Schap Courant Tutti Frutti. DE MARKIEZIN VERVEELT ZICH. Tweede Blad. De galeien in het meer van Nemi. BILLY BOO. Donderdag 4 April 1929. 72ste Jaargang. No. Ö436 [De markies de Savignac zat in zijn bibliotheek, aldus genoemd, omdat voor een der wanden een groote boe kenkast geplaatst was, waarin men, achter glas, de ruggen der in perkament en leder gebonden folianten zag, die de markies nooit gelezen had en ook nooit lezen zou. De markies zat voor zijn bureAu, witzijden kousen omspanden zijn gevulde kuiten, waarop hij heimelijk trotsch was, kniebroek en jas waren van licM-blauiw satijn, de gouden knoopen, waarop en relief het wapen der Slavignac's was aangebracht, blonken, de witkan ten manchetten en jabot waren als gestold schuim. Het gelaat van denj markies, onder de zorgvuldig gepoeierde pruik was glad en rond en rood ais een opgewreven bellefleur, de oogen waren klein en grijs, om den mond met de volle lippen, lag een uitdrukking van verveling. De markies trommelde op het blad van zijn bureau met eenI ivoren papiersnijder, aan het einde waarvan een hertogskroon gesneden was. De abbé trad binnen, een slanke, nog jonge man, geheel in het zwart, maar met de witte pruik als een zilveren helm om het fijne hoofd. Hij gleed over den parketvloer, gehuld in een zacht parfum als in een sluier van geur. De mollige, witte hand van den markies wuifde hem in eeni malsche causeuse. De abbé zonk er in weg als in een bloembed en bleef met welgevallen staren op de zilveren gespen van zijn lage molières. „Ik heb u eh... bij mij ontboden... met het oog op een eenigszins pijnlijke affaire..." De abbé trok zijn smalle wenkbrauwen hoog op: Zóó...! „Ik meen redenen te hebben om mij te beklagen over het gedrag van de markiezin..." Weer trok de abbé zijn wekbrauwen op, zoodat ze als boogjes over zijn blank, hoog voorhoofd lagen, maar hij antwoordde niet, ofschoon het afbreken van zijn zin door den markies een uitnoodiging soheeni in te houden. „Gegronde redenen tot beklag. Daarom wend ik mij tot u..." „Heeft u hier al met de markiezin over gesproken?" „Dat zou niets helpen, de markiezin drijft den spot met mijn woorden." Even trok de rechter mondhoek van den abbé om hoog, doch dit was niet meer dan de geboorte van een glimlach. „Wanneer de markiezin haar heer gemaal niet wenscht aan te hooren betwijfel ik, of zij mij, een ne derig dienaar der Kerk, te woord zal willen staan. Maar in welk opzicht meent u dat de markiezin u oorzaak tot ongenoegen geeft?" „Zij behandelt mij met een onverschilligheid en een achteloosheid, die ik niet anders dan kwetsend kan noemen." De oogen van den abbé tintelden ondeugend: Hoe kan het anders! Maar hij zeide: „Kwetsend voor uw eigenliefde, uw trots." Een tik met den papiersnijder op 't blad. „Ik meen, dat een echtgenoot recht heeft op den eerbied van zijn gade." „Ongetwijfeld, wanneer hij, dien verdient." Het gelaat van den markies werd purper. „Dus u veronderstelt dat ik... dat de schuld bij mij..." „Ik veronderstel in het geheel niets. Ik kan dat niet, want dan zou ik mij eerst een opinie moeten hebben DE PMNCES IN DE FORD. In New York is een In New York is een heusche prinses, met au- tenthiek blauw bloed in de aderen, in een heel ge wone, plebejische ford-auto, bekeurd geworden. En zij zat zelf aan het stuurrad, toen de politie haar aanhield. Op -het rijbewijs stond wel is waar de naar „Mevrouw William Leeds", maar de speurende krantenman was al heel spoedig tot de ontdekking gekomen dat het mevrouw Leeds, ge boren prinses Xenia van Rusland was. De agent die het proces-verbaal had opgemaakt, was zeer verbaasd, toen hij over de Identiteit van de schoo- ne autobestuurster 'werd ingelicht. Dat had hij ook niet aan het puntje van haar neus kunnen zien meende hij! De dame had nu eenmaal tegen de voorschriften in op een verboden plaats haar auto geparkeerd, waarop hij haar rijbewijs