Schager Courant DE NOORDERMARKTBOND. IJzeren Grendelen. Tweede Blad. Zaterdag 11 Mei 1929. 72ste Jaargang. No. 8456. Xn het Hotel „Coneordia" te Noordscharwoude had Woensdag 8 Mei 1929, de 16e algemeene vergadering p;r.ats van den Noordermarktbosd. Op de tafels prijkten een aantal vazen met bloemen, zoodat het vergaderlokaal een vriendelijk aanzien had gekregen. De opening. Onze velling neemt de tweede plaat» in. Door den Voorzitter, den heer S. Brugman, Heerhugo- waard, wordt de volgende openingsrede uitgesproken: Geachte aanwezigen. Daar hebben we dan weer voor eenige uren onzen dagelijkschen arbeid verlaten om ons te vereenigen tot het houden der jaarvergadering van onzen Noorder- mar tbond. Reeds In 't algemeen mag worden gezegd met oen gunstig seizoenjaar achter den rug, een seizoen- jaar met een buitengewoon gunstige eindperiode. Hat jaar 1928'29 moge rijk zijn geweest aan prijsschomme- iing, in het winterseizoen zelfs zóó, dat daaiibij de gang van zaken veel weg had van dien van een vliegtuig, nu eens rijzend, dan weer dalend, zelfs zóó, dat het nu eens boven de wolken uit scheen te zullen gaan, ora dan weer met duizelingwekkende vaart naar beneden te storten; voor velen was ongetwijfeld die gang van zaken min of «eer angstwekkend, zoodat menigeen zich wel eens „ebter. de ooren zal hebben gekrabd, met een uitdruk- .tipg op het gelaat, waarop te lezen stond de uitroep: .Och hé, zouden de prijzen nu heelemaal gaan kelde- Immers was reeds, gezien de hoeveelheid der geteelde 3iapelproducten, bij velen de vrees gewekt, dat voor die groote massa wel eens geen plaats gevonden zou kun nen worden op de wereldmarkt. Doch nu de campagne vrijwel achter den rug is, blijkt er dubbel reden tot te vredenheid te zijn, want zo o ooit, dan is zeker ditmaal de natuur ons buitengewoon ter wille geweest, wat wel speciaal geldt voor die taaie vasthouders van hun ichuurvoorraad (do Oudkarspelders had ik haast ge legd) voor Men toch de kans op een" reuzestrop dit- aaal wel bijzonder groot scheen te zijn. Slaan we een blik op het kalenderjaar 1928, waartoe d« uitgebrachte verslagen ons in staat stellen, dan kun- an we ons zoo levendig indenken, dat onze Secretaris, waar h\j eerst melding maakte van een record in den daguanvoer van niet minder dan 63 wagonladingen van 10.000 K.G. en dat nog wel in de beginperiode van het winterseizoen,» vervolgens van het inventarisatierecord, met oen cijfer dat de 5000 wagonladingen naderde, daar na met groote voldoening melding heeft gemaakt van een derde record, n.1. van den totaalomzet Sn geld uitge drukt, waarvan het ibedrag zeer nabij de 6.000.000 kwam We kunnen het ons voorstellen met welk een vol doening hij daarna uit den pen heeft laten vloeien, dat onze veiling daarmee ditmaal op de tweede plaats kwam te staan van de Nederlandsche veilingen. Deze voldoe ning zal wel tevens geldend zijn geweest voor den se- cret. der Comm. van Beheer, en ongetwijfeld was het voor onzen Penningmeester een aangename taak aan het papier te mogen toevertrouwen de hooge cijfers der door hem ontvangen marktgelden. Trouwens, deze uit komsten hebben ons allen blijmoedig gestemd, al weten we dan ook heel goed, dat ze ndet uitsluitend te dan ken zijn aan de hooge prijzen voor verschillende pro ducten, doch mede ook aan de steeds grootere uitbrei ding van den tuinbouw in als we dit zoo eens mogen noenten het gebied van den waarmee natuur lijk gepaard gaat een toename van den