illiitti Nieiws-
HARDT'S
Door ijs en sneeuw naar lente en zon.
1Jzeren Grendelen.
Donderdag 4 April 1929.
72ste Jaargang No. 8436
Uitgevers: N.V. v.h. TRAPMAN Co., Schagen.
Eerste Blad.
Van RUswijk's
Staatsloterij.
Ili
etten
verstopping
SCHAOËR
L^j Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder-
dag en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 8 uur, worden Adver-
tentiën nog zooveel mogelijk in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
POSTREKENING No. 23330. INT. TELEF. No. 20.
Prijs per 3 maanden fl.65. Losse nummers 6 cent. ADVERTEN-
TlëN van 1 tot 5 regels fl.10, iedere regel meer 20 cent (bewijsno.
inbegrepen). Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend*
DIT NUMMER BESTAAT UIT TWEE BLADEN.
HET OUDE ADRES VAN VERTROUWEN.
PRIMA VETLEEREN SCHOENEN EN LAARZEN.
EN DE PRIJZEN ZIJN LAGER DAN OOIT.
Trekking van Dinsdag 2 ApriL
2e klasse le lijst
No. 20326 f 20.000.
No. 13732 f 5000.
No. 11284 f 2000.
Nos. 5931 en 16571 ieder f 1500.
Nos. 4570 6838 7038 en 20225 ieder f 1000.
Nos. 8344 en 17285 ieder f 400.
Nos. 845 en 17105 ieder f 200.
Nos. 7272 17005 er. 19050 leder f 100.
Prijzen van f 30.
6 32 41 126 174 197 207 232
260 303 871 386 438 443 480 490
509 552 572 628 662 072 717 807
837 850 885 892 966 989 997 999
1026 1107 1123 1137 1143 1213 1228 1234
1301 1804 1324 1370 1469 1474 1476 1531
1543 1570 1606 1612 1626 1686 1691 1694
1781 1795 1804 1835 1869 1900 1904 1922
1035 2042 2142 2160 2191 2239 2254 2276
2316 2357 2358 2419 2431 2436 2438 2440
2508 2510 2523 2558 2817 2667 2698 2744
2746 2753 2779 2846 2877 2898 2908 2914
8026 3037 8061 3068 3086 8092 8095 8110
3117 3176 3197 3205 3250 3289 3292 3311
3341 3352 3465 3516 3559 3565 3572 3588
3606 3816 3635 3671 3748 3756 3761 3781
3800 3805 3828 3844 3883 3917 3963 4032
4047 4049 4067 4134 4136 4139 4158 4167
4234 4236 4244 4287 4334 4371 4435 4438
4447 4449 4478 4521 4524 4585 4587 4588
4622 4637 4664 4682 4695 4700 4701 4724
4731 4811 4848 4864 4943 4956 5095 5108
5114 5171 5188 5198 5215 5284 5334 5340
5345 5357 5433 5469 5479 5485 5497 5534
5605 5640 5645 5647 5721 5820 5849 5891
5907 5971 5976 5996 6021 6045 6107 6112
6114 6125 6133 6294 6324 6355 6357 6360
6374 6406 6441 6475 6561 6600 6623 6628
6635 6649 6666 6685 6709 6726 6872 6889
6902 6947 6953 7075 7081 7102 7144 7145
7169 7178 7197 7235 7295 7307 7312 7337
7387 7402 7424 7439 7491 7515 7544 7578
7668 7745 7763 7780 7814 7859 7866 7875
7897 7920 7940 7960 7971 7988 8019 8021
8128 8141 8152 8168 8175 8193 8198 8197
8199 6220 8260 8264 8274 8439 8470 8515
8556 8579 8585 8623 8633 8671 8676 8681
8698 8700 8729 8747 8784 8887 8933 8955
8974 9019 9085 9107 9163 9194 9272 9318
9319 9320 9325 9352 9356 9390 9466 9499
9523 9653 9681 9700 9701 9740 9806 9838
9886 9937 9957 9967 9968 9974 9995 10034
10071 10134 10162 10163 10218 10249 10256 10278
10366 10390 10400 10430 10439 10449 10550 10587
10659 10661 10665 10660 10758 10782 10801 10877
10906 10929 10933 10939 10958 11004 11005 11009
