woaca Uit een Balkan-staat. Reclames. BEVRIJD U VAN DIE RUGPIJN! Ingezonden Stukken. Wasch met over ik het thans heb. Welk een onuitsprekelijke schade berokkent de oorlog aan het sexueel-moreel gevoel! En dit niet alleen bij de soldaten,-die in rijen staan te wachten om elkaar af te lossen bij den ingang der soldaten-bordeelen! Ook bij de vrouwen, die nog wonen in het oorlogsgebied en die uit honger, omdat soldaten hun brood aanbieden, hun lichamen geven. Zoo verhaalt ons de schrijver van drie vrouwen, Fransche vrouwen, welke drie soldaten in het geheim 's nachts ontvangen omdat zij óén brood daarvoor krijgen. En we bedenken dat die soldaten misschien thuis een verloofde hebben, die met liefde aan hen denkt; dat die vrouwen mannen bezitten, die op een ander deel van het front vechten, dooden en gewond worden en sterven. En duidelijker wordt het ons, dat zij die aan het front zijn geweest en het leven hebben be houden, daar liever nooit over spreken. Maar diep in hen. daar blijft de vreeselijke herinnering, daar slui mert het knagend, folterend bewustzijn dat er iets in hen is kapot gemaakt, dat nooit, nooit meer kan worden geheeld! Wanneer de schrijver -met verlof thuis is, heeft hij de zware taak te vervullen om aan de moeder van een gestorven kameraad, van Kemmerich, een be zoek te brengen. Hij heeft het steeds uitgesteld, om dat hij er zoo tegen op zag. Eindelijk komt 't er toe. Hij vertelt: „Dat is niet te beschrijven. Die vrouw, die maar beeft en snikt en me heen en weer schudt en tegen me schreeuwt: „Maar waarom bleef j ij nog wel en is h ij dood!" Die vrouw, die me met haar tranen over stelpt: „Waarom zijn jullie eigenlijk geboren, jullie ongelukkige kinderen die zich in een stoel laat vallen en huilt: ;£ieb je hem gezien? Heb je hem nog gezien? Hoe is hij gestorven?" Ik vertel, dat hij een schot door zijn hart heeft ge kregen en dat hij toen dadelijk dood was. Ze kijkt me weifelend aan: „Je liegt. Ik weet wel beter. Ik heb gevoeld, hoe zwaar hij tiet gehad heeft in zijn laatste oogenblikken. Ik heb zijn stem gehoord; 's nachts heb ik zijn angst gevoeld, zeg de'waar heid; ik wil 't weten, ik moet 't weten." „Neen", zeg ik, „ik lag naast 'm. En hij was on middellijk dood." Ze smeekt zachtjes: „Zeg het me. Je moet 't me zeggen. Ik weet wel, dat je me daarmee wilt troosten, maar zie je niet, dat dit nog veel erger voor mo is, dan wanneer je mo de waarheid zegt? Ik kan die onzekerheid niet verdragen; zeg me, hoo 't gebeurd is, al is dat nog zoo afschuwelijk. Het is altijd nog beter, dan wat ik mezelf in mijn hoofd haal." Ik zal het haar nooit vertellen; ik laat me nog eer der in stukken hakken. Ik heb natuurlijk medelijden met haar, maar ik vind haar ook wel een beetje dom. Ze moet er zich toch bij neerleggen; Komrno- rich blijft dood, of zij nu weet, hoe het gegaan is of niet. Als' je zooveel gesneuvelden hebt gezien, dan kun je eigenlijk niet goed meer begrijpen, hoe iemand aan één doode zooveel verdriet kan spandeeron. Ik zeg dan ook een beetje ongeduldig: „Hij was onmid- dellijk dood. Hij heeft er niets van gevoeld. Zijn ge zicht was volkomen rustig". Ze zwijgt. Dan vraagt ze langzaam: „Kun je daar een eed op doen?" „Ja." „Bij alles, wat je heilig is?" Ach ja; wat is mij op 't oogenblik heilig; dat verandert bij ons zoo snel. „Ja, hij was dadelijk dood". „'Mag je zelf doodblijven, als 't niet waar is?" „Ik mag zelf in den oorlog sneuvelen, als hij niet onmiddellijk dood was". Ik zou in staat zijn nog meer valsche eeden te zwo ren, maar nu schijht ze mij te gelooven. Ze kreunt en schreit een heele poos. Ik moet haar vertellen, hoe het gebeurd is en bedenk