aanvoer ter vei ling. De strenge en langdurige winter moge zijn moeielijk- heden hebben meegebracht door meerdere zorg en extra verwarming der koolschuren, het uiterst moeilijk hereiken der veiling, het vaak dagen lang wachten voor de gekochte producten geladen konden worden; terwijl een zeer moeilijke tak werd opgelegd aan onzen veiling- leider en aan onzen keurmeester, niet het minst vooral, toen de strenge vorst ging wijken en alle aandacht noo dig was, om den handel niet te doen bederven door op de wereldmarkt bevroren kool te doen verschijnen; doch die zorgen en moeilijkheden, ze zijn beloond geworden, want 1929 heeft zich tot nog toe voor het gros onzer le den gunstig getoond, getuige den omzet van ruim een mlilioen gulden in de maand Maart. Mogen de veilings- ilttkomsten tot voldoening stemmen, me dunkt, ook onze ftleuwbouw geeft daartoe alle reden; we hdbben inder daad gekregen een prachtige, beschermende ligplaats voor de vaartuigen, en het wil me voorkomen, verga- tng, dat bij geheele voltooiing een mooi en doelmatig »el zal worden verkregen, al hoorden we reeds stern- Hen opgaan, dat bij vernieuwing zonder uitbreiding binnen korten tijd de overkappingen nog geen vol doende ligruimte zullen bieden. Bij het aanschouwen van hetgeen reeds tot stand kwam, gaan onwillekeurig onze gedachten terug naar de jaren toen we de handen ineengeslagen hebben voor de totstandkoming dar toe voerlijn en voor de stichting onzer veiling. Mochten we voor -de eerste krachtigen financiëelen steun vinden hij de officieel© lichamen, onze veiling -brachten we tot 1 stand uit eigen beurzen. En voor onzen nieuwbouw werd het bestuur zonder eenige aarzeling gemachtigd het te kort aan geld op te nemen, terwijl een tweetal Boeren- 1 leenbanken gaarne bereid bleken dit te verstrekken. i Bij eventueele voltooiing zal, naar we meenen te mogen verwachten, het voor onzen N.M.B. wel geen bezwaar opleveren de benoodigde gelden er voor te vinden. Stemt ook dit niet tot zeer groote voldoening? Wie onzer toch. had bij de stichting onzer veiling in do verste verte verwacht, dat ze in een zoo luttel aantal jaren reeds zulk een aanvoer zou krijgen, waardoor de N.M.B. inderdaad op stevige beeneni ls komen, te staan. 't Schijnt me toe, vergadering, dat een eeresaluut aan den Handel ln dit verband niet misplaatst geacht mioet wordon; immers onze exporthandelaars gaan steeds voort met het zoeken naar kanalen, waarlangs de af zet naar het Bultenlland plaats kan vinden, terwijl een andere groep handelaars steeds meer plaatsing voor onze producten tracht te vinden in eigen land. Deze gedachtengang leidt me er toe, op dit moment te her denken de verliezen, die we hebben geleden1 door het overlijden van de handelaars R. Slot, C. Trompetter en... Jac. Ootjers. Beide laatstgenoemden wareni voor heen steeds trouwe bezoekers der veilingen in het dorp en aan het station en zijn dit ten einde toe gebleven na de samensmelting dezer veilingen tot die van den N.M.B. Moge samenwerking van handel en vellingsvereeni- gingen leiden tot steeds betere toestanden met daaruit voortvloeiende betere resultaten. Daartoe zulleni voor belde partijen zooveel mogelijk haken en oogen dienen vermeden te worden; daartoe zal gezamenlijk gezocht dienen te worden naar middelen om nog steeds in zwang zijnde miisbirulken, waarvan ik ln. de eerste plaats wil noemen knoeierijen te bestrijden. Het lijkt me niet ondienstig, dat het van deze plaats eens wordt