Schager Courant
DE NOORDERMARKTBOND.
IJzeren Grendelen.
Tweede Blad.
Zaterdag 11 Mei 1929.
72ste Jaargang. No. 8456.
Xn het Hotel „Coneordia" te Noordscharwoude had
Woensdag 8 Mei 1929, de 16e algemeene vergadering
p;r.ats van den Noordermarktbosd.
Op de tafels prijkten een aantal vazen met bloemen,
zoodat het vergaderlokaal een vriendelijk aanzien had
gekregen.
De opening. Onze velling neemt de
tweede plaat» in.
Door den Voorzitter, den heer S. Brugman, Heerhugo-
waard, wordt de volgende openingsrede uitgesproken:
Geachte aanwezigen.
Daar hebben we dan weer voor eenige uren onzen
dagelijkschen arbeid verlaten om ons te vereenigen tot
het houden der jaarvergadering van onzen Noorder-
mar tbond. Reeds In 't algemeen mag worden gezegd
met oen gunstig seizoenjaar achter den rug, een seizoen-
jaar met een buitengewoon gunstige eindperiode. Hat
jaar 1928'29 moge rijk zijn geweest aan prijsschomme-
iing, in het winterseizoen zelfs zóó, dat daaiibij de gang
van zaken veel weg had van dien van een vliegtuig, nu
eens rijzend, dan weer dalend, zelfs zóó, dat het nu eens
boven de wolken uit scheen te zullen gaan, ora dan weer
met duizelingwekkende vaart naar beneden te storten;
voor velen was ongetwijfeld die gang van zaken min of
«eer angstwekkend, zoodat menigeen zich wel eens
„ebter. de ooren zal hebben gekrabd, met een uitdruk-
.tipg op het gelaat, waarop te lezen stond de uitroep:
.Och hé, zouden de prijzen nu heelemaal gaan kelde-
Immers was reeds, gezien de hoeveelheid der geteelde
3iapelproducten, bij velen de vrees gewekt, dat voor die
groote massa wel eens geen plaats gevonden zou kun
nen worden op de wereldmarkt. Doch nu de campagne
vrijwel achter den rug is, blijkt er dubbel reden tot te
vredenheid te zijn, want zo o ooit, dan is zeker ditmaal
de natuur ons buitengewoon ter wille geweest, wat wel
speciaal geldt voor die taaie vasthouders van hun
ichuurvoorraad (do Oudkarspelders had ik haast ge
legd) voor Men toch de kans op een" reuzestrop dit-
aaal wel bijzonder groot scheen te zijn.
Slaan we een blik op het kalenderjaar 1928, waartoe
d« uitgebrachte verslagen ons in staat stellen, dan kun-
an we ons zoo levendig indenken, dat onze Secretaris,
waar h\j eerst melding maakte van een record in den
daguanvoer van niet minder dan 63 wagonladingen van
10.000 K.G. en dat nog wel in de beginperiode van het
winterseizoen,» vervolgens van het inventarisatierecord,
met oen cijfer dat de 5000 wagonladingen naderde, daar
na met groote voldoening melding heeft gemaakt van
een derde record, n.1. van den totaalomzet Sn geld uitge
drukt, waarvan het ibedrag zeer nabij de 6.000.000 kwam
We kunnen het ons voorstellen met welk een vol
doening hij daarna uit den pen heeft laten vloeien, dat
onze veiling daarmee ditmaal op de tweede plaats kwam
te staan van de Nederlandsche veilingen. Deze voldoe
ning zal wel tevens geldend zijn geweest voor den se-
cret. der Comm. van Beheer, en ongetwijfeld was het
voor onzen Penningmeester een aangename taak aan
het papier te mogen toevertrouwen de hooge cijfers der
door hem ontvangen marktgelden. Trouwens, deze uit
komsten hebben ons allen blijmoedig gestemd, al weten
we dan ook heel goed, dat ze ndet uitsluitend te dan
ken zijn aan de hooge prijzen voor verschillende pro
ducten, doch mede ook aan de steeds grootere uitbrei
ding van den tuinbouw in als we dit zoo eens mogen
noenten het gebied van den waarmee natuur
lijk gepaard gaat een toename van den aanvoer ter vei
ling.
