GEESTELIJK LEVEN. v.ROSSEM's ZEEPAARD IScr f IfpllEHTVtJrLPA K K? N C 1 4 IshagerCourant KANTONGERECHT SCHAGEN. Tweede Blad. De, kerk. Zaterdag 20 April 1929 72ste Jaargang. No. 8445 y. Zitting rtta. Dondearlag 18 April 1928. met gesloten deuren. Tegen twee Jeugdige zondaren, die niet wnren ver schenen, werd elk f 3 boete of 1 week tuchtschool ge- glsclit BEN ZAAK, WAARBIJ EEN MERKWAARDIG STUK TER TAKEL KOMT. In de nu volgende zaak staat ala verdachte terecht jb. Br. fouragehandelaar te Zijpe, wegens het in gevaar brengen van het verkeer. Op den 14den Juni van het vorige Jaar, zou hij met een dusdanige vaart met zijn &uto op den; Westfrieschen Dijk bij Krabbendam hebben gereden, dat hij, om een aanrijding met de vrachtauto ven den vrachtrijder J. Dekker van Warmenhuizen te voorkomen, van den dijk zou zijn afgerold om tenslotte, aa nog een hek te hebben beschadigd, daar beneden tot stilstand te komen. Voor verdachte, die het hem ten laste gelegde ont- !-j»n£ treedt ais gemachtigde op uur. J. A E. Buiskool te Behagen. Als eerste getuige wordt nu gehoord vrachtrijder Dekker, die vorklaart links van den weg te hebben ge staan om te lossen. Na dezen arbeid te hebben ver richt, kwam op hot oogenjblilc dat hij zijn wagen ia j beweging had gebracht, uit de tegenovergestelde richting «n auto, met volgens hem woeste vaart, aanrijden. Ge tuig© had echter den rechterkant van den weg nog niet bereikt, zoodat de aankomende auto in den kant raak te en tenslotte bij den dijk neerrolde en daar tegen een hek tot stilstand kwam. Na het hooren van dezen getuige overhandigt Mr. Buiskool den kantonrechter een stuk, dat, te oordeelen raar een uitroep van dezen laatste een! „heel merk waardig stuk" schijnt te zijn. Het houdt namelijk een verklaring van vrachtrijder Dekker in, dat door z ij n schuld het ongeluk veroorzaakt is, en waarbij hij ver dachte Br. voorstelt, samen de aangerichte schade te betalen. Het stuk is gedagteekend een dag na het ge beuren van het ongeluk. Over dit stuk schijnt de kantonrechter 'danig uit zijn humeur en verzoekt denj heer Dekker nu maar te gaan ritten. Zich daarop tot het Openbaar Ministerie wen dende, zegt de kantonrechter zich niet te kunnen vooo sellen, hos deze de zaak nog heeft kunnen laten door gaan, waar toch dit stuk tuaschen de andere stukken was opgenomen- Vrachtrijder Dekker zegt nog, dat hij het heeft gedaan om niet in aanraking te komen met de politie, maar het blijkt wel uit alles, dat het „merkwaardige stuk" in deze zaak wel den doorslag zal geven. Nochtans gaan we verder met het getuigenverhoor. De 30-jarige Geertje Kroon, huisvrouw van; A van Loe- 'Jfen, wil eerst weten, waarvoor ze den eed aflegt. Wan- ceer de hier met voel „spul en moeite" achter is, mag ze vertellen, wat ze gezien heeft, maar dit blijkt niet zoo heel veel te wezen en zoo nu en dan afkomstig te zijn uit do tweede hand. Ook de volgende getuige, Dirk Vos, hoeft van het eigenlijke ongeval niets gezien, maar alléén de klap gehoord, toen de auto van verdachte bezig was, het Ijtekje beneden aan den dijk te „kraken". Wel heeft hij geholpen verdachte uit zijn benarde positie te bevrijden, en dezen hooren zeggen, dat het Dekkeria schuld was. De gemeenteveldwachter, J. Horman, van Burgerbrug, was met verdachte naar de plek gegaan waar het on geluk gebeurd was en daarop naar vrachtrijder Dekker. Deze had toen] direct toegegeven, dat door zenuwach tigheid van zijn kant het ongeluk was veroorzaakt en hij daarom wel genegen was, samen