illiitti Nieiws- HARDT'S Door ijs en sneeuw naar lente en zon. 1Jzeren Grendelen. Donderdag 4 April 1929. 72ste Jaargang No. 8436 Uitgevers: N.V. v.h. TRAPMAN Co., Schagen. Eerste Blad. Van RUswijk's Staatsloterij. Ili etten verstopping SCHAOËR L^j Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder- dag en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 8 uur, worden Adver- tentiën nog zooveel mogelijk in het eerstuitkomend nummer geplaatst. POSTREKENING No. 23330. INT. TELEF. No. 20. Prijs per 3 maanden fl.65. Losse nummers 6 cent. ADVERTEN- TlëN van 1 tot 5 regels fl.10, iedere regel meer 20 cent (bewijsno. inbegrepen). Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend* DIT NUMMER BESTAAT UIT TWEE BLADEN. HET OUDE ADRES VAN VERTROUWEN. PRIMA VETLEEREN SCHOENEN EN LAARZEN. EN DE PRIJZEN ZIJN LAGER DAN OOIT. Trekking van Dinsdag 2 ApriL 2e klasse le lijst No. 20326 f 20.000. No. 13732 f 5000. No. 11284 f 2000. Nos. 5931 en 16571 ieder f 1500. Nos. 4570 6838 7038 en 20225 ieder f 1000. Nos. 8344 en 17285 ieder f 400. Nos. 845 en 17105 ieder f 200. Nos. 7272 17005 er. 19050 leder f 100. Prijzen van f 30. 6 32 41 126 174 197 207 232 260 303 871 386 438 443 480 490 509 552 572 628 662 072 717 807 837 850 885 892 966 989 997 999 1026 1107 1123 1137 1143 1213 1228 1234 1301 1804 1324 1370 1469 1474 1476 1531 1543 1570 1606 1612 1626 1686 1691 1694 1781 1795 1804 1835 1869 1900 1904 1922 1035 2042 2142 2160 2191 2239 2254 2276 2316 2357 2358 2419 2431 2436 2438 2440 2508 2510 2523 2558 2817 2667 2698 2744 2746 2753 2779 2846 2877 2898 2908 2914 8026 3037 8061 3068 3086 8092 8095 8110 3117 3176 3197 3205 3250 3289 3292 3311 3341 3352 3465 3516 3559 3565 3572 3588 3606 3816 3635 3671 3748 3756 3761 3781 3800 3805 3828 3844 3883 3917 3963 4032 4047 4049 4067 4134 4136 4139 4158 4167 4234 4236 4244 4287 4334 4371 4435 4438 4447 4449 4478 4521 4524 4585 4587 4588 4622 4637 4664 4682 4695 4700 4701 4724 4731 4811 4848 4864 4943 4956 5095 5108 5114 5171 5188 5198 5215 5284 5334 5340 5345 5357 5433 5469 5479 5485 5497 5534 5605 5640 5645 5647 5721 5820 5849 5891 5907 5971 5976 5996 6021 6045 6107 6112 6114 6125 6133 6294 6324 6355 6357 6360 6374 6406 6441 6475 6561 6600 6623 6628 6635 6649 6666 6685 6709 6726 6872 6889 6902 6947 6953 7075 7081 7102 7144 7145 7169 7178 7197 7235 7295 7307 7312 7337 7387 7402 7424 7439 7491 7515 7544 7578 7668 7745 7763 7780 7814 7859 7866 7875 7897 7920 7940 7960 7971 7988 8019 8021 8128 8141 8152 8168 8175 8193 8198 8197 8199 6220 8260 8264 8274 8439 8470 8515 8556 8579 8585 8623 8633 8671 8676 8681 8698 8700 8729 8747 8784 8887 8933 8955 8974 9019 9085 9107 9163 9194 9272 9318 9319 9320 9325 9352 9356 9390 9466 9499 9523 9653 9681 9700 9701 9740 9806 9838 9886 9937 9957 9967 9968 9974 9995 10034 10071 10134 10162 10163 10218 10249 10256 10278 10366 10390 10400 10430 10439 10449 10550 10587 10659 10661 10665 10660 10758 10782 10801 10877 10906 10929 10933 10939 10958 11004 11005 11009 11030 11036 11067 11068 11076 11082 11092 11094 11099 11171 11224 11226 11257 11308 11317 11334 11353 11368 11375 11385 11417 11445 11482 11539 11594 11625 11668 11673 11692 11723 11733 11743 11761 11795 11820 11836 11851 11868 11869 11925 11957 11964 12030 12075 12117 12141 12176 12231 12299 12308 12337 12349 12364 12390 12397 12407 12440 12455 12465 12491 12519 12527 12625 12635 iegen Doos 60 cent Bij Apoth.en Drogisten 12648 12651 12664 12715 12739 12744 12754 12815 12955 12996 13011 13035 13096 