gezegd, dat door de veilingsbesturen die knoeierijen niet uitsluitend worden geweten aan transportarbeiders, doch wel degelijk ook aan tuinbouwers. Vergadering, Ik heb beslist niet willen zeggen: dè transportarbeiders en dè tuinbouwers, daar ik me er van overtuigd houd, dat onder belde categorieën goed en eerlijk willenden nog niet met een kaarsje gezocht behoeven te worden. Wel wilik als mijn persoonlijk gevoelen hier uitspre ken, dat leden van onzen Bond, die zich met geld traoh- ten te bevoordeelen ten koste van hunne medeleden, op één lijn gesteld dienen te worden met iemand, die zich schuldig maakt aan diefstal; immers, wanneer men zich laat betalen voor iets, wat men niet heeft geleverd, dan moet dit aan een medelid worden ontnomen, ge schiedt dit niet, dan wordt ln zulk een geval de hande laar bestolen. Het lust me niet hierop verder ln te gaan» daar ik niet graag zou zien, dat die inbreuk zou maken op onze stemming. Ik heb echter gemeend, dat althans dit bij deze gelegenheid eens gezegd diende te worden. Uit onzen beschrijvingsbrief hebben we kunnen be speuren, dat zoowel bij uw bestuur als in den boezem, der aangesloten vereenlgingen. nog allerlei wenschen worden gekoesterd. Laat ons blijven streven in de rich ting naar steeds beter, steeds hooger. Waar de N.MJB. getoond heeft daarvoor geldelijke offers te willen brengen, daar mag onzerzijds worden gehoopt en ver wacht, dat van andere zijde een onzer wenschen in vervulling zal treden, n.1. door uitbreiding van ons laadterreln, dat mede niet meer aan de behoeten vol doet en zeker dringend voorziening eischt, niet alleen voor ons gerief, doch zeker niet-minder voor het trein vervoer. Voor we aan den arbeid gaan, waartoe deze vergade ring ons roept, wil ik namens het Bondsbestuur harte lijk welkom heeten de afgevaardigden der aangesloten vereeniiglngen, onze beambten, voorzoover aanwezig, in zonderheid den heer J. Zwart, onzen oud-keurmeester, de vertegenwoordigers van Koophandel en die van de Pers, tot wien de uitnoodiging wordt gericht, al3 ge woonlijk ook onze gasten te willen zijn. Spirak ik dit welkom uit namens het bestuur, ik vertrouw namens de geheele vergadering te spreken, wanneer ik speciaal ook welkom heet onze gasten Balk, burgemeester Van Spengler en Wijnveldt, Mallecote, Renaud en Jansoniua Voor de leiding onzer vergadering roep ik weer uw aller welwillende medewerking in en met den wensch, dat onze besprekingen zakelijk zullen zijn en discussies gevoerd mogen worden in goeden1 toon, verklaar ik de 16e algemeene vergadering voor geopend. FEUILLETON Naar het Engelsch van ETHEL M. DELL. 62. ..Allo!" zeide Piers. „Is de koningin van alle goede feeën hier?" Hij kwam door den tuin met het hooghartige, arro gants van iemand, die de wereld uitdaagt, en ging op den ledigen stoel naast de theetafel, waar Avery zat, «Ittop. „Jeanle komt hier logeeren," zeide Avery zacht Zijn arm was reeds om Jeanle, die opgestaan was, om hem tfsgemoet te gaan. Hij trok haar op zijn knio. „Dat is heel liet van haar," zeldo hij. -.Lieve hemel, kind, jo bent zoo licht als een veer! Waarom eet je niet moer?" „Ik heb nooit trek," antwoordde Jeanle. Zij gaf hem «en zoen en sprong dan van zijn knio en ging deftig naast hem zitten. „Heb je den heelen dag gereden?" vroeg zij. „Is Pompey niet moe?" „Caesar en Pompey zijn doodop," zeide Piers. „En ik" hij keek Avery aan „ben nog even frlsch als loon ik wegging. „Heb je niets te eten