woaca
Uit een Balkan-staat.
Reclames.
BEVRIJD U VAN DIE RUGPIJN!
Ingezonden Stukken.
Wasch met
over ik het thans heb. Welk een onuitsprekelijke
schade berokkent de oorlog aan het sexueel-moreel
gevoel!
En dit niet alleen bij de soldaten,-die in rijen staan
te wachten om elkaar af te lossen bij den ingang
der soldaten-bordeelen! Ook bij de vrouwen, die nog
wonen in het oorlogsgebied en die uit honger, omdat
soldaten hun brood aanbieden, hun lichamen geven.
Zoo verhaalt ons de schrijver van drie vrouwen,
Fransche vrouwen, welke drie soldaten in het geheim
's nachts ontvangen omdat zij óén brood daarvoor
krijgen.
En we bedenken dat die soldaten misschien thuis
een verloofde hebben, die met liefde aan hen denkt;
dat die vrouwen mannen bezitten, die op een ander
deel van het front vechten, dooden en gewond worden
en sterven. En duidelijker wordt het ons, dat zij die
aan het front zijn geweest en het leven hebben be
houden, daar liever nooit over spreken. Maar diep in
hen. daar blijft de vreeselijke herinnering, daar slui
mert het knagend, folterend bewustzijn dat er iets
in hen is kapot gemaakt, dat nooit, nooit meer kan
worden geheeld!
Wanneer de schrijver -met verlof thuis is, heeft hij
de zware taak te vervullen om aan de moeder van
een gestorven kameraad, van Kemmerich, een be
zoek te brengen. Hij heeft het steeds uitgesteld, om
dat hij er zoo tegen op zag. Eindelijk komt 't er toe.
Hij vertelt:
„Dat is niet te beschrijven. Die vrouw, die maar
beeft en snikt en me heen en weer schudt en tegen
me schreeuwt: „Maar waarom bleef j ij nog wel en is
h ij dood!" Die vrouw, die me met haar tranen over
stelpt: „Waarom zijn jullie eigenlijk geboren, jullie
ongelukkige kinderen die zich in een stoel laat
vallen en huilt: ;£ieb je hem gezien? Heb je hem
nog gezien? Hoe is hij gestorven?"
Ik vertel, dat hij een schot door zijn hart heeft ge
kregen en dat hij toen dadelijk dood was. Ze kijkt
me weifelend aan: „Je liegt. Ik weet wel beter. Ik
heb gevoeld, hoe zwaar hij tiet gehad heeft in zijn
laatste oogenblikken. Ik heb zijn stem gehoord;
's nachts heb ik zijn angst gevoeld, zeg de'waar
heid; ik wil 't weten, ik moet 't weten."
„Neen", zeg ik, „ik lag naast 'm. En hij was on
middellijk dood."
Ze smeekt zachtjes: „Zeg het me. Je moet 't me
zeggen. Ik weet wel, dat je me daarmee wilt troosten,
maar zie je niet, dat dit nog veel erger voor mo is,
dan wanneer je mo de waarheid zegt? Ik kan die
onzekerheid niet verdragen; zeg me, hoo 't gebeurd
is, al is dat nog zoo afschuwelijk. Het is altijd nog
beter, dan wat ik mezelf in mijn hoofd haal."
Ik zal het haar nooit vertellen; ik laat me nog eer
der in stukken hakken. Ik heb natuurlijk medelijden
met haar, maar ik vind haar ook wel een beetje
dom. Ze moet er zich toch bij neerleggen; Komrno-
rich blijft dood, of zij nu weet, hoe het gegaan is of
niet. Als' je zooveel gesneuvelden hebt gezien, dan
kun je eigenlijk niet goed meer begrijpen, hoe iemand
aan één doode zooveel verdriet kan spandeeron. Ik
zeg dan ook een beetje ongeduldig: „Hij was onmid-
dellijk dood. Hij heeft er niets van gevoeld. Zijn ge
zicht was volkomen rustig".