13116 13132 13155 13169 13171 13179 13213 13218 13222 13259 13267 13269 13282 13332 13364 13383 13444 13481 13500 13550 13597 13622 13677 13694 13710 13716 13805 13853 13879 13903 13968 14044 14045 14057 14059 14158 14181 14191 14209 14221 14234 14230 14253 14265 14268 14293 14311 14399 14405 14409 14427 14486 14437 14471 14493 14518 14578 14594 14665 14741 14778 14777 14808 14850 14876 14886 14893 14902 14912 15168 15171 15290 15302 15314 15316 15351 15361 15372 15396 15452 15457 15483 15498 15532 15546 15564 15574 15591 15597 15604 15607 15626 15649 15696 15725 15731 15734 15739 15756 15771 15828 15861 15863 16017 16020 16073 16087 16093 18104 16106 16116 16120 16144 16187 16189 16191 16249 16282 16280 16288 10305 16371 10378 16390 16448 18477 16501 16525 16543 16563 16611 16815 16641 16653 16710 16717 16758 10763 16795 16799 16810 16889 16893 16947 16959 16982 17028 17029 17044 17073 17090 17109 17119 17125 17140 17163 17171 17179 17214 17116 17247 17263 17275 17319 17343 17412 17410 17449 17464 17477 17489 17492 17510 17560 17600 17609 17662 17673 17687 17707 17765 17873 17883 17894 17929 17978 18008 18024 18032 18058 18095 18097 18101 18157 18166 18259 18275 18332 18333 18341 18343 18412 18445 18460 18481 18562 18605 18621 18679 18778 18801 18810 18844 18906 18921 18991 19098 19130 19221 19261 19266 i9277 19296 19328 19357 19371 19415 19478 19509 19522 19587 19664 19678 19688 19728 19756 19773 19787 19790 19800 19827 19945 19952 19961 19962 20031 20037 20066 20071 20080 20111 20177 301 Sfi 20202 20203 20209 20211 20233 20257 20280 20288 20294 20305 20319 20320 20321 20339 20347 20365 20386 20390 20434 20472 20480 20496 20504 20553 20663 20726 20753 20792 20811 20812 20891 20895 20903 20933 20642 20970 n. Directeujr: Maar je bent te oud voor net baantje van nachtwaker. Sollicitant: Maar niemand voelt zich 's nachts te oud. x (Iyusti^e Köllner Zeitung.) Er zijn weinig steden met een zoo beslist karakter als Constantlnopel. Hier toch reikten Europa en Azië elkaar reeds eeuwen geleden de hand en geen nieuw Turkije, dat van deze stad door het verplaatsen der regeering naar Angora eeni „ville morte" doet worden, kan de stempels der traditie ultwisschen. Belgrado en Sofia, deze beide Balkan-hoofdsteden, zijn mislukte Europeesche plaatsen, maar Constantlnopel is een kleinood onder de metropoll. Het Europeesch karakter van Pera en Galatha wordt geheel overschaduwd door het Oostersch karak ter van Stamboel. Ik hertelde U reeds over de illuminatie der minarets ter eere van den Bairam. Wanneer men nu de Mos keeën bezoekt, dan voelt ge nog het nawerken van de Ramaz^n, de Mohamedaansche vasten, en/ menig fana tiek Musuiman richt een onvriendelijk oog naar U, den ongeloovlge. Maar het feest der Verjonging, de Bairam, overtroeft toch de naklank van de Ramazan, de dagen der boetedoening. Overal kleurrijke versleringen in de straten* zelfs de fietsrijder heèft de wielen van zijn vriend met kleurrijke linten of papieren! strooken versierd. Auto's, rijtuigen en bussen zitten vol met feestvierenden, waarvan eenlgen te veel aan den' nlet- Mohamedaanschen Baochus geofferd hebben. Morgen zal men weer in de couranten lezen, dat Yvesoef Etffen- di door Azls Effendl overhoop is gestoken. Dan weten we het al, die helden hebben dan te veel rake (een soort abslnth) gedronken en zijn met verhitte gemoe deren slaags geworden. Op zulko dagen dan zijn de Armeniërs, Grieken en Joden doodsbang om in hot gedrang te komen, want do angst voor den