een verhaal, dat ik zelf bijna begin te gelooven. Als ik wegga, omhelst ze me en geeft me zijn portret. Hij staat er op in uniform en leunt op een rond, rustiek tafeltje. Daarachter zie je een geschilderd bosch; op de tafel een bierpul Mijn waarde lezers, als ge nu straks de Schager Courant hebt uitgelezen, blijft dan nog een oogenblikje heel rustig zitten en denkt er over na wat het zeggen wil, dat in den oorlog dit vreeselijke het deel wordt van millioenen moeders! Dan zal het tot u doordringen dat eindelijk, eindelijk het ^ïooit meer oorlog" werkelijkheid moet worden. Of.... hebt ge het schrijnende gevoeld van de bittere tegenstelling, welke do schrijver zoo scherp doet uit komen ih dat allerlaatste gedeelte, waar de moeder I het portret van haar zoon in uniform, met een bierpul aan zijn vriend geeft. Zoolang men zijn kind nog zéé gefotografeerd kan zien, zoo lang zullen ook de oorlog en het militairisme blijven. ASTOR. Vervolg en slot in het volgende Zaterdagnummer. GROOTE GEBOUWEN, SCHOLEN EN BESCHA VING. DE STAD MET DE HONDERD MINA- RETS. MUZELMANNEN, DIE AAN VER- KLEEDE EUROPEANEN DOEN DENKEN. WAAR FRANS FERDINAND VER- MOORD WERD. (Van onzen reizeniden oorrespondent). SARAJEWO, 28 April 1929. In geheel Europa bestaat misschien geen spoorweg als de sm&lspoorbaan, die door Bosnië voert. In het wilde bergland stijgt kuchend, hijgend, steunend de trein, bekilmt berghellingen, verdwijnt In de dichte duisternis van lange tunnels, daalt weder ln een dal, ijlt over bruggen, die over ongetemde rivieren of over ravijnen! geslagen zijn, beschrijft dalend of stijgend spi ralen en telkens openen zich de verrassendste uitzich ten. Sneeuw bedekt nog de bergtoppen, zelfs vele hel lingen, maar hier en daar is een goed beschut dal, waar de lente reeds haar feestelijken intocht heeft ge houden en de groene vanen der boomen al zegevie rend zich in de lucht wiegen. Over het algemeen is het hier evenwel nog veel kouder dan te Skoplje en aange naam deed het aan, dat de trein verwarmd was. Bijna alle spoorwegen in Bosnië zijn nog aangelegd door de Oostenrijkers, die daarbij echter alleen rekening hielden met miliaire belangen; spoorwegen, die het mogelijk zouden hebben gemaakt het land economisch tot grooter bloei te brengen, werden niet aangelegd. Een arme en domgehoudeni bevolking was den Oostenrijkers minder gevaarlijk, dam eoonoruisoh en geestelijk op hooger peil staande bewoners. Do bezetting van Bosnië en Herzegowina door Oostenrijk in 1878 en in de in 1908 gevolgde annexatie hadden ten doel de Slavische bevolking van Bosnië en Herzegowina afhankelijk <en Servië van de wereld afgescheiden te houden; Dit laatste is wel gelukt, want de handel van Servië over Bosnië en Herzegowina liep van 1878 tot 1905 roiet 99 percent achteruit. Niettemin, de spoorweg van het oosten naar Sarajewo is hoogst interessant en zal op den duur nog wol meer dan thans het touristenverkeer trekken. Eeni- ge ti-enitallen| kilometers voor Sarajewo ls 'die reis het be langwekkendst Onder den grond, in tunnels, maakt de trein grooto bochten om de hooge waterscheiding tus- sohen Dzina en Bosna te overwinnen. Nu en dan voert de weg langs huiveringwekkend steile afgronden. Hier en, daar is een dorpje, een stadje, maar ze zijn zeld zaam, want het land is dim bevolkt. Het bekoorlijk ste uitzicht geniet men een klein half uur voor de aankomst aan het hoofdstation van Sarajewo, Vanuit do hoogte ziet men dan op de stad neder. Ongeveer honderd minarets heeft Sarajewo, honderd witte slan ke mlnarets, vele dozijnen moskeeën, want de bevol king van Sarajewo ls bijna voor de helft Mohame- daansoh. Mlaar deze stad