de schade te betalen. Getuige Homan merkt nog op, dat Br. in 't geheel rist, als een woeste rijder bekend staat Hr. 0,M„ daarna aan hot woord! komende, zegt dat ia deze zaak het wettig en overtuigend bewijs niet is geleverd, waarom hij tegen verdachte vrijspraak vraagt, ofschoon hij er van overtuigd is, dat beideni in deze vel e enigen schuld hebben. Hr. Buiskool kan> zich natuurlijk volkomen aansluiten btl het requisitoir van den ambtenaar en wijst er nog op, dat verdachte zoo verstandig geweest Is, om btj den dijk neer te rijden, liever H».n. een. ernstige botsing te veroorzaken. De kantonrechter spreekt daarop verdachte vrQ. ,a narrow escape". ......zooals de Engelschmam zegt waarvoor wij gemeen lijk een „benauwd half elfje" gebruiken. Nu, op dit laatste maakt de coupure aan den Lagedijk wel een beetje aanspraak hoeveel bochten Liggen er ook weer achter elkaar? en het weet meermalen te gebeuren, <ïat auto's elkaar rakelings passeerem wanneer ze el kaar* s spatborden niet reeds in al te innige aanrairitig» taet elkaar hebben gebracht Dit laatste nu heeft on langs weer eens plaats gehad en dat niet zonder eenige schuld van een der partijen, die de regels van het ver keer niet in acht genomen had. Deze partij was in dit geval Jb. D„ vischhandelaar te Hoorn, voorheen te Eenigen/burg. Deze was met zijn visch-auto uit de richting Schagen gekomen en was juist van plan de coupure door te rijden, toen van den «aderen kant de heer W. D. Niestadt uit Schagen ttet zijn Citroen kwam aanrijden. Nu had D. die het overigens dezen morgen wel aardig weet voor te stellen, maar waar de kantonrechter niet op ingaat vel een beetje al te krap den binnenbocht genomen, ïoodat hij alle neigingen begon te vertoonen, om het «Citroentje" van den heer N. eens even uit te knijpen, zoover is het nochtans niet gekomen, toch hadden ®en paar spatborden aardig in de Iknel gezeten en daar door diende de heer N. hedenmorgen een civiele vorde- in ten, bedrage van f 5, wat heusch niet over- ore ven was, meende de kantonrechter. Nadat nog getuige S. Koorn uit [Den Helder z(Jn lloht over deze zaak had laten schijnen, waardoor het er wies behalve beter voor D. op begon te worden, -rórd ««en. dezen laatste door den ambtenaar f 20 boete of dagen hechtenis geëischt met toewijzing van de ci viele vordering. Dit-laatste laat de kantonrechter het- 'euae, maar het eerste verandert hij in f 12 boete of dagen hechtenis. DAMMETJES SLAAN ZONDER TOESTEM- h£» landbouwer Jacob Str. te Harenkarupel, in a. n Februari van dit jaar dammen gelegd j!_ -tochtsloot in de "Wjoudmeer, welke langs zijn land P. Deze dammen waren niet van duikers voorzien, v._, water hierdoor in zijn loop belemmerd werd. aen het hem ten laste S^egde te ontken- mr eL 2VirL verdedlgin«, op schrift gesteld door Eecen, daarop voor. die hierop neer. dat hij meent met t© rirvrT kunnen doen wat hij wil en dat het hem «wa was om een tijdelijk behoud van het water. Voorts voert hij nog aan, dat het meer een persoonlijke kwestie is tusschen hem en het polderbestuur van de Woudmeer. Hij vraagt derhalve vrijspraak van het hem ten laste gelegde. De heer De Vries, opzichter van de (banna Haren karspel en lid van het polderbestuur van de Woudmeer verklaart, dat verdachte niet alleen niet een verzoek om dammen te leggen had ingediend, maar dat hij zelfs had gezegd, dat hij het doen zou. De bedoeling van Str, ls volgens den heer De Vries om de «loot bij zijn ondeiv bemaling te betrekken. Het is echter een