De strenge en langdurige winter moge zijn moeielijk-
heden hebben meegebracht door meerdere zorg en
extra verwarming der koolschuren, het uiterst moeilijk
hereiken der veiling, het vaak dagen lang wachten voor
de gekochte producten geladen konden worden; terwijl
een zeer moeilijke tak werd opgelegd aan onzen veiling-
leider en aan onzen keurmeester, niet het minst vooral,
toen de strenge vorst ging wijken en alle aandacht noo
dig was, om den handel niet te doen bederven door op
de wereldmarkt bevroren kool te doen verschijnen; doch
die zorgen en moeilijkheden, ze zijn beloond geworden,
want 1929 heeft zich tot nog toe voor het gros onzer le
den gunstig getoond, getuige den omzet van ruim een
mlilioen gulden in de maand Maart. Mogen de veilings-
ilttkomsten tot voldoening stemmen, me dunkt, ook onze
ftleuwbouw geeft daartoe alle reden; we hdbben inder
daad gekregen een prachtige, beschermende ligplaats
voor de vaartuigen, en het wil me voorkomen, verga-
tng, dat bij geheele voltooiing een mooi en doelmatig
»el zal worden verkregen, al hoorden we reeds stern-
Hen opgaan, dat bij vernieuwing zonder uitbreiding
binnen korten tijd de overkappingen nog geen vol
doende ligruimte zullen bieden. Bij het aanschouwen
van hetgeen reeds tot stand kwam, gaan onwillekeurig
onze gedachten terug naar de jaren toen we de handen
ineengeslagen hebben voor de totstandkoming dar toe
voerlijn en voor de stichting onzer veiling. Mochten we
voor -de eerste krachtigen financiëelen steun vinden hij
de officieel© lichamen, onze veiling -brachten we tot 1
stand uit eigen beurzen. En voor onzen nieuwbouw werd
het bestuur zonder eenige aarzeling gemachtigd het te
kort aan geld op te nemen, terwijl een tweetal Boeren- 1
leenbanken gaarne bereid bleken dit te verstrekken. i
Bij eventueele voltooiing zal, naar we meenen te mogen
verwachten, het voor onzen N.M.B. wel geen bezwaar
opleveren de benoodigde gelden er voor te vinden.
Stemt ook dit niet tot zeer groote voldoening? Wie
onzer toch. had bij de stichting onzer veiling in do
verste verte verwacht, dat ze in een zoo luttel aantal
jaren reeds zulk een aanvoer zou krijgen, waardoor
de N.M.B. inderdaad op stevige beeneni ls komen, te
staan.
't Schijnt me toe, vergadering, dat een eeresaluut aan
den Handel ln dit verband niet misplaatst geacht mioet
wordon; immers onze exporthandelaars gaan steeds
voort met het zoeken naar kanalen, waarlangs de af
zet naar het Bultenlland plaats kan vinden, terwijl
een andere groep handelaars steeds meer plaatsing voor
onze producten tracht te vinden in eigen land. Deze
gedachtengang leidt me er toe, op dit moment te her
denken de verliezen, die we hebben geleden1 door het
overlijden van de handelaars R. Slot, C. Trompetter
en... Jac. Ootjers. Beide laatstgenoemden wareni voor
heen steeds trouwe bezoekers der veilingen in het dorp
en aan het station en zijn dit ten einde toe gebleven na
de samensmelting dezer veilingen tot die van den
N.M.B.
Moge samenwerking van handel en vellingsvereeni-
gingen leiden tot steeds betere toestanden met daaruit
voortvloeiende betere resultaten. Daartoe zulleni voor
belde partijen zooveel mogelijk haken en oogen dienen
vermeden te worden; daartoe zal gezamenlijk gezocht
dienen te worden naar middelen om nog steeds in
zwang zijnde miisbirulken, waarvan ik ln. de eerste
plaats wil noemen knoeierijen te bestrijden. Het lijkt
me niet ondienstig, dat het van deze plaats eens wordt
gezegd, dat door de veilingsbesturen die knoeierijen niet
uitsluitend worden geweten aan transportarbeiders,
doch wel degelijk ook aan tuinbouwers. Vergadering, Ik
heb beslist niet willen zeggen: dè transportarbeiders
en dè tuinbouwers, daar ik me er van overtuigd houd,
dat onder belde categorieën goed en eerlijk willenden
nog niet met een kaarsje gezocht behoeven te worden.