van bijna 700.000 inwoners heeft ook een zoer groot aantal andere monumentale gebouwen: kazernes, oen museum, regeerlngsgebouwen, een machtig postkantoor, een Imposant, in Turksohen stijl opgetrokken stadhuis, groote kerken, synagogen. Een Oostenrijker, die zich ln mijïi coupé bevond, wees er met trots op en zelde: „Dat ls do cultuur, die Oos tenrijk hier gebracht heeft", maar ik schudde bot hoofd. Het zijn niet de grootste gebouwen in de groot st e steden, doch de kleinste scholenj ln de kleinste dor pen, die het peil van beschaving van een land aan geven. En mot deze scholen stond, het onder Oosten- rijksch bestuur slecht. Toen in 1918 de Oostenrijkers, na veertig jaar hier „cultuur" gebracht te hebben, het land moesten ontruimen, waren er ln Bosnië en Herze gowina 85 analphabeten. Hoe kon dit anders? De Oostenrijiksch-Hongaarsche gemeenschappelijke minister van financiën, Benjamin von Kallay, die in zijn functie meer dan twintig jaar zoo goed als alleenheerscher over Bosnië en Herzegowina was, heeft eenmaal als een zijner regeeringsprincipen verkondigd: „beter één gen darme dan vijf schoolmeesters". Nadat men vanuit den trein Sarajewo in de diepte heeft zien liggen; verliest men de stad weder uit het oog. Tusschen bergen, over bruggen, door tunnels, daalt de trein spiraalsgewijze langzaam, tot hij ten slotte gan het hoofdstation komt. Dit station ligt ongeveer twee kilometer buiten de stad, maar er is een uitstekende, breede, goed geplaveide weg. Kazer nes volgen op een groot miuseum, dan weder ziet men enorme regeerlngsgebouwen en deze neiging tot het monumentale schijnt iedereen hier te hebben aange grepen. De Grieksoh-orthodoxen bouwden grootsche kerken; de Roomsch-katholieken wilden daarvoor niet onderdoen en bouwden even kostbaar; de kleine Pro- testantsche gemeente heeft ook al een enorm bedehuis; de Dultsche Joden hebben; een paleis-achtige, gewel dige synagoge en de Spaansche Joden bouwen nu een synagoge, die meer dan een millioen Nederlandscha guldens kost. Verscheidene groote, absoluut Europee- sche hotels zijn er, evenals groote bankgebouwen en in. het centrum krijgt mien. den indruk of men. in een veel grooter, echt West-Europeesohe stad is. Maar gaat men even een zijstraat door, dan is mem plotseling in de Mohamedaansche wijk, in een andere wereld. In de nauwe winkelstraten van dit stadsdeel zijn weder naast elkander de kleine, open winkeltjes, die meest ook werkplaatsen zijn. In één straat tezamen vindt men de kopersmeden, inN ©en andere de schoenmakers, JLn oen derde de handelaars in wollen en katoenen stoffen. Muzelmannen met hun fez of hun turban vormen verre- weg de meerderheid van het publiek. D© ln meerder heid Mjohamedaansohe bewoners uit de omstreken ko men hier met hun bergpaardjes, hun muildieren, hun ezels. "Wieder nieuwe kleederdrachten ziet men hier, zoo bijv. vrouwen met een soort haremibroek, die echter anders is dan de helkleurige harembroeken der Mohamiedaansohe Zigeunervrouwen uit Zuld-Ser- vlë; de Spaansoh-Joodsche vrouwen dragen een. eigen aardig soort kleurige mutsjes. Het bonte straatbeeld van de Mohamedaansche wijk doet denken aan Afrika, aan Zuid-Servië, en toch ls het anders. Het bijzondere is het soort der Muzelmannen, die het meest overeen komen met verkleede Europeanen, als was het hier één groote maskerade. De Muzelmannen hier zijn namelijk bijna uitsluitend Slavenl en geen Turken. Te Skoplje spreken de Muzelmannen Turksch onder elkander, hier daarentegen Servisch-Kroatlsoh en ze kennen ook niets anders. Tusschen de Muzelmannen in Joego-Slavië bestaan groote verschillen. Ik heb dit reeds herhaaldelijk gedu rende