hoofdsloot en één van de twee waterwegen, waarlangs de polder Woud- meer zijn water afvoert. Terecht maakte het bestuur zich een beetje ongerust ingeval In dien tijd de dooi wat snel had kunnen invallen en de overgebleven open sloot het water niet had kunnen verwerken. Om zeker te zijn, dat ze in deze zelfstandig konden optreden, had het bestuur zich gewend tot den hoofdingenieur van den Rijkswaterstaat ,die hen daartoe volkomen machtigde. Eerst nadat nog een Ingenieur bij den heer Str. geweest was, heeft deze de dammen weggehaald. Nadat over en weer nog ^eenige heftige re- en du plieken zijn gevoerd, komt de ambtenaar van het OM. aan het woord, die vindt dat verdachte in deze eigenmachtig is opgetreden en diens verweer gansch niet opgaat. Hij eischt tegen hem f 10 boete of 10 dagen hechtenis. Verdachte wil nog iets zeggen over Francis, die wèl mag, Tnaa-r de kantonrechter maakt er een' eind aan, door hem te veroordeelen tot f 15 of 10 dagen. Bij het verlaten van de zaal mompelt verdachte nog zoodeta van dat hij In hooger beroep zal gaan, maar als wij het goed bekijken, zal hij goed doen, zich daar niet te veel van voor te stellen. EEN (HUMAAN VONNIS OF... EEN WILDE EEND VOOR EEN DUBBELTJE. De 63-jarige koopman, Rens R., uit de Zijpe, had een wilde eend vervoerd ln een tijd, dat de jacht op dit wild gesloten was. Verdachte had zoo'n dood dier in den tijd, dat ze door de strenge vorst van ellende omkwa men, voor een dubbeltje verkocht aan Sp. te Schagen. Het was wel een heelo slechte, wat begrijpelijk is, wan neer men bedenkt dat Je voor een dubbeltje niet te veel kunt hebben. Hij had het voor een klein jongetje ge daan, zooals hij zeide, maar de kantonrechter, die wel zag ,dat hij hier met geen „verstokte misdadiger" ie doen had, merkte dat maar niet eens op. De ambtenaar vroeg f 3 boete of 3 dagen hechtenis, maar 't kanton rechters diep menschelijke gevoelens waren nu eenmaal gewekt en hij liet daarom den man zonder straf op te leggen, vertrekken. bluft DOOIE WILDE EENDJES. Willem Sp., koopman te Schagen, die in het boven staande reeds een rol had gespeeld, had dergelijke dooie eendjes op de Schager markt to koop aangeboden. Hij wist het niet, merkte hij op, maar de ambtenaar vindt, dat je als klppenkoopman toch diende te weten, dat Je op een bepaalden tijd geen wilde eenden ln Je bezit mocht hebben, waarop verdachte geestig antwoordde, dat als hij zoo wijs was, hij dan geen klppenkoopman zou zijn. Ondanks dit gemoedelijke debat eischt de amb tenaar toch f 8 boete of 8 dagen hechtenis, tegen ver dachte, wat de kantonrechter verandert in f 8 boete of 3 dagen. BELUSTE SCHAPEN. De schapen van Pieter B., veehouder te Nieuwe Nie dorp, waren belust geworden op de spruitkool van den heer Clay, Wat begrijpelijk ls, gezien het weinige, dat er in de afgeloopen maanden; voor detze dieren te otetJ was. Ofschoon we mogen aannemen, dat de heer Clay desnoods ook een schaap wel een lekker hapje gunt, zag hij toch met leede oogen, dat zijn spruitjes in dezen maaltijd moesten voorzien. Dies had hij B., ook door den veldwachter, al eenige malen laten waarschuwen en tenslotte waren de loopende sajet-kluwentjes netjes ln een hok opgesloten, maar niet eerder dan dat Clay bijna geen spruitje meer op zijn land had. De f 10 scha devergoeding en later nog eens 1000 kilogram voerbie- ten, die hij daarvoor van B. kon krijgen, wilde hij niet accepteeren. Hij vroeg om f 80, maar dat bleek B. wal een beetje te bar. Een dergelijk feit weten