11030 11036 11067 11068 11076 11082 11092 11094
11099 11171 11224 11226 11257 11308 11317 11334
11353 11368 11375 11385 11417 11445 11482 11539
11594 11625 11668 11673 11692 11723 11733 11743
11761 11795 11820 11836 11851 11868 11869 11925
11957 11964 12030 12075 12117 12141 12176 12231
12299 12308 12337 12349 12364 12390 12397 12407
12440 12455 12465 12491 12519 12527 12625 12635
iegen
Doos 60 cent Bij Apoth.en Drogisten
12648
12651
12664
12715
12739
12744
12754
12815
12955
12996
13011
13035
13096
13116
13132
13155
13169
13171
13179
13213
13218
13222
13259
13267
13269
13282
13332
13364
13383
13444
13481
13500
13550
13597
13622
13677
13694
13710
13716
13805
13853
13879
13903
13968
14044
14045
14057
14059
14158
14181
14191
14209
14221
14234
14230
14253
14265
14268
14293
14311
14399
14405
14409
14427
14486
14437
14471
14493
14518
14578
14594
14665
14741
14778
14777
14808
14850
14876
14886
14893
14902
14912
15168
15171
15290
15302
15314
15316
15351
15361
15372
15396
15452
15457
15483
15498
15532
15546
15564
15574
15591
15597
15604
15607
15626
15649
15696
15725
15731
15734
15739
15756
15771
15828
15861
15863
16017
16020
16073
16087
16093
18104
16106
16116
16120
16144
16187
16189
16191
16249
16282
16280
16288
10305
16371
10378
16390
16448
18477
16501
16525
16543
16563
16611
16815
16641
16653
16710
16717
16758
10763
16795
16799
16810
16889
16893
16947
16959
16982
17028
17029
17044
17073
17090
17109
17119
17125
17140
17163
17171
17179
17214
17116
17247
17263
17275
17319
17343
17412
17410
17449
17464
17477
17489
17492
17510
17560
17600
17609
17662
17673
17687
17707
17765
17873
17883
17894
17929
17978
18008
18024
18032
18058
18095
18097
18101
18157
18166
18259
18275
18332
18333
18341
18343
18412
18445
18460
18481
18562
18605
18621
18679
18778
18801
18810
18844
18906
18921
18991
19098
19130
19221
19261
19266
i9277
19296
19328
19357
19371
19415
19478
19509
19522
19587
19664
19678
19688
19728
19756
19773
19787
19790
19800
19827
19945
19952
19961
19962
20031
20037
20066
20071
20080
20111
20177 301 Sfi
20202
20203
20209
20211
20233
20257
20280
20288
20294
20305
20319
20320
20321
20339
20347
20365
20386
20390
20434
20472
20480
20496
20504
20553
20663
20726
20753
20792
20811
20812
20891
20895
20903
20933 20642 20970
n.
Directeujr: Maar je bent te oud voor
net baantje van nachtwaker.
Sollicitant: Maar niemand voelt zich
's nachts te oud. x
(Iyusti^e Köllner Zeitung.)
Er zijn weinig steden met een zoo beslist karakter
als Constantlnopel. Hier toch reikten Europa en Azië
elkaar reeds eeuwen geleden de hand en geen nieuw
Turkije, dat van deze stad door het verplaatsen der
regeering naar Angora eeni „ville morte" doet worden,
kan de stempels der traditie ultwisschen.
Belgrado en Sofia, deze beide Balkan-hoofdsteden,
zijn mislukte Europeesche plaatsen, maar Constantlnopel
is een kleinood onder de metropoll.
Het Europeesch karakter van Pera en Galatha
wordt geheel overschaduwd door het Oostersch karak
ter van Stamboel.