vroegeren overheerscher, den Turk, zit er nog in. Gisteren ver telde een 80-jarige Hollander, dlo in Smyrna woont, afstammeling van een familie, die zich twee eeuwen geleden hier als kooplieden vestigden, eenl aardige an ecdote uit den Sultanstijd. De Sultan Abdoel Ham .ld wilde weten, welke van de drie onder zijn macht levende volken de minst bevreesden waren, de Grieken, de Jo den of de Armeniërs. Hij vroeg raad aan zijn Groot- Vizier, die onmiddellijk antwoordde: dat is een klein kunstje Sire, U ontbiedt eenvoudig den Grtekschen Patriarch, den Armenischen Patriarch en den Joodschen Opper-Rabbijn en} Iaat die naast elkaar tegenover U plaats nemen. Terwijl U wat met hen praat, laat ik achter hen een schot vallen en U zult uw oordeel kun nen vellen. Aldus geschiedde; De drie hooge geestelijken zaten tegen/over hun Heer, die zoo uiterst vriendelijk en minzaam was, dat zij zich al spoedig bijzonder op hun gemak gevoelden. Plotseling donderde een schot door de groote zaal. De Griek was onmiddellijk opge sprongen en nam de beenen, de Armeniër was een uit muntende tweede, de Jood bleef zitten. De Sultan sprak hem dadelijk toe en zei: heeft U inderdaad zooveel moed, dat U is blijven zitten. Ik heb heélemaal geen moed* Sire, lulddë het antwoord, maar wanneer met U gebeurd was toen het schot viel, wat mij overkwam, dan zou U ook niet hebben kunnen opstaan. Ik ben slechts een paard agen in Constantlnopel ge bleven. Het was er ongekenld koud, overal lag nog sneeuw en men was slecht te spreken over dezen feilen winter. De Bosphoruswas Inmiddels reeds ijsvrij geworden en er was dus geen enkele reden voor, om de reis naar Smyrna niet voort te zetten. De boot zou 's middags om 12 uur vertrekken. Ik was tijdig aan boord en ver nam, dat de boot pas om 5 uur zou vertrekken. Om vijf uur heette het, dat het vertrek tot elf uur 'b avonds was uitgesteld. Om elf uur lagen we nog stil en ging ik te kooi. Toen ik om 6 uur wakker werd, lag de boot nog aan de kade, pas om 7 uur vertrokken we. Ik was zoo gewend aan oponthoud, dat ik mij over niets meer verbaasde dan over het feit, dat we werkelijk onder stoom waren. Het oponthoud had inmiddels ook met FEUILLETON Naar het Engelsch van ETHEL M. DELL. lil 81* 0 Ze keken elkaar woest in de oogen en Sir Beverley nf stiet een vreeselijken kreet uit, maar de eerste instinct- matige poging om zich los te rukken, deed hij niet' meer. Na verloop van misschien dertig seconden liet Plers hem los. Tegelijkertijd schoof hij zijn stoel achteruit en stond op. j „Zullen we in de biblotheek praten?" vroeg hij. „Het is te warm hier." Sir Beverley bracht het wijnglas met een bevende I hand aan zijn lippen en dronk het leeg. I „Ja," zei hij dan, „we zullen praten in de blblio- r theek." I Hij stond met een voor hem ongewone lenigheid op en Jjep naar de deur. Terwijl hij dat deed, keek hij plotse- hng op naar het zacht spottende gezicht aan den muur I v? *rolc een scherP® Ptfn harde trekken samen. Maar hij bleef nauwelijks staan. Zonder verder Iets te zeggen, liep hij, gevolgd door Plers, de kamer uit. He ramen der studeerkamer stonden wijd open. Piers £ing ze sluiten. Dan kwam hij zonder overhaasting en zonder aarzeling naar de tafel en bleef daarvoor staan. „Het is nooit mijn bedoeling geweest met Ina Rose e trouwen," zeide hij. „Ik heb slechts mezelf en haar geamuseerd." ..De duivel was je!" riep Sir Beverley uit passen in ^et minst niet bij elkaar," ging Piers e de grootste kalmte voort, „en we zijn zoo verstandig 