gehad?" vroeg Avery. „Niets." Hij nam het kopje, dat zij hem gaf, en dronk het leeg. Br was een onheilspellende glans in zijn oogen als van «en rood smeulend vuur. Maar Jeanie's zachte stem verjoeg dien. „Wat een honger moet je dan hebben!" zeide zij op moederlijken °°n. „Zijn brood en cake voldoende voor je?" - "^eer dan genoeg. Ik heb evenmin honger als jij, anie," het kopje terug, om nog eens vol ge schonken te worden. „Maar Ik heb een razende dorst." „Het is vandaag ook zoo warm geweest," zeide Avery "Y°or mü is het nooit te warm. Allo, wie ls dat?" Hy keek naar het huls. Er was juist iemand op het ierras gekomen. „Dokter Tudor!" zeide Jeanle. eer ^eek Piers zijn vrouw aan. Maar ditmaal sloeg 'ij naar blik niet voor den zijne neer. "2ou je hem niet tegemoet gaan?" 1 «tond op en ging. Avery keek hem na. Lennox De heeren Koeslag en NiemÖller e.a. zonder beircht van verhindering. De notulen van den heer J. Kliffen, secretaris, worden onder dankzegging goedgekeurd. De rekening over 1S2& 1 De rekening en verantwoording van den penning meester geeft aan, dat de ontvangsten bedroegen f46129.75, het. saldo 1927 f33164.51, totaal f79.294.20. De uitgaven bedroegen daarentegen f 98.954.95, waar- onder de kosten van overkapping der veiling bedroe- i gen f 77.477.88. Een en ander heeft tot gevolg dat er over 1928 een nadeelig saldo is van f 19.660.69<,wat dus niet een gevolg is van een slechtten toestand der markt, doch van de in dit jaar tot stand gekomen uit breiding der veiling. De Xinantieele commiBsie bevond alleB ln uitstekenden staat en adviseert tot goedkeuring. Opgemerkt wordt dat de in de rekening van 1928 ver melde uitgaaf voor de overkapping niet dé totale uit gaaf voor deze overkapping is. In 1929 is reeds betaald f 13580.85, en waar nog enkele bedragen moeten worden betaald, zullen de totale kos ten bedragen ruim f 95000. Door den penningmeester i wordt medegedeeld dat nog geen geldleening bij de Boe- renleenbank te Noordscharwoude Is gesloten en waar schijnlijk dat gedeelte uit de gewone middelen zal kun nen worden betaald. Er kan dan dus volstaan worden met de geldleening, gesloten bij de Boerenleenbank te i Oudkarspel. De rekening wordt goedgekeurd. Het jaarverslag van den Bondssecretarls wordt zonder bespreking goedgekeurd. Nadat een enkele inlichting was gevraagd C"er het verslag van den secretaris der Commissie van Beheer, wordt ook dit verslag goedgekeurd. De vernieuwing van de oude gebouwen» Aan de orde komen do verschillende voorstellen,' allereerst de voorstellen van het Bondsbestuur, als no. 1: Het Bondsbestuur vraagt machtiging van de Al gemeene Vergadering om tot algeheele vernieuwing van de bestaande oude gebouwen te kunnen overgaan in 1930. De. heer Van Breugel, St Maarten, Is niet op zijn af- deelingsvergadering geweest, maar wijst op den toestand van enkele jaren terug en had graag.enkele cijfers wil len hooren. Algeheele machtiging aan het Bestuur te geven, vindt spr. een beetje 'bedenkelijk. Spr. maant tot voorzichtigheid aan. Om weer over te gaan tot een nieuwe overkapping, daarmee» wil spr, neg wat wachten. De heer Groen, bestuurslid, had eenige toelichting verwacht, dat het oordeel van de minderheid van het Bestuur was meegedeeld. Die minderheid oordeelt dat de noodzakelijkheid tot algeheele vernieuwing van de gebouwen er nog niet is. Die noodzakelijkheid was er wel toen het de nieuwe ligplaats betrof. Uitbreiding van laadplaats b.v. is wel noodig. Voor