Wel wilik als mijn persoonlijk gevoelen hier uitspre
ken, dat leden van onzen Bond, die zich met geld traoh-
ten te bevoordeelen ten koste van hunne medeleden, op
één lijn gesteld dienen te worden met iemand, die zich
schuldig maakt aan diefstal; immers, wanneer men
zich laat betalen voor iets, wat men niet heeft geleverd,
dan moet dit aan een medelid worden ontnomen, ge
schiedt dit niet, dan wordt ln zulk een geval de hande
laar bestolen. Het lust me niet hierop verder ln te gaan»
daar ik niet graag zou zien, dat die inbreuk zou maken
op onze stemming. Ik heb echter gemeend, dat althans
dit bij deze gelegenheid eens gezegd diende te worden.
Uit onzen beschrijvingsbrief hebben we kunnen be
speuren, dat zoowel bij uw bestuur als in den boezem,
der aangesloten vereenlgingen. nog allerlei wenschen
worden gekoesterd. Laat ons blijven streven in de rich
ting naar steeds beter, steeds hooger. Waar de N.MJB.
getoond heeft daarvoor geldelijke offers te willen
brengen, daar mag onzerzijds worden gehoopt en ver
wacht, dat van andere zijde een onzer wenschen in
vervulling zal treden, n.1. door uitbreiding van ons
laadterreln, dat mede niet meer aan de behoeten vol
doet en zeker dringend voorziening eischt, niet alleen
voor ons gerief, doch zeker niet-minder voor het trein
vervoer.
Voor we aan den arbeid gaan, waartoe deze vergade
ring ons roept, wil ik namens het Bondsbestuur harte
lijk welkom heeten de afgevaardigden der aangesloten
vereeniiglngen, onze beambten, voorzoover aanwezig, in
zonderheid den heer J. Zwart, onzen oud-keurmeester,
de vertegenwoordigers van Koophandel en die van de
Pers, tot wien de uitnoodiging wordt gericht, al3 ge
woonlijk ook onze gasten te willen zijn. Spirak ik dit
welkom uit namens het bestuur, ik vertrouw namens
de geheele vergadering te spreken, wanneer ik speciaal
ook welkom heet onze gasten Balk, burgemeester Van
Spengler en Wijnveldt, Mallecote, Renaud en Jansoniua
Voor de leiding onzer vergadering roep ik weer uw
aller welwillende medewerking in en met den wensch,
dat onze besprekingen zakelijk zullen zijn en discussies
gevoerd mogen worden in goeden1 toon, verklaar ik de
16e algemeene vergadering voor geopend.
FEUILLETON
Naar het Engelsch
van
ETHEL M. DELL.
62.
..Allo!" zeide Piers. „Is de koningin van alle goede
feeën hier?"
Hij kwam door den tuin met het hooghartige, arro
gants van iemand, die de wereld uitdaagt, en ging op
den ledigen stoel naast de theetafel, waar Avery zat,
«Ittop.
„Jeanle komt hier logeeren," zeide Avery zacht
Zijn arm was reeds om Jeanle, die opgestaan was, om
hem tfsgemoet te gaan. Hij trok haar op zijn knio.
„Dat is heel liet van haar," zeldo hij. -.Lieve hemel,
kind, jo bent zoo licht als een veer! Waarom eet je niet
moer?"
„Ik heb nooit trek," antwoordde Jeanle. Zij gaf hem
«en zoen en sprong dan van zijn knio en ging deftig
naast hem zitten. „Heb je den heelen dag gereden?"
vroeg zij. „Is Pompey niet moe?"
„Caesar en Pompey zijn doodop," zeide Piers. „En
ik" hij keek Avery aan „ben nog even frlsch als
loon ik wegging.
„Heb je niets te eten gehad?" vroeg Avery.
„Niets."
Hij nam het kopje, dat zij hem gaf, en dronk het leeg.
Br was een onheilspellende glans in zijn oogen als van
«en rood smeulend vuur.
