoed worden], als het zijn
groeistuipen van. vandaag succesvol overkomen heeft!
Trsrmfl VAN HOEK.
Ieder verstandig rooher
Heelt GOMARUS in z'n koker!
Sigaren Serlemerk van 5-20 ets.
INDRUKKEN OVER NOBILE'S PO OL- AVONTUUR.
Nogmaals het drama van de groep Zappi—-Mariano—-
Malmgren.
Dinsdagmiddag heeft er een ontmoeting plaats gehad
tusschen afgevaardigden van de Nederlandsche pers en
de beide Krassln-lelders, professor Samojlowitsch en den
Russischen vlieger, Tsjoechnowski. Den lezers zijn deze
namon natuurlijk nog over bekend uit den- tragischen
epiloog van Nobile's Pool-avontuur, en do berichten, dio
de couranten toen gaven over hot aandeel van de Kras-
sin, den Russischen IJsbreker, bij het zoeken naar de
vermisten. Professor Samojlowitsch was, naar men zich
herinnert, de leider van de expeditie van de Krassln,
terwijl Tsjoechnowski zeer belangrijke diensten heeft
bewezen door zijn verkenningen en bij het opsporen van
de op het ijs aan hun lot overgelaten schipbreukelingen
van de ItaJia.
Beiden zijn reeds sedert gerulmen tijd op tournée door
Europa en hebben o.a. ook getuigenis afgelegd voor de
door Mussoliniingestelde commissie van onderzoek om
trent de expeditie van de Italia.
Dinsdag dan zijn zij te 's-Gravenhage de gasten ge
weest van het genootschap Nederland-Nieuw Rusland,
waarbij zij. naast het vele, dat ons reeds over do redding
bekend, nog enkele belangrijke mededeelingen deden
over de expeditie van de Krassin en andere zaken.
Van deze mededeelingen heefe de medewerker van
de N.R.Ct. het volgende opgeschreven:
Over het drama van de groep Zappi-MarianoMalm
gren hangt nog altijd een sluier, die wel nimmer zal
worden opgeheven. Men heeft gezien, dat de commissie
van onderzoek in Italië Zappi en Mariano niet al te
hard heeft behandeld. Onomwonden gaf prof. Samojlo
witsch te kennen, dat hem dit oordeel te gunstig
voorkomt. Zappi en Mariano hebben ln alle geval Malm
gren in den steek gelaten. Wat er met dezen is gebeurd
is men op de Krassin ook niet precies te weten geko
men. Men kent het verhaal van Zappi, dat Malmgren te
uitgeput was om' verder te gaan en daarom, op zijn
eigen verzoek is achtergelaten. Volgens hetgeen Zappi
onlangs aan prof. Samojlowitsch heeft verteld kon
Malmgren zelfs niets meer eten, Zappi en Mariano heb
ben daarom ook maar een gedeelte van zijn proviand
meegenomen. Toen zij, aldus het verhaal van Zappi,
vier en twintig uur op weg waren wilden zij naar Malm
gren, dien zij in de verte nog konden zien, terugkeeren,
dóch Malmgren wenkte hun en riep hun toe verder t©
gaan en dat hebben zij toen gedaan. Men hoeft veron
dersteld, dat zij MaJmgren's lijk zouden hebben opgege
ten, doch deze griezelige veronderstelling wees prof.
samojlowitsch, die overigens volstrekt niet best over
hun te spreken was, met stelligheid van de hand, alleen
reeds hierom dat zij voldoende- levensmiddelen hadden
voor geruimen tijd, toen zij Malmgren in den steek lie
ten.
Over den toestand, waarin de Krassin de twee Itali
anen gevonden heeft sprekende, bevestigde prof. Samoj
lowitsch de bekende bizonderheden: Zappi goed gekleed
en voorzien van een dubbel stel pcolkleeding, een warme
muts, twee paar schoenen en warm ondergoed, Mariano
zonder schoenen en slechts met kapotte sokken aan de
voeten, zonder muts en ook overigens slecht uitgerust.
Zappi heeft in Italië nog aan prof Samojlowitsch ver
teld, dat Malmgren hem had verzocht hem dood te
slaan.