de overkapping van f 90.000 was f 50.000 in kas, en we hebben een goed jaar gehad, zoodat we vermoedelijk einde van dit jaar op een vrijwel schoons bodem zullen «taan. De nieuwe gebouwen zullen misschien een uitgaaf van f 125000 erlangen, en inplaats van een flink kassaldo zal er misschien voor al met al een crediet van 1 a 2 ton moeten worden gesloten. Spr. verwacht dat uitvoe ring van de plannen zal meebrengen verhooging van marktgelden. Een gang van zaken als dit jaar, is moei lijk te verwachten voor de volgende jaren. Laten we voorzichtig zijn, juist de voorzichtigheid heeft de N.M.B. groot gemaakt. Laten we streven naar vernieuwing van de gebouwen, maar geen machtiging aan het Bestuur voor vernieuwing in 1930. De Voorzitter zegt dat het bestuursvoorstel duidelijk is. De goten zullen algeheel met de gebouwen worden vernieuwd. Cijfers heeft het Bestuur niet kunnen noe men. Zij. die na ons komen behoeven niet alles schuld- vrij te vinden. De heer Van Kleef, Zuidscharwoude, wijst er op dat de jongere generatie ook wel wat te doen zal vinden. Spr. wijst op wat Broek doet, laten we daar op letten. De heer P. Kostelijk, bestuur, verdedigt het bestuurs voorstel. Spr. zegt dat men niet achteruit, maar vooruit moet zien. Was dat voorheen niet gebeurd, dan zou de N.M.B. nu niet zijn, wat hij thans is. Moet een veiling als de onze, die de 2e plaats inneemt, niet een uitste kend veilingsgebouw hebben. Dit jaar dient de noodige voorbereiding plaats te hebben, willen we in 1930 tot vernieuwing kunnen overgaan. Spr. meent dat de fi- nancieele toestand van den N.M.B. kerngezond is. Toen 16 jaar geleden begonnen werd. met een geldleening voor 25 jaren, was binnen enkele jaren de geldleening afgelost. Naast een nieuw veilingsgebouw zal men toch een goede overkapping moeten hebben. De heer Bakker, bestuurslid, vindt het toch wel wat bezwaarlijk, het bestuursvoorstel te accepteeren, zonder dat cijfers worden genoemd. Spr. wijst op het tweede bestuursvoorstel dat straks aan de orde komt en ver nieuwing van de laadplaats, wat niet op de agenda voor komt, is allernoodzakelijkst. Het Is toch wel goed, dat men eens achterom kijkt. Spr. vindt het raadzamer een paar jaren' te wachten. De heer Zwagerman, Nieuwe Nledorp, vergelijkt den toestand te Aalsmeer, waar mem veel meer durf blijkt te hebben dan hier. Waar de heer Bakker het bleek toe te juichen, dat geen gelden voor de veratratinig van den Laanderweg beschikbaar waren gesteld, meent spr. dat dezen winter toch wel gebleken is, dat het jammer was dat die bestrating nog „niet had plaats gehad. Den heer G. Bakker, Noordscharwoude, valt het tegen dat de stamming op deze vergadering zoo koud jegens het bestuursvoorstel is. Spr. beveelt de aanneming van het bestuursvoorstel aan. De Voorzitter wijst er nog op, dat het Bestuur heusch niet in zeven slooten tegelijk zal springen. Spr. her haalt, dat de N.M.B. niet zonder schulden behoeft te blijven. De heer De Jong, Waarland, zegt dat rijn vereen/ging met algemeene stemmen besloten beeft, het bestuurs voorstel aan te nemen. De heer Klaver wijst -op de nog te behandelen voor stellen, waaruit blijkt dat het veilingsgebouw niet aan de eischen voldoet. De heer Gaijaard, Nieuw Leven. wil. ccadat de mee- ning niet eensgezind is, aan het bondbestuur opdragen, zoo spoedig mogelijk te doen uitrekenen! de kosten van de vernieuwing, zooals de meerderheid vaa het Bestuur zich die voorstelde, en daarna nog eens