Ik hertelde U reeds over de illuminatie der minarets
ter eere van den Bairam. Wanneer men nu de Mos
keeën bezoekt, dan voelt ge nog het nawerken van de
Ramaz^n, de Mohamedaansche vasten, en/ menig fana
tiek Musuiman richt een onvriendelijk oog naar U, den
ongeloovlge. Maar het feest der Verjonging, de Bairam,
overtroeft toch de naklank van de Ramazan, de dagen
der boetedoening. Overal kleurrijke versleringen in de
straten* zelfs de fietsrijder heèft de wielen van zijn
vriend met kleurrijke linten of papieren! strooken
versierd. Auto's, rijtuigen en bussen zitten vol met
feestvierenden, waarvan eenlgen te veel aan den' nlet-
Mohamedaanschen Baochus geofferd hebben. Morgen
zal men weer in de couranten lezen, dat Yvesoef Etffen-
di door Azls Effendl overhoop is gestoken. Dan weten
we het al, die helden hebben dan te veel rake (een
soort abslnth) gedronken en zijn met verhitte gemoe
deren slaags geworden. Op zulko dagen dan zijn de
Armeniërs, Grieken en Joden doodsbang om in hot
gedrang te komen, want do angst voor den vroegeren
overheerscher, den Turk, zit er nog in. Gisteren ver
telde een 80-jarige Hollander, dlo in Smyrna woont,
afstammeling van een familie, die zich twee eeuwen
geleden hier als kooplieden vestigden, eenl aardige
an ecdote uit den Sultanstijd. De Sultan Abdoel Ham .ld
wilde weten, welke van de drie onder zijn macht levende
volken de minst bevreesden waren, de Grieken, de Jo
den of de Armeniërs. Hij vroeg raad aan zijn Groot-
Vizier, die onmiddellijk antwoordde: dat is een klein
kunstje Sire, U ontbiedt eenvoudig den Grtekschen
Patriarch, den Armenischen Patriarch en den Joodschen
Opper-Rabbijn en} Iaat die naast elkaar tegenover U
plaats nemen. Terwijl U wat met hen praat, laat ik
achter hen een schot vallen en U zult uw oordeel kun
nen vellen. Aldus geschiedde; De drie hooge geestelijken
zaten tegen/over hun Heer, die zoo uiterst vriendelijk
en minzaam was, dat zij zich al spoedig bijzonder op
hun gemak gevoelden. Plotseling donderde een schot
door de groote zaal. De Griek was onmiddellijk opge
sprongen en nam de beenen, de Armeniër was een uit
muntende tweede, de Jood bleef zitten. De Sultan sprak
hem dadelijk toe en zei: heeft U inderdaad zooveel
moed, dat U is blijven zitten. Ik heb heélemaal geen
moed* Sire, lulddë het antwoord, maar wanneer met U
gebeurd was toen het schot viel, wat mij overkwam,
dan zou U ook niet hebben kunnen opstaan.
Ik ben slechts een paard agen in Constantlnopel ge
bleven. Het was er ongekenld koud, overal lag nog
sneeuw en men was slecht te spreken over dezen feilen
winter.
De Bosphoruswas Inmiddels reeds ijsvrij geworden
en er was dus geen enkele reden voor, om de reis naar
Smyrna niet voort te zetten. De boot zou 's middags
om 12 uur vertrekken. Ik was tijdig aan boord en ver
nam, dat de boot pas om 5 uur zou vertrekken. Om
vijf uur heette het, dat het vertrek tot elf uur 'b avonds
was uitgesteld. Om elf uur lagen we nog stil en ging
ik te kooi. Toen ik om 6 uur wakker werd, lag de boot
nog aan de kade, pas om 7 uur vertrokken we. Ik was
zoo gewend aan oponthoud, dat ik mij over niets meer
verbaasde dan over het feit, dat we werkelijk onder
stoom waren. Het oponthoud had inmiddels ook met
FEUILLETON
Naar het Engelsch
van
ETHEL M. DELL.
lil 81*
0 Ze keken elkaar woest in de oogen en Sir Beverley
nf stiet een vreeselijken kreet uit, maar de eerste instinct-
matige poging om zich los te rukken, deed hij niet'
meer.
Na verloop van misschien dertig seconden liet Plers
hem los. Tegelijkertijd schoof hij zijn stoel achteruit en
stond op.
j „Zullen we in de biblotheek praten?" vroeg hij. „Het
is te warm hier."
Sir Beverley bracht het wijnglas met een bevende
I hand aan zijn lippen en dronk het leeg.
I „Ja," zei hij dan, „we zullen praten in de blblio-
r theek."
I Hij stond met een voor hem ongewone lenigheid op en
Jjep naar de deur. Terwijl hij dat deed, keek hij plotse-
hng op naar het zacht spottende gezicht aan den muur
I v? *rolc een scherP® Ptfn harde trekken samen.
Maar hij bleef nauwelijks staan. Zonder verder Iets te
zeggen, liep hij, gevolgd door Plers, de kamer uit.
