RADIO-RUBRIEK. LENTE-GEBOORTE. DE ARME RIJKAARD. GRABBELTON. Bijvoegsel der Schager Courant van Zaterdag 6 April 1929. No. 8437. Over Pick-up en toonann. De lieve lente is er reeds Met allerhande wijsjes, De voorjaarszon Bchijnt ovet f Urd, J |jj JJJJ We denken aan radijsjes! De voorjaarszon, op volle kracht, Schijnt koest'rend in de huizen, Vergeten is de keldersport, Met stukgesprongen buizen! We speuren 't voorjaar overal, En achten geen gevaren, We fiétsen in 't colbertje rond Met lenige gebaren. We voelen ons weer extra jong, Ontdooid na 't felle vriezen, Totdat we 's avond's als besluit Zeer muzikaal gaan niezeh! De lieve lente Is in 't land. Gerekend dan op dato, Maar 's middags blijft de kachel aan, En ',t and're is naar rato! De lieve lente-baby werd, Als steeds te vroeg geboren, En ach, haar teere knuistjes zijn Vaak bijna nog bevroren! We baak'ren haar des morgens ln Voor hooge Noordenwinden, En 's avonds ia haar wiegje vaak Bij Holland's haard te vinden! Dan krijgt ze 'n drankje voor de hoest, Flanellen op haar buikjo, En voor de koude in don nacht Een warm, een extra kruikje! De lieve lento is er reeds, Zoo tusschen 1 en 3en, Dan strekken we in voorjaarspas De stramme winter-knieën. Dan staan we vaak heel even stil. Als blijde vogels fluiten, Om deze voorjaarsweelde-kana Nadenkend uit te buiten!! April 1929. KROES, (Nadruk verboden.) DE KASOCK fLusflgs Waarom is baby's bed zoo hoog? iegKrr hoorden wSi t niet ais n Wi hm öudje viel. Nn geeft dat "n harderen baasB. Vrij naar een Engelsch gegeven, bewerkt door SIROLF. (Nadruk verboden). Heeft U dat geval niet gehoord van dié anno Ameri kaan sche millionnair? vroeg Snips, de barbier, terwijl bij mij inzeepte, met een scheerkwast -en een naar uien riekende adem. Ik moest eerlijk bekennen, dat ik dat geval niet kende. Weshalve Enipa mij het volgende vertelde: Niet gehoord, meneer zware baard vandaag meneer, zeker veel in de buitenlucht geweest? Nou meneer, dat was een schatrijke Amerikaan, die aan weerlooze schooljongetjes dollars uitdeelde en hun op het hart drukte spaarzaam te zijn en ze meteen allerlei vreese- lijke geschiedenissen vertelde over het verdriet van het rijk zijn. Millionnair te zijn was gewoon een honden leven, meneer, Eh. ik ken het m» best indenken, meneer? Ik zou ook niet weten, hoe ik het kwijt moest raken. Ik sta den heelen dag in te zeepen en te scheren, en als ik niet scheer, moet ik toch zeker de messen slijpen, en de winkel aanvegen en origineel© shampooing maken van groene zeep en water met een snuifje soda, en de kammen schoonmaken? Nee, ik zou niet eens de tijd hebben, om het uit te geven. Nou ja, ereljn natuurlijk wel een paar dingen, die ik zou willen, als bijvoorbeeld mijn warme bed blijven, terwijl Ik eigenlijk al lang °P moest zijn om scheerwater voor de klanten op te zetten, en dan te luisteren naar de andere menschen <3ie naar hun werk gaan. En af en toe zou ik naar mijn villa willen gaan, en er net zooveel Jonge spinazie met u!tgebakken spek eten, als ik kon, maar anders... Nee, deneer, laat mij maar zijn, wie ik ben, barbier Bnlp. RECOMMANDATIE, ('M ;l. Mijn oesters zijn prachtig. Gisteren vond een klant drie parels in één dozijn. Wat heeft die arme rijkaard niet een kopzorg. Dan hangen, er tien paar sokken en twaalf broeken over den rand van het ledikant en moet ie beslissen, welke hij zal aantrekken. Welke das hij erbij zal dragen, wat