mijn reis* op kunnen merken. Te Skoplje, te Mitrovitsa zijn ze Turksch, Aziatisch, lui, onzindelijk op hun kleeren. Dat was dus in het gebied tot 1912 be hoorde bij Turkije, Te Rasjka, oud Servisch gebied, waren ze reeds anders, levendiger, geoiviliseerder, meer Europeaan. Gedurende mijn borgreis met de postauto mobiel van Mitrovitsa naar Rasjka had ik daarmede een aardige ervaring. In den autobus zat ook een Mo hamedaansche Arnaut. Toen ik op een gegeven oogen blik een sigaret nam, haalde hij snel zijn lucifers voor den dag, streek eem lucifer aan en gaf me vuur. Een uur later, toen hij een sigaret ln den, mond stak, nam ik er ook een, streek een luoifer aan en bood. hem vuur. Hij weigerde dat aan te nemen, voordat ik mijn sigaret had aangestoken); toen nam hij den brandenden lucifer van me over, gaf eerst nog een anderen mede reiziger vuur en nam eerst daarna zelf. De Muzelmannen te Sarajewo zijn in overgroota meerderheid Europeanen, die niet luieren, arbeiden, ijverig zijn, geld verdienen, niet den geheeleu. dag ver- droomen; en zich door hun kleeding en, hun godsdienst onderscheiden van de andere Serven en Kroaten. Door Sarajewo stroomt wild, onstuimig, de Miljatska, zijrivier van de Bosna en op de Miljatskn-kade, bij de brug, die thans Principov-brug heet, was het, dat Princip, eeni Bosnisoh Serviër, oen Oostenrijksch onder daan dus, Frans Ferdlnand, den Oostenrijkschen, troon opvolger en diens vrouw, in Juni 1914 met (eenlge revolverschoten doodde, wat Oostehrijk het voorwend sel gaf voor zijn oorlogsverklaring aan Servië en daar door de .aanleiding werd tot den wereldoorlog. J. K BREDERODE. Rugpijn waarschuwt u, dat uw nieren verzwakt kunnen zijn. Uit rugpijn blijkt dan, dat gij een spe cifiek niermiddel dient te gebruiken om deze be langrijke levensorganen te versterken. Waag u niet aan uitstel! Begin onmiddellijk Foster's Rugpijn Nieren Pillen te gebruiken. Dit middel kan aan de nieren nieuwe kracht geven, zorg dragen voor goe de bloedzuivering, en rugpijn, blaasstoornissen, wa terzuchtige zwellingen, pijn in de spieren,; of ge- wrichten, matheid, vermoeidheid, zenuwachtigheid, duizeligheid, en urinestoornissen doen verdwijnen. Tal van mannen, en vrouwen, die gedurende de laatste 25 jaren laden aan nierkwalen en de pijnlijke j verschijnselen daarvan, getuigden, dat Foster s Pil- len hun kracht ep. gezondheid herstelden. Aarzel nietl De'werking van dit specifieke middel is rechtstreeks op de nieren gericht en ala deze or- iganen goed werken, wordt het bloed behoorlijk ge- zuiverd en krachtig. Daarom worden Foster's Rug. j pijn Nieren Pillen clan ook algemeen aanbevolen te- j gen rheum^tiek, lendepijn, ischias, rugpijn en andere ernstige gevolgen van nierzwakte. Verkrijgbaar (in glasverpakking met geel etiket let hier vooral op) bij: apotheken en drogisten f 1.76 per flacon. VEEHOUDERS WAAXTI Dezer dagen; kwamen ln eend-ge couranten zeer bg- tv langrijke artikelen voor over ©om conflict, dat zich vanaf 1 Mei e,k. vermoedelijk op verschillende va* markten zal voordoen, in den handel la slachtrunde- ren, waardoor wellicht in dien handel eeaige stagnatU zal ontstaan. Deze artikelen zullen zeer zeker aan de aandacht van de lezora, hoofdzakelijk van de veehouders, niet zfja ontgaan, omdat er een belangrijk finantloel be lang voor hen op het spel staat, zoodat mag worden verondersteld, dat deze hoogst ernstige zaak, niet ah een-, loos gerucht zal worden beschouwd. De Nederl. Slachtveeverz. Bond. te A'dam heeft rijp beraad en ernstige overweging, enl in overleg m< zijn rechtskundigen adviseur, besloten met ingang vj 1 Mei '29 de kleinere afkeuringen, waaronder