Ook heeft hij. ter verklaring van het feit, dat hij een
dubbele en Mariano een halve uitrusting had, meege
deeld, dat hij van plan wa3 geweest te trachten over het
ijs de Krassin te bereiken en zich daarom extra had in
gebakerd juist toen de reddingcolonne opdaagde. De
redding van Zappi en Mariano is ook voor de commissie
van onderzoek besproken. Zeer belangstellend naar bi-
zonderheden was men daar, naar den indruk van prof.
Samojlowitsch, niet. De ondervraging heeft op zijn
hoogst een kwartier geduurd. „Wij hadden", zeide de
I professor, „het gevoel, dat zij hetgeen wij te te vertellen
i hadden net zoo lief niet hoorden. Het verhoor had dan
j ook een formeel karakter. Niettemin hebben wij pre-
1 oles gezegd, hoe wij erover dachten en ons verhaal werd
bevestigd door de foto's, die er van de aankomst van
het tweetal op de Krassin zijn genomen. Daarop kon
men o.a. duidelijk zien, dat Mariano geen schoenen aan
de voeten had. In tusschen werd van den kant der com
missie duidelijk te kennen gegeven, dat men aan mijn
getuigenis niet veel hechtte, omdat ik niet op de plek
van de redding geweest was, maar Zappi en Mariano
voor het eerst aan boord gezien had. Dat scheelde eeni
ge honderden meters en het lijkt niet waarschijnlijk,
dat er onderweg veel verandering gebracht kan zijn in
j de uitrusting van de mannen. Trouwens Iwanoff van
de Krassin heeft verklaard, dat hij hen precies zoo ge-
i vonden heeft als zij op de Krassin aankwamen. Een
rapport van hem over de redding hebben wij aan de
commissie van onderzoek overgelegd."
I Als bizonderheid deelde prof. Samojlowitsch nog me-
de, dat Zappi toen hij een paar dagen na de redding
door Iwanoff gebaad zou worden en zich moest u-itklee-
den op een stuk van zijn onderkleeding gewezen en ge
zegd had „Malmgren" waaruit Iwanoff opmaakte, dat
het bedoelde kleedingstuk aan Malmgren had toebe
hoord. Later heeft Zappi dat ontkend. Uit te maken is
het niet.
Over het gedrag van Zappi aan boord van de Krassin
vertelde de professor nog, dat hij zich na eenige dagen
aan boord geweest te zijn was komen beklagen, dat de
vijf geredde Itallaansche officieren in hetzelfde logies
waren ondergebracht als de twee geredde Itallaansche
sojdaten. „Wij begrepen niet, voegde de professor hier
aan toe, dat men tegenóver mannen met wie men in
doodsgevaar verkeerd en zooveel doorgemaakt heeft,
zoo punctueel optreedt en ik heb daar Zappi ook op
gewezen. Toen hij echter op zijn stuk stond heb ik den
knoop in dezen zin doorgehakt, dat ik de vijf officieren
en een soldaat In de eeene beschikbare hut heb ge
plaatst en den tweeden soldaat in een luxe-hut."
Nog een ander anecdote ging over een aanmerking,
die Zappi tegen den secrotaria van de expeditie had ge
maakt over het feit, dat deze hem met „kameraad"
aansprak. „Voor u ben ik meneer Zappi", zeide hij. Het
bovenstaande is genoeg om te doen zien hoe de Russen
over Zappi denken.
Over Nobile ondervraagd, sprak prof. Samojlowitsch
als zijn meening uit, dat deze in vergelijking met Zappi
en Mariano zeer onbillijk Is behandeld. Men heeft hem
tot zondebok gemaakt en de anderen schoongewasschen
Natuurlijk is het een zeer groote fout van Nobile ge
weest, dat hij zich het eerst heeft laten redden. Maar,
zooals Tsjoechonowski zeide, vooral een diplomatieke
fout. Had hij anders gedaan, dan zou hij de held van
de expeditie geweest zijn, nu is hij de zondebok. Goed
keuren doen ook de beide Russen het besluit van Nobile
niet. Een commandant verlaat zijn post niet voordat
zijn mannen in veiligheid zijn. Maar Nobile was klaar-
blijkelijk in de veronderstelling, dat hij, eenmaal op
Spitsbergen de leiding van het reddingswerk op zich zou
kunnen nemen en dat hij daarvan zelfs onontbeerlijk
was, wat anders uitgekomen is, daar zich niemand aan
zijn leiding wenschte te onderwerpen. Een algemeen
oordeel over Nobile's optreden wilde prof Samojlowitsch
liever opschorten tot het boek van Nobile, waarin hij
zich verdedigt, de commissie heeft hem naar men weet
niet gehoord) zal verschenen zijn.
