Schap Ceral GEESTELIJK LEVEN. Muziekconcours te Winkel. Derde Blad. Van het westelijk front geen nieuws. Zaterdag II Mei 1929 72ste Jaargang. No. 8456 (Vervolg.) Nog ééns, mijne lezers, zal ik u met het hoek van Remarque bezig houden. Nog eens wil ik u rondlei den door d8 hel, waarin ons de schrijver brengt door zijn boek. Op een paar krukken strompelt de gewonde soldaat door het ziekenhuis. Hij is daar mot vele makkers. En dan geeft, hij o.a. deze beschrijving: „Een verdie ping lager dan wij liggen de menschen, die een schot in hun buik, hun ruggomerg, of hun hoofd hebben en ook zij, die aan twee kanten geamputeerd, zijn. In de rechtervleugel van het gebouw zijn de men schen ondergebracht, die Qen schot in hun kaak heb ben gekregen, die gasvergiftiging hebben, en de pa tiënten met neus-, oor- en keelverwondingen. In den linkervleugel de blinden, en zij die aan longen, bek ken, gewrichten, nieren, testikels of dë maag gewond zijn. Hier merk je pas, op hoeveel plaatsen een mensch al niet geraakt kan worden. Twee sterven er aan tetanus; hun huid wordt vaal, hun ledematen worden stijf, en eindelijk is er alleen nog maar leven in hun oogen; dat duurt nog een faeolen tijd. Bij veel gewonden hangt het lichaams deel, dat kapot geschoten is, aan een katrol open en bloot in de lucht; onder de wond staat een bakje, om de etter op te vangen. Om de tweo of drie uur wordt dat bakje leeggemaakt. Anderen liggen in rek- verband en hebben zware gewichten aan hun bed hangen. Ik zie wondon in de darm, die voortdurend door faecaliën verontreindigd worden. De klerk van i het ziekenhuis laat me Röntgen-foto's zien van heup- I beenderen, knieën en schouders, die volledig versplin- I terd zijn. I Je kunt je niet voorstellen, dat Je boven dergelijke F verwoestingen nog menscholijke gezichten ziet, waar- in het leven zijn normale gang gaat. En dan ia dit bovendien nog maar ééu enkel ziekenhuis, één van de tollooze Inrichtingen, waar gewonden worden on- dorgebracht, er zijn er honderdduizenden zoo in Duitschland, honderdduizenden in Frankrijk, honderd duizenden in Rusland. IIoo onzinnig lijkt alles wat. er ooit geschreven of gedaan of gedacht werd, als zooiet9 mogelijk isl Het xnoot alles een leugen ^ijn en zonder eonig belang, als do beschaving van duizen den jaren niet ecne bij machte was, om to verhinde ren, dat die stroomen bloed vergoten werden en dat deze huizen van pijn en ellende bij honderdduizenden over do heole wereld verspreid liggen. Pas in het hospitaal leor je begrijpen, wat oorlog eigenlijk zeggen wil." Wij moeten hot ons goed indenken dat. er red'li oenen Jon*g e menschen in don oorlog worden vermoord. En is niet vóór alles de Jonge mensch aan het leven gehecht? Hij immers heeft nog zijne schoon e verwach tingen, hij bouwt nog zijn toekomstplannen. Daar is zoo ontzaglijk veel, waaraan hij gehecht is z'n jonge hart heeft onstuimig lief. O! niet te verwonderen, dat een geweldige angst hem aangrijpt, als hij de ver schrikkingen meemaakt van hot trommelvuur, van een gasaanval, van een handgemeen! Want hij wil lèvon, hij klemt zich aan liet loven vast als hol dier baarste, wat hij to vordedigen hooft Hoo aangrijpend wordt dit door Remarque gezegd in do volgende woorden: „Zomer 1018. r- Nooit hebben wo het loven zoo lief gehad, als nu het zoo schamel voor ons geworden is; de roodo klaprozen op de heide bij ons kwartier, do glanzendo kavortjos, die aan do grashalmen han- i gen; de warme avonden in onze schemerige, koele (kamers; de zwarto boomen vol goheimonis, als liet duister valt; do storren on hot langsglijdon van het water; onze droomun en onze rustige slaap; o lo- von, leven, loveu! Zomer 1918. Nooit hebben we zwijgend moor go- leden, dan op het oogenblik, dat we weer naar het front moesten. Er zijn wilde, opzweepende geruchten ovor wapenstilstand en vrede opgedoken; zo brengen ons hart in verwarring en maken het moeielijkor dan ooit om weer naar het gevaar to gaan. Zomer 1918. Nooit is het leven in de eerste linie zoo bitter en afschuwelijk geweest als in do uren, dat we onder vuur worden genomen, terwijl wo met onze bleeke gezichten in de modder liggen, en onze handen zich krampachtig verweren en woordenloos schijnen te smeeken: neen, neen! niet nu nog op het laatste oogenblik sneuvelenl Zomer 1918. Er waait een wind van verwachting over de verbrande landen, een wilde koorts van on geduld, van teleurstelling, een afschuwelijke huive ring voor den dood, en altijd die onbegrijpelijke vraag: „Waarom? Waarom maken ze er geen eind aan? En waarom duiken dan toch telkens die geruch ten weer op, dat het eind nabij is?" En toch is het verminkt èn-vernield worden, het ellendige sterven in ziekenhuis of erger nog ergens op het slagveld niet het eenige, wat den oorlog inaakt tot een huiveringwekkende verschrikking. Ook ft dooden van anderen, wanneer dit