deelt dat er geen nieuwe gezichtspunten zijn, de feiten zijn niet veranderd, en het rapport dat B. en W. In 1927 uitbrachten, noomt spr. een vodje papier van een derde klas agent. De heer De Vries zégt dat zijn motiveering ls ge weest, dat wanneer dergelijke handelingen door een hoofdambtenaar wordt gepleegd, steekpenningen of fooien worden aangenomen, die hoofdamb tenaar zijn zelfstandigheid prijs geeft en daardoor de gemeente benadeelt. Een hoofdambtenaar moet zelf standig oordeelen. En op dat standpunt staat spr. nog Het is de kwestie dat de gemeente de heele ambtenaar moet hebben en als ©teekpenningen worden aangeno men is hij niet meer vrij in zijn beoordeeling. De heer Gorter vraagt of de directeur daarvoor moet worden beboet met f 2200. Het was menschelljk ge weest te zeggen dat de raad zooiets niet meer wenschte, want dat anders ontslag zou volgen. De heer De Vries meent dat dergelijke handelingen den ambtenaar ontsieren en vraagt of het nu juist ge zegd moet worden dat we toch allen wel overtuigd zijn. dat die f 2200 niet zijn het bedrag dat hij heeft geno ten. De heer Willemse zegt dat hij zijn stem vorig maal heeft uitgebracht, in de heilige overtuiging dat de ge meente was benadeeld, maar op grond van het justitio neel onderzoek wil spr. de fout, waaraan spr. delbet is, goed maken. Ook Mevr. Beerling zegt dat zij na het justitioneel onderzoek het gedane onrecht wil herstellen. Het voorstel van de heeren Van Nuland en Willem- se,, om den gisdirecteur te ontheffen van de verplich ting tot storting van genoemd bedrag in de gemeente kas .wordt aangenomen, met 0 tegen 4 stemmen. Tegen stemden de heeren Leguit, Koolj, De Vries, en Schoorl. De Voorzitter zegt, dit besluit ter vernietiging bij den Kroon te zullen voordragen, op grond dat het in strijd is met het algemeen belang. De heer Van Erp: Op grond daarvan berust de ju- stitioneele uitspraak. Geen danstent met kermis. De heer Van Erp brengt ter sprake de verpachting van de kermisstandplaatsen en de bepaling daarbij, dat geen danstent wordt aangenomen. Spr. vraagt naar de reden daarvan. De Voorzitter zegt dat B. en W. oordeelden dat er ge legenheid tot dansen genoeg ds, zonder danstent. De heer Van Erp is niet voldaan door dit antwoord en wijst op de consequentie van een dergelijke houding Spr. verwacht dat B. en W. enkele Ingezetenen wilde beschermen, maar weten zij wel dat daardoor de ge meente Is benadeeld? doordat een plaats van f 600 niet is gegund, doch een schouwburg van f 100 de plaats heeft gekregen? Zal die schouwburg geen schade ver- oorzakon aan die menschen en hoe zal het straks gaan ala het 5-jarig contract met Schinkel is geëindigd? En hoe gaat het als straks de heeren De Roolj en Hartr land mochten verzoeken voortaan geen palingkramen meer toe te laten? En hoe ten aanzien van suiker- en koekkramen, die ook schade berokkenen aan Schager neringdoenden? Voor spr. rijst de vraag of we dan niet beter doen de kermis af te schaffen. Spr. wijst er op dat B. en W. zich nog genoodzaakt hebben gezien nog een advertentie te plaatsen, dat er eenige groote inrich tingen plaats konden krijgen. Dat was noodlg om een behoorlijke kermis te krijgen. Alle lagen van de bevol king maken gebruik van deze dansgelegenheid en spr. weet wel namens oen groot gedeelte der burgerij te spreken, als hij zegt, dat men de danstent op de kermis wcnscht. Spr. herinnert er aan hoe hij voor eenige Jaren terug een dergelijke inrichting op zijn terrein had, doch de inrichting voortaan op het gemeonteterrein moest Spr. heeft aan het voorstel tot wijziging der verorde