ook w de levers niet meer te vergoeden. Gelijk te verwachten was, wordt hiermede van siers- en slagerzijde geen genoegen genomen en is hun-! merzijds al reeds op de markt te Furmerend bekend gemaakt, dat door hen geen slachtvee zal worden g< kocht, hetwelk in -een bij den Bond aangesloten foi is verzekerd, Mlen wil dus die dieren wel koopen, o.i der voorwaarde, dat deze door den kooper zelf zullen worden verzekerd, waarna dan de premie door verkooper moet worden betaald aan den kooper. Hierin schuilt voor den veehouder een zeer groot gevaar en dient er ernstig op te worden gewezen, dat zeer zeker zijn premie nog hooger zal worden en ineu geheel afhangt van deni willekeur van den kooper, on der bedreiging, dat andera niet zal worden gekocht. Bovendien moet niet uit het oog worden verloren, dat de Nederl. Grossiersbond op. zijn program heeft staan en naast de vergoeding voor afkeuringen, ook nog te traohten betaald te krijgen van den verkooper, kosten van invoer, accijns, enz. Wanneer dus de veehouder niet oppast en zich niet organiseert, en zich niet vasthoudt aan zijn eigen ver zekering, zal ongetwijfeld het standpunt van grossier en slager zijn: Betalen en anders koopen we niet. Heeren Veehouders,, laat u toch niet langer door aller-/ lel bedreigingen uit 't veld slaan, maar wees paraat, or ganiseert u, blijft uw verzekering getrouw, steunt uw besturen, die tijd en moeite opofferen om uw belangen te -bevorderen. Bedenkt, dat wanneer de onderlinge fondsen zuilon moeten verdwijnen, dat ge dan afle medezeggenschap hebt verloren en aan allerlei willekeurige handelingen zult zijn overgeleverd. Wanneer alle veehouders, die bij deze zeer ernstige kwestie belang hebben, unaniem als een man den te wachten strijd aanvaarden, dan kan en móét die strijd door hen gewonnen worden. Onthoudt ge u van mede werking, dan zijt ge overwonnen en zijn de gevolgen niet te overzien. P. L. Geen wrijven en geen boenen meer. Persil reinigt de. wasch door deze slechts eenmaal korten tijd te koken. Eenig ljnporteur E. Ostermann fit Co*» Handel Mij., Amaterdam Fabdkanta: Henkei Ge. A. G., Dil«»eldorf probeerde ilé -het. Jouw huwelijk met haar heeft mijn handen gebonden." „Welk bewijs heb ik daarvoor?" Tudor maakt een gebaar van walging. „Ik heb het over feiten, niet over bewijzen. Je weet even goed als ik, dat je haar liefde gewonnen hebt, zij het dan ook met valsche aanspraken. Of je die liefde behouden zal of niet, dienen we af te wachten, maar zij is geen vrouw om zich met een ander te troosten. Als je haar liefde verliest, is dat alleen omdat het je niet gelukt is je eigendom te beschermen niet omdat een ander je dat ontnomen heeft." „Vervloekt!" riep Piers woest uit en met dat woord barstte de storm van zijn woede los en joeg alles voor N Eich uit. „Neem jij mij onderhanden jij jij voor dien verdomden truo van het Noodlot? Hoe kon ik we ten, dat die vervloekte gek hier zou komen? Ik ken waarachtig zijn naam niet eens! Wie voor den duivel is hij? Laat ik naar hem toe gaan, dan zal ik al zijn x beenderen breken." Hij liep naar de deur, maar was onmiddellijk weer terug. „Tudor! Verdomme! Waar is de sleutel?" ,Jn mijn zak," zeido Tudor kalm. „En Pier? voor je gaat laat ik Je daar ik ondanks mezelf je bond^- genoot -ben aanraden kalm te blijven. Het dient ner gens voor een tweede te dooden. zou jo positie niet verbeterx. Amok maken helpt niets. Ga in 's hemels naam zitten en overweeg den toestand kalm!" Deze eenvoudige woorden misten hun uitwerking alet Piers bleef staan. juister!" zeide Tudor. „De kerel ds weg. Ik heb hem zelf weggestuurd. Het was louter ongeluk, dat hem juist voor deze