had gevraagd even te mogen inzien en haar „op de (bon" had gezet. De dagvaarding luidde, dat me vrouw Leeds zich den volgenden morgen voor den rechter had te verantwoorden wegens over treding van de verkeersregelen. (O, zeker, er zijn nog een menigte dingen, die in het „land der vrij- held" zijn verboden. Terwijl de Amerikanen, wan neer ze in andere landen zijn, zoo'n groote mond opzetten, dat daar zooveel verboden is. Maar meer dan eens blijkt, dat de Amerlkaansche politie dat veel beter ken. Alleen het Engelsche „Do not" klinkt een beetje minder streng dan bijvoorbeeld het Hollandsche „Verboden") Alzoo zat de prinses werkelijk in een Ford, toen zij bekeurd werd. Het was zeer zeker, zooals de politle-agent tot zijn verontschuldiging kon aanvoeren het nieuwste model, mooi groen, met gele biesjes. Maar al met al toch een Ford. Een „Llssle" zoo als men in Amerika pleegt te zeggen. En er was geen chauffeur bij en ook geen gellvreerde lakei. De oorzaak waarom ze bekeurd was geworden, was het parkeeren op versperd terrein, en de prinses was zoo In het oog vallend betrapt ge worden, dat zij zich ondanks de charmante glim lach er niet uit kon praten, en zij verplicht werd eens kennis te maken met de Amerlkaansche wet. Den daarop volgenden morgen stond half New- York voor den ingang van de rechtzaal. Repor ters, photographen, en film-operateurs. De prin ses In de Ford wilden ze graag allemaal eens zien En iedereen was benieuwd of het een geldboete ©eryoroad oextrexrt de redecnezv dl© d© mscctó«afca tckxt haar handelwijze meent t9 hebben." ffIk verzoek u zich die opinie te vormen en tevens de markiezin op gepaste wijze bet onbehoorlijke van haar gedrag onder het oog te brengen." „Een delicate zending." „Daarom verzoek ik u zich daarmee te willen belas ten." „Ik gevoel mij zeer vèreerd door het vertrouwen van den markies." De abbé maakte een buiging, verliet de bibliotheek, en liet zich bij de markiezin aandienen. Zij ontving hem in haar boudoir, dat den indruk wekte van een bonbon- nière, bet was geschilderd in roomkleurige tint, de pe- nants waren geschilderd met ovale spiegels van geslepen glas, gevat in eeni smalle, vergulde omlijsting; boven den marmeren schoorsteenmantel hing een gobelin, waarop de geboorte van Venus uit een golf was afge beeld. De markiezin, gezeten in een laag fauteuiltje, ontving den abbé met een1 glimlach ery noodde hem plaats te nemen In haar geestig gezichtje, onder de hooge, golvende pruik, waren de oogen als twee vogeltjes in de sneeuw, haar neusvleugeltjes waren als rozeblaadjes, de lijn van haar mondje was als getrokken met het penseel van een Japansch kunstenaar. Zij droeg een toilet van Ucht-rose zijde, de wijde klokrok, waaronder haar voetjes nerveus bewogen als twee kleine klepels, was gegarneerd met trosjes nagebootste druiven. Het markiezinnetje bad het boekje, waarin ze had zitten lezen, een Fransche vertaling van do Metamor- phosen van Ovidius, op een marmeren tafeltje, met slanke, Vergulde pooten, naast zich neergelegd. „Ik ben blij dat u me een poosje gezelschap komt houden,,' zei ze en het was of haar stem danste. „Ik kom in opdracht." „Van wien?" De abbé antwoorde niet, maar keek haar aan, „Van mijn man?" „Waarom denkt u dat, is daar reden voor?" „Van wien kan het anders zijn?" „Mijnheer de markies voelt zich veronachtzaamd." Het lachen van het markiezinnetje klonk als een zilveren schelletje. „Hij doet een beroep op uw toegenegenheid, aanhan kelijkheid, uw liefde voor hein," „Hij is zoo criant vervelend," zuchtte ze. „U heeft reden tot dankbaarheid. Vergeleken met anderen... De markies drinkt niet... te veel. Hij be mint u... alleen. Hij la goed, hij is trouw." „Als een groote hond... Maar hoe kan ik hem nu met anderen vergelijken? Er zijn hier geen anderen... Er is hier niemand, nooit ls er hier eens wat te dpen, geen muziek, geen dansje, geen