Alpieei Nitiws- Mmtntit- luitiiillil IJzeren Grendelen. Uitgevers: N.V. v.h. TRAPMAN Co., Schagen. Eerste Blad. Arrondissements Rechtbank te Alkmaar. De ernstige vechtpartij te Barsingerhorn. Een moeilijke arrestatie in de Zijpe. Schoonmaak Donderdag 11 April 1929. SCHAGEI 72ste Jaargang No. 8440 COURANT. Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder dag en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 8 uur, worden Adver- tentiön nog zooveel mogelijk in het eerstuitkomend nummer geplaat.st. POSTREKENING No. 23330. INT. TELEF. No. 20. Prijs per 3 maanden fl.65. Losse nummers 6 cent. ADVERTEN- TlëN van 1 tot 5 regels fl.10, iedere regel meer 20 cent (bewijeno. inbegrepen). Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. DIT NUMMER BESTAAT UIT TWEE BLADEN. MEERVOUDIGE STRAFKAMER. Zitting van 9 April 1929. Nieuwe zaken. TAMME EENID GESCHOTEN? In. de voltallige zitting der rechtbank werd heden voortgezet het onderzoek in de zaak tegen den 48-jari gen broodjager Dirk V. te Ursem, die op 4 December een! aan den veehouder K. Schouten toebehoorende eend zou hebben geschoten en zich toegeëigend. In deze zaak opponeerde mr. de Groot als raadsman en verdediger. Gehoord werd de gemeente-veldwachter Warrena, wiens verhoor weinig nieuws bracht. Van de verdachte eend was een» vleugel afgesneden en het komt dezen getuige onwaarschijnlijk voor, dat dit het gevolg was van een hagelschot, zooals door verdachte was opge geven. Veehouder Schouten staat gunstig bekend als burger van Ursem, werd voorts verklaard. De heer A. J. Stikkel te Alkmaar, bekend jager, wordt gehoord als getuige deskundige. Deze deskundige geeft een beschrijving van diverse eenden en schildert een wilde eend af als een meer elegant dier dan een tamme. Ook heeft er verbastering plaats van tamme en wilde eendsoorten en dan zijn de kenmerken minder scherp. Hij zelf heeft veel geknotte wilde eenden op de Jacht aangetroffen. Verdachte kan zich volkomen met het oordeel van den heer Stikkel vereenigen. De Officier wijzigt thans zijn veroordeeling vragend requisitoir enl vordert vrijspraak. Mr. de Groot sluit zich bij deze conclusie natuurlijk geheel aan. IN DEN NACHT VAN 22 OP 28 JANUARI JX. Getuige D. Schrieken, 'n atudy boy, die er uitziet als 'n worstelaar of boksamateur, ontkent aanleiding te hebben gegeven. Ook heeft verdachte een veel groo- j ter mes gebruikt dan nu wordt getoond, vier personon I hielden hem tegen, doch P. stak onverdroten op hem i los. De vechtpartij had plaats ln het café van Kossen j aan de Kreil, gemeente Barsingerhorn. Dr. Frederiks, chirurg te Alkmaar, geeft verslag van zijn bevindingen betreffende de toegebrachte verwon- I dingen. De rechter nier was o.a. geraakt, blijkens de verschijnseleni Het betrof een licht geval van zwaar I lichamelijk letsel. Twee getuigen decharge verklaren, dat Schrieken den verdachte vooraf heeft lastig gevallen. Daaronder j is ook de caféhouder Kossen. Schrieken viel verdachte tot 3 a 4 maal aan. Verdachte was afkeering om te vechten, zegt getuige Kossen. De Officier houdt rekening met den persoon van Schrieken; die niet gunstig bekend staat en vordert tegen Emiel, die zeer goed staat aangeschreven, een voorw. straf en wel 6 maanden met 2 jaar proeftijd. Van Rijs wij k's HET OUDE ADRES VAN VERTROUWEN. PRIMA VETLKEREN SCHOENEN EN LAARZEN. EN DE PRIJZEN ZIJN LAGER DAN OOIT. BRIGADIER MET EEN GEWEER BEDREIGD. Nog geen uitspraak in deze zaak; Een oude veete de oorzaak. De thans