He ramen der studeerkamer stonden wijd open. Piers
£ing ze sluiten. Dan kwam hij zonder overhaasting en
zonder aarzeling naar de tafel en bleef daarvoor staan.
„Het is nooit mijn bedoeling geweest met Ina Rose
e trouwen," zeide hij. „Ik heb slechts mezelf en haar
geamuseerd."
..De duivel was je!" riep Sir Beverley uit
passen in ^et minst niet bij elkaar," ging Piers
e de grootste kalmte voort, „en we zijn zoo verstandig
1 te beseffen. Zoodra Guyes haar vraagt, zal zij hem
naar jawoord geven, geloof ik."
I - Durf J® mlJ van verstand te praten, jij
;i JU blinde dwaas? Een heeleboel verstand heb jij! En
ka!rV0V*n ^ivel komt het er op aan of jullie bij el-
zal L nlet' 200lanS W de baas blijft? Strakjes
bent?" 6r n°g 2eggen' dat J® aiet verliefd, op haar
De bitterheid der laatste woorden scheen hem van top
tot teen te doen trillen. Hij keek Piers asm met de her
innering van een vroegere marteling in zijn oogen. En
daarom keek Piers een anderen kant uit.
„Het ls volkomen waar, sir," zeide hij zacht. „Ik ben
niet verliefd op haar. Ik ben het nooit geweest ook."
Sir Beverley's vuist patste neer op de tafel. „Verliefd!"
donderde hij. „Verliefd! Wil je me ziek maken? Ik zeg
je, sir, ik zie je liever in je kist dan getrouwd met een
vrouw, waar je verliefd op bent. O, ik weet wat je van
plan bent. Dat heb ik al lang geweten. Je bent gevangen
ln het net van die stijve, Intrigeerende vrouw in de pas
torie, die
„Sir!" barstte PierB uit
Hij leunde bleek over de tafel en sloeg op zijn beurt
zijn vuist op de tafel met een hartstochtelijke kracht,
die de aandacht afdwong.
Sir Beverley hield midden in zijn zin verbaasd op.
Zulk een heftigheid was Iets ongewoons voor Piers.
Onmiddellijk ging Piers voort; zijn stem trilde door
de opwinding, die hij geen tijd had om te bedwingen.
„Geen woord meer over dat onderwerp. Verstaan, sir?
Geen woord! Het is heilig en als zoodanig wil ik het
behandeld hebben!"
Maar sir Beverley was reeds van zijn schrik bekomen.
Zijn woede verdubbelde.
„Jij wilt dit en je wilt dat niet! Loop naar de hel!
Ben jij de baas ln dit huis of ik?"
„Ik ben de baas, waar het mijn eigen daden betreft.
En wat ik doe wat ik doen wil is alleen mijn
zaak!"
Tot het uiterste geprikkeld door de onverwachte
kracht van den tegenstand van den jongen, begon Sir
Beverley dat, wat hem gezegd was als heilig te be
schouwen, aan te grijpen en te ontwijden.
„Wat die intrigeerende vrouw betreft, ik zeg je, zij
is niet voor jou dat wil zeggen niet in een fatsoenlij-
Ken zin. Als je je belachelijk voor haar wil maken, is
dat jouw zaak. Ik vermoed, dat je wilde haren wel uit
gevallen zullen zijn voor je klaar bent. Maar wat haar
trouwen betreft
„Bij God, sir," viel Plers hem hartstochtelijk ln de
rede, „dacht u, dat lk van plan was iets andera te
doen?"
De woorden kwamen over zijn lippen als een kreet,
ontwrongen aan een man, die gemarteld wordt, en ter
wijl hij ze uitsprak, verloor hij zijn zelfbeheersching ge
heel en al. Met een plotseling duivelachtig geworden
gezicht liep hij de tafel om en ging woest dreigend voor
zijn grootvader staan.
i „Ik heb u gewaarschuwd!" zeide hij bijna fluisterend.
j„U kan van mij zeggen wat u wilt Daar ben ik gewoon
aan. Maar als u Jets van haar zegt dan zal ik u
behandelen als lederen anderen ploert, die het wagen
zou haar te beleedigen. En nu we het er toch over heb
ben, zal ik u één ding zeggen. Als ik niet trouw met
deze vrouw, die ik liefheb dan zweer ik u, dat ik
nooit trouwen zal! Dat is mijn laatste woord!"