Maar Jeanie's zachte stem verjoeg dien. „Wat een
honger moet je dan hebben!" zeide zij op moederlijken
°°n. „Zijn brood en cake voldoende voor je?"
- "^eer dan genoeg. Ik heb evenmin honger als jij,
anie," het kopje terug, om nog eens vol ge
schonken te worden. „Maar Ik heb een razende dorst."
„Het is vandaag ook zoo warm geweest," zeide Avery
"Y°or mü is het nooit te warm. Allo, wie ls dat?"
Hy keek naar het huls. Er was juist iemand op het
ierras gekomen.
„Dokter Tudor!" zeide Jeanle.
eer ^eek Piers zijn vrouw aan. Maar ditmaal sloeg
'ij naar blik niet voor den zijne neer.
"2ou je hem niet tegemoet gaan?"
1 «tond op en ging. Avery keek hem na. Lennox
De heeren Koeslag en NiemÖller e.a. zonder beircht
van verhindering.
De notulen van den heer J. Kliffen, secretaris, worden
onder dankzegging goedgekeurd.
De rekening over 1S2&
1 De rekening en verantwoording van den penning
meester geeft aan, dat de ontvangsten bedroegen
f46129.75, het. saldo 1927 f33164.51, totaal f79.294.20.
De uitgaven bedroegen daarentegen f 98.954.95, waar-
onder de kosten van overkapping der veiling bedroe-
i gen f 77.477.88. Een en ander heeft tot gevolg dat er
over 1928 een nadeelig saldo is van f 19.660.69<,wat dus
niet een gevolg is van een slechtten toestand der
markt, doch van de in dit jaar tot stand gekomen uit
breiding der veiling.
De Xinantieele commiBsie bevond alleB ln uitstekenden
staat en adviseert tot goedkeuring.
Opgemerkt wordt dat de in de rekening van 1928 ver
melde uitgaaf voor de overkapping niet dé totale uit
gaaf voor deze overkapping is.
In 1929 is reeds betaald f 13580.85, en waar nog enkele
bedragen moeten worden betaald, zullen de totale kos
ten bedragen ruim f 95000. Door den penningmeester i
wordt medegedeeld dat nog geen geldleening bij de Boe-
renleenbank te Noordscharwoude Is gesloten en waar
schijnlijk dat gedeelte uit de gewone middelen zal kun
nen worden betaald. Er kan dan dus volstaan worden
met de geldleening, gesloten bij de Boerenleenbank te i
Oudkarspel.
De rekening wordt goedgekeurd.
Het jaarverslag van den Bondssecretarls wordt zonder
bespreking goedgekeurd.
Nadat een enkele inlichting was gevraagd C"er het
verslag van den secretaris der Commissie van Beheer,
wordt ook dit verslag goedgekeurd.
De vernieuwing van de oude gebouwen»
Aan de orde komen do verschillende voorstellen,'
allereerst de voorstellen van het Bondsbestuur, als
no. 1:
Het Bondsbestuur vraagt machtiging van de Al
gemeene Vergadering om tot algeheele vernieuwing
van de bestaande oude gebouwen te kunnen overgaan
in 1930.
De. heer Van Breugel, St Maarten, Is niet op zijn af-
deelingsvergadering geweest, maar wijst op den toestand
van enkele jaren terug en had graag.enkele cijfers wil
len hooren. Algeheele machtiging aan het Bestuur te
geven, vindt spr. een beetje 'bedenkelijk. Spr. maant tot
voorzichtigheid aan. Om weer over te gaan tot een
nieuwe overkapping, daarmee» wil spr, neg wat wachten.
De heer Groen, bestuurslid, had eenige toelichting
verwacht, dat het oordeel van de minderheid van het
Bestuur was meegedeeld. Die minderheid oordeelt dat
de noodzakelijkheid tot algeheele vernieuwing van de
gebouwen er nog niet is. Die noodzakelijkheid was er
wel toen het de nieuwe ligplaats betrof. Uitbreiding van
laadplaats b.v. is wel noodig. Voor de overkapping van
f 90.000 was f 50.000 in kas, en we hebben een goed jaar
gehad, zoodat we vermoedelijk einde van dit jaar op
een vrijwel schoons bodem zullen «taan.