voor halfhempje en zoo. En ik, meneer? Ik heb maar één paar sokken en één broek. Dus ik mot dat stel aan trekken of in bed blijven. ESa blijf ik in bed; dan zijn we morgen allemaal rijp voor hot armenhuis! Eu dan die huizen, monoer. Ik woon hier voor drie gulden zeventig in do week, en daarvoor heb ik mo winkel, en me slaapkamer en mo bijkeuken. Ik weet dus waar ik slapen moet In me slaapkamer natuurlijk. En wil ik dat niet dan ken ik op de stoep voor de deur gaan liggen. Maar die arme rijke millionnair rent van zijn eene kasteel naar het andere, weet niet in welke van zijn twaalf auto's hij zal stappen en waar hij zal gaan slapen, in één van zijn zeven landhuizen, of ln een van zijn drie en dertig kasteelen. Is het niet vreeselijk me neer? Ik heb er omgehuild als een kind, toen ik het las. Onder ons gezegd, meneer, ik weet een beetje van de vloek van den rijkdom mee te praten. Ik heb eens een oom gehad, die ons zijn heele leven voor den gak he6ft gehouden, door steeds te beweren, dat hij wist dat hij jong zou sterven. Hij is acht en negentig geworden, meneer! EQj hield er nu eenmaal van, anderen blij te maken met een dooie mosdh. Maar van de dooien niks dan goeds, meneer. Afijn, om kort te gaan, hij liet me een aardig erfenisje na: een) wandelstok, drie echte steenen vazen, een koffiemolen, een onbetaalde rekenine bij den kruidenier van vier vijf en tachtig en een jas met .bont van binnen: en een kraag van apenbont Het kan ook van een oud vloermatje gemaakt zijn. Daar wil Ik buiten blijven. Maar het was in leder geval een rijkachtige jas. En er zat geen mot in. Behalve hier en daar op den rug, en een paar plekkies van de mouwen en den kraag. Maar die zelfde rijke jas, meneer, heeft me wat kopzorg gegeven, meneer. Want zegt U nou zelf, meneer, hoe kan ik nou staan inzeepen en sche ren, met zóó'n rijkaardsjas? Hoe kan ik nou mijn boord al laten of een draadje tabak pruimen, terwijl de rest van me was ang&kleed als lord Rotschild zelf, of als minister Beerenbruls, of als een rijke tooneelspeler? Nee, meneer, dat was niks voor mij. En bovenlien was ie niet breed genoeg, om over het bed te leggen. Ik dorst er gewoonweg alleen maar na donker mee op straat te gaan. Nou, en dat was me te bar. En omdat lk 'm toch van een oom geörven had, bracht ik 'm naar een andere oom, ooms Jan. En verkocht het lommerdbriefje «a.n een bekend aoteur, die ik kende. Het was geen gewoon acteur, meneer, maar één ,die in het groot speelde. Hij speelde bijvoorbeeld heelemaal in zijn eentje voor „volksmenigte" achter de coulissen, of voor „aanrollende donder" of „storm en hagel" of het blaffen van een hond. Een groot acteur was hij. Hij heeft het me zelf verteld. Alleen! had hij niet zoo de gelegenheid zijn ta~ tenten te toonen. En daarom kocht hij die bontjas omdat hij daardoor hoopte vooruit te komen in zijn vak. En in het begin lukte dat ook meneer. Ik sprak hem ten minste een poosje later en hoorde toen, dat hij nu een spreek-rol had. Het eenlgste wat hij in de nieuwe rol te doert had, was op een heel dramatisch oogenbllk, als de held van het stuk na een vreeselijk lijden vergif inneemt, en de heele zaal moet snikken; als een gluiperd op het tooneel te komen en als een falsaris te zeggen „ha-ha!" En het werd een reuzen^ucoea Want elke keer als hij opkwam en „baba" zei, brulde de heele zaal „ha- hahaha" en de tranen rolden over hun gezicht Van het