vergaderen. De heer Ootjers meent, dat de zaak te eng wordt ingezien. Het betreft hier als 't ware vertrouwen, stellen ln het Bestuur. Voor een doelmatige uitvoering is het verieenen van een machtiging aan het Bestuur wal gewenscht. Een beter betaalkantoor en vergaderlokaal zullen noodig zijn, evenzoo zal de uitbreiding van de laadplaats onder de oogen moeten worden gezien. Maar niettegenstaande dit alles, onze N.M2, is de kinder schoenen ontwassen, en; het Bestuur zal niet door dik ■en dun looperu De secretaris constateert met genoegen, dat alle sprekers blijkbaar de vernieuwing wenschen, al wil de één do uitvoering spoediger dan de ander. Spr. wijst op de lekkage, onderhoudskosten zullen dus moe ten worden gesteed en laten we daarom de vernieu wing niet uitstellen. De heer Groen meent dat de toestand niet zoo slecht is als wel door enkele sprekers werd aangeduid. De toestand is niet zoo, dat het opnemen van een belang rijk crediet gewettigd is. Met het tegenwoordige vei lingspercentage zal de exploitatie niet zijh uit te voeren. Spr. vereenigt zich met het voorstel-Gaijaard. Om het Bestuur blanco-orediet te verieenen, zou spr. te ver gaan. Tenslotte wordt het bondsbestuursvoorstel in stem ming gebracht. De heer Gaijaard had tevoren nog medegedeeld, dat hem de te behandelen voorstellen' niet bekend waren? een opmerking, die door anderen werd weersproken, omdat het aanhangige punt genoemd werd, op de con vocatie van Nieuw Loven", Het bestuursvoorstel wordt aangenomen, voor 042 stemmen, tegen 550 stemmen. Tegen stemden L.T.B. afd. Langendijk, Harenkarspel-Oost, L.TJB. Hugowaard- Noord en L.T.B. 't Veld. Een beter betaalkantoor en kaal. vergaderlo- Tudor, zoo zag zij, stak zijn hand uit en Piers drukte die bijna Onmiddellijk. Zij kwamen langzaam samen te rug. Weer stond Jeanle op. Tudor zag haar bijna vóóf hij Avery zag. „Allo!" zeide hij. „Wat doet zij hier?" ,Jk kom op Avery passen, omdat zij niet erg lekker is." „Een goed idee!" zeide hij bruusk. „Ik hoop, dat jul lie op elkaar zult passen." Hij kwam aan de theetafel zitten en praatte over on verschillige dingen. Piers praatte ook met die bijna woeste vroolljkheid, welke zij den laatsten t!jd maar al te goed van hem kende. Zij was dankbaar, dat er geen spoor van vijandigheid in hem te zien was. Maar desniettemin kreeg zij een schok van verbazing toen hij na een kwartiertje opstond en zeide „Ga eens mee kijken, mijn koningin, of Pompey den haver ge kregen heeft, dien hij verdiend heeft." Zelfs Tudor keek een oogenblik verbaasd, maar toen hij Piers met zijn arm om Jeanie's magere schouders weg zag slenteron, veranderde zijn uitdrukking. „Hoe voelt u u vandaag?" vroeg hU. „Ik moest even aanloo- pen om het te vragen." „Dat Is heel vriendelijk van u." Hij glimlachte op zijn grimmige manier. „Ik ben meer voor mijn eigen bevrediging gekomen dan voor de uwe. Voelt u u nu beter?" Zij glimlachte ook. „Mij scheelt nu niets meer." Hij wierp haar door zijn bril een sllmmen blik toe. „Neen. Dat wist ik." Hij zeida niets meer over haar gezondheid en even min begon hij over een ander intiem onderwerp, maar toch had zij den beslisten Indruk, dat hij haar tijdens hun geheele gesprek scherp gadesloeg. Zij trachtte zelfs zijn aandacht af te leiden, maar zij wist, dat het haar niet gelukte. Hij bleef bij haar tot ze Piers en Jeanie zagen terug komen en nam dan plotseling afscheid. Hij voegde zich bij de twee op het grasperk, stuurde Jeanie naar haar