Hij slingerde den laatsten zin in Sir Beverley's ge
zicht en wilde weggaan; maar iets In dat gezicht hield
hem terug.
Sir Beverley's oogen fonkelden met een ijskoude
schittering. Zijn magere lippen waren tot iets, dat op
een glimlach leek, vertrokken. Hij was een half hoofd
grooter dan Piers en op dat oogenbllk scheen hij hoog
boven hem uit te steken.
j „Wacht even!" zeide hij. „Wacht even!"
Zijn rechterhand tastte over de lederen oppervlakte
van de schrijftafel, maar noch zijn noch Piers' oogen
volgden de beweging. Zij hadden geen blik van elkaar
af.
Er volgde eenige oogenblikken van absolute en vree-
selijke stilte een stilte, dreigender dan welke woorden
ook.
Dan boog Sir Beverley zich met een lichten ruk naar
Piers toe. „Zoo," zeide hij, „je tart mij dus?"
Zijn stem was even grimmig als zijn blik. Een vreemd
gevoel van vrees doorhuiverde Piers. Scherp doorflitste
hem de gedachte, dat zij belden bezeten werden door
denzelfden Evesham-duivel. Het was alsof hij even het
monster gezien had, dat naast hem hoonlachte en hen
beide prikkelde.
Hij maakte een onwillekeurige beweging; hij deinsde
bijna terug voor die meedoogenlooze, steenharde oogen
„Ha!" lachte Sir Beverley kort en bitter. „Begin je
je te bedenken, hè?"
„Neen, sir!" antwoordde Piers kortaf, sprekend, om
dat hij spreken moest. „Ik meen wat ik gezegd heb en
ik blijf daarbij. Maar lk heb dat niet gezegd om u te
tarten. Ik heb er een veel betere reden voor."
Hij trilde nog van woede, maar om dien hoonlachende
duivel naast hem trachtte hij kalm te spreken, trachtte
hij de woede, die hem dreigde te overweldigen, te be
dwingen.
Sir Beverley had nooit getracht zich in dergelijke
oogenblikken te beheerschen en hij probeerde het ook
deni strengen vorst te maken. Daar onze rivieren dicht
lagen en de export van Duitsche en Belgische kolen
stil stond, was er in Constantlnopel kolenschaarste ont
staan en had de boot op bunkérkolen moeten wachten.
Zoo ziet men, hoe de koude in Holland zelfs haar in
vloed doet voelen! in Turkije.
Het was een prachtige reis, wel was het in de scha
duw nog koud, maar wanneer men het zonnetje op
zocht, dan was het heerlijk op dek.
Den volgenden ochtend om 8 uur voeren' wij de haven
van Smyrna binnen en om 9 uur zat ik gezellig hij
mijn vrienden aan het ontbijt.
In Smyrna was het verrukkelijk weer en daar het den
volgenden dag Vrijdag, du3 rustdag was, besloten we
een mooie wandeling te maken.
We gingen per trein naar Boedja, een der door de
Engelschen, gestichtte villa-dorpen en begonnen daar te
wandelen. Al spoedig zagen we velden, die paars zagen
van de talrijke bloempjes en verderop plukten we veel
kleurige anemonen. Toch deed de winter zich in deze
lente-omgeving nog gelden. De sneeuw immers, die de
omliggende bergen bedekte, was aan het smelten efi nu
waren verschillende landwegen in beken veranderd.
Het overtrekken van'die beken gaf tot allerlei grappen
aanleiding, we moesten! de dames er over heen dragen
en toen de Grieksche consul op een steen uitgleed en
bijna te water ging, liet zijn kostbare last allerlei gil
letjes hooren, die helaas niet op de photo, die juist
genomen werd, vereeuwigd konden worden.
Ten slotte bleek de winter ons toch nog te machtig,
een beek was tot rivier gewassen, we moesten terug.,
Het was een verrukkelijke wandeling in een heerlijken
voorjaarszon. We kwamen thuis terug, de handen vol
anemonen, de armen vol takken met amandelbloesem.
Den volgenden! dag zaten we om 12 uur op het bal
kon, het was daar ln den zon 70 80 graden. Ik kon
mij bijna niet begrijpen hoe ik pas zoo kort geleden
van de koude geleden had, hoe lk door sneeuw en ijs
bij mijn reis gehinderd was, toen ik daar op het balkon
zat te praaten zonder jas, starende over de blauwe
baal van Smyrna naar Cordelio, het dorpje aan. het
water gelegen, of links naar de bergtroepen der Twee
Broeders en Drie Zusters of recht vooruit naar de
eilanden, die zich vaag «air de horizon vertoonen.