1 te beseffen. Zoodra Guyes haar vraagt, zal zij hem naar jawoord geven, geloof ik." I - Durf J® mlJ van verstand te praten, jij ;i JU blinde dwaas? Een heeleboel verstand heb jij! En ka!rV0V*n ^ivel komt het er op aan of jullie bij el- zal L nlet' 200lanS W de baas blijft? Strakjes bent?" 6r n°g 2eggen' dat J® aiet verliefd, op haar De bitterheid der laatste woorden scheen hem van top tot teen te doen trillen. Hij keek Piers asm met de her innering van een vroegere marteling in zijn oogen. En daarom keek Piers een anderen kant uit. „Het ls volkomen waar, sir," zeide hij zacht. „Ik ben niet verliefd op haar. Ik ben het nooit geweest ook." Sir Beverley's vuist patste neer op de tafel. „Verliefd!" donderde hij. „Verliefd! Wil je me ziek maken? Ik zeg je, sir, ik zie je liever in je kist dan getrouwd met een vrouw, waar je verliefd op bent. O, ik weet wat je van plan bent. Dat heb ik al lang geweten. Je bent gevangen ln het net van die stijve, Intrigeerende vrouw in de pas torie, die „Sir!" barstte PierB uit Hij leunde bleek over de tafel en sloeg op zijn beurt zijn vuist op de tafel met een hartstochtelijke kracht, die de aandacht afdwong. Sir Beverley hield midden in zijn zin verbaasd op. Zulk een heftigheid was Iets ongewoons voor Piers. Onmiddellijk ging Piers voort; zijn stem trilde door de opwinding, die hij geen tijd had om te bedwingen. „Geen woord meer over dat onderwerp. Verstaan, sir? Geen woord! Het is heilig en als zoodanig wil ik het behandeld hebben!" Maar sir Beverley was reeds van zijn schrik bekomen. Zijn woede verdubbelde. „Jij wilt dit en je wilt dat niet! Loop naar de hel! Ben jij de baas ln dit huis of ik?" „Ik ben de baas, waar het mijn eigen daden betreft. En wat ik doe wat ik doen wil is alleen mijn zaak!" Tot het uiterste geprikkeld door de onverwachte kracht van den tegenstand van den jongen, begon Sir Beverley dat, wat hem gezegd was als heilig te be schouwen, aan te grijpen en te ontwijden. „Wat die intrigeerende vrouw betreft, ik zeg je, zij is niet voor jou dat wil zeggen niet in een fatsoenlij- Ken zin. Als je je belachelijk voor haar wil maken, is dat jouw zaak. Ik vermoed, dat je wilde haren wel uit gevallen zullen zijn voor je klaar bent. Maar wat haar trouwen betreft „Bij God, sir," viel Plers hem hartstochtelijk ln de rede, „dacht u, dat lk van plan was iets andera te doen?" De woorden kwamen over zijn lippen als een kreet, ontwrongen aan een man, die gemarteld wordt, en ter wijl hij ze uitsprak, verloor hij zijn zelfbeheersching ge heel en al. Met een plotseling duivelachtig geworden gezicht liep hij de tafel om en ging woest dreigend voor zijn grootvader staan. i „Ik heb u gewaarschuwd!" zeide hij bijna fluisterend. j„U kan van mij zeggen wat u wilt Daar ben ik gewoon aan. Maar als u Jets van haar zegt dan zal ik u behandelen als lederen anderen ploert, die het wagen zou haar te beleedigen. En nu we het er toch over heb ben, zal ik u één ding zeggen. Als ik niet trouw met deze vrouw, die ik liefheb dan zweer ik u, dat ik nooit trouwen zal! Dat is mijn laatste woord!" Hij slingerde den laatsten zin in Sir Beverley's ge zicht en wilde weggaan; maar iets In dat gezicht hield hem terug. Sir Beverley's oogen fonkelden met een ijskoude schittering. Zijn magere lippen waren tot iets, dat op een glimlach leek, vertrokken. Hij was een half hoofd grooter dan Piers en op dat oogenbllk scheen hij hoog boven hem uit te steken. j „Wacht even!" zeide hij. „Wacht even!" Zijn rechterhand tastte