terug en liep zelf met den gastheer verder. Wat er tusschen hen verhandeld werd wist zij niet en kon zij zelfs niet raden, want zij zag Piers niet terug vóór zij elkaar in den hall tegenkwamen vóór het di ner. Jeanle was bij haar en zag er in haar witte mous selinen jurk aardig uit. „Kom eens hier, mijn koningin! Ik moet je eens goed aankijken!" Zij'ging dadelijk naar hem toe. Hij nam haar bij haar schouders. „Zeg, ben Jij van luoht gemaakt? Ik zou me voor Je schamen. Jeanle, als je mijn kind was." Jeanle keek glimlachend op naar zijn knap, olijfkleu rig gezicht. „Ik vermoed, dat dat gedeeltelijk komt, om dat jij zoo groot en sterk bent." „Neen, dat is het niet Het komt omdat jij zoo' klein en zwak bent. Avery zal rweer met je naar zee moeten gaan wat?" Dat zou je zeker wel prettig vinden." „En jij ook?" zeide Jeanie. „Ik? O, neen! Jullie zouden mij niet noodig hebben. Is het wel Avery?" Het was voor het eerst dien dag, dat hij iets direct tegen haar zeide. Over het hoofd van het kind heen bliksemden zijn oogen haar zijn spottende boodschap too. Zij had een gevoel alsof hij haar een klap ln haar gezicht gaf. „Is het wel, Avery?" herhaalde hij met arroganten aandrang. Z0 trachtte de vraag te ontwijken. „Nu, daar we niol gaan „Maar jullie gaan. Jij en Jeanie. Wanneer kunnen jullie weg? Morgen? Avery keek hem verbaasd aan. „Meen Je werkelijk?" „Natuurlijk. Het zal het beste zijn om naar Stanbury Cliffs to gaan. Daar vonden jullie het ln het voorjaar zoo prettig. Regel morgenochtend eerst de zaak met Mrs. Lorimer en ga 's middags." Hij zeide het ongeduldig. Verzet of uitstel prikkelde hem altijd.. Jeanie koek hem verwonderd aan. „Maar jij Piers!" zeide zij. „Wat wil jij doen?" „Ik? O, ik heb het druk genoeg. Bovendien zullen jul lie het veel beter hobben zonder mij. Avery zegt het ook". „Dat heeft zij niet" riep Jeanie verontwaardigd uit. „Ook goed. Dan heeft zij het niet gezegd. .Een ver gissing van mij!" Piers tikte het kind plagend op haar wangen; dan gaf hij haar plotseling een zoen. „Wees niet boos, Feeënkoningin. Het is de moeite niet waard." Zij sloeg onmiddellijk haar arm om zijn hals. „Ik bèn niet boos, lieve Piers. Maar we zouden niet willen gaan en jou achterlaten, heusch niet." Hij lachte weer. „Neen, maar zonder mij kunnen jullie het best stellen. Jij en Avery zijn zulke groote vrienden. Wat zeg je ervan, Avery? Is het geen goed idee?" „Misschien wel," antwoordde zij langzaam. Ilij richtte zich op. „Nu, dat is afgesproken. En la ten we nu een stukje gaan eten!" Hij bleef tijdens het geheele diner luchthartig, behalve dat hij eenmaal spottend zijn glas ophief naar de vrouw Het Bondsbestuur vraagt machtiging van de Alge meene Vergadering om nu reeds uit te zien en in het bezit te komen van een geschikte gelegenheid, welke dienstbaar gemaakt kan worden voor een beter be- taalkantoór en vergaderlokaal. De bedoeling is dat 'als de gelegenheid zich voor doet, het Bestuur de handen vrij heeft. De heer Van Breugel, Sint Maarten, verwondert er zich over dat niet eens eerder naar voren is gebracht dat het tegenwoordige betaalkantoor gehuurd wordt. Als men dat had geweten, zou men algemeen voor het bestuurvoorstel zijn geweest. De Voorzitter verwondert er zich op zijn beurt over dat de vereeniging „Sint Maarten" niet weet, dat het betaalkantoor huurlokaal is, want de vereeniging 'heeft toch leden in het bestuur. De heer Van Kleef bespreekt de te maken regeling en acht het