ning toen zijn stem gegeven en nu gaat het college de danstent weren. Spr. stelt voor alsnog een verpachting te houden, die misschien f 600 kan opbrengen. De heer Leguit zegt dat hij niet van dansen houdt Vorig jaar had hij ook geen danstent wallen hebben, maar toen was het niet in de advertentie opgenomen. De heer Gorter noemt het een eigenaardig argu ment, omdat de heer Leguit niet van een danstent houdt. Maar, zegt spr., U zit hier voor de gemeente. De heer Leguit: Ik mag zeker ook mijn overtuiging hebben. De Voorzitter wijst op de belasting, die de groote zaal houders opbrengen en daarom is het wel gewenscht die menschen de handen boven het hoofd te houden. Spr. erkent dat er veel voor de argumenten van den heer Van Erp is te zeggen De heer Gorter wjijst op de schade, die de galanterie- kramen aan andere burgers bezorgen, maar daar ls het nu eenmaal kermis voor. De heer Koolj wijst er op, dat voor do danstent enitrée werd geheven, maar geen stedelijke belasting werd betaald en zij de andero dansgelegenheden leeg pompt. De heer Van Erp voelt het bezwaar, dat geen ver makelijkheidsbelasting wordt betaald, maar de veror dening zal dan gewijzigd dienen te worden. De heer Schoorl meent, dat een danstent voor het wel slagen van de kermis onnoodig is en dat het beter is, de standplaats aan andere kermlsinrichtingen te verpach ten.. Spr. zou de kermis nog eenige jaren willen behou den en ziet in het toelaten van eeni danstent het middel om de kermis om hals te brengen. Inrichtingen als van Janvier, Hommerson enz. zullen de kermis mijden, als een danstent wordt toegelaten. Spr. meent dat de ge noemde schade voor de gemeente illusoir ia, terwijl de zaalhouders ongeveer f 6000 belasting betalen en eenige duizenden guldens personeele belasting en de kermis- week een van de voornaamste bronnen van inkomsten is. Öm dezelfde redenen laten meerdere plaatsen geen danstent toe. Met spr.'s medewerking zal er geen dans tent komen. De heer Van Erp wijst nog eens op de meening van de burgerij en) op de concurrentie. Straks houdt de heer Leguit misschien ook niet van paling. Spr. wijst er dan verder op, dat in 1927, toen er ook een dans tent was, de vermakelijkheidsbelasting f 300 meer op bracht en als de verordening wordt gewijzigd, ontbeert de gemeente niet alleen de f 600 aan staangeld, maar ook de belasting op publieke vermakelijkheid. Ook een der zaalhouders, die voor f 300 inschreef, werd geweerd. Spr. wil daarom alsnog een openbare aankondiging in de Schager Courant voor het verpachten van een dans tent De heer Schoorl is er nog niet zoo van overtuigd, dat het grootste deel der burgerij vóór een danstent ia, 'i maar de heer Van Erp oordeelt, dat de heer Sohoorl het wel te weten.zal komen, hi) is de langste dagen raadslid geweest. De heer Sohoorl: Krijgen we dan een dictator? De heer Van Erp: We spreken elkaar nog wel eens. De heer Schoorl wijst dan op het verschil, dat de per* soneele belasting voor de zaalhoudors zoo zwaar op de zalen drukt; voor andero zaken is dat niet het geval met hun winkels. Do 3» grootste zaalhouders betalen f 1600, wiat met 10—lö winkels niet 't geval zal wezen. De heer Van Erp zegt, dat de heer Schoorl als zaak waarnemer wol goed op de hoogte is, maar de oorzaak is, dat het stolsel van de wet niet goed is. En boven- dien een van diezelfde zaalhouders wordt geweigerd. Do heer Schoorl wijst er verder op, dat de danstent voor de belasting op publieke vermakelijkheid niet is te vangen. Over t algemeen wtordt er vrij entrée gegeven en' alleen ala do tent goed gevuld is, entrée geheven. De heer