te Kolhorn woonachtige Zuiderzeewerker de 21-jarlge arbeider Emlel P. staat heden terecht ter zake ernstige mishandeling van den getuige Dirk Schrieken in den nacht van 22 op 23 Januari, dien hij in dien nacht met een mes zoodanig toetakelde, dat onder meer de rechternler werd geraakt en ernstig lichamelijk letsel werd toegebaroht Er bestond tusschen verdachte en den getroffene een kwestie over een huur overeenkomst. De verdachte erkent de mishandeling, doch beweert, dat Schrieken door zijn uitdagend optre den de schuld was en hij het was, die de vijandelijkheden opende, door met een stoel te slaan en Emiel een kop stoot toe te brengen. De 28-jarlge krulharige landbouwer Arle G. te Zijpe, zou op 2 Februari worden gearresteerd door Brlgadlor Holema ten einde een hechtenlsstraf, hem door den kantonrechter te Schagen opgelegd, te ondergaan, om dat de boete, f 15, niet op tijd was voldaan. Het schijnt echter dat het bloedig drama te Grootegast school maakt, althans Arie toonde zich volgens den I brigadier onwillig, bedreigde den brigadier en ontzag i zich niet, een geweer te halen en dit op den brigadier I aan te leggen. Tengevolge van deze buitensporigheden stond; G. heden' terecht ter zake het niet gering te achten misdrijf, bedreiging met doodslag of eenig mls- 1 drijf tegen het leven gericht. Toen verdachte het geweer op Holema richtte zeide hij tegen zijn moeder, die daar ook aanwezig was: Moeder, ga weg! Verdachte G. is indertijd bekeurd door Holema wegens jachtovertredlng en sinds dien tijd treedt hij onhebbelijk en beleedigend tegen Holema op, verklaarde laatstgenoemde heden. Holema heeft dan. ook uit voorzorg, toen hij G. moest arresteeren, een rijksveldwachter uit Wleringerwaard medegenomen. Zelfs na het gebeurde gaat verdachte en zijn familie nog door met provoceerend op te treden. Zijn vader heeft o.m. den hond van Holema getrapt, zonder eenige reden. Verdachte, verdedigd door mr. Buiskool van Schagen, ontkende het hem ten laste gelegde. Hij beweert dat Holema een revolver in de hand hield en toen heeft hij een geweer gegrepen. De brigadier schetst de gedragin gen van verdachte, toen hij werd gecalangeerd wegens het jagen op Zondagmorgen. Verdachte ontkent, zijn geweer in aanslag te hebben gebracht en zegt dat het geweer niet geladen was.^ Verdachte heeft te Schagen de verschuldigde boete voldaan, zoodat de executie niet behoefde plaats te heb ben. Mr. Buiskool richt tot brig. Holema eenige vragen met betrekking tot het voorgevallene bij de woning op 3 Febr. Bragadier-titulair v. d. Weele van Wieringer- FEUILLETON Naar het En gelach ETHEL M. DELL. 35. Zij, gingen samen de groot© helling op, Plers hem krachtig ondersteunend, want hij strompelde pijnlijk. Ket was een moeilijke tocht voor hen beidien en' van vlüg loopen was geen sprake. Doch eindelijk kwamen zij bij het huis. Victor, die op den uitkijk stond, vloog hen tegemoet en hij en Plera droegen Sir Beverley, die een bezwijming nabij was, tusschen zich in naar binnen en legden hem voor het groote vuur in den jhn.n Maar hoewel hij .zoo uitgeput was, dat hij zijn be wustzijn bijna verloor, klemde hij zich nog steeds vast aan Piers en wilde hij niet, dat deze van hem ging; dus bleef Piers bij hem, wreef zijn koude handen, liet hem cognac drinken, terwijl Victor, die in dergelijke gevallen onschatbare diensten bewees, kussens, en warme kruiken aandroeg. Langzamerhand kreeg Sir Beverley zijn denkvermo gen terug. „Iets te eten gehad?" viel