Straks, wanneer de avond valt, dan zullen die eilan
den duidelijker te zien zijn; zij zullen wanneer de zon
in roodeni gloed ondergaat als het ware naar ons toe
geschoven worden en de baai zal als een meer worden,
aan alle kanten door land en bergen omringd. Gisteren
was de wind om en was het opeens weer koud, (maar
vandaag is het weer lente. We zijn dan ook gaan wan
delen, nu in de bergen achter het mooie dorp Bournabat
We klommen steeds hooger en maakten eindelijk halt
Beneden ons op de hellingen der bergen lagen eenige
Tunksche dorpen, glinsterend wit in het felle zonlicht.
En de verte lag de baai van Smyrna, helblauw .De
stad lag daar zoo vredig, behalve dat op de heuvels
dadelijk achter de stad de ruïnes van de Seldchoek-
forten zich grimmig aan ons vertoonden.
Smyrna is ook een echte stad van den vrede. Over
mijn nieuwe indrukken in Smyrna zal ik U in een vol
genden brief wat meer vertellen. Ik blijf jyandaag met
U in de bergen, we gaan weer anemonen zoeken, we
graven die met wortel en al uit, want slechts dan kan
men ze thuis mooi houden!.
Bij U zullen nu wel gauw de fayaclnthen bloeien, wel
licht wandelt U met Paschen langs de bollenvelden.
Ik zal dan aan U denken, ik zal dan takken vol aman-
delbloemen plukken en de takken schudden alsof ik
weer sneeuwvlokken om mij heen zien. Ik wil dan nog
even denken aan Vader Winter, met al zijn macht van
sneeuw en'ijs en daarna voelen de heerlijke aanraking
met de bloesems, die een bruidstooi zijn voor Dochter
Lente.
nu niet. Nog vóór Plers uitgesproken had, had hij zijn
rechterhand opgeheven en daarin een dikke, twee voet
lange liniaal, die hij van de tafel genomen had.
„Hier dan, jonge hond!" gilde hij en hij sloeg woest
op Piers. „Hier! Hier!"
De derde slag kwam niet neer. Deze werd midden in
de lucht opgevangen doof Piers, die op zijn grootvader
afsprong en handgemeen met hem werd.
Een korte heel korte strijd volgde; dan een vloek
van Sir Beverley, toen de liniaal uit zijn hand gerukt
werd. Het volgende oogenbllk was hij vrij. Met een ake-
11'gen glimlach slingerde Piers het wapen achteruit als
of hij hem ermede wilde neerslaan. Dan, toen Sir Be
verley zich instinctmatig voor steun vastgreep, aan den
dlchtstbijstaanden stoel, keerde hij zich woest om. Een
luid gekraak van versplinterend hout volgde, toen hij de
liniaal over zijn knie brak, waarna hij de stukken op
den grond smeet
Dan liep hij de kamer uit en sloeg de deur hard ach
ter zich toe.
Sir Beverley Het zich, jammerlijk zwak geworden, ln
een stoel vallen en bleef daar vele minuten in elakar ge
doken en hijgend zitten.
HOOFDSTUK XXIX.
WACHTERS VAN DEN NACHT.
Eindelijk ontwaakte hij uit zijn; verdooving, ging
rechtop zitten en keek peinzend naar de deur, waardoor
Plers weggegaan was. Een trilling van woede kwam op
zijn gelaat, om echter weer dadelijk plaats te maken
voor een grimmlgen glimlach. Hij hijgde nog krampach
tig, maar hij vond zijn stem terug.
„Bij God," zeide hij, „die jongen is zoo sterk als een
jonge beer. Hij heeft al den adem uit mijn longen
gedrukt"
Hij stond met moeite op en stak zijn knieën uit, ter-
Davln verscheen met 'n snelheid, die op een zekere
hield,
„Hij raakt uit den band, maar wacht maar, ik zal
hem wel klein krijgen ik zal hem wel klein krijgen!
Ik ken den schavuit!"
Hij strompelde naar de bel en belde.
Davld keek hem eerbeidig vragend aan. „Is jongeheer
ongerustheid scheen te wijzen.
Wordt vervolgd.