de heeren rechters echter naar waarde te schatten en daarom veroordeelde ook nu weer de kantonrechter den verdachte tot f 20 boete of 20 dagen hechtenis. De eisch was f 25 of 25 TOT DE VOLGENDE KEER. Jacobus R., rijwielhandelaar te Heiloo had op de Schager Paaschtentoonstelllng fietsen te koop aangebo den, zonder dat hem door den marktmeester een stand plaats was aangewezen. Verdachte ontkent pertinent, zoodat hij den 18den Mei bovenaan op de rol komt te staan en dan de politie zal worden gehoord, SPAAR DE BOOMEN. Jb. M. en v. d. PI. welke laatste niet ia verschenen, hadden den 25sten Februari hout gezaagd ln het bosch bij het Zwanewater, met het kennelijk doel, zich deze toe te eigenen. Bij de uitvoering van deze duistere prak tijken waren ze echter op heeterdaad betrapt geworden door den jachtknecht Jb. Mooij. Ze zouden dit voor hun baas gedaan, hebben. De ambtenaar merkt terecht op ,dat het welnigje hoo rnen, dat we nog boven Alkmaar hebben, gespaard dient te worden, waarom hij tegen ieder f 10 boete of 10 da gen hechtenis eischt. De uitspraak luidt f 8 of 8 dagen. NIET-PLAKKERS. I Corn. B., veehouder te Nieuwe Niedorp had een beetje gesloft met het zegeltjes-plakken. Het gevolg is, dat hij (heden veroordeeld wordt tot 35 maal twee kwartjes of 35 dagen hechtenis. Van onwil was geen sprake, het» •geen wel uit de geringe boete blijkt I Schipper Jan. Dr., van Oude Niedorp had iets derge lijks aande hand en kreeg 14 maal twee kwartjes boete of 14 dagen hechtenis. j U ZAL RECHT GESCHIEDEN I De 40-jarlge landbouwer J. Sch. te Barsingerhora was in den nacht van 17 Maart door brigadier Holema aan gehouden en gevraagd zijn auto-papleren te toonen. Vol gens het hierna opgemaakte proces-verbaal zou het num merbewijs hebben ontbroken, maar Sch. beweert thans, dat het er beslist tusschen gezeten moet hebben, en dat het waarschijnlijk op den grond gevallen ie. j De volgende keer vervolgen wo dit nachtelijk drama. „Verdachte, ga heen! U zal recht geschieden!" Dit wa ren de laatste woorden van den kantonrechter op de zitting van hedenmorgen. Wegens niet verschijnen worden b(J verstak veroor- deeld: 1 Voor overtreding van de Motor- en Rtjwlelwet: K. V., 2 maal f 4 of 2 maal 4 dagen; St, f 6 of dg.: H.K., f 4 of 4 dg.; O., f 4 of 4 dg.; C. B., f 5 of 6 dg.; W., t 4 of 4 dg.; G. K., f 4 of 4 dg.; Thlje A-, f 6 of 6 dg.; O., f 4 of 4 dg.; A. Schr., f 4 of 4 dg.; B„ f 4 of 4 dg.; D., f 4 of 4 dg.;.Sn. f 4 of 4 dg.; De J„ f 5 of fi dg.; Van D., f 4 of 4 dg.; Van Z„ f 4 of 4 dg.; L., 2 maal f 4 of 2 4 dg.; (dezelfde voor overtr. poliUeverord. Barsingeiv hora, f 3 of 3 dg.;) St. f 3 of 3 dg„ L„ f 4 of 4 dg. J. D., overtr. veiligheidswet f 8 of 8 dg.; C. H, overtr. Dienstplichtwet, f 7 of 7 dg.; A„ openb. dronkenschan, (redivist) f 10 of 10 dg.; Sch., overtr. leerplichtwet, f 4 of 4 dg.; V., overtr, politieverordening Schagen, f 4 of 4 dg. Ds. A. J. P. Boeke, hervormd predikant te 6choorl, j heelt een kleine brochure geschreven, waarin hij de, vraag: „Wat is 'n kerk?" behandelt. Mij is gevraagd! dit boekje te bespreken. Ik doe dit gaarne in aanslui-' tang aan mijn vóórlaatste artikel, vooral ook, omdat het mij de gelegenheid geelt om wat verder op de zaak, waarom het gaat, in to gaan. Want ik acht en dit wel zéér speciaal voor het vrijzinnige Noord- Holland de zaak van het hoogste belang. Wat be- teekent de kerk hier? Wat gaat er van uit? Brengt zij nog eenigen zegen?' Wordt zij niet langzamerhand door de meeste menschen als een