lachen. Maar alle roem la vergankelijk en hij werd ook ten val gebracht door den vloek van den rijkdom» dat wil zeggen; door die rijkaards-bontjas. Hij was zóó trotsch, op dia bontvoering van binnen, dat hij altijd met zijn jas wijd open liep, weer of geen weer! Zoodat ieder een de bontvoering kon zien. Toen heeft hij kou gevat Net toen hij de rol van „bloedhond" speelde in het drama van „De negerhut van Oom Tom". In plaats van te blaffen! en te grommen achter de coulissen, kon hij alleen maar wat snotteren. Nou, heeft U ooit van een snotterende bloedhond gehoord? Daarom werd hij ont slagen. En kwam de jas van den rijkaard weer bij oome Jan terug. Waarmee ik dan maar zeggen wil, dat rijk dom nog geen geluk brengt meneer. Is het mesje goed, meneer? In verband met de steeds toenemende belangstelling der radio-amateurs voor de gramofoon eni de onderdee- len hiervan, lijkt het van meer dan gewoon belang, nog op eenige interessante punten te wijzen. Waanneer wij aannemen, dat zich geen mechanische fouten vertoonen bij gramofoon en gramofoonplaten bij de normale geluidsweergave slippen! van de gramo foonplaten over de roteerende tafel is dus uitgesloten, de naald volgt goed de groeven en danst niet, de hoek- waaronder de naald op de plaat rust is pl.m. 50 gr., de naald wordt juist voldoende op de plaat gedrukt, en de juiste soort naald wordt gebruikt dan is er nog één ding, waarop de radio-amateur moet letten, als hij zijn gramofoon tot een electrische gramofoon gaat om bouwen, en) wel: de combinatie toon-arm eni plok-up. De goede combinatie moet wel degelijk gezocht worden en daar men meestal reeds in het bezit van een toon- arm is, moet dus de pick-up hierbij gekozen worden. Men moet hierbij uitgaan van de stelling, dat de druk op de plaat noch te groot, noch te klein mag zijn, daar dit trillen en stooteni veroorzaakt. Dit laatste is te con- etroleeren door, met het oor dicht bij den plok-up te luis teren terwijl men een plaat, liefst een oude, laat proef draaien. Trillen en! stooten beïnvloeden de electrische weergave ongunstig, men kan dit soms afdoende ondervangen door het aanbrengon van een veerende koppeling tus schen toonann en plok-up (een) korte gummi-slang). Maar Indien dit achterwege kan blijven, verdient zulks de voorkeur. Hoe vaster do verbinding tusschen. deze twee onderdeelen is, zooveeb te beter zal dit zijn voor de platen. Het zal nu ook vele radio-amateurs interesseeren, hoe men op doelmatige wijze de gramofoonplaten: die tot nieuw leven gewekt zijn schoon kan houden. Om ook daardoor de levensduur te verlengen. De naald veroorzaakt slijten van de naald. Het ge vormde slijpsel zal zich ophoopen in de groeven, zoo doende een; dubbel nadeel veroorzakend. Het is dus zaak, het slijpsel, stof, enz. op gezette tijden van de plaat te verwijderen. Hiertoe doet men niet verstandig, als men de plaat met een borstel bewerkt Want hierdoor ver ergert men het euvel eerder. De beste methode is de volgende: eenige druppels dun-vloeibare machine-olie worden) over de plaat ge smeerd en wel zoodanig, dat de olie goed in de groeven kan komen en aldaar zich vermengt met het slijpsel en de stof. Daarna laat men de plaat spelen, waarbij men gebruik maakt van een extra fijne „zachte* naald. Deze zal als het ware de groeven schoonmaken op de zelfde wijze, als dat met tramrails gebeurt Is de plaat zóo afgespeeld, dan verwijdert men het mengsel