Ze zwijgt. Dan vraagt ze langzaam: „Kun je daar
een eed op doen?"
„Ja."
„Bij alles, wat je heilig is?"
Ach ja; wat is mij op 't oogenblik heilig; dat
verandert bij ons zoo snel.
„Ja, hij was dadelijk dood".
„'Mag je zelf doodblijven, als 't niet waar is?"
„Ik mag zelf in den oorlog sneuvelen, als hij niet
onmiddellijk dood was".
Ik zou in staat zijn nog meer valsche eeden te zwo
ren, maar nu schijht ze mij te gelooven. Ze kreunt en
schreit een heele poos. Ik moet haar vertellen, hoe
het gebeurd is en bedenk een verhaal, dat ik zelf bijna
begin te gelooven. Als ik wegga, omhelst ze me en
geeft me zijn portret. Hij staat er op in uniform en
leunt op een rond, rustiek tafeltje. Daarachter zie je
een geschilderd bosch; op de tafel een bierpul
Mijn waarde lezers, als ge nu straks de Schager
Courant hebt uitgelezen, blijft dan nog een oogenblikje
heel rustig zitten en denkt er over na wat het zeggen
wil, dat in den oorlog dit vreeselijke het deel
wordt van millioenen moeders! Dan
zal het tot u doordringen dat eindelijk, eindelijk het
^ïooit meer oorlog" werkelijkheid moet worden.
Of.... hebt ge het schrijnende gevoeld van de bittere
tegenstelling, welke do schrijver zoo scherp doet uit
komen ih dat allerlaatste gedeelte, waar de moeder
I het portret van haar zoon in uniform, met een
bierpul aan zijn vriend geeft. Zoolang men zijn kind
nog zéé gefotografeerd kan zien, zoo lang zullen ook
de oorlog en het militairisme blijven.
ASTOR.
Vervolg en slot in het volgende Zaterdagnummer.
GROOTE GEBOUWEN, SCHOLEN EN BESCHA
VING. DE STAD MET DE HONDERD MINA-
RETS. MUZELMANNEN, DIE AAN VER-
KLEEDE EUROPEANEN DOEN DENKEN.
WAAR FRANS FERDINAND VER-
MOORD WERD.
(Van onzen reizeniden oorrespondent).
SARAJEWO, 28 April 1929.
In geheel Europa bestaat misschien geen spoorweg
als de sm&lspoorbaan, die door Bosnië voert. In het
wilde bergland stijgt kuchend, hijgend, steunend de
trein, bekilmt berghellingen, verdwijnt In de dichte
duisternis van lange tunnels, daalt weder ln een dal,
ijlt over bruggen, die over ongetemde rivieren of over
ravijnen! geslagen zijn, beschrijft dalend of stijgend spi
ralen en telkens openen zich de verrassendste uitzich
ten. Sneeuw bedekt nog de bergtoppen, zelfs vele hel
lingen, maar hier en daar is een goed beschut dal,
waar de lente reeds haar feestelijken intocht heeft ge
houden en de groene vanen der boomen al zegevie
rend zich in de lucht wiegen. Over het algemeen is het
hier evenwel nog veel kouder dan te Skoplje en aange
naam deed het aan, dat de trein verwarmd was.