gelegenheid hier bracht. HU gaat binnen een week over Amerika naar Australië terug en het is zeer waarschijnlijk, dat zU of een van Je vrienden nog iets van hem zullen zien of hooren. Guyes zelfs is hee- lemaal niet-, op hem gesteld en heeft hem alleen als bruidsjonker genomen, omdat een van zUn vrienden op het laatste oogenblik verhinderd' werd. Als jij je ver standig gedraagt, zal de zaak waarschijnlijk dood bloe den. Iedereen weet, dat de kerel dronken was, en nie mand zal veel aandacht schenken aan wat hU gezegd heeft Behandel de zaak en bagatelle en hoogstwaar- schijnlUk zal je er niets meer van hooren! Maar als je herrie gaat schoppen, zal je als het ware zelf de ramp op je hals halen. Ik ben ouder dan jij. Neem het van mij ua ik "weet wat ik «eg," Piers luisterde zwUgend. De woede was uit zUn ge zicht verdwenen, maar zijn oogen fonkelden nog. Tudor sloeg hem nauwkeurig gade. Niet uit eigen be weging zou hij zich aan Piers' zijde geschaard 'hebben, maar nu de omstandigheden hem daar geplaatst hadden wilde hij ook zijn uiterste -best doen om hem te bevrij den. „Om 's hemelswil, wees niet zoo idioot om de heele boel te varraden!" drong hij aan „Je bent geenj vijan den. Niemand zal de zaak opnemen, als jU die maar rus tig laat liggen. Niemand wil het slechte van je geloo ven. Waarschijnlijk zal niemand het doen." „Behalve JU!" zeide Piers met een glimlach, die zijn op elkaar geklemde tanden liet zien. „Precies!" Tudor glimlachte ook. „Maar ik ken je ook beter dan de meesten. Je hebt je, wat mij betreft ln dien winternacht verraden. Ik wist, dat je vroeger in je leven een man gedood had." „En je hebt het niet tegen Avery gezegd!" De woor den vlogen eruit, Piers was stom verbaasd. „Ik ben geen vrouw," zelde Tudor minachtend. „Dat was een zaak tusschen ons tweeën!" „Grooter Goden!" „Maar als ik toen geweten had wat ik nu weet, dan zou ik haar alles gezegd hebben liever dan haar geluk te laten verwoesten door met jou to trouwen." Piers deed geen pogingen om zich te verdedigen; hij kon het niet HU stak zUn hand uit „Mag ik dien sleu tel hebben?" z Tudor gaf hem dien. Piers ging naar de deur en stak den sleutel in het slot Alles, wat iüj deed, was even kalm. De vulkanische vuren, die Tudor nog enkele se conden geleden had zien woeden, waren diep onder de oppervlakte gezonken. Wat er ook in de martelkamer, waarin rijn ziel die doodelUke pijnen leed, gebeurde, het was zeker, dat geen menschel Uk wezen behalve misschien één daar ooit getuige van zou zUn. Wat hU leed zou hU lijden in trotsche afzondering en stilte. Alleen het gevolg van dat lijden zou eenmaal kunnen IblUken, wanneer de ziel weer, zwart geworden en ver- schompeld, uit den oever lcwam. Maar voor hU de kamer uitging, deed een impuls hem omkijken. HU ving Tudoris blik op met peinzende oogen, waarin toch een zwakke warmte doorstraalde als de flauwe weerkaatsing van «en licht onder den horizont* „Ik ben je zeer verplicht" zeide hU- En voor Tudor verder iets zeggen kon, was hU weg. HOOFDSTUK VIL DE SMARTEN DER HEL. Koortsachtig rusteloos liep Avery op en neer, op en neer. De sombere kamer scheen haar te omsluiten als een gevangenis. De geheele wereld scheen veranderd te zyn in een martelplaats. Eén ding ontbrak nog slechts om den zlelenood van haar geest volkomen te maken. De aanwezigheid van haar man. ZU kon zich haar ontmoeting met haar man niet voorstellen. Lichaam en ziel deinsden .voor de gedachte terug. Het zou niet zUn voor den volgenden ochtend; dat was haar eeenlge troost Tegen den ochtend zou dat vreeselUke lUden wat gekalmeerd zUn. ZU zou dan in staat zUn naar zUn verdediging te luisteren als er van