Van Nuland wijst er op, dat toch de winke liers gewezen hebbon op de atrengo verhooging der per soneele belasting. In dit verband wijst spr. op het straks te behandelen wetsontwerp, regelende de finantieele ve'rhouding tusschen rijk en gemeenten. De Voorzitter vraagt hoe het zal gaan als de raad besluit tot het toelaten van eeni danstent en B. en W. doen het niet Do heeren Van Erp en Van Nuland oordeelen, dat 3& en W. een besluit ren den raad dienen uit ta roeren, maar de Voorzitter zegt, dat de verpachting der stand plaatsen aan B. en W. la. De heer Van Erp wtll het oordeel van don raad weten en wanneer dan tenslotte de Voorzitter den heer Van Erp is overweging geeft het voorstel in te trekken, B. en W. niet in het harnas te jagoni en spr. tenslotte ook kan weigeren vergunning tot dansen te verleenen, maar dat B. en W. bereid zijn, volgend jaar rekening te houden met de bezwaren die thans naar voren worden gebracht, volgt tenslotte na eenige discussie stemming. De heer Overtoom verklaarde nog dat hij van oordeel is, dat er voldoende dansgelegenheid ia. Het voorstel-Van Erp om alsnog de verpachting van een staanplaats te houden, wordt verworpen met 6 tegen 4 stemmen. Tegen stemden de heeren Overtoom, Wil lemse, Leguit, Kooij, De Vries en Schoorl. De heer Van Erp informeert naar voorstellen tia.v. verlaging van meterhuur. Op het oogenblik is deze zaak nog niet klaar, maar met nog andere zaken betreffende de llchtbedrijven, kan zij in de volgende vergadering tegemoet worden gezien: De heer Van Erp informeert ook naar den nieuwbouw van de woning van den gasdlrecteur. De heer Schoorl deelt mede, dat B. en W. overvoerd zijn met wierk. Een opzettelijke reden dat zij geen voor stel hebben ingediend, bestaat er niet. De heer Van. Erp meent, dat de agenda toch niet zoo veel behelst en wijst erop dat het een besluit van den raad was. De Voorzitter zal het noteeren. De heer Van Erp vraagt hoever de onderhandelingen zijn gevoerd over het perceel Rotgans-Berkhouwer in verband met de aanbesteding der straat over het Hee- renbosoh. De heer Leguit wensoht zich over deze zaak niet uit te laten en de Voorzitter zegt dat B. en W. diligent zijn. De heer Van Erp brengt ter sprake de alarmeering bij brand. Het is bij den brand op de Loet gebleken, dat die alarmeering onvoldoende is en vooral is het noodlg, dat de omwonenden worden gewekt. Spr. ver telt dat brandend riet werd gevonden op eigendommen van menschen die rustig sliepen. De Voorzitter deelt mede, dat hij over het alarmeeren een brandmeester bij zich heeft gehad en een onder zoek is Ingesteld naar de kosten van een electrisch wek- systeem. De kosten bleken evenwel zoo ontzettend duur, dat daarop niet is in te gaan. Spr. beaamt de noodzar kelijkheld dat omwonenden! worden gewekt en deelt mede, dat het met dat wekken eigenaardig gaat. Er schijnt iets aan te haperen en een conferentie met den opperbrandmeester zal worden gehouden. De heer Gorter wijst op het alarmsysteem door mid del van belletjes op de gaskraan. Als de gasfabriek wordt gewaarschuwd kan daar meer gasdruk worden gegeven en zóó de belletjes in beweging worden gebracht De Voorzitter zegt onderzoek toe, en de heer De Vries dringt er nog op aan, bij alarmeering van de omwonen den den kring niet te eng te nemen. De heer Van Erp vraagt hoe B. en W. zich den aan leg van gas, eleotrlolteit en waterleiding in het Heerea- bosch hebben gedacht. De heer Sohoorl zegt, dat de cijfers voor de water leiding bekend zijn, de gegevens voor den aanleg van gas en eleotrlolteit nog niet. Bevoorrechting? De heer Gorter vraagt