hij zóó plotseling uit, dat Piers, die naast hem geknield lag, verbaasd opsprong. ,Ik sir? Neen, ik heb geen trek. Voelt u u beter ja? Kan ik iets voor u halen? „Wees toch niet^oo idioot!" zeide Sir Beverley. „Zeg dat ze hier wat brengen om te lunchen." Het was het keerpunt. Van af dat oogenblik begon hij °P een manier te herstellen, die Piers met verbazing sloeg, wierp kussens en dekens weg, verbood Piers ten strengste den dokter te laten halen en ging voor het vuur zitten terwijl hij grimmig weigerde zich langer te laten vertroetelen. Zij lunchten samen bij de warmte van de knetterende houtblokken en Sir Beverley werd zoo normaal, dat Fiers zich ten slotte gerust gesteld gevoelde. Nadat zij een sigaar gerookt hadden, begon Sir Be verley. „Nou? En wat heb je nu te zeggen?" Piers werd wakker uit zijn gepeins en keek met een nauw, droevig glimlachje op. „Niets, sir!" „Niets? Wat bedoel je daarmee?" Sir Beverley's stem nk scherp. „Je loopt weg als een dolleman, blijft den en ^cht uit en komt dan "terug, zonder dat je Iets eggen hebt? Waar heb je gezeten? Vertel op!" v/aard vult de verklaringen door brig. Holema afge legd, aan. Hij heeft verdachte met het geweer in de handen bij de deur zien staan. Het gaf den indruk dat het ernst zou worden. Verdachte zei niet veel, maar zijn broeder Cornelis stond daar te betoogen. V. d. Weele heeft niet gezien, dat verdachte het geweer op Hole ma richtte. Mr. Buiskool merkt op dat in het verbaal van Holema staat, dat v. d. Weele wel had gezien, dat verdachte het geweer ophief in dreigende houding. Daarop wordeni gehoord als getuige a decharge de moeder en broeder van verdachte. De moeder heeft ge zegd: Holema krijgt Arie niet mee. Deze had een re volver in de hand en toen had Arie gezegd: Dan neem ik het geweer in mijn hand. Brig. Holema persisteert bij zijn bereids afgelegde verklaring. Hij heeft te voren zijn revolver niet ter hand genomen. Aan moeder Geel merkt de president, dat haar hou ding in deze zaak niet oordeelkundig is geweest. Zij had het geheele conflict kunnen voorkomen. Volgens moeder Geel heeft niet Arie, maar Kees ge zegd: Moeder, ga weg! Daarop wordt gehoord Cornelis Geel, broeder van verdachte. Deze getuige verklaart, dat Holema al dade lijk de revolver in de hand hand. Zijn verklaringen zijn voorts ln strijd met die van. Brigadier Holema, doch overeenkomstig de lezing door zijn broeder gege- ven. De Offloier noemt het een moeilijke kwestie, nu de verschillende partijen lijnrecht tegenover elkander staan Z.Ed. houdt zich echter aan het ambtseedlg proces-ver baal. Aan de juistheid van die verklaring twijfelt de Officier niet en acht op die gronden het ten laste ge legde wettig en overtulgenld bewezen. Eisch f 75 boete of 75 dagen. Mr. Buiskool zegt een lastige taak te hebben, omdat hij verplicht is de verklaring van een getuige a charge in casu den brigadier aan te vallen. Pleiter, hoewel het gezag hoog willende houden en overtuigd van de moeilijkheden! die deze handhaving met zich medebrengt, ziet zich echter verplicht critiek uit te oefenen op de verklaring van getuige Holema, waarhij hij rekening houdt met het feit, dat de omstan digheden die verklaringen hebben beïnvloed. .Voorts ontkent pleiter dat bij den verdachte het voor nemen heeft bestaan, eenig misdrijf tegen het leven van getuige Holema te plegen. Pleiter schetst in den breede de minder goede ver standhouding die heerschte tusschen verdachte en zijn familie en den brigadier Holema, zulks naar aanleiding van de ter sprake gebrachte Jachtwetovertreding. Ver dachte was zich niet bewust, dat hij zou worden gear resteerd ter zake de veroordeeling door den Kantonrech ter, daar hij meende op wettige wijze tegen dit vonnis verzet te hebben aangeteekend. 