Bijna alle spoorwegen in Bosnië zijn nog aangelegd
door de Oostenrijkers, die daarbij echter alleen rekening
hielden met miliaire belangen; spoorwegen, die het
mogelijk zouden hebben gemaakt het land economisch
tot grooter bloei te brengen, werden niet aangelegd. Een
arme en domgehoudeni bevolking was den Oostenrijkers
minder gevaarlijk, dam eoonoruisoh en geestelijk op
hooger peil staande bewoners. Do bezetting van Bosnië
en Herzegowina door Oostenrijk in 1878 en in de in
1908 gevolgde annexatie hadden ten doel de Slavische
bevolking van Bosnië en Herzegowina afhankelijk <en
Servië van de wereld afgescheiden te houden; Dit laatste
is wel gelukt, want de handel van Servië over Bosnië
en Herzegowina liep van 1878 tot 1905 roiet 99 percent
achteruit. Niettemin, de spoorweg van het oosten naar
Sarajewo is hoogst interessant en zal op den duur nog
wol meer dan thans het touristenverkeer trekken. Eeni-
ge ti-enitallen| kilometers voor Sarajewo ls 'die reis het be
langwekkendst Onder den grond, in tunnels, maakt de
trein grooto bochten om de hooge waterscheiding tus-
sohen Dzina en Bosna te overwinnen. Nu en dan voert
de weg langs huiveringwekkend steile afgronden. Hier
en, daar is een dorpje, een stadje, maar ze zijn zeld
zaam, want het land is dim bevolkt. Het bekoorlijk
ste uitzicht geniet men een klein half uur voor de
aankomst aan het hoofdstation van Sarajewo, Vanuit
do hoogte ziet men dan op de stad neder. Ongeveer
honderd minarets heeft Sarajewo, honderd witte slan
ke mlnarets, vele dozijnen moskeeën, want de bevol
king van Sarajewo ls bijna voor de helft Mohame-
daansoh. Mlaar deze stad van bijna 700.000 inwoners
heeft ook een zoer groot aantal andere monumentale
gebouwen: kazernes, oen museum, regeerlngsgebouwen,
een machtig postkantoor, een Imposant, in Turksohen
stijl opgetrokken stadhuis, groote kerken, synagogen.
Een Oostenrijker, die zich ln mijïi coupé bevond, wees
er met trots op en zelde: „Dat ls do cultuur, die Oos
tenrijk hier gebracht heeft", maar ik schudde bot
hoofd. Het zijn niet de grootste gebouwen in de groot
st e steden, doch de kleinste scholenj ln de kleinste dor
pen, die het peil van beschaving van een land aan
geven. En mot deze scholen stond, het onder Oosten-
rijksch bestuur slecht. Toen in 1918 de Oostenrijkers,
na veertig jaar hier „cultuur" gebracht te hebben, het
land moesten ontruimen, waren er ln Bosnië en Herze
gowina 85 analphabeten. Hoe kon dit anders? De
Oostenrijiksch-Hongaarsche gemeenschappelijke minister
van financiën, Benjamin von Kallay, die in zijn functie
meer dan twintig jaar zoo goed als alleenheerscher
over Bosnië en Herzegowina was, heeft eenmaal als een
zijner regeeringsprincipen verkondigd: „beter één gen
darme dan vijf schoolmeesters".
Nadat men vanuit den trein Sarajewo in de diepte
heeft zien liggen; verliest men de stad weder uit het
oog. Tusschen bergen, over bruggen, door tunnels,
daalt de trein spiraalsgewijze langzaam, tot hij ten
slotte gan het hoofdstation komt. Dit station ligt
ongeveer twee kilometer buiten de stad, maar er is
een uitstekende, breede, goed geplaveide weg. Kazer
nes volgen op een groot miuseum, dan weder ziet men
enorme regeerlngsgebouwen en deze neiging tot het
monumentale schijnt iedereen hier te hebben aange
grepen. De Grieksoh-orthodoxen bouwden grootsche
kerken; de Roomsch-katholieken wilden daarvoor niet
onderdoen en bouwden even kostbaar; de kleine Pro-
testantsche gemeente heeft ook al een enorm bedehuis;
de Dultsche Joden hebben; een paleis-achtige, gewel
dige synagoge en de Spaansche Joden bouwen nu een
synagoge, die meer dan een millioen Nederlandscha
guldens kost. Verscheidene groote, absoluut Europee-
sche hotels zijn er, evenals groote bankgebouwen en in.
het centrum krijgt mien. den indruk of men. in een veel
grooter, echt West-Europeesohe stad is. Maar gaat men
even een zijstraat door, dan is mem plotseling in de
Mohamedaansche wijk, in een andere wereld. In de
nauwe winkelstraten van dit stadsdeel zijn weder naast
elkander de kleine, open winkeltjes, die meest ook
werkplaatsen zijn. In één straat tezamen vindt men de
kopersmeden, inN ©en andere de schoenmakers, JLn oen
derde de handelaars in wollen en katoenen stoffen.