of de verkoop van boltgoederen, compost, bij inschrijving heeft plaats gehad. De Voorzitter deelt mede, dat het gegund is aan den heer Hartland voor f 1000. De heer Gorter vraagt of deze verpachting B. en W. niets zegt. Spr. deelt dan mede, dat een perceel geheel bestond uit compost en beer, dit diM aan de andere perceelen werd onthouden en daardoor voor de andere perceelen geen gegadigden waren. Die overige perceelen bevatten 600 M3. en als spr. nu een' prijsverschil van 50 cent berekent, is er op die wijze een sohade berokkend aan de gemeente van twee drie honderd gulden. De heer Leguit herinnert aan het desbetreffende ver zoek van de heeren Kaaij'en Hartland omtrent de sor teering en dit is den opzichter opgedragen*. De heer Van Erp wijst erop dat gezegd iwas, dat er ruimte vrij gemaakt moest worden en toen naderhand is goedgevonden, het compost te laten liggen. Spr. noemt dat een bevoorrechting. De heer Gorter zegt dat een bepaalde soort compost weg moest, maar een ander mag het laten liggen. De heer Leguit denkt dat er wel een andere reden was, door den strengen winter is alles blijven liggen. De heer Van Erp zegt dat anderen dan ook moeten weten dat ze soepel worden behandeld. De heer Leguit deelt mede, dat de opzichter 15 men schen heeft aangeschreven, ook mijnheer Van Erp. De heer De Vries vraagt aan den heer Gorter of deze van oordeel is, dat er bevoorrechting is geweest. De heer Gorter antwoordt van onherroepelijk, waar op de heer De Vries zegt, dat dit niet mag. De Voorzitter zegt, er niet van af te weten. Er is een advertentie geplaatst in de-Langendijker Couranti De heer Van Erp vraagt, waarom niet in de Schager Courant en als de Voorzitter oordeelt, dat daarop geen gegadigden afkomen, betwijfelt de heer Van Erp dit. Spreken uit monden? De heer Gorter vraagt of de toelating van leerlingen tot de U.L.O.-school nu 1 Mei plaats vindt. De Voorzitter vreest van niet. De heer Gorter is daarover vrij ontstemd en zegt er ook belang bij te hebben. Waar moet spr. zijn zoontje nu aanstonds voor een paar maanden heen sturen. De Voorzitter deelt mede dat de Inspecteur er tegen was, terwijl hij voorheen tot den heer Deenik had ver klaard het wel goed te vinden. De heer Deenlk had het leerplan opgemaakt, maar de Inspecteur had het niet goedgekeurd. De heer Deenik zal nu naar den Inspec teur gaan. Spr. zegt dat de Inspecteur, de heer Dun uit 2 monden spreekt. De heer Gorter zegt, dat de heer Dun dat wel meer doet. q De Voorzitter zegt dat dit ongelukkig is. Daarom hebben B. en W. ook geen circulaires rond gezonden. De heer Van Erp dringt er op aan, den Inspecteur voor het feit te stellen; dat B. en W. nu eens toonen ruggegraat te hebben. De Voorzitter echter vraagt welke houding B. en W. dan moeten aannemen als de Inspecteur het leerplan niet goedkeurt. Besloten wordt eerst de conferentie tussohen den heer Deenlk en den heer Du n af te wachten en daarna kan desnoods de meening van den raad worden gevraagd. De 3 dagen verlof per maand. De heer Van Nuland informeert naar de kwestie van Mevr. KriekBaas. Spr. had gedacht dat B, en W. dili gent zouden zijn geweest en had van B. en W. een ant woord verwacht op zijn vraag wat gedaan kan worden om de benoeming ongedaan te maken. De Voorzitter zegt dat de heer Van Nuland niet tot B. en W. het verwijt moet richten, dat ze niet diligent zijn, want er is een conferentie met den Hoofdinspec teur gehouden. In besloten vergadering wil spr. wel me dedeeiingen doen. B. en W. vinden deze zaak meer dan ergerlijk en spr. heeft reeds een 'klacht van een vader bereikt, dat zijn