'Verdediger gaat het gebeurde op 2 Febr. bij de deur der woning van G. nog eens meer uitvoerig na en komt tot de conclusie, dat hier geen bedreiging heeft plaats gehad, vooral ook omdat het geweer niet geladen was. Pleiter acht het bewijs niet geleverd, wijst ook nog op de gunstige reputatie van verdachte en concludeert ten slotte vrijspraak, subsidiair eeni geringere geldboete. Geen repliek. As., week uitspraak. MISHANDELING MET EEN ZWEEP. De 35-jarige arbeider en vrachtrijder Cornelis Sch. te Wognum heeft op 9 Febr. zijn collega-vrachtrijder Klaas Smit met het dikke eind van een zweep een slag in het gelaat gegeven. De oorzaak van die min of meer ruwe behandeling was concurrent!enijd. De slag was flink aangekomen, daar de getroffene zich wegens een bloedende wond aan het hoofd onder behandeling van Dr. Bloem moest stellen. De mishandelde, Klaas Smit, is inmiddels tilt andere oorzaken overleden. Verdachte was verstoord omdat deze vrachtrijdersgoederen voor hem bestemd, mede namen, waardoor hij schade leed. In drift heeft hij deze kwestie onjuist uitgemaakt met het dikke einde van zijn voermanszweep. Eisch f 25 boete of 25 dagen. HOOGER BEROEPZAAK. Een jaóhtkwestie (principieel) contra W. W. te Eg- mond-Binnen betreffende het veroveren aldaar van een faisant, wordt nu ln hooger beroep behandeld. Uitge maakt moet worden: is de faisant hier schadelijk g& vogelte of wild? De Officier vraagt bevestiging van het veroordeelend vonnis, waarbij evenwel geen straf was opgelegd. In deze zaak uitspraak over 14 dagen. OVERTREDING DRANKWET. De 56-jarige verlof houder Go ver t v. Z. te Helder staat terecht omdat hij op 24 Aug. in zijn verlofzaak aait de Binnenhaven een dame aanwezig had, waarvoor hij geen vergunning had van het Heldersche gemeentebestuur. Voor dit feit is hij door den kantonrechter veroordeeld tot f 60 boete en van dit vonnis ln Hooger beroep geko men. Deze dame, mej. Stlprlaan, was als getuige gedag vaard, doch niet verschenen, zoodat van die nlet-ver- schijning acte werd gevraagd en verleend. De agent de Haan heeft de overtreding geconstateerd. De verdachte verlofhouder zegt dat de agent zich vergist heeft. Het was Juffr. van Stipriaan niet, maar 'n ander meisje. Mr. Muller zegt, dat verdachte er Indirect schuld aan heeft, dat dit meisje ongelukkig is geworden. Eisch: ontslag van rechtsvervolging. Sluiting der zitting. geeft menige huisvrouw en dienstbode ruwe en roode werkhanden. Deze worden weder om spoedig gaaf, zacht en blank door PuroL Piers boog zich wat voorover, nam den pook op en stak dien zacht in het vuur. „Zij wil mij niet hebben," zeide hij, starend op de dansende vlammen. „Wat!" riep Sir Beverley uit. „Ben je weer bij dat vrouwspersoon geweest?" Piers' wenkbrauwen trokken zich dreigend en onheil spellend saimen; doch hij knikte slechts en zeide: „Ja." „De duivel hale je! En heeft zij je geweigerd?" „Dat heeft zij. En in zekeren zin is het een goed lesje voor -me geweest", zeide Piers op peinzenden toon, bijna als sprak hij tot zichzelf. „Ik was een bruut om haar te vragen. Maar op de een of andere manier werd ik er toe gedreven. Doch hij pookte weer in het vuur „het is nu één pot nat, daar zij mijn aanzoek geweigerd