De nieuwe gebouwen zullen misschien een uitgaaf van
f 125000 erlangen, en inplaats van een flink kassaldo
zal er misschien voor al met al een crediet van 1 a 2
ton moeten worden gesloten. Spr. verwacht dat uitvoe
ring van de plannen zal meebrengen verhooging van
marktgelden. Een gang van zaken als dit jaar, is moei
lijk te verwachten voor de volgende jaren. Laten we
voorzichtig zijn, juist de voorzichtigheid heeft de N.M.B.
groot gemaakt. Laten we streven naar vernieuwing van
de gebouwen, maar geen machtiging aan het Bestuur
voor vernieuwing in 1930.
De Voorzitter zegt dat het bestuursvoorstel duidelijk
is. De goten zullen algeheel met de gebouwen worden
vernieuwd. Cijfers heeft het Bestuur niet kunnen noe
men. Zij. die na ons komen behoeven niet alles schuld-
vrij te vinden.
De heer Van Kleef, Zuidscharwoude, wijst er op dat
de jongere generatie ook wel wat te doen zal vinden.
Spr. wijst op wat Broek doet, laten we daar op letten.
De heer P. Kostelijk, bestuur, verdedigt het bestuurs
voorstel. Spr. zegt dat men niet achteruit, maar vooruit
moet zien. Was dat voorheen niet gebeurd, dan zou de
N.M.B. nu niet zijn, wat hij thans is. Moet een veiling
als de onze, die de 2e plaats inneemt, niet een uitste
kend veilingsgebouw hebben. Dit jaar dient de noodige
voorbereiding plaats te hebben, willen we in 1930 tot
vernieuwing kunnen overgaan. Spr. meent dat de fi-
nancieele toestand van den N.M.B. kerngezond is. Toen
16 jaar geleden begonnen werd. met een geldleening
voor 25 jaren, was binnen enkele jaren de geldleening
afgelost. Naast een nieuw veilingsgebouw zal men toch
een goede overkapping moeten hebben.
De heer Bakker, bestuurslid, vindt het toch wel wat
bezwaarlijk, het bestuursvoorstel te accepteeren, zonder
dat cijfers worden genoemd. Spr. wijst op het tweede
bestuursvoorstel dat straks aan de orde komt en ver
nieuwing van de laadplaats, wat niet op de agenda voor
komt, is allernoodzakelijkst.
Het Is toch wel goed, dat men eens achterom kijkt.
Spr. vindt het raadzamer een paar jaren' te wachten.
De heer Zwagerman, Nieuwe Nledorp, vergelijkt den
toestand te Aalsmeer, waar mem veel meer durf blijkt
te hebben dan hier. Waar de heer Bakker het bleek
toe te juichen, dat geen gelden voor de veratratinig
van den Laanderweg beschikbaar waren gesteld,
meent spr. dat dezen winter toch wel gebleken is, dat
het jammer was dat die bestrating nog „niet had plaats
gehad.
Den heer G. Bakker, Noordscharwoude, valt het tegen
dat de stamming op deze vergadering zoo koud jegens
het bestuursvoorstel is. Spr. beveelt de aanneming van
het bestuursvoorstel aan.
De Voorzitter wijst er nog op, dat het Bestuur heusch
niet in zeven slooten tegelijk zal springen. Spr. her
haalt, dat de N.M.B. niet zonder schulden behoeft te
blijven.
De heer De Jong, Waarland, zegt dat rijn vereen/ging
met algemeene stemmen besloten beeft, het bestuurs
voorstel aan te nemen.
De heer Klaver wijst -op de nog te behandelen voor
stellen, waaruit blijkt dat het veilingsgebouw niet aan
de eischen voldoet.
De heer Gaijaard, Nieuw Leven. wil. ccadat de mee-
ning niet eensgezind is, aan het bondbestuur opdragen,
zoo spoedig mogelijk te doen uitrekenen! de kosten van
de vernieuwing, zooals de meerderheid vaa het Bestuur
zich die voorstelde, en daarna nog eens vergaderen.