kind een paar dagen vacantie heeft gehad. Spr. wil wel in openbare vergadering enkele din gen zeggen, maar voorts in comité. Ds heer De Vrlea zegt dat als de Voorzitter wat ia het openbaar kan zeggen, dit wel geweneoht ls, on danks het late uur (ongeveer 12 uur). De Voorzitter deelt dan mede, dat Mevr. Kriek—Baas gesolliciteerd had op ongezegeld papier en zij in de ge legenheid ls gesteld haar sollicitatie nog op gezegeld papier te herhalen. Op het allerlaatste nippertje is la ter die geneeskundige verklaring in gekomen. Spr. heeft dien brief op den dag na de raadsvergadering ge opend. Op den dag der vergadering heeft spr. de eer ste en tweede post geopend. De brief was gedateerd 6 Februari en spr. wil aannemen dat Mevr. KriekBaas verondersteld heeft dat spr. vroegtijdig den brief ont vangen zou. Voor de raadsvergadering kon spr. even wel niet weten dat die brief er was, in 't donker heeft spr. zijn jas uitgetrokken. Bovendien spr. verwacht geen schrijven en zou wellloht toch den brief niet ge opend hebben, vooral waar hij geadresseerd was aan den burgemeester. Spr. wil hopen dat alles te goeder trouw en tijdig is verzonden, want anders zou het niet mooi zijn. De tweede kwestie die spr. wil meedeelen is dat op 1 Maart de datum waarop Mevr. KriekBaas in functie moest treden spr. zelf in de school is geweest om te kijken of zij er was. Mijnheer Brouwer heeft toen aan spr. gevraagd of hij kennis met haar wou maken, maar spr. moest toen weg en heeft gevraagd of zij om 12 uur dan bij spr. wilde komen. Dat ls gebeurd en spr. heeft haar toen gevraagd of die kwaal nu zoo erg was, want als een dergelijk iets zooveel bezwaren meebrengt, dan zou er geen enkele vrouw of meisje een functie kunnen waarnemen. Spr. heeft haar gevraagd, het eens te willen probeeren. Mevr. KriekBaas antwoordde, gezien te hebben, dat er een autobus reed 5 minuten voor 9, en s£r. heeft toen gevraagd of zij als zij in 'n dergelijken tijd verkeert, dan op die wijze zou willen komen, mijn heer Brouwer zou dan wel geen bezwaar maken, dat zij enkele minuten te laat kwam. Zij heeft toen geantwoord ,,'t zal wel gaan." Ongeveer half Maart echter ontving spr. bericht dat Mevr. Kriek niet aanwezig was. Spr. was toen nog in goed vertrouwen, dat het misschien griep was, maar later kwam bericht dat het de ziekte was genoemd in het medisch attest. Spr. zal met zijn mededeeiingen niet verder gaan, omdat er een ander bij betrokken is, en zal straks zijn mededeeiingen in oomité vervolgen. Den heer Van Nuland verwondert het, dat, toen de burgemeester den volgenden dag den brief opende, hij niet den raad bijeen riep. Dan had de raad de benoe ming kunnen herroeepn, laat staan nu het een feit is, dat we haar niet hadden behoeven te benoemen. De Voorzitter gelooft dat de raad nu sterker staat dan toen. De heer Van Nuland leest in de raadsverslagen tel kens over het instituut districts-schoolarts en waar Scha gen een centrum-gemeente ls, vraagt spr. in welk fta- dium deze zaak is. De Voorzitter deelt mede, dat a.s. Maandag te Am sterdam een vergadering wordt gehouden, van de af- deeling Noord-Holland van da Vereeniging van Ned. Gemeenten. Spr. ls voor die vergadering aangewezen als afgevaardigde. De heer Van Nuland deelt dan mede, dat de heer Castricum een perceeltje in hét Heerenbosch huurt en nu hij dat vandaag of morgen wilde bewerken, blijkt het dat er bagger op geworpen is. Het is al onprettig een gulden meer huur te moeten betalen, en nu zon der permissie de specie er op te gooien, dat doet wat onaangenaam aan. De Voorzlter wist reeds van deze zaak af, maar