spelletjes... Aan het hof..." „Je gaat hier dood van verveling..." Nu laohte de abbé hard op. „Ja, lach u maar... Ik kwijn weg, ik zie bleek..." „U moet zich meer bezig houden met monsieur." Ze haalde haar schoudertjes op. „De markies Is als een mijn vol edele gesteenten..." „O, ik weet al wat u zeggen gaat," viel ze den abbé ln de rede, „men moet zich ernstig moeite geven om zo Vrouw: Wat is er gebeurd? Professor'. Ik vroeg aan eengrootenkerel of hij mijn beurs met 50 gulden soms had gevonden, die ik dacht verloren te hebben. Maar hij vond ze later in mijn zak. (Passing Show) zou worden dan wel zóóveel dagen hechtenis. De rechter, waarvoor zij moést verschijnen, stond na melijk als buitengewoon streng bekend en maakte meestal korte metten met de overtreders. Al naardat hij slecht geslapen had, goochelde hij zoo'n beetje met boeten van 50 dollar en 2 tot 3 dagen achter slot en grendel. Maar de prinses was wel zoo verstandig geweest, door afwezig heid te schitteren. Door haar advocaat liet zij den rechter meedeelen, dat zij gaarne bereid was, elke gevraagde geldboete te betalen. En de rech te had zeker dien nacht goed geslapen, want hij was er mee tevreden. Erg teleur gesteld ging de menigte nieuwsgierige bezoekers weer uit elkaar. Zij hadden zoo graag eens een echte prinses ver oordeeld gezien. Waaruit blijkt, dat er ook In Amerika nog Jacobijnsche Instincten zijn. DE HANDTEEKENINGEN IN DEN HOED. Uit Los Angeles komt het bericht, dat aldaar een stroohoed voor 10.000 gld. bij Lloyd's ls verzekerd De eigenaar sdhat de waarde van zijn boed op het dubbele. De hoed is een gewone Panama, maar zijn kostbaarheid zit hem niet in het stroo of ln de makelij, maar in de voering. De eige naar van den hoed was n.1. aankondiger van de radio te Philadelphia en placht steeds beroemide lieden, die voor de radio kwamen spreken en die bij moest inleiden, te verzoeken hun handteeke- ning In zijn hoed te plaatsen. Zoodoende telt de verzameling handteekenlngen op de voering van den hoed nu al over de duizend namen, waaronder er zijn van wereldvermaardheden als Rudolf Va- lentlno, Suzanne Lenglen, Jack Dempsey, gene raal Pershlng en vele anderen. o- DE HOEDER VAN HET VERKEER. Het volgende ls onlangs te. Boedapest, de hoofdstad van Hon garije gebeurd. De eerste inspecteur van politie aldaar bezat een motorrijwiel. Een motorrijwiel met zijspan. En zooals dat bij eigenaren van mo torrijwielen met zijspan gebruikelijk is, placht hij van tijd tottijd vrienden mee te nemen. Dat hij daarbij niet veel rekendng scheen te houden met het lichamelijk welzijn van deze vrienden, bewees een rechtzaak, die dan onlangs plaats vond. De aanklacht luidde: het veroorzaken van den dood door onachtzaamheid. op te delwn. Mseer tk vrees, dat Bijn mijn teeg is." „Dat zou u zeer meevallen. Dus, wanneer het hier eens wat vroolijker werd, zoo'n beetje het gemiddelde tusschen niets en het hof, zou u zich dan wat meer moeite willen geven om uw heer gemaal wat beter te leeren kennen... en waardeeren? „Ik zal er eens over denken." „U moet het me beloven, ik zou gaarne de opdracht van mijnheer den markies tot zijn genoegen vervullen.' ;,Ik beloof niets." „Om mij plezier te doen." „Misschien..." „Als een vrouw „misschien" zegt dan meent ze „ja", zeide de abbé; hij kuste het handje van.de markiezin ten afscheid en snoof even den geur in van haar blanke huid, als van een bloemt MOJÏ.Ct" 18 EEUWEN ONDER WATER GOED BEWAARD GEBLEVEN. Zooals reeds gemeld, is het water uit het meer van Nemi bij Rome weggepompt, dat de achtersteven van een van de beide pleizierbooten van Caligula bovenge komen is. Zoodra dit geschied was, heeft men er de Italiaansche vlag op geheschen. Veel reden tot vreugde was er overigens niet, want de zwaar beschadigde ach tersteven bleek van al zijn versierselen ontdaan. Daar deze achtersteven, als het gemakkelijkst bereikbare deel van