Alleen sprak hy als zijn meening uit, dat de voorbe
reiding van de expeditie der Italia z.i. te kort geweest
en te overhaast in haar werk gegaan is. In elk geval
echter heeft Nobile zich als een constructeur van talent
r-n een bekwaam luchtschip-commandant doen kennen
en objectief oordeelende moet men hem ook de eer ge-
ven, dat hij met de Italia wat betreft de streken, die
hij verkend heeft, een record gevestigd heeft.
De manier van verkennen door middel van een lucht
schip is eenigszins oppervlakkig en laat geen tijd om
voortgezette waarnemingen op één plaats te doen, doch
afgezien hiervan, heeft Nobile stellig goed werk gedaan.
Even stipte prof. Samojlowitsch nog de redding van
i Sarro en Kees van Dongen aan, daarna vertelde Tsjoech
j nowskl vele bizonderheden over de uitrusting van de
j Krassin, den gang van de expeditie en zijn verkenningen
Interessant was het o.a. te vernemen, dat men op som
mige plaatsen met ijs van 7 meter dikte te doen had,
dat echter evengoed door de Krassin werd gebroken. In
teressant was ook wat Tsjoechnowski vertelde over een
door hem in 1925 gedane en bij verschillende vluchten
ln het Poolgebied reeds toegepaste vinding om vliegtui
gen te voorzien van een toestel, dat een verfstof op het
ijs werpt. Daarmee kan men over groote afstanden het
ijs kleuren, wat bizonder van belang is voor het nagaan
van de bewegingen der ijsmassa's.
Tot zoover de aanteekeningen van de N.R.CL
Prof Samojlowitsch heeft aan het slot van zijn ver
haal hulde gebracht aan Malmgren, die zijn leven voor
de wetenschap heeft geofferd. Hulde bracht hij ook aan
den Hollander Van Dongen en Sora, dio een tocht heb
ben gemaakt, welke slechts zelden in het hooge Noor
den wordt uitgevoerd. Hij sprak dan ook van „de -hel
dendaad van Sjef Van Dongen." Roerend was zijn
schets van de ontmoeting tusschen geredden en redders
van de groep Nobile. „De menschen omhelsden en kus
ten elkaar, schreiend van aandoening. „Wij wisten waar
lijk niet wie gelukkiger waren, de geredden of de red
ders."
Humor kwam ook uit in het verhaal van Samojlo
witsch. De toeristen van de „Monte Cervantea", het
Duitsche schip, dat door de Krassin geholpen werd,
I wilden met alle geweld een aandenken -van de „Italia"
meenemen. Er was werkelijk niets van het luchtschip
I aan boord, maar toen zij dagen lang bleven zeuren, heb
ben de matrozen van de Krassin maar wat hout gezaagd
en... zooveel aandenkens aan de toeristen gegeven als
zij maar hebben wilden.
Na de redding der Italianen, toen de Krassin weer
uitvoer van Stavanger, riep de bevolking de Russen na:
„Bringen Si euns Amundsen wieder, bringen Sie Amund-
sen zurück." Met droefheid gewaagde Samojlowitsch
I ervan, dat dit geluk hem niet beschoren Is geweest.
I „Het belangrijkste werk heb ik gevonden, niet alleen
dat wij zeven menschen het leven hebben gered, maar
ook dat wij in millioenen harten in de wereld een echt
gevoel van groote menschelijkheid hebben gewekt."
DAT AAN VIER MENSCHEN HET LEVEN
KOSTTE,
Gevolg vau de koppigheid van een hadji.