stond zwak omdat de opzichter vandaag voor de ge meente op reis was. Met spoed zal hij het echter be spreken. De heer Willemse zegt te weten dat het ambt van burgemeester tegenwoordig geen sinecure is, en dat de burgemeester het dan ook vrij druk heeft. Bij de be grooting heeft spr. gevraagd om een salarisregeling Voor den 2en ambtenaar ter secretarie te willen cflit- werpen. De Voorzitter noteert. De heer Willemse zegt verder bij den Voorzitter te zijn geweest, en gevraagd te hebben den arbeiders te willen aansporen zich aan te sluiten bij de werkloozen- kassen. Het schijnt dat daarbij een misverstand is ont staan, want de burgemeester dacht dat spr. bedoelde aansporen om bij de organisatie aan te sluiten. Spr. be doelde bij de werkloozenkassen, die werken magnifiek en de verzekering biedt groot voordeel voor do ge meente. De Voorzitter zegt dat de tegenwoordige correspon dent der arbeidsbemiddeling bij hem is geweest en den gasdirecteur en gemeente-opzichter is opgedragen hun aandacht er aan te schenken. En toen...!! Een aangrijpend slot. De heer Willemse staat nu op en zegt tot den Voor zitter, thans als scheidend raadslid voor hem te staan. Spr. dankt den Voorzitter voor de vriendelijke ont vangst, die hem steeds te beurt viel en voor het feit dat als hij een wensch of verlangen te kennen gaf, deze met de daad werd bekrachtigd. Spr. hoopt dat de bur gerij van Schagen er van doordrongen wordt dat zij nog lang niet den slechtsten burgemeester heeft. Spr. dankt ook den Secretaris en het secretariepersoneel voor de bereidwilligheid hem betoond. Als lid van de elervei- ling-commlssie wijst spr. dan op den bloei van dit be drijf, dat veel belooft voor de toekomst, onder het ijve rig werken van den directeur, die met geheel zijn lijf en ziel zich aan het bedrijf 'hecht en wien het een stuk van zijn leven is. Ieder mensch is misbaar, maar spr. betwijfelt of de heer Raat wel misbaar ls voor de eier- veiling. Spr. brengt hem alle hulde voor de ontzaglijke ijver. De Voorzitter dankt den heer Willemse zeer voor diens vriendelijke woorden. Ook spr. was van plan ge weest met een enkel woord afscheid van den heer Wil lemse te nemen. Spr. zou dat ook gedaan hebben als de heer Willemse niet aanwezig was geweest. Spr. zal steeds een aangename herinnering bewaren van de om gangsvormen des heeren Willemse, dde zich als een warm strijder voor de belangen der gemeente en voor de takken van beheer heeft doen kennen. Spr. meent goed te doen hem daarvoor namens den raad en de ge meente dank te brengen. We waren het niet altijd eens met elkaar, maar spr. heeft den heer Willemse geappre cieerd ala een eerlijk strijder. De heer Schoorl maakt nog zijn excuus tegenover den heer Overtoom over een opmerking t.a.v. het perceel grond van den heer Kerkmeer. Bij' de bespreking her innerde spr. zich niet, dat er over gesproken was, maar later is dat spr. duidelijk» gewforden in verband met een grlntkwestie. De heer Overtoom zegt, het den heer Schoorl niet kwa lijk te hebben genomen, maar alleen in herinnering ta hebben gebracht, dat te voren de aandacht van B, en W. eraan was ge .wijd. De heer Schoorl deelt nog mede, dat de laatste per soon wekenlang de zaak heeft getraineerd. De Voorzitter meent dat de zonde van deni beer Schoorl in dezen niet heel erg la Hierna sluiting te kwart over twaalven. {De oorspronkelijk dichtbezette publieke tribune was toen) al aardig ontvolkt, slechts een vijftal personen hield de persvertegenwoordigers tot het bittere einde gezelschap.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1929 | | pagina 3