Muzelmannen met hun fez of hun turban vormen verre-
weg de meerderheid van het publiek. D© ln meerder
heid Mjohamedaansohe bewoners uit de omstreken ko
men hier met hun bergpaardjes, hun muildieren, hun
ezels. "Wieder nieuwe kleederdrachten ziet men hier, zoo
bijv. vrouwen met een soort haremibroek, die echter
anders is dan de helkleurige harembroeken der
Mohamiedaansohe Zigeunervrouwen uit Zuld-Ser-
vlë; de Spaansoh-Joodsche vrouwen dragen een. eigen
aardig soort kleurige mutsjes. Het bonte straatbeeld
van de Mohamedaansche wijk doet denken aan Afrika,
aan Zuid-Servië, en toch ls het anders. Het bijzondere
is het soort der Muzelmannen, die het meest overeen
komen met verkleede Europeanen, als was het hier één
groote maskerade. De Muzelmannen hier zijn namelijk
bijna uitsluitend Slavenl en geen Turken. Te Skoplje
spreken de Muzelmannen Turksch onder elkander, hier
daarentegen Servisch-Kroatlsoh en ze kennen ook niets
anders.
Tusschen de Muzelmannen in Joego-Slavië bestaan
groote verschillen. Ik heb dit reeds herhaaldelijk gedu
rende mijn reis* op kunnen merken. Te Skoplje, te
Mitrovitsa zijn ze Turksch, Aziatisch, lui, onzindelijk op
hun kleeren. Dat was dus in het gebied tot 1912 be
hoorde bij Turkije, Te Rasjka, oud Servisch gebied,
waren ze reeds anders, levendiger, geoiviliseerder, meer
Europeaan. Gedurende mijn borgreis met de postauto
mobiel van Mitrovitsa naar Rasjka had ik daarmede
een aardige ervaring. In den autobus zat ook een Mo
hamedaansche Arnaut. Toen ik op een gegeven oogen
blik een sigaret nam, haalde hij snel zijn lucifers voor
den dag, streek eem lucifer aan en gaf me vuur. Een
uur later, toen hij een sigaret ln den, mond stak, nam
ik er ook een, streek een luoifer aan en bood. hem
vuur. Hij weigerde dat aan te nemen, voordat ik mijn
sigaret had aangestoken); toen nam hij den brandenden
lucifer van me over, gaf eerst nog een anderen mede
reiziger vuur en nam eerst daarna zelf.
De Muzelmannen te Sarajewo zijn in overgroota
meerderheid Europeanen, die niet luieren, arbeiden,
ijverig zijn, geld verdienen, niet den geheeleu. dag ver-
droomen; en zich door hun kleeding en, hun godsdienst
onderscheiden van de andere Serven en Kroaten.
Door Sarajewo stroomt wild, onstuimig, de Miljatska,
zijrivier van de Bosna en op de Miljatskn-kade, bij de
brug, die thans Principov-brug heet, was het, dat
Princip, eeni Bosnisoh Serviër, oen Oostenrijksch onder
daan dus, Frans Ferdlnand, den Oostenrijkschen, troon
opvolger en diens vrouw, in Juni 1914 met (eenlge
revolverschoten doodde, wat Oostehrijk het voorwend
sel gaf voor zijn oorlogsverklaring aan Servië en daar
door de .aanleiding werd tot den wereldoorlog.