Onlangs is verteld van een hadji te Bandjermasln,
Darmawi genaamd, die het omiderwille van belasting-
penningen heeft laten aankomen op eenj bloedig ge
vecht met de dienaren der overheid, waarbij hijzelf,
een belastingambtenaar en een véldpolltieman om het
leven zijn gekomen. De Borneo Post deelt over dit zeld
zame geval nu bijzonderheden mede:
Hadji ^Darmawi was een betrekkelijk gefortuneerd
man, die* steeds al zijne belastingen betaald heeft, met
uitzondering van den -padjak tanaih (landrente). Sedert
de invoering daarvan heeft hij steeds pertinent gewei
gerd deze te betalen, omdat hij haar niet billijk vond.
I Tegenover zijn kamponggenooten, bij wie hij in aan-
zien was, liet hij zich meerdere malpn fel uit over deze
hem grievenjde belasting.
Dit kon door -het Bestuur niet geduld -worden en het
gevolg was, dat de koppige hadji eenige maanden in
gijzeling door moest Ibrengen;. een broeder van den hadji
wilde een einde aan het conflict maken en] betaalde
de padjak tanah voor Dermawi. Zulks is eenige malen
geschied, zeer ten ongenoegen van hadji Dermawi zélf,
die nu wel niet meer over dit onderwerp in conflict
kon komen, doch het feit als onaangenaam blaef be
schouwen.
Tijdens het bezoek van den gouverneur-generaal heeft
de hadji een) audiëntie aange-üraagd, met de bedoeling
te verzoeken de padjak tanaih af te schaffen. Deze
audiëntie, die toch geen resultaten zou opleveren, is
den man geweigerd. De broeder is het vorig jaar raar
Mekka vertrokken: hiermede verdween de bemiddelaar
van het tooneel en toen moest de hadji zelf de pad jak
tanah voldoen. Dit is door hem pertinent geweigerd,
hij is opgeroepen om op het onderdistrictskantoor te
Kloea te verschijnen, heeft dit inderdaad gedaan, doch
bleef weigerachtig. Men wenschte echter niet de terug
komst van den broeder uit Mekka af te wachten en
de belasting-ambtenaar Djihansah. vertrok den volgen
den dag met twee gewapende politiedienaren om den
hadji en nog andere achterstallige betalers op te vatten.
De hadji kwam eindelijk naar buiten, een woorden-
maal vergist had, zooals hij dat noemde, vond hij
tenslotte in de Russische Julie de ware vrouw.
„Dat was," aldus verklaarde Pierard, „voor twin
tig jaar terug en op het oogenblik heb ik haar
meer lief dan ooit." Bij Jean Pierre's tempera
ment wil dit wat zeggen temeer, wanneer men
bedenkt, dat hij temidden der schoonste vrou
wen op de wereld in het filmland Hollywood
leeft. Daar verdient hij voor zich en zijn Julie nu
het levensonderhoud, door voor het apparaat van
den film-operateur vijandelijke mannen naar de
andere wereld te helpen. Een licht baantje ove
rigens voor Jean Pierre Pierard, die van beroep
bokser is.
KRIJGT BOEDAPEST EEN ANDERE NAAM?
Onlangs is te Boedapest een groot pakket aan
gekomen van een Parijschen boekhandel, ge
adresseerd: „Aan den Minister van Kunst en
Wetenschappen van Roemenië, te Boedapest..."
Een groote Fransche winkelier heeft dus Boeda
pest en Boekarest verwisseld, Maar er zijn tal
van gevallen voorgekomen, dat men Hongarije's
hoofdstad met die van Roemenië verwisselde.
Daarom is men te Boedapest, in Hongarije, van
meening, dat de naam van de -hoofdstad veran
derd moet worden. Buitendien vindt men den
naam van „de Koningin van den Donau" zooals
men Boedapest noemt, niet erg geschikt, omdat
het woord „Pest" doet denken aan een afschuwe
lijke ziekte. Wat voor een naam zal men 'de hoofd
stad geven, die waardig aan haar is? Het schijnt
een moeilijke kwestie te zijn.