heeft. Dat is dereden" en hij keek Sir Be verley plotseling aan „waarom er niets te zeggen valt. Eir was niets uitdagends in zijn blik; maar wel iets raadselachtigs. Het was bijna, alsof hij zich opgelucht voelde. Sir Beverley staarde hem boos en ongeloovig aan. „Jou waanzoek afgeslagen? Waarom voor den duivel? Wou zeker mijn toestemming hebben, niet? Dacht, dat ik de koorden van de beurs hield?" „O, neen," zeide Piers, weer flauwtjes glimlachend, „dat liet haar totaal koud. Zij wist, dat ik niet afhanke lijk van u ben. Maar zij .wil mij niet hebben, dat is alles." „Jou niet hebben? Wat voor den drommel wil zij dan, dat zou ik graag willen weten." „Zij wil niemand hebben," zeide Piers. „Tenminste dat denkt zij. Ze is al getrouwd geweest, moet u weten." Er klonk een soort ironie in zijn stem, die toch niet bitter was. Hij ging weer in het vuur zitten poken en er volgde een stilte. Maar Sir Beverley's oogen. bleven onderzoekend qp zijn kleinzoon rusten. „Dus je dacht, dat je evengoed terugkomen kon", zeide hij eindelijk. „Dat heb ik op haar dringend verzoek gedaan." „Haar verzoek!" Weer knikte Piers. „Ik moest u namens haar zeggen, dat zij uw standpunt volkomen begrijpt, maar dat u u niet ongerust behoeft te maken, daar zij niet van plan is te hertrouwen." „Die vervloekte onbeschaamdheid!" riep Sir Beverley uit. „O, neen! Piers stem klonk te moe om verontwaar digd te zijn. „Ik geloof niet, dat u haar daarvan be schuldigen kunt. Er is nooit sprake van een flirtation tusschen ons sprake geweest. Het was niet haar schuld dat ik me belachelijk gemaakt heb." Hij legde den pook weg en weer volgde er een stilte. De klok in den hoek tikte voort met zwaarmoedlgen re gelmaat, de houtblokken knetterden en knapten, maar de twee mannen zaten zwijgend, gebogen als onder een Ja, de politie is en? lakscK. Gistere* krees: ik een midden» rhfeÜflcen aanval of klaarlichten dag. (Pages Gaies.) drukkenden. last... Een hunner bewoog zich ten slotte, strekte een kno kige bevende hand vilt en legde die op den schouder van den ander. „Jongen, geloof mij," zeide Sir Beverley langzaam, „er is geen vrouw op de wereld, die waard is om er grijze haren om te krijgen. Het zijn allemaal stuk voor stuk, leugenaarsters en bedriegsters," „Beste sir," zeide Piers, zijn wang tegen de oude vin gers leggend, „u bent een vrouwenhater!" „Dat weet ik en ik heb er reden voor. Ik zeg je, jon gen en ik weet het dat je beter in je kist kunt lig gen dan gebonden zijn aan een vrouw, die je werkelijk liefhebt. Het is een hel op aarde een hel op aarde!" „Of een paradijs!" prevelde Piers. „Een paradijs, dat tot stof en asch vergaat." Sir Be verley's stem trilde plotseling. Hij trok zijn hand terug, om in een binnenzak te voelen, .waaruit hij dan een sleutel haalde. - „Neem dien. Do e het bureau achter je open! Kijk ln de linkerlade! Daar is iets voor je te zien!" Piers deed het. Er was in Sir Beverley's stem iets. dat alle aarzeling tot zwijgen bracht.. Hij trok de lade open en keek erin. Zij bevatte slechts één ding een revolver. Sir Beverley ging heel kalm voort. „Hij is geladen al vijftig jaar geladen. Maar ik heb hem nooit gebruikt. En dat niet, omdat mijn eigen speciale hel niet heet ge noeg was, maar omdat ik niet wilde, dat er gezegd zou kunnen worden, dat ik genoeg van de duivelin hield, om me van kant te maken. Er zijn oogenblikken genoeg ge weest, dat het heel weinig gescheeld heeft. Ik heb den heelen nacht met dat ding in mijn hand