J. K BREDERODE.
Rugpijn waarschuwt u, dat uw nieren verzwakt
kunnen zijn. Uit rugpijn blijkt dan, dat gij een spe
cifiek niermiddel dient te gebruiken om deze be
langrijke levensorganen te versterken. Waag u niet
aan uitstel! Begin onmiddellijk Foster's Rugpijn
Nieren Pillen te gebruiken. Dit middel kan aan de
nieren nieuwe kracht geven, zorg dragen voor goe
de bloedzuivering, en rugpijn, blaasstoornissen, wa
terzuchtige zwellingen, pijn in de spieren,; of ge-
wrichten, matheid, vermoeidheid, zenuwachtigheid,
duizeligheid, en urinestoornissen doen verdwijnen.
Tal van mannen, en vrouwen, die gedurende de
laatste 25 jaren laden aan nierkwalen en de pijnlijke
j verschijnselen daarvan, getuigden, dat Foster s Pil-
len hun kracht ep. gezondheid herstelden.
Aarzel nietl De'werking van dit specifieke middel
is rechtstreeks op de nieren gericht en ala deze or-
iganen goed werken, wordt het bloed behoorlijk ge-
zuiverd en krachtig. Daarom worden Foster's Rug.
j pijn Nieren Pillen clan ook algemeen aanbevolen te-
j gen rheum^tiek, lendepijn, ischias, rugpijn en andere
ernstige gevolgen van nierzwakte.
Verkrijgbaar (in glasverpakking met geel etiket
let hier vooral op) bij: apotheken en drogisten f 1.76
per flacon.
VEEHOUDERS WAAXTI
Dezer dagen; kwamen ln eend-ge couranten zeer bg- tv
langrijke artikelen voor over ©om conflict, dat zich
vanaf 1 Mei e,k. vermoedelijk op verschillende va*
markten zal voordoen, in den handel la slachtrunde-
ren, waardoor wellicht in dien handel eeaige stagnatU
zal ontstaan.
Deze artikelen zullen zeer zeker aan de aandacht
van de lezora, hoofdzakelijk van de veehouders, niet
zfja ontgaan, omdat er een belangrijk finantloel be
lang voor hen op het spel staat, zoodat mag worden
verondersteld, dat deze hoogst ernstige zaak, niet ah
een-, loos gerucht zal worden beschouwd.
De Nederl. Slachtveeverz. Bond. te A'dam heeft
rijp beraad en ernstige overweging, enl in overleg m<
zijn rechtskundigen adviseur, besloten met ingang vj
1 Mei '29 de kleinere afkeuringen, waaronder ook w
de levers niet meer te vergoeden.
Gelijk te verwachten was, wordt hiermede van
siers- en slagerzijde geen genoegen genomen en is hun-!
merzijds al reeds op de markt te Furmerend bekend
gemaakt, dat door hen geen slachtvee zal worden g<
kocht, hetwelk in -een bij den Bond aangesloten foi
is verzekerd, Mlen wil dus die dieren wel koopen, o.i
der voorwaarde, dat deze door den kooper zelf zullen
worden verzekerd, waarna dan de premie door
verkooper moet worden betaald aan den kooper.
Hierin schuilt voor den veehouder een zeer groot
gevaar en dient er ernstig op te worden gewezen, dat
zeer zeker zijn premie nog hooger zal worden en ineu
geheel afhangt van deni willekeur van den kooper, on
der bedreiging, dat andera niet zal worden gekocht.
Bovendien moet niet uit het oog worden verloren,
dat de Nederl. Grossiersbond op. zijn program heeft
staan en naast de vergoeding voor afkeuringen, ook
nog te traohten betaald te krijgen van den verkooper,
kosten van invoer, accijns, enz.
Wanneer dus de veehouder niet oppast en zich niet
organiseert, en zich niet vasthoudt aan zijn eigen ver
zekering, zal ongetwijfeld het standpunt van grossier
en slager zijn: Betalen en anders koopen we niet.