olie, stof en slijpsel met een zacht borsteltje, heel voorzich tig, om ten slotte de plaat nog eens te spelen, nu met een normale naald. Tot besluit van deze bewerking wordt met een fluweelen lapje de plaat afgeveegd. Mem zou dit de groote schoonmaak van de plaat kunnen noemen. Tusschentijds is het voldoende, na leder gebruik, met een fluweelen lapje het stof en slijpsel min of meer te verwijderen, door hiermede de groeven! te volgen. Maar dit alles helpt niet, als de platen niet goed stof vrij opgeborgen worden Dezer dagen herdacht men het feit, dat het tien Jaar geleden was, dat voor de eerste maal een radio-concert werd uitgezonden. Velen schijnt het onbegrijpelijk toe, dat dit pas 10 Jaar geleden Is. In déze uitzending had de heer H. H. S. Steringa Idzerda voornamelijk de hand, al had hij alle medewerking van de Phillpsfabrie- kon. Om nauwkeuriger te zijn, do eerste uilzending had plaats op de 3e Nederlandeche Jaarbeurs te Utreoht Het is wel opmerkelijk, dat onse kleine landje hierin is voorgegaan. Na deze eerste geslaagde proefneming volgden meerdere. Andere landen namen dit denkbeeld gretig over en thans verdringen de omroepstations el kaar in den aether en de omroepvereenlgingen elkaar in Nederland. Maar met dit al is Holland tooh aan den spits gegaan en zal de heer Idzerda terecht bekend blijven als de vader der radio-omroep-idée. Van een grilligen grootvorst. Grootvorst Constantijn van Rusland, die in 1825, bij den dood van zijn broeder Czaar Alexander I, afstand deed van den troon, waarop zijn jongere broer Nicolaas dien troon besteeg, was een ietwat zonderling man, goedhartig en verstandig, en aan den anderen kant gril lig, eigenzinnig en opvliegend. Hij biold van militaire parades, doch niet van oorlog, omdat deze „de houding van de soldaten bedierf." Hij was zeer streng tegenover zijn ondergeschikten, was echter dikwijls ook weer vrij gevig en schonk den officieren en soldaten veel geld uit eigen zak. Ofschoon hij in den grond een goed mensch was, was hij toch niet bemind. De volgende anecdote geeft een idee van zijn eigen aardigheden: Op zekeren dag noodigde hij den toen maals beroemden Franschen tooneelspeler Froget bij zich op bezoek. Hij wilde zijn gasten poets bakken en beval zijn adjudant, met den kunstenaar een woorden wisseling te beginnen. Gedurende het „debat" voegde de grootvorst den Franschman eenige minder vleiende woorden toe. Froget antwoordde op gelijke wijze. Con stantijn sprong woedend overeind en beval den adju dant: Gooi den onbeschaamden kerel het raam uit! Het venster werd onmdidellijk geopend, de officieren pakten den bevenden tooneelspeler onder de armen en slingerden hem het raam van de op de tweede verdie ping gelegen kamer uit. Froget viel echter op een berg zachte veeren, die daar gereed lag voor het geval, dat Constantijn het in zijn hoofd zou krijgen, zijn gewone grap uit te halen. De vroolijkheid van den grootvorst bij 't aanschouwen van deze scène kende geen grenzen en hij wierp den van schrik bijna blauw gevallen Franschman als man telgeld een zak met tienduizend roebel toe! Verstrooidheid van een beroemden com ponist. Van Johan Sebastlaan Bach vertelt men het volgende: Zijn vrouw was gestorven. Hij was wanhopig. Over mand door smart zat hij aan zijn schrijftafel en dacht aan zijn betreurde doode. Zijn oude dienaar trad bin nen en vroeg Bach geld voor rouwfloers. Toen zei de meester