verdediging sprake kon rijn. ZU twUfelde niet aan de waarheid van het verhaal. ZU wist, dat Tudor er ook niet aan getwUfeld had. Zij wist bovendien, dat «ds (het niet waar was, Piers, reeds lang In hevige veront waardiging en woede bU haar geweest zou zijn. Neep, het was waar. HU was de man, die haar leven in het begin ten gronde gericht had en nu, nu had hU het weer ten gronde gericht HU was de man, wiens handen bezoedeld waren met het bloed van haar echt genoot HÜj bad 't gedaan in een van zijn driftbuien, moge lUk niet met voorbedachte rade, maar zeker uit een moorddadigen impuls, en daarna was hij kalm, cynisch zijns weegs gegaan. HU had haar ontmoet bij bad haar begeerd; met en kele vlug weer onderdrukte gewetensbezwaren had hU haar gewonnen, vertrouwend, dat zijn misdaad nooit be kend worden zou. .En op die wijze had hij haar tbt zUn eigendom, zUn gevangene, de slavin van zijn wellust ge maakt. Zij was voor eeuwig gebonden aan den moorde naar van haar echtgenoot. Een verzet kwam in haar wakker. ZU moest zich vrij maken. Alleen de herinnering aan zUn hartstocht maak te haar riek. HU was een onrein walgelijk ding voor haar geworden, welks nabUheid alleen reeds een bezoe deling was. ZU had een gevoel alsof het bloed op zijn, handen haar ook bevlekt had het bloed van den man, die rij eenmaal liefgehad had. Een tijd lang was rij ala krankrinnif. Dan begon haar brein weer langzamerhand helderder te worden. ZU werd wat kalmer. Welk een monster hij ook was, hU bleef toch een mensch. Hij was in zekeren zin aan haar genade overgeleverd. Hij had gezondigd, maar! in haar handen berustte zUn straf. ZU was sterker dan hU- Maar zij moest haar kracht bewaren en die niet verspillen in nutteloozen wrok. Hij was op slinksche wijze in haar kond-nkrUk -gedrongen, maar zU zou hem eruit jagen. Hem te laten blijven zou gelUk staan met zyn schuld deelen. Haar gedachten dwaalden af naar de toekomst, maar zij riep ze terug. Als dat vreeselijk onderhoud plaats -ge had had, zou het tijd genoeg zUn; daaraan te denken Waarschijnlijk zouden er regelingen getroffen moeten worden, waardoor zU elkaar nu en dan zouden ontmoe ten, maar als man en vrouw nooit, nooit meer. Het werd laat en Piers was nog niet terug. Om geen achterdocht te wekken, liet zU Vlctor wat oten boven brengen en at zU iets, hoewol hei! eten haar walgde. Een gevoel van spanning, een vreomdo angst drukte sswaar op haar hart Wat deed Piers al dien tijd? Welke uitwerking had de boodschap, door Tudor overgebracht, op ham gehad? Waarom was hij niet teruggekomen? De tijd verliep. Het werd avond en nacht. Een volle maan rees rood en wonderbaar uit een inktzwarte wol kenbank op en verlichte de donkerte met een typisch tragisch offeot De nacht was tropisch, ademloos, angst aanjagend stil. Het leek alsof een storm dreigde. Eindelijk begon zij zich in het maanlicht uit te Idee- den. De hitte was te drukkend om de ramen te sluiteQ en rij wilde geen kaarsen aansteken om geen vleermui zen of motten aan te trekken. Een groote moeheid overviel baar. Zij snakte naar rust Haar lichaam- was loodzwaar en haar brein ais een uitgebrande oven. Zij soheen zelfs niet meer te kun nen denken. Bidden was haar onmogelijk. ZU voelde zich verdwaald van twijfel en vreeselijk alleen. Als zU rusten, als zij slapen kon, zou haar kracht te rugkomen, dacht zij. Maar tot de slaap tot haar kwam, was zij machteloos.. Eindelijk ging zij liggen met een vaag gevoel van physieke verlichting onder het verpletterend gewicht van haar ellende. Hoe onuitsprekelijk moe was rij! Hoe moe hoe levensmoe! Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1929 | | pagina 2