Heeren Veehouders,, laat u toch niet langer door aller-/
lel bedreigingen uit 't veld slaan, maar wees paraat, or
ganiseert u, blijft uw verzekering getrouw, steunt uw
besturen, die tijd en moeite opofferen om uw belangen
te -bevorderen.
Bedenkt, dat wanneer de onderlinge fondsen zuilon
moeten verdwijnen, dat ge dan afle medezeggenschap
hebt verloren en aan allerlei willekeurige handelingen
zult zijn overgeleverd.
Wanneer alle veehouders, die bij deze zeer ernstige
kwestie belang hebben, unaniem als een man den te
wachten strijd aanvaarden, dan kan en móét die strijd
door hen gewonnen worden. Onthoudt ge u van mede
werking, dan zijt ge overwonnen en zijn de gevolgen
niet te overzien.
P. L.
Geen wrijven en geen boenen meer. Persil reinigt de.
wasch door deze slechts eenmaal korten tijd te koken.
Eenig ljnporteur E. Ostermann fit Co*» Handel Mij., Amaterdam
Fabdkanta: Henkei Ge. A. G., Dil«»eldorf
probeerde ilé -het. Jouw huwelijk met haar heeft mijn
handen gebonden."
„Welk bewijs heb ik daarvoor?"
Tudor maakt een gebaar van walging. „Ik heb het
over feiten, niet over bewijzen. Je weet even goed als
ik, dat je haar liefde gewonnen hebt, zij het dan ook
met valsche aanspraken. Of je die liefde behouden zal
of niet, dienen we af te wachten, maar zij is geen
vrouw om zich met een ander te troosten. Als je haar
liefde verliest, is dat alleen omdat het je niet gelukt is
je eigendom te beschermen niet omdat een ander
je dat ontnomen heeft."
„Vervloekt!" riep Piers woest uit en met dat woord
barstte de storm van zijn woede los en joeg alles voor
N Eich uit. „Neem jij mij onderhanden jij jij voor
dien verdomden truo van het Noodlot? Hoe kon ik we
ten, dat die vervloekte gek hier zou komen? Ik ken
waarachtig zijn naam niet eens! Wie voor den duivel
is hij? Laat ik naar hem toe gaan, dan zal ik al zijn
x beenderen breken."
Hij liep naar de deur, maar was onmiddellijk weer
terug. „Tudor! Verdomme! Waar is de sleutel?"
,Jn mijn zak," zeido Tudor kalm. „En Pier? voor
je gaat laat ik Je daar ik ondanks mezelf je bond^-
genoot -ben aanraden kalm te blijven. Het dient ner
gens voor een tweede te dooden. zou jo positie niet
verbeterx. Amok maken helpt niets. Ga in 's hemels
naam zitten en overweeg den toestand kalm!"
Deze eenvoudige woorden misten hun uitwerking alet
Piers bleef staan.
juister!" zeide Tudor. „De kerel ds weg. Ik heb hem
zelf weggestuurd. Het was louter ongeluk, dat hem
juist voor deze gelegenheid hier bracht. HU gaat binnen
een week over Amerika naar Australië terug en het is
zeer waarschijnlijk, dat zU of een van Je vrienden nog
iets van hem zullen zien of hooren. Guyes zelfs is hee-
lemaal niet-, op hem gesteld en heeft hem alleen als
bruidsjonker genomen, omdat een van zUn vrienden
op het laatste oogenblik verhinderd' werd. Als jij je ver
standig gedraagt, zal de zaak waarschijnlijk dood bloe
den. Iedereen weet, dat de kerel dronken was, en nie
mand zal veel aandacht schenken aan wat hU gezegd
heeft Behandel de zaak en bagatelle en hoogstwaar-
schijnlUk zal je er niets meer van hooren! Maar als je
herrie gaat schoppen, zal je als het ware zelf de ramp
op je hals halen. Ik ben ouder dan jij. Neem het van mij
ua ik "weet wat ik «eg,"
Piers luisterde zwUgend. De woede was uit zUn ge
zicht verdwenen, maar zijn oogen fonkelden nog.