overbodigheid en door zeer velen als oen sta-in-den-weg beschouwd? Ziedaar vragen, die zich onweerstaanbaar moeten op dringen aan allen, die met opmerkzaamheid het ker kelijk leven in Noord-Holland gadeslaan. Ds. -Boeke zal ongetwijfeld ook aan dit alles heb ben gedacht toen hij zijn boekje achreel. Als onder titel plaatst hij op den omslag: „een dringende vraag aan alle gezindten van dezen tijd". Juist: een drin gende vraag. Hij voelt blijkbaar het gewicht van de dingen, die hij zegt. En hij zegt ze met warmte en overtuiging. Daarom betreur ik het temeer, dat ds. B. geen beter stijlist ia Hoeveel pakkender en duidelijker had hij alles kunnen zeggen. Maar wellicht wordt de stroefheid van stijl veroorzaakt door het streven van den schrijver om in weinigo bladzijden zooveel mo gelijk te zeggen. En wat heeft ds. B, te vertellen? Hij voert een pleidooi voor zijn lievelingsidee: de kerk behoort te zijn een algemeene godsdienstige ont moetingsgelegenheid. Hij tracht en het komt mij voor, dat hij 't doet met succes aan te toonen dat deze idee de oorspronkelijke idee is geweest. M.a.w. dat in oude tijden reed3 „waar op aarde menschen samenleefden en nc«g wonen, naast hun woon-, en werkplaatsen ook steeds en overal afgebakende plek ken of gebouwen te herkennen zijn of waren, voor geestelijke opvoeding of eeredienst" En wel treffend van juistheid is in dit opzicht het volgende door da B. geschreven: „Spreken de psal men uit den 'Keurbundel der oude en nieuwe volks liederen voor den tweeden tempel verzameld, daar van voor goede hoorders niet boekdeelen, als ze se dert dien ook voor allerlei andere gelegenheden tot op onzen tijd in de meest onderscheiden kringen bij allorlei levensomstandigheden werden herhaald: „Ai ziet, hoe goed, hoe lieflijk is 't dat zonen van het- zelfde huis ook te samen wonen, al gold dit d ostij ds meestarslechts voor enkele kampeerdagen, maar daarin dan ook altijd de belofte wel bevesti gend van het slot van dien psalm: „Waar liefde woont, gebiedt de Heer Zijn zegen". (Het treffende hiervan zou heel wat sterker uitkomen, wanneer ds. B. het in eenige kortere zinnen had gezegd en niet in één lintworfozin!) Voorts wijst ds. B. aan hoe bij roomschen en pro- testantsch-orthodoxen van algemeene ontmoe tingsgel egenheid geen sprake meer is, omdat bij hen is komen de erkenning van één bepaalde leer als d e waarheid. En (fan komt hij met warmte op voor zijn ideaal: de kerk moet worden de algemeene godsdienstige ont- moetingsgelegenheid. En hij zegt daaihij uitnemende dingen. Ik kan niet nalaten nog iets uit zijn weikje aan te halen. In het hoofdstuk „er moet gelegenheid zijn voor alle mogelijke vormen van godsdienstoefe ning", zegt hij o.a. „Wil men voorheelden? Welaan dan: naast de gewone godsdienstoefeningen voor preek of sacramenten-bediening, zang- muziek- en algemeene liturgische diensten, maar dan ook met een ernstig zoeken naar stijl daarin, met gebruikma king o.a. van zooveel daarvoor reeds lang geleden gecomponeerd maar nog nooit eigenlijk systematisch uitgevoerde muziek (zooals Cantates en Passionen van Bach, Oratoria en Requiems, enz.) en Radio-door- gaven kinder-, jeugd- of jongeren diensten en des noods voor afzonderlijke groepen mannen, vrouwen, arbeiders, enz. En hierbij worde dan vooral nog een afzonderlijk woord aan de Wijdingsstonden gewijd. cLw.z. die diensten waarin op den grondslag van sa menkomen in gemeenschappelijke rustige afzonde ring, zoowel het karakteristieke protestantsche begin