de beide schepen aan de "meeste plunderingen heeft bloot gestaan, valt dit niet te verwonderen. Men hoopt nu maar op de rest van het schip. Den 21en April hoopt men het heele dek boven te hebben. Dan zal men zorgvuldig de meer dan duizendjarige slijklaag, die het schip bedekt verwijderen en nagaan of het zich nog in eenigszins behoorlijken staat bevindt, Is dit niet het geval, dan zal men eerst banden aanbrengen om het uiteenvallen te verhoeden. Intusschen heeft men aan den achtersteven al kunnen waarnemen, dat het hout in de 18 eeuwen onder water goed bewaard is gebleven. Is het verband in het schip verzekerd, dan zal men den inhoud onderzoeken. Men hoopt, altijd nog verschillende kunstschatten aan te treffen en ln ieder geval egn denkbeeld te krijgen van de weelderige inrichting van dilt soort lustschepen. IZooals men weet, werden de ga- Billy wilde de kabouters helpen, Bij het wasschen. van de wolkenvacht, Hij verlustigde zióh telkens, Bij het aanschouwen, van de pracht. Maar iets viel hem niet mede. Wat hij ook den kabouter zei, „Zeg eens, kabouter, waarom zijn hier, Geen met zilver gevoerde wolken bij?" De inspecteur was met zijn motor den Sehwa- benberg komen afrijden, waarbij er in het geheel 4 personen op motor en in zijspan, waren gezeten, ofschoon er slechts plaats was voor drie. In de zijspan zat de advocaat, Dr. Szücs, met zijn vrouw op zijn schoot, terwijl de derde passagier op de duo-zitting had plaats genomen. De Schwa- ben/berg bij Boedapest (biedt voor dergelijk zwaar belaste motorrijwielen wel eenige moeilijkheden bij bet afrijden; ondanks zette de politie-dnspec- teur er zoo'n gangetje in, dat mevrouw Szücs hem in doosangst smeekte, zijn vaart toch wat te minderen. Zij schreeuwde hem tenslotte toe, dat •zij liever nog niet wilde sterven, maar het scheen tegen doovemansooren gericht. Om kort te gaan de motor sloeg over den kop en. begroef de drie mede-passagiers onder zich; advocaat Szücs kreeg, een schedelbreuk en was op slag dood, terwijl zijn vrouw een zware zenuwschok opliep. De behandeling voor het gerecht kenmerkte zich als zeer dramatisch. Alle getuigen legden verklaringen af in het nadeel van den Inspecteur. Deze had veel te snel gereden, terwijl de motor bovendien overbelast was. Hiertegen voerde de verdediger van den inspecteur aan, dat verdachte reeds sedert tientallen van jaren in dienst van de politie stond en zióh daarbij zeer verdienste lijk had gemaakt. Het slot was, dat de rechtbank den Inspecteur vrijsprak van het veroorzaken van door door onachtzaamheid en hem veroordeelde tot een geldboete van 3000 pengö. Bovendien en dit was min of meer het dramatische van deze rechtszaak wees de rechter er in het. bij zonder op, dat de Inspecteur in zijn ambt gehand haafd zou blijven. Dit nu was van bijzonder ge wicht in dit geval, want de man, die het noodlot tige ongeluk veroorzaakt had, was toch de chef van de Boedapester verkeerspolitie. Was hij zoo wel een taxi-chauffeur geweest, dan had men hem zeer zeker wel een paar maanden achter de slo ten gezet en hem in ieder geval zijn rijbewijs ont nomen. Maar de chef van de verkeerspolitie kon rustig op zijn post blijven; hij is een autoriteit, begrijpt zijn zaakjes en weet, wat voor de veilig heid van het publiek noodig is. o DE KONING IN DEN BOOM. Merkwaardig is de geschiedenis van een klein jaarlijksch pensioen, dat Dr. Walker, professor aan de Columbia Uni versiteit In Canada nog heden ten dage geniet van... koning Karei II van Engeland, aldus lezen we in de YaTe Record. Hierover vertelt prof. Wal EEN KLEINE VEROISSING. (Pages Oaies.) Ik heb het al af gedaan. Pardon.... Ik bedoel.... doe het maar weer voor. leien voortbewogen door roeiers, die in verdiepingen boven elkaar stonden. Men heeft zich altijd afgevraagd hoe ht mogelijk was dat de riemen elkaar niet rankten en hoe men in de beperkte ruimte van de galei