Tudor sloeg hem nauwkeurig gade. Niet uit eigen be
weging zou hij zich aan Piers' zijde geschaard 'hebben,
maar nu de omstandigheden hem daar geplaatst hadden
wilde hij ook zijn uiterste -best doen om hem te bevrij
den.
„Om 's hemelswil, wees niet zoo idioot om de heele
boel te varraden!" drong hij aan „Je bent geenj vijan
den. Niemand zal de zaak opnemen, als jU die maar rus
tig laat liggen. Niemand wil het slechte van je geloo
ven. Waarschijnlijk zal niemand het doen."
„Behalve JU!" zeide Piers met een glimlach, die zijn
op elkaar geklemde tanden liet zien.
„Precies!" Tudor glimlachte ook. „Maar ik ken je
ook beter dan de meesten. Je hebt je, wat mij betreft
ln dien winternacht verraden. Ik wist, dat je vroeger
in je leven een man gedood had."
„En je hebt het niet tegen Avery gezegd!" De woor
den vlogen eruit, Piers was stom verbaasd.
„Ik ben geen vrouw," zelde Tudor minachtend. „Dat
was een zaak tusschen ons tweeën!"
„Grooter Goden!"
„Maar als ik toen geweten had wat ik nu weet, dan
zou ik haar alles gezegd hebben liever dan haar geluk
te laten verwoesten door met jou to trouwen."
Piers deed geen pogingen om zich te verdedigen; hij
kon het niet HU stak zUn hand uit „Mag ik dien sleu
tel hebben?" z
Tudor gaf hem dien. Piers ging naar de deur en stak
den sleutel in het slot Alles, wat iüj deed, was even
kalm. De vulkanische vuren, die Tudor nog enkele se
conden geleden had zien woeden, waren diep onder de
oppervlakte gezonken. Wat er ook in de martelkamer,
waarin rijn ziel die doodelUke pijnen leed, gebeurde,
het was zeker, dat geen menschel Uk wezen behalve
misschien één daar ooit getuige van zou zUn. Wat
hU leed zou hU lijden in trotsche afzondering en stilte.
Alleen het gevolg van dat lijden zou eenmaal kunnen
IblUken, wanneer de ziel weer, zwart geworden en ver-
schompeld, uit den oever lcwam.
Maar voor hU de kamer uitging, deed een impuls hem
omkijken.
HU ving Tudoris blik op met peinzende oogen, waarin
toch een zwakke warmte doorstraalde als de flauwe
weerkaatsing van «en licht onder den horizont*
„Ik ben je zeer verplicht" zeide hU- En voor Tudor
verder iets zeggen kon, was hU weg.
HOOFDSTUK VIL
DE SMARTEN DER HEL.
Koortsachtig rusteloos liep Avery op en neer, op en
neer. De sombere kamer scheen haar te omsluiten als
een gevangenis. De geheele wereld scheen veranderd te
zyn in een martelplaats. Eén ding ontbrak nog slechts
om den zlelenood van haar geest volkomen te maken.
De aanwezigheid van haar man.
ZU kon zich haar ontmoeting met haar man niet
voorstellen. Lichaam en ziel deinsden .voor de gedachte
terug. Het zou niet zUn voor den volgenden ochtend;
dat was haar eeenlge troost Tegen den ochtend zou
dat vreeselUke lUden wat gekalmeerd zUn. ZU zou dan
in staat zUn naar zUn verdediging te luisteren als
er van verdediging sprake kon rijn. ZU twUfelde niet
aan de waarheid van het verhaal. ZU wist, dat Tudor er
ook niet aan getwUfeld had. Zij wist bovendien, dat «ds
(het niet waar was, Piers, reeds lang In hevige veront
waardiging en woede bU haar geweest zou zijn.