snikkende: Vraag het maar aan mijn vrouw. Een geestig antwoord. Baron Nathanlël van Rothschild nam tijdens zijn ver blijf te Weenen ook deel aan een jachtpartij die twee ton kostte). Het eerste schot zou naar Rothsóhild's wensch, door een Oostenrijksohe grootheid gedaan wor den. Beleefdheidshalve weigerde deze en verzocht Roth schild het eerst te schieten. Maar deze antwoordde: Pardon, graaf, u hebt toch meer dan ik een voor schot noodig! Verstrooidheid. Ponchlelll, de componist van „Concordia" verwekte een buitengewone vroolijkheid aan het Itallaansche hof. Hij verscheen op het hofbal vanzelfsprekend, in rok en met witte das, maar had gescheurde kousen aangetrok ken. Bij een stortbui ging hij eens, geheel in gedachten verzonken, naar het conservatorium, Daar voelde hij, dat hij 'kletsnat was. Snel liep hij den tamelijk verren weg naar huis terug om zich... een paraplui te halen. Eens was hij bijna ln een café te Milaan afgeranseld geworden, als een gevolg van zijn verstrooidheid. Hij ram aan tafel plaats. Aan de tafel zat reeds een gast. Ponchlelll bestelde een kop chocolade. De andere gast had een glas limonade en was ln een krant ver diept Pondhlelli dronk dadelijk zijn chocolade op. De andere bleef doorlezen. Ponchlelll greep, in. zijn ver strooidheid, naar het glas limonade en dronk het in eens uit. Eindelijk herinnerde zich de andere, dat hij ook wat had besteld en vroeg den kelner, waar zijn drank bleef. Toen merkte de componist, wat hij misdre ven had en bood zijn verontschuldigingen aan. De an dere stelde hem gerust, de kellner bracht een ander glas limonade. Pochleiii, vermoedelijk weer denkende aan de een of andere thema, greep weer het glas limonade en dronk het weer uit. Toen werd de andere toch echt kwaad. Hij wilde geen excuses meer accepteeren. Had den andere gasten den componist, dien zij kenden, niet in bescherming genomen, dan had Ponchlelll een pak ransel gekregen. De beroemde geleerde Buffon zou eens ln gedachten een kerktoren hebben beklommen, waarvan hij zich langs het klokkentouw weer naar beneden liet zakken. Zulke opsnijers. Een Ier en een Schot zaten naast elkaar op te snij den over de verre reizen die ze gemaakt hadden. Einde lijk ging de Ier zoover te vertellen, dat hij alle oceanen bevaren had en tot aan het einde der aarde geweest was. En wat zag je daar? vroeg de Schot. Een heele hooge muur, die tot aan den hemel reikte! zei de Ier. Nou, antwoordde de Schot weer, Het is jammer dat je daar niet oevrheen gekeken hebt, want lk zat daarachter te vlsschen! Vlug voor elkaar. Willy, zei moeder 's ochtends aan het ontbijt tegen haar zoontje, Tante Mia heeft vannacht een nieuwe baby gekregen, Je vader is nu de oom van de baby, en je moeder z*i^ tante, en jij zelf zal nu voortaan z*n kleine neefje zijn. Is dat niet aardig?" Nou, zei Willy eenlgszins verbluft, dat hebben jelui vlug voor elkaar gekregen. Film-fantasie. De filmregiseur vertelde den ster wat zijn rol was: U neemt de vrouw in üw armen, springt boven op een passeerende auto en springt vandaar op den brand ladder van een wolkenkrabber. Dan klimt U naar de vier en twintigste verdieping, sleept haar op het platte dak, houdt U aan den schoorsteen vast en slingert haar naar beneden. In haar val grijpt ze een raampost en... Maar veronderstel, dat ik haar laat vallen?" vroeg de acteur.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1929 | | pagina 21