ruimte vond voor het uiteinde der riemen, dat gezien de groote lengte buiten boord ook een tamelijke lengte moet ge had hebben, daar anders de riemèn niet te hanteeren zouden zijn geweest. Of deze driedekkers hieromtrent 'ophelderingen zullen verstrekken staat echter nog te bezien. Het tweede schip, dat verder van den oever ligt, is grooter dan wat nu is bovengekomen, doch men meent te weten, dat het eerste het belangrijkste ls. Men ver wacht dat er nog zes maanden gepompt zal moeten wor den eer ook dit tweede schip bereikbaar is. Als de staat van het houtwerk het toelaat zal men de schepen naar den oever sleepen. Het ligt niet in de bedoeling ze weer waarlijk vlot te brengen. Wat het meer betreft, dat is thans al 20 meter in peil gedaald en een 'breede strook modder langs de oevers is bloot gekomen. Als men de bedde schepen bo ven heeft gebracht, wordt het pompen gestaakt. De na tuur moet het meer zijn water hergeven. Men verwacht, dat het een tien- of twaalftal jaren duren zal voor het* meer zijn ouden vorm en zijn oude volume terug heeft „Zilv'ren wolken, zag ik zoo dikwerf, Zweven langs het firmament." „Wacht maar, beste jongen,"- zei d'andre. „Tot je in d'andere afdeeling bent. Dan zul je zien, hoe donkere wolken, Krijgen zulk een zilv'ren rand. Wil me nu maar eens volgent Ga nu mee naar d'anderen kant." Morgen zullen we met Billy dus de zilveren voering zien. ker het volgende. In 1651 leefde een zijner voor ouders. Mrs. Elizabeth Pendren-Yates, toendertijd nog alleen Yates, met haar vijf broers op het landgoed der Pendrelis, Boscobel in Engeland. Zij leidde daar een rustig, eenvoudig leven, dacht er ir. de verste vert* niet aan dat het haar beschoren zou zijn het leven van den koning van Engeland te redden, en daardoor een werkzaam aandeel te hebben in de wereldgeschiedenis. Karei H was toen op de vlucht voor de Round- heads aanhangers van Cromwell, die hem over wonnen hadden in den slag bij Worcester. Zijn achtervolgers jaagden hem door het heele land na en zoo kwam het, dat hij op zekeren morgen plotseling op het landgoed der Pendrelis ver scheen. Elizabeth, die nog nooit een koning in levende lijve aanschouwd had, was tamelijk in de war, maar Karei verzocht haar, alle beleefd heidsbetuigingen achterwege te laten en hem zoo vlug mogelijk een veilige schuilplaats op hun goed te verschaffen, daar de vijanden hem op de hie len zaten. Elizabeth riep haar vijf broers, deze overlegden met elkaar, welk duister boekje, welke groote donkere kast de beste schuilplaats kon bieden. Iedereen kwam met een voorstel voor den dag en moest dat dan spoedig weer laten varen, daar men wel begreep, dat de achtervolgers het huls van boven tot beneden zouden doorzoeken. Eindelijk kwam Elisabeth op een goede gedachte In den tuin stond een reusachtige eik met buiten-- gewoon dicht gebladerte. Wie zich in de takken verstopte, was onzichtbaar. Zoo klom de koning vlug In den boom. Den heelen dag moest hij boven blijven zitten, want de Roundheads doorzochten, zooals vermoed, het huls. Ieder hoekje, van den kelder tot den zol der werd nagezien, eerst tegen den avond trokken zij onverrichterzake wag. De koning wachtte nog tot het nacht geworden was, gleed toen naar be neden en verdween ln de duisternis. Spoedig ver nam men, dat hij naar Frankrijk ontkomen was. Toen Karei na jarenlange verbanning in 1660 definitief koning van Engeland werd, had hij de redders van zijn leven niet vergeten. Hij ver leende Elisabeth en haar vijf broers een eeuwige jaarlijksche som van ieder 50 pond, die nu nog getrouw wordt uitbetaald. Weliswaar zijn de af zonderlijke aandeelen door voortdurende erflating steeds kleiner geworden, zoodat het „koninklijke" pensioen van meneer Walker net toereikend is voor de aanschaffing van een paar wetenschap pelijke werken...

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1929 | | pagina 5