De heer Ootjers meent, dat de zaak te eng wordt
ingezien. Het betreft hier als 't ware vertrouwen, stellen
ln het Bestuur. Voor een doelmatige uitvoering is het
verieenen van een machtiging aan het Bestuur wal
gewenscht. Een beter betaalkantoor en vergaderlokaal
zullen noodig zijn, evenzoo zal de uitbreiding van de
laadplaats onder de oogen moeten worden gezien. Maar
niettegenstaande dit alles, onze N.M2, is de kinder
schoenen ontwassen, en; het Bestuur zal niet door dik
■en dun looperu
De secretaris constateert met genoegen, dat alle
sprekers blijkbaar de vernieuwing wenschen, al wil
de één do uitvoering spoediger dan de ander. Spr.
wijst op de lekkage, onderhoudskosten zullen dus moe
ten worden gesteed en laten we daarom de vernieu
wing niet uitstellen.
De heer Groen meent dat de toestand niet zoo slecht
is als wel door enkele sprekers werd aangeduid. De
toestand is niet zoo, dat het opnemen van een belang
rijk crediet gewettigd is. Met het tegenwoordige vei
lingspercentage zal de exploitatie niet zijh uit te voeren.
Spr. vereenigt zich met het voorstel-Gaijaard.
Om het Bestuur blanco-orediet te verieenen, zou spr.
te ver gaan.
Tenslotte wordt het bondsbestuursvoorstel in stem
ming gebracht.
De heer Gaijaard had tevoren nog medegedeeld, dat
hem de te behandelen voorstellen' niet bekend waren?
een opmerking, die door anderen werd weersproken,
omdat het aanhangige punt genoemd werd, op de con
vocatie van Nieuw Loven",
Het bestuursvoorstel wordt aangenomen, voor 042
stemmen, tegen 550 stemmen. Tegen stemden L.T.B.
afd. Langendijk, Harenkarspel-Oost, L.TJB. Hugowaard-
Noord en L.T.B. 't Veld.
Een beter betaalkantoor en
kaal.
vergaderlo-
Tudor, zoo zag zij, stak zijn hand uit en Piers drukte
die bijna Onmiddellijk. Zij kwamen langzaam samen te
rug.
Weer stond Jeanle op. Tudor zag haar bijna vóóf hij
Avery zag.
„Allo!" zeide hij. „Wat doet zij hier?"
,Jk kom op Avery passen, omdat zij niet erg lekker
is."
„Een goed idee!" zeide hij bruusk. „Ik hoop, dat jul
lie op elkaar zult passen."
Hij kwam aan de theetafel zitten en praatte over on
verschillige dingen. Piers praatte ook met die bijna
woeste vroolljkheid, welke zij den laatsten t!jd maar al
te goed van hem kende. Zij was dankbaar, dat er geen
spoor van vijandigheid in hem te zien was.
Maar desniettemin kreeg zij een schok van verbazing
toen hij na een kwartiertje opstond en zeide „Ga eens
mee kijken, mijn koningin, of Pompey den haver ge
kregen heeft, dien hij verdiend heeft."
Zelfs Tudor keek een oogenblik verbaasd, maar toen
hij Piers met zijn arm om Jeanie's magere schouders
weg zag slenteron, veranderde zijn uitdrukking. „Hoe
voelt u u vandaag?" vroeg hU. „Ik moest even aanloo-
pen om het te vragen."
„Dat Is heel vriendelijk van u."
Hij glimlachte op zijn grimmige manier. „Ik ben meer
voor mijn eigen bevrediging gekomen dan voor de uwe.
Voelt u u nu beter?"
Zij glimlachte ook. „Mij scheelt nu niets meer."
Hij wierp haar door zijn bril een sllmmen blik toe.
„Neen. Dat wist ik."
Hij zeida niets meer over haar gezondheid en even
min begon hij over een ander intiem onderwerp, maar
toch had zij den beslisten Indruk, dat hij haar tijdens
hun geheele gesprek scherp gadesloeg. Zij trachtte zelfs
zijn aandacht af te leiden, maar zij wist, dat het haar
niet gelukte.
Hij bleef bij haar tot ze Piers en Jeanie zagen terug
komen en nam dan plotseling afscheid. Hij voegde zich
bij de twee op het grasperk, stuurde Jeanie naar haar
terug en liep zelf met den gastheer verder.