sel van het algemeen priesterschap van allen die ge- looven, als de idee der algemeene godsdienstige ont moetingsgelegenheid wel 't allerbest in vervulling kunnen gaan". Ook pleit ds. B. voor het dagelijks open zijn der kerk, zooals bij de roomschen het geval is. Ik zou wel willen dat velen, die in onzen tijd zich met de vraag: „heeft de kerk nog bestaansrecht" be zig houden, het boekje van ds. Boeke lazen (het is uitgegeven bij Herin. Coster te Alkmaar en kost 20 cents). Het kan mX velen de oogen openen voor het geen de kerk in de toekomst worden kan. Tot zóó ver da. Boeke. Ik Juich van harte zijn streven toe. Slechts zou ik nog verder willen gaan dan hij. Niet alleen wensch ik dat de kerk de algemeene godsdienstige ontmoetingsgelegenheid worde in de toekomst, maar ook hoop ik dat zij te eenigertijd zal worden het geestelijk centrum van de plaats, waar zij is gevestigd. En dit zal alleen dan kunnen geschie den, wanneer wordt gebroken met de opvatting, dat de kerk er is om een bepaalde, in een geloofsbelij denis omschreven leer te verkondigen. In de kerk als organisatie moeten dus de ruime, algemeene godsdienstige ideeën doordringen, opdat de kerk als gebouw voor méér dan voor een Zondag sche bijeenkomst dienst zal dóen. Om goed mijn meening weer te geven te dezen op zie) ite, wil ik de taak der kerk in het kort omschrij ven. Allereerst zou ik willen handhaven de Zondagsche dienst. Deze diensten moeten vóór alles niet eentonig zijn. Vrij en frisch moet daar uiting worden gegeven aan wat er leeft in het hart van den spreker. Wil hij dat doen naar aanleiding van een bijbelsch woord of een bijbelsch verhaal, het staat hem vrij. Hij doe dit echter niet a 11 lj d. Hoe mooi sommige van die oude bijbelverhalen mogen wezen, ze zijn niet de eenige, waaruit een religieuse gedachte is te put ten. Ook uit andere boeken, de moderne niet te ver geten, zijn prachtige gedeelten te lichten, die Btof kunnen geven voor een religieuze toespraak. Wnnt talrijk zijn de hedendaagsche schrijvers, die in hunne werken pogen weer te geven wat er omgaat in de ziel van den mensch, die nü leeft en nü worstelt met de groote levensvragen. Zooén Zondagsche dienst moet wijding kunnen bren gen aan de menschen en daarmee verhooging van levenskracht en levenslust Om dit te bereiken, moet ook de omgeving, waarin men zich bevindt, mede werken. In dit opzicht zijn de roomschen ons vèruit de baas. Onze prots tan tache kerken zijn dooreen ge nomen leelijk, kaal, stemmingsloos. De roomsche kerk, wanneer zij niet al te bont is versierd, wekt stemming. Als ik daarin ga en me rustig neerzet, voel ik me uit de wereld en uit den greep van den wereldschen geest Het mystieke licht, dat door de gekleurde ruiten komt 1» zoo geheel anders dan dat hetwelk door het gewone vensterglas naar binnen valtl Ik kom tot mezelf. De wereldsche stem men dringen niet tot mij door; ik beluister de Stem van binnen. Ik word ontvankelijk voor indrukken. Als orgeltonen zoemen door de ruimte, alp de koor zang klinkt, don kan een wonderbare ontroering over mij komen, dan is het mij soms of ik word op geheven naar een hoogeren sfeer, of ik ervaar de een heid met den Geest en ik zou kunnen schreien van stil geluk. Het is verblijdend dat eindelijk bij de protestanten het besef begint te ontwaken dat onze kerken anders moeten worden, willen zij aan haar doel beantwoor den. De geest van Calvijn moge eindelijk worden overwonnen! Ook voor Jeugddiensten voel ik. Maar dan moet daarin ook zóó