Neep, het was waar. HU was de man, die haar leven
in het begin ten gronde gericht had en nu, nu had
hU het weer ten gronde gericht HU was de man, wiens
handen bezoedeld waren met het bloed van haar echt
genoot HÜj bad 't gedaan in een van zijn driftbuien, moge
lUk niet met voorbedachte rade, maar zeker uit een
moorddadigen impuls, en daarna was hij kalm, cynisch
zijns weegs gegaan.
HU had haar ontmoet bij bad haar begeerd; met en
kele vlug weer onderdrukte gewetensbezwaren had hU
haar gewonnen, vertrouwend, dat zijn misdaad nooit be
kend worden zou. .En op die wijze had hij haar tbt zUn
eigendom, zUn gevangene, de slavin van zijn wellust ge
maakt. Zij was voor eeuwig gebonden aan den moorde
naar van haar echtgenoot.
Een verzet kwam in haar wakker. ZU moest zich vrij
maken. Alleen de herinnering aan zUn hartstocht maak
te haar riek. HU was een onrein walgelijk ding voor
haar geworden, welks nabUheid alleen reeds een bezoe
deling was. ZU had een gevoel alsof het bloed op zijn,
handen haar ook bevlekt had het bloed van den man,
die rij eenmaal liefgehad had. Een tijd lang was rij ala
krankrinnif.
Dan begon haar brein weer langzamerhand helderder
te worden. ZU werd wat kalmer. Welk een monster hij
ook was, hU bleef toch een mensch. Hij was in zekeren
zin aan haar genade overgeleverd. Hij had gezondigd,
maar! in haar handen berustte zUn straf.
ZU was sterker dan hU- Maar zij moest haar kracht
bewaren en die niet verspillen in nutteloozen wrok. Hij
was op slinksche wijze in haar kond-nkrUk -gedrongen,
maar zU zou hem eruit jagen. Hem te laten blijven zou
gelUk staan met zyn schuld deelen.
Haar gedachten dwaalden af naar de toekomst, maar
zij riep ze terug. Als dat vreeselijk onderhoud plaats -ge
had had, zou het tijd genoeg zUn; daaraan te denken
Waarschijnlijk zouden er regelingen getroffen moeten
worden, waardoor zU elkaar nu en dan zouden ontmoe
ten, maar als man en vrouw nooit, nooit meer.
Het werd laat en Piers was nog niet terug. Om geen
achterdocht te wekken, liet zU Vlctor wat oten boven
brengen en at zU iets, hoewol hei! eten haar walgde.
Een gevoel van spanning, een vreomdo angst drukte
sswaar op haar hart Wat deed Piers al dien tijd? Welke
uitwerking had de boodschap, door Tudor overgebracht,
op ham gehad? Waarom was hij niet teruggekomen?
De tijd verliep. Het werd avond en nacht. Een volle
maan rees rood en wonderbaar uit een inktzwarte wol
kenbank op en verlichte de donkerte met een typisch
tragisch offeot De nacht was tropisch, ademloos, angst
aanjagend stil. Het leek alsof een storm dreigde.
Eindelijk begon zij zich in het maanlicht uit te Idee-
den. De hitte was te drukkend om de ramen te sluiteQ
en rij wilde geen kaarsen aansteken om geen vleermui
zen of motten aan te trekken.
Een groote moeheid overviel baar. Zij snakte naar
rust Haar lichaam- was loodzwaar en haar brein ais
een uitgebrande oven. Zij soheen zelfs niet meer te kun
nen denken. Bidden was haar onmogelijk. ZU voelde
zich verdwaald van twijfel en vreeselijk alleen.
Als zU rusten, als zij slapen kon, zou haar kracht te
rugkomen, dacht zij. Maar tot de slaap tot haar kwam,
was zij machteloos..
Eindelijk ging zij liggen met een vaag gevoel van
physieke verlichting onder het verpletterend gewicht
van haar ellende. Hoe onuitsprekelijk moe was rij!
Hoe moe hoe levensmoe!
Wordt vervolgd.