gezeten. Maar., ik bleef me verzetten tot eindelijk het vuur uitbrandde en het me onverschillig liet. Iedere vrouw is nu hetzelf de voor mij. Ik weet nu en jij moet het ook weten dat de vrouw alleen geschikt Is om de dienares en niet de meesteres van den man te zijn en dan nog een vervloekt bedriegelijke dienares. Zij is geschapen om den man te dienen en als hij dwaas genoeg is haar de over hand te laten krijgen, dan moge God hem helpen, want dan is hij zeker niet in staat zichzelf te helpen." Hij hield plotseling op en in de stilte sloot Piers de lade weer. Hij stak den sleutel in zijn zak en liep weer naar het vuur. Sir Beverley keek naar hem op. „Jongen, je moet een maal trouwen, dat weet ik. Je moet kinderen hebben. Maar je bent jong, zie je. Je 'hebt tijd in overvloed voor je. Je zoudt nog een beetje kunnen wachten een klein poosje tot ik er niet meer ben. Ik zal je niet lang ophouden; en ik zal je ook niet dikwijls meer slaan als je zoo goed wilt zijn bij mij te blijven." Hij glimlachte bij die woorden: zijn eigen grlmmigen, ironischen glimlach; maar het pathetische van zijn hou ding drong diep in Piers' hart. Hij Het zich voor den ouden man op de knieën vallen en sloeg zijn arm om de gebogen schouders. „Ik zal u nooit meer verlaten, sir", beloofde hij ern stig. „Ik ben een hartelooze bruut geweest en ik heb er verduivelde spijt van. En wat trouwen betreft daarvan is voor mij geen sprake meer. Ik zou niet kunnen trouwen met Ina Rose. Begrijpt u dat?" „Ik heb nooit iets voor het kind gevoeld. Ik heb alleen gedacht, dat zij beter aan je doel beantwoordde dan een andere. Want je moet een erfgenaam hebben; denk daaraan! Je bent de laatste Evesham!" „Vervloekt!" zeide Piers heel moe. „Wat komt dat er op aan?" „Het is je plicht Piers." „Ja? Nu, laten we er voorloopig over zwijgen. Dus u hebt mij vergiffenis geschonken?" Sir Beverley's trekken verzachtten. Hij sloeg zijn arm om Piers en drukte hem tegen zich aan. Dan: „Vervloekt nog toe, Piers! Ga weg! En gedraag je in het vervolg fatsoenlijk!" Waarop Piers lachte een korten lach en naar zijn stoel terugging. HOOFDSTUK XXXIL HET BESLUIT. „De zaak Is beslist," zeide de Eerwaarde Stephen op den ijskouden toon, dien zijn vrouw maar al te goed kende. „Ik heb Mrs. Denys in dienst genomen, om jou te helpen en niet speciaal voor Jeanie. Het kind is nu goed genoeg om thuis te komen en ik voel me niet ge rechtigd tot verdere uitgaven, nu zij haar gezondheid in voldoende mate teruggekregen heeft." „Maar de' kinderen hebben er zoo op gerekend met de Paaschvacantie naar Stanbury Cliffs te gaan," protes teerde Mrs. Lorimer bijna in tranen. „We kunnen ze niet teleurstellen, Stephen!" „De verandering thuis zal meer dan voldoende zijn," zeide hij. „Ik heb de zaak rijpelijk overwogen, lieve Ade- laide, en geen argument van jou zal mij van mijn besluit afbrengen. Mrs. Denys en Jeanie zijn een maand weg geweest en moeten nu thuis komen. Het is jouw beurt voor een verandering en ik ben van plan om, zoodra de Paaschtijd voorbij is, voor een dag of tien met jou op reis te gaan en Mrs. Denys de zorg op te dragen voor den berenkuil waarop het, naar Ik vrees, maar al te veel lijkt. Je bent veel te zwak voor het lawaai en de drukte van de vacantie. En ik voel in den laatsten tijd, dat ik zelf ook wat ontspanning noodig heb. Ik ver moed, dat je er geen overwegende bezwaren tegen zult hebben om met mij te gaan." Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1929 | | pagina 1