gesproken worden, dat de jeugd er iets verneemt, wat kan worden beschouwd ala een antwoord óp of althans een bespreking vén de vra gen, waarmede zij worstelt De Jeugd van thans is niet meer gesteld op de oude manier van preeken. Een sterke drang naar vrijheid is in haar ontwaakt Zij heeft geen vereering meer voor een hoogen hoed, een witte das, een toga! Zij verlangt een levend ge tuigenis van iemand, die zijn tijd begrijpt en de noo- den van het tegenwoordige geslacht Men bedenke welk een invloed het zou hebben, wan neer de jeugd wist te gaan naar de kerk in het vaste vertrouwen: dóór kunnen wij, jonge menschen, ons idealisme versterken, daar kunnen wij ons re ligieus bewustzijn verhelderen en verstevigen. En ieder zal, dunkt mij, gevoelen dat dit alleen be reikbaar is, indien antieke vormelijkheid en stijfheid gemeden wordt En wijdingsuren. Best! De opengestelde kerk! Uitne mend. Maar daarmede is de taak der kerk niet afgeloopen. Naast dit alles moeten er zijn cursussen voor jon gen en ouden. De geestelijke ontwikkeling is bij talloozen zoo be droevend gering. Ik zou willen dat iedere predikant zich tot taak stelde cursussen te geven, waarin op bevattelijke, populaire wijze behandeld werd de ge schiedenis van het menschelijk denken, waarin ge sproken werd over de groote werkers op godsdienstig en wijsgeerig gebied, over de voornaamste dichters en schrijvers waarin de verschillende godsdiensten met elkaar worden vergeleken. Men vergete niet, welk een kostelijke gelegenheid hierbij geschonken wordt, om te spreken over die ge weldige vraag, hoe de mensch heeft te staan tegen over de maatschappij van thana Zou er één zijn, die kan betwijfelen of b.v. de ken nismaking mot Ibsen's Brand niet krachtig zal me dewerken tot verlangen naar een sterke persoonlijk heid of de lectuur van Tolstoï tot afkeer van oorlog cn militairisme? Ik geef toe dat, gaande in die richting veel, héél veel van ccn voorganger wordt geëischt. Maar daar staat tegenover, dat dan ook gevoeld zal worden dat zoo iemand iets i s voor de gemeenschap. En wat die voorgangers zélf betreft, zij zullen beseffen dat zij een heerlijke taak hebben: de bevordering van het alzijdige, geestelijke, religieuse leven. O! ik vind vrijzinnige predikanten in Noordholland soms zoo beklagenswaardig. Zijn ze niet dikwijls als een overcompleet meubel in een huishouding? Ze worden niet buiten de deur gezet, omdat zij er nu eenmaal zijn, bewaard uit oen soort van piëteit maar noodig? Neen noodig zijn ze volgens de groote massa niet Welnu, laten zij zich noodig maken. En dit kun nen zij, wanneer zij ophouden met te denken dat het geslacht van boden, voor zooverre het vrijzinnig is, tevreden is met een preek en de jeugd met een uurtje catechisatie. Dit kunnen zij, wanneer zij het huidige geslacht geestelijk willen verder brengen, doordat zij zijn blik verwijden, zijn denken prikkelen, zijn religieus bewustzijn wekken. De kerk mag daar niet langer staan in ons middelen als een afgeleefd beestje, met een rimpelig, goedig, oud gezichtje, maar moet worden als een frisschen, bruisende stroom, waarin men zich onder dompelt om gesterkt er uit to komen. Of, zonder beeldspraak, de kerk worde de plaats, waar ieder heengaat, die hunkert naar licht en le ven, waar ieder iets kan vinden voor zijn hoofd cn zijn hart, waar de geslagen cn een woord van troost cn opbeuring, do inoedeloozen een woord van ver sterking vernemen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1929 | | pagina 5