De historicus Albert Gardonyi wil op eenvou
dige wijze aan den wensch naar verdooping vol
doen. Het woordje Pest kan men niet weglaten,
en de stad alleen Boeda noemen, want Pest is
door de eeuwen heen de naam van de stad ge-
fweest. Maar waarom niet Pestboeda? Men heeft
er maar Boedapest van gemaakt omdat de B. ln
het ABC hu eenmaal voor de P staat. De Romei
nen noemden de stad Aquincum, wegens het
groote water, den Donau. In de vierde eeuw n. C.
werd de stad door de Avaren Voda genoemd,
waarvan Boeda kwam. -Het woord Pest beteeken-
de bij de toenmalige volksstammen, de Avaren
Kachel", en de stad werd zoo genoemd, wegens
de vele warme geneeskundige bronnen. De Duit-
schers noemden de stad daarom Ofen, wat het
zelfde is als Kachel, dus Pest. En zoo verkreeg
de stad haar naam. Later werden Boeda en Pest
vereenigd en de stad Boedapest genoemd.
Er gaan ook stemmen op om de stad te verdoo
pten in Kossuth, naar den politicus van dien
naam, maar dat idee vindt ook veel tegenstand.
GESTEMPELD. In een klein Belgisch plaatsje, diep
in do provincie, leefden slechts drie personen van
eenige beteekenis, namelijk: de burgemeester, de
postambtenaar en diens vrouw. De belangstelling
van den burgemeester voor de vrouwelijke zijde
van de post was wel heel sterk, ei^ toen op zeke
ren dag de postambtenaar de plaats uit was, nam
hij de gelegenheid te -baat om de dame zijns har
ten een bezoek te brengen. Reeds waren de eerste
voorposten genomen, toen de echtgenoot onver
wachts vroeger thuiskwam dan aanvankelijk het
plan was. Den burgervader bleef niets anders
over dan ijlings de vlucht te nemen, maar daar
er zoo gauw geen uitweg was, trachtte hij door
het loket de daarachter gelegen donkere ruimte,
die op dat oogenblik niet gébruikt werd ,te -be
reiken. Maar helaas was de opening te klein voor
het nogal welgedane plaatselijke oppehoofd. Al
vorens hij er zich had kunnen doorwringen, ver
scheen de postdirecteur, die in een oogenblik
den toestand had overzien en ln zijn woede het
eerst voor de hand liggende wapen beetpakte.
Met verwoede slagen diende hij den wild schop
penden burgemeester, die in de gegeven houding
niet anders dan zijn achterzijde kon laten zien,
rechts en links het dagstempel in onultwisdhbare
inkt toe. Aldus werd de persoonlijk heid van den
■burgemeester op dusdanige wijze van- zijn waarde
beroofd, die op dat oogenblik het meest voor de
hand lag. Vroeger brandmerkte men de misdadi
gers op hun voorhoofd, tegenwoordig komt daar
voor, zooals uit het bovenstaande gebleken is, ook
de keerzijde in aanmerking. En och, waarom ook
niet: Andere tijden, andere zeden!
o—
ZOEK MAAR UIT! De eerste volzin van de Alge
meene Bepalingen van het nieuwe Bezoldigings
besluit in ons land luidt aldus:
„Waar in dit besluit gesproken wordt van:
,ongehuwden", worden daaronder verstaan de ge
huwde vrouwelijke ambtenaar en de ongehuwde
ambtenaar, voor zooveel deze niet gehuwd Is
geweest"
waar gesproken wordt van:
„gehuwden", worden daaronder verstaan de ge
huwde en gehuwd geweest zijnde mannelijke amb
tenaar, alsmede de gehuwd geweest zijnde vrou
welijke ambtenaar, voor zoover deze niet ia her
trouwd."
Het orgaan der Vereeniging der Chr. Onderw.
zet het bovenstaande in zijn taal over, en leest
dan:
„de gehuwde vrouwelijke ambtenaar is een on
gehuwde ambtenaar, en een ongehuwde ambte
naar, die niet gehuwd is geweest, is ongehuwd."
En verder:
„de gehuwde ambtenaar is gehuwd, en de ge
huwd geweest zijnde mannelijke ambtenaar is
eveneens gehuwd, en de gehuwd geweest zijnde
vrouwelijke ambtenaar is gehuwd, als ze niet
opnieuw gehuwd is!"
4