Wat er tusschen hen verhandeld werd wist zij niet en
kon zij zelfs niet raden, want zij zag Piers niet terug
vóór zij elkaar in den hall tegenkwamen vóór het di
ner. Jeanle was bij haar en zag er in haar witte mous
selinen jurk aardig uit.
„Kom eens hier, mijn koningin! Ik moet je eens goed
aankijken!"
Zij'ging dadelijk naar hem toe. Hij nam haar bij haar
schouders.
„Zeg, ben Jij van luoht gemaakt? Ik zou me voor Je
schamen. Jeanle, als je mijn kind was."
Jeanle keek glimlachend op naar zijn knap, olijfkleu
rig gezicht. „Ik vermoed, dat dat gedeeltelijk komt, om
dat jij zoo groot en sterk bent."
„Neen, dat is het niet Het komt omdat jij zoo' klein
en zwak bent. Avery zal rweer met je naar zee moeten
gaan wat?" Dat zou je zeker wel prettig vinden."
„En jij ook?" zeide Jeanie.
„Ik? O, neen! Jullie zouden mij niet noodig hebben.
Is het wel Avery?"
Het was voor het eerst dien dag, dat hij iets direct
tegen haar zeide. Over het hoofd van het kind heen
bliksemden zijn oogen haar zijn spottende boodschap
too. Zij had een gevoel alsof hij haar een klap ln haar
gezicht gaf.
„Is het wel, Avery?" herhaalde hij met arroganten
aandrang.
Z0 trachtte de vraag te ontwijken. „Nu, daar we niol
gaan
„Maar jullie gaan. Jij en Jeanie. Wanneer kunnen
jullie weg? Morgen?
Avery keek hem verbaasd aan. „Meen Je werkelijk?"
„Natuurlijk. Het zal het beste zijn om naar Stanbury
Cliffs to gaan. Daar vonden jullie het ln het voorjaar
zoo prettig. Regel morgenochtend eerst de zaak met
Mrs. Lorimer en ga 's middags."
Hij zeide het ongeduldig. Verzet of uitstel prikkelde
hem altijd..
Jeanie koek hem verwonderd aan. „Maar jij Piers!"
zeide zij. „Wat wil jij doen?"
„Ik? O, ik heb het druk genoeg. Bovendien zullen jul
lie het veel beter hobben zonder mij. Avery zegt het
ook".
„Dat heeft zij niet" riep Jeanie verontwaardigd uit.
„Ook goed. Dan heeft zij het niet gezegd. .Een ver
gissing van mij!" Piers tikte het kind plagend op haar
wangen; dan gaf hij haar plotseling een zoen. „Wees
niet boos, Feeënkoningin. Het is de moeite niet
waard."
Zij sloeg onmiddellijk haar arm om zijn hals. „Ik bèn
niet boos, lieve Piers. Maar we zouden niet willen gaan
en jou achterlaten, heusch niet."
Hij lachte weer. „Neen, maar zonder mij kunnen
jullie het best stellen. Jij en Avery zijn zulke groote
vrienden. Wat zeg je ervan, Avery? Is het geen goed
idee?"
„Misschien wel," antwoordde zij langzaam.
Ilij richtte zich op. „Nu, dat is afgesproken. En la
ten we nu een stukje gaan eten!"
Hij bleef tijdens het geheele diner luchthartig, behalve
dat hij eenmaal spottend zijn glas ophief naar de vrouw
Het Bondsbestuur vraagt machtiging van de Alge
meene Vergadering om nu reeds uit te zien en in het
bezit te komen van een geschikte gelegenheid, welke
dienstbaar gemaakt kan worden voor een beter be-
taalkantoór en vergaderlokaal.
De bedoeling is dat 'als de gelegenheid zich voor
doet, het Bestuur de handen vrij heeft.
De heer Van Breugel, Sint Maarten, verwondert er
zich over dat niet eens eerder naar voren is gebracht
dat het tegenwoordige betaalkantoor gehuurd wordt.
Als men dat had geweten, zou men algemeen voor het
bestuurvoorstel zijn geweest.
De Voorzitter verwondert er zich op zijn beurt over
dat de vereeniging „Sint Maarten" niet weet, dat het
betaalkantoor huurlokaal is, want de vereeniging
'heeft toch leden in het bestuur.