wel gewenscht dat de betaalmeester huur betaalt. We hebben, oordeelt spr., een betaalmeester uit duizenden. De heer Ootjers deelt mede, dat dit nu reeds plaats heeft. Zonder hoofdelijke stemming wordt het bestuurs voorstel aangenomen. Van de af deeling „L, T. B", Langendijk. De afdeeling Langendijk L.T.B. stelt de algemeene vergadering voor: a. Een zoodanige regeling te maken, dat degenen, die op monster veilen, niet meer behoeven plaats te nemen in een vaartuig van een anderen aanvoerder, doch deze op de beurt van hun nummer te laten veilen. Immers voor vele aanvoerders is het opnemen van passagiers verre van aangenaam en wordt de aan dacht soms van de door hem aan te bieden partij af geleid. Het is heel goed uitvoerbaar om op boven om schreven wijze deze zaak op te lossen omdat voor stagnatie niet gevreesd behoeft to worden. Immers, de monsternummers zitten dan door de anderen heen en deze komen dus ook geleidelijk aan hun beurt Het prae-advies van het Bondsbestuur zegt, dat het Bondsbestuur bereid is, hiermede een proef te nemen, aan den muur. Maar zijn stemming was bedriegelijk. Avery voelde het. Het was alsof hij een goochelspel speelde op derf rand van een afgrond van vernietiging, en zij keek naar hem met een loodzwaar hart Zij stond vroeger dan gewoonlijk van tafel op, want de atmospheer van de eetkamer drukte haar bijna onult- houdbaar. Het was een avond van zware stilte. „Je moet naar bed gaan, lieveling," zeide hij tegen Jeanie. „Hè, «noet Ik?" zeide Jeanie droevig. „Ik slaap nooit veel met die heete nachten. Je kan niet zoo goed adem halen, als je ligt." Avery keek ongerust naar haar, maar zij had zich tot Piers gewend en zij leunde met een vleiend gebaar te gen hem aan. „He, Piers, zou het je erg vermoeien wat voor ons te speleif?" vroeg zij. Hij keek eon oogenblik op haar neer alsof hij wilde weigeren; dan legde hij heel zacht zijn hand op haar hoofd en streek het zwierig haar van haar voorhoofd weg, om in haar zachte oogen te kijken. „Wat wou je, dat ik speelde?" Zij maakte een wijd gebaar met haar handen en liet ze dan vallen. „Iets moois", zeide zij. „Ilets om met ons mee naar bed te nemen, en om gelukkige droomen te geven." Zijn lippen die beweeglijke, gevoelige lippen krulden zich tot een glimlach, die Avery met een plot- selingen ruk haar blik deed afwenden. Hij liet Jeanie los en ging naar de deur. „Ik zal zien, wat lk doen kan," zeide hij. „Je kunt be ter in den tuin gaan jij en Avery." Zij gingen, hoewel Jeanie keek alsof zij liever met hem naar de muziekkamer was gegaan. Het was op het terras maar weinig koeler dan ln huis. De hitte hing zwaar, donker, dreigend. „Ik hoop, dat het gauw gaat regenen," zeide Jeanie. „Wanneer dat gebeurt, krijgen we onweer." „Ik vind onweer heerlijk. En jij, Avery?" Avery schudde het hoofd. „Neen, lieveling." Zij luisterde in gespannen verwachting en wachtte met een bijna ondraaglijken angst op de muziek, die Piers dadelijk zou gaan maken. Zij stonden dicht bij de open- staande ramen van de muziekkamer, maar er was geen licht binnen. Piers zat daar blijkbaar stil in de donkerte, j Haar polsen klopten heftig. Waarom zat hij daar zoo stil? Waarom hoorde zij niets? Een bliksemstraal flitste boven de boomtoppen. Jeanie hield haar adem ln en zeide geen woord. Avery deinsde terug en sloot haar oogen. Zij kon haar hart hooren kloppen. De spanning was vreeselijk.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1929 | | pagina 5