over de lederen oppervlakte van de schrijftafel, maar noch zijn noch Piers' oogen volgden de beweging. Zij hadden geen blik van elkaar af. Er volgde eenige oogenblikken van absolute en vree- selijke stilte een stilte, dreigender dan welke woorden ook. Dan boog Sir Beverley zich met een lichten ruk naar Piers toe. „Zoo," zeide hij, „je tart mij dus?" Zijn stem was even grimmig als zijn blik. Een vreemd gevoel van vrees doorhuiverde Piers. Scherp doorflitste hem de gedachte, dat zij belden bezeten werden door denzelfden Evesham-duivel. Het was alsof hij even het monster gezien had, dat naast hem hoonlachte en hen beide prikkelde. Hij maakte een onwillekeurige beweging; hij deinsde bijna terug voor die meedoogenlooze, steenharde oogen „Ha!" lachte Sir Beverley kort en bitter. „Begin je je te bedenken, hè?" „Neen, sir!" antwoordde Piers kortaf, sprekend, om dat hij spreken moest. „Ik meen wat ik gezegd heb en ik blijf daarbij. Maar lk heb dat niet gezegd om u te tarten. Ik heb er een veel betere reden voor." Hij trilde nog van woede, maar om dien hoonlachende duivel naast hem trachtte hij kalm te spreken, trachtte hij de woede, die hem dreigde te overweldigen, te be dwingen. Sir Beverley had nooit getracht zich in dergelijke oogenblikken te beheerschen en hij probeerde het ook deni strengen vorst te maken. Daar onze rivieren dicht lagen en de export van Duitsche en Belgische kolen stil stond, was er in Constantlnopel kolenschaarste ont staan en had de boot op bunkérkolen moeten wachten. Zoo ziet men, hoe de koude in Holland zelfs haar in vloed doet voelen! in Turkije. Het was een prachtige reis, wel was het in de scha duw nog koud, maar wanneer men het zonnetje op zocht, dan was het heerlijk op dek. Den volgenden ochtend om 8 uur voeren' wij de haven van Smyrna binnen en om 9 uur zat ik gezellig hij mijn vrienden aan het ontbijt. In Smyrna was het verrukkelijk weer en daar het den volgenden dag Vrijdag, du3 rustdag was, besloten we een mooie wandeling te maken. We gingen per trein naar Boedja, een der door de Engelschen, gestichtte villa-dorpen en begonnen daar te wandelen. Al spoedig zagen we velden, die paars zagen van de talrijke bloempjes en verderop plukten we veel kleurige anemonen. Toch deed de winter zich in deze lente-omgeving nog gelden. De sneeuw immers, die de omliggende bergen bedekte, was aan het smelten efi nu waren verschillende landwegen in beken veranderd. Het overtrekken van'die beken gaf tot allerlei grappen aanleiding, we moesten! de dames er over heen dragen en toen de Grieksche consul op een steen uitgleed en bijna te water ging, liet zijn kostbare last allerlei gil letjes hooren, die helaas niet op de photo, die juist genomen werd, vereeuwigd konden worden. Ten slotte bleek de winter ons toch nog te machtig, een beek was tot rivier gewassen, we moesten terug., Het was een verrukkelijke wandeling in een heerlijken voorjaarszon. We kwamen thuis terug, de handen vol anemonen, de armen vol takken met amandelbloesem. Den volgenden! dag zaten we om 12 uur op het bal kon, het was daar ln den zon 70 80 graden. Ik kon mij bijna niet begrijpen hoe ik pas zoo kort geleden van de koude geleden had, hoe lk door sneeuw en ijs bij mijn reis gehinderd was, toen ik daar op het balkon zat te praaten zonder jas, starende over de blauwe baal van Smyrna naar Cordelio, het dorpje aan. het water gelegen, of links naar de bergtroepen der Twee Broeders en Drie Zusters of recht vooruit naar de eilanden, die zich vaag «air de horizon vertoonen. Straks, wanneer de avond valt, dan zullen die eilan den duidelijker te zien zijn; zij zullen wanneer de zon in roodeni gloed ondergaat als het ware naar ons toe geschoven worden en de baai zal als een meer worden, aan alle kanten door land en bergen omringd. Gisteren was de wind om en was het opeens weer koud, (maar vandaag is het weer lente. We zijn dan ook gaan wan delen, nu in de bergen achter het mooie dorp Bournabat We klommen steeds hooger en maakten eindelijk halt Beneden ons op de hellingen der bergen lagen eenige Tunksche dorpen, glinsterend wit in het felle zonlicht. En de verte lag de baai van Smyrna, helblauw .De stad lag daar zoo vredig, behalve dat op de heuvels dadelijk achter de stad de ruïnes van de Seldchoek- forten zich grimmig aan ons vertoonden. Smyrna is ook een echte stad van den vrede. Over mijn nieuwe indrukken in Smyrna zal ik U in een vol genden brief wat meer vertellen. Ik blijf jyandaag met U in de bergen, we gaan weer anemonen zoeken, we graven die met wortel en al uit, want slechts dan kan men ze thuis mooi houden!. Bij U zullen nu wel gauw de fayaclnthen bloeien, wel licht wandelt U met Paschen langs de bollenvelden. Ik zal dan aan U denken, ik zal dan takken vol aman- delbloemen plukken en de takken schudden alsof ik weer sneeuwvlokken om mij heen zien. Ik wil dan nog even denken aan Vader Winter, met al zijn macht van sneeuw en'ijs en daarna voelen de heerlijke aanraking met de bloesems, die een bruidstooi zijn voor Dochter Lente. nu niet. Nog vóór Plers uitgesproken had, had hij zijn rechterhand opgeheven en daarin een dikke, twee voet lange liniaal, die hij van de tafel genomen had. „Hier dan, jonge hond!" gilde hij en hij sloeg woest op Piers. „Hier! Hier!" De derde slag kwam niet neer. Deze werd midden in de lucht opgevangen doof Piers, die op zijn grootvader afsprong en handgemeen met hem werd. Een korte heel korte strijd volgde; dan een vloek van Sir Beverley, toen de liniaal uit zijn hand gerukt werd. Het volgende oogenbllk was hij vrij. Met een ake- 11'gen glimlach slingerde Piers het wapen achteruit als of hij hem ermede wilde neerslaan. Dan, toen Sir Be verley zich instinctmatig voor steun vastgreep, aan den dlchtstbijstaanden stoel, keerde hij zich woest om. Een luid gekraak van versplinterend hout volgde, toen hij de liniaal over zijn knie brak, waarna hij de stukken op den grond smeet Dan liep hij de kamer uit en sloeg de deur hard ach ter zich toe. Sir Beverley Het zich, jammerlijk zwak geworden, ln een stoel vallen en bleef daar vele minuten in elakar ge doken en hijgend zitten. HOOFDSTUK XXIX. WACHTERS VAN DEN NACHT. Eindelijk ontwaakte hij uit zijn; verdooving, ging rechtop zitten en keek peinzend naar de deur, waardoor Plers weggegaan was. Een trilling van woede kwam op zijn gelaat, om echter weer dadelijk plaats te maken voor een grimmlgen glimlach. Hij hijgde nog krampach tig, maar hij vond zijn stem terug. „Bij God," zeide hij, „die jongen is zoo sterk als een jonge beer. Hij heeft al den adem uit mijn longen gedrukt" Hij stond met moeite op en stak zijn knieën uit, ter- Davln verscheen met 'n snelheid, die op een zekere hield, „Hij raakt uit den band, maar wacht maar, ik zal hem wel klein krijgen ik zal hem wel klein krijgen! Ik ken den schavuit!" Hij strompelde naar de bel en belde. Davld keek hem eerbeidig vragend aan. „Is jongeheer ongerustheid scheen te wijzen. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1929 | | pagina 1