geschiedt van nabij is afgrijselijk. En het kan niet anders of dit moet zulk een indruk maken op de eenigszins ge voelige ziel, dat zij er eeuwig onder gebukt blijft gaan. Mag ik bok hierover den schrijver tot u laten spre ken? Hij kan 't beter dan ik. Ik moet me alles voor stellen; hij beschrijft hot zólf-doorleefde. De arme kerel is weggekropen In een granaattrech ter om dekking dj.: lijfsbehoud to zoeken. Dan valt er een vijand bij hora in zijn schuilplaats. Hij doodt hem. Ziehier het droef relaas: »jHet is een beetje lichter geworden; ik hoor haastige stappen langs komon; de eerste; ze gaan voorbij; kwam binnenvallen, dan zou ik hot vast niet doen, als jij je tenminste ook als verstandig mensch ge droeg. Maar daar straks was je alleen maar een be grip voor me, een combinatie van begrippen, die in mijn hersens bestonden en me tot een besluit dre ven; —i het is dat abstracte begrip van vijand, dat [ik heb willen doodsteken, maar nu zie ik pas, dat je j een mensch bent, precies zooals ik. Ik dacht alleen imaar aan je handgranaten, aan-j9 bajonet en je wapens; maar nu zie ik je vrouw en je gezicht en alles wat we gemeen hebben. Vergeef me, kameraad! we begrijpen zulke dingen hoor, en daar ïwnt een groot lichaam zwaar den altlJrt ,mgi wanneer het te laat is. irechter hij me binnenvallen; 't glijdt naar bene- Tot loover de aanhaling uit het bo»l<. Ik kan niet den en blijft boven op me liggen. Ik heb geen J verder gaan, hoe groot de verzoeking daartoe ook gedachte; ik neem geen besluit; maar voor ik 't zelf'voor mij i3. Wanneer we verder lozen in hel boek, weet, stoot ik als een dolleman met mijn dolik in zien we hoe de schrijver in de portefeuille van den zijn richting, en voel hoe zijn lichaam trekt en dan slap wordt on In elkaar zakt. Als ik weer tot me zelf kom, is mijn hand kleverig en nat. De ander ligt te rochelen. Eerst denk ik, dat hij brult en dat hij bij iedere ademhaling $en luide schreeuw geeft; maar dat komt alleen van mijn eigen bloed, dat zoo hevig door mijn aderen bonst. Ik zou zijn mond dicht willen houden, ik-zou er aarde in willon stoppen of nogeens op hem'insteken; hij moet zich stil houden, anders zal hij mij verraden; doode brieven vindt en portretten. En nog lang blijft hij bij den doode in de kuil. En hij spreekt, tot den dooden „vijand", deze woorden: Kameraad, vandaag gij, morgen ik. Maar éls ik den dans ontspring, ka meraad, dan wil ik vechten tegen dat ééne, dat ons allebei heeft, kapet gemaakt; dat jou het leven heeft gekost en mij??ook het loven. Ik beloof het je kameraad. Zoo iets mag nooit meer gebeuren,". Meer zal ik over het boek niet vertellen. Wanneer het medegedeelde nóg niet voldoende is om U tot maar ik ben nu alweer in zoover tot mezelf gekomenhet lezen daarvan te dwingèn, dan beschouw ik ver en ik voel me opeens ook zóó slap, dat ik mijn hand j dere pogingen daartoe Overbodig. niet meer tegen hem zou (kunnen opheffen. Daarom kruip ik maar naar den verst verwijderden hoek, met mijn oogen op hem gericht en mijn mes klaar om bij de minste beweging, die hij maakt, hem weer te lijf te gaan; maar hij zal niets meer doen, dat kan ik aan zijn gerochel wel hooren. Ik kan hem niet precies onderscheiden en heb maar één verlangen: hier weg te komen».Als ft niet gauw kan, is het te licht; het zou zelfs nu al moeielijk gaan. Maar als ik probeer mijn hoofd even over den rand van den trechter te steken, zie ik al, dat het voorioopig onmogelijk is. Het vuur uit de mitrailleurs strijkt zoo vlak over den grond, dat ik doorzeefd zon zijn, voordat ik nog één sprong had kunnen doen. Ik probeer het nog eens met mijn helm, die ik een beetje naar voren schuif en daar in de hoogte houd, om te controleeren, hoe laag er geschoten wordt. Een oogenblik later wordt hij ai uit mijn hand geslagen; Maar tocfy heb ik nog iets te zeggen. Ik ontving nl. een brief uit Warmenhuizen. Een brief vol trooste loos pessimisme. De schrijver noemt mij „onbegrensd naief' omdat ik meen, dat een boek als het hespro- ken© ©en ommekeer in de gedachten der menschen zou kunnen teweegbrengen. Welke uitwerking heb ben vroegere boeken (van B'arbusse, van Latszko, van Ernst Friedriek) gehad, roept hij uit. En hij wijst op de hardleerschheid der menschen en is van oor- - I, dat een herhaling van 1914 noodig is om wak ker te worden. Ik hoop later op dit schrijven terug te komen om naar aanleiding? daarvan meer in 't algemeen: de vraag te bespreken of we in de toekomst der mensch- heid mogen gelooven. Nu wil ik slechts dit zeggen; Alle geestelijke ver andering, alle wijziging In levensbeschouwing gaat zeer langzaam. Maar het gfc&t. Als ik overzie een tijd perk van 26 jaar en vraag: hoe is de houding van de menschen tegenover het militairisme nu en 25 jaar geleden, dan moet ik coristateeren, dat wij in die kwarteeuw ontzaglijk zijn vooruitgegaan. Ik wijs hierbij