De heer Van Kleef bespreekt de te maken regeling
en acht het wel gewenscht dat de betaalmeester huur
betaalt. We hebben, oordeelt spr., een betaalmeester
uit duizenden.
De heer Ootjers deelt mede, dat dit nu reeds plaats
heeft.
Zonder hoofdelijke stemming wordt het bestuurs
voorstel aangenomen.
Van de af deeling „L, T. B", Langendijk.
De afdeeling Langendijk L.T.B. stelt de algemeene
vergadering voor:
a. Een zoodanige regeling te maken, dat degenen,
die op monster veilen, niet meer behoeven plaats te
nemen in een vaartuig van een anderen aanvoerder,
doch deze op de beurt van hun nummer te laten
veilen.
Immers voor vele aanvoerders is het opnemen van
passagiers verre van aangenaam en wordt de aan
dacht soms van de door hem aan te bieden partij af
geleid. Het is heel goed uitvoerbaar om op boven om
schreven wijze deze zaak op te lossen omdat voor
stagnatie niet gevreesd behoeft to worden. Immers,
de monsternummers zitten dan door de anderen heen
en deze komen dus ook geleidelijk aan hun beurt
Het prae-advies van het Bondsbestuur zegt, dat het
Bondsbestuur bereid is, hiermede een proef te nemen,
aan den muur. Maar zijn stemming was bedriegelijk.
Avery voelde het. Het was alsof hij een goochelspel
speelde op derf rand van een afgrond van vernietiging,
en zij keek naar hem met een loodzwaar hart
Zij stond vroeger dan gewoonlijk van tafel op, want de
atmospheer van de eetkamer drukte haar bijna onult-
houdbaar. Het was een avond van zware stilte.
„Je moet naar bed gaan, lieveling," zeide hij tegen
Jeanie.
„Hè, «noet Ik?" zeide Jeanie droevig. „Ik slaap nooit
veel met die heete nachten. Je kan niet zoo goed adem
halen, als je ligt."
Avery keek ongerust naar haar, maar zij had zich tot
Piers gewend en zij leunde met een vleiend gebaar te
gen hem aan.
„He, Piers, zou het je erg vermoeien wat voor ons
te speleif?" vroeg zij.
Hij keek eon oogenblik op haar neer alsof hij wilde
weigeren; dan legde hij heel zacht zijn hand op haar
hoofd en streek het zwierig haar van haar voorhoofd
weg, om in haar zachte oogen te kijken.
„Wat wou je, dat ik speelde?"
Zij maakte een wijd gebaar met haar handen en liet
ze dan vallen. „Iets moois", zeide zij. „Ilets om met ons
mee naar bed te nemen, en om gelukkige droomen te
geven."
Zijn lippen die beweeglijke, gevoelige lippen
krulden zich tot een glimlach, die Avery met een plot-
selingen ruk haar blik deed afwenden. Hij liet Jeanie
los en ging naar de deur.
„Ik zal zien, wat lk doen kan," zeide hij. „Je kunt be
ter in den tuin gaan jij en Avery."
Zij gingen, hoewel Jeanie keek alsof zij liever met
hem naar de muziekkamer was gegaan. Het was op het
terras maar weinig koeler dan ln huis. De hitte hing
zwaar, donker, dreigend.
„Ik hoop, dat het gauw gaat regenen," zeide Jeanie.
„Wanneer dat gebeurt, krijgen we onweer."
„Ik vind onweer heerlijk. En jij, Avery?"
Avery schudde het hoofd. „Neen, lieveling."
Zij luisterde in gespannen verwachting en wachtte met
een bijna ondraaglijken angst op de muziek, die Piers
dadelijk zou gaan maken. Zij stonden dicht bij de open-
staande ramen van de muziekkamer, maar er was geen
licht binnen. Piers zat daar blijkbaar stil in de donkerte,
j Haar polsen klopten heftig. Waarom zat hij daar zoo
stil? Waarom hoorde zij niets?
Een bliksemstraal flitste boven de boomtoppen.
Jeanie hield haar adem ln en zeide geen woord. Avery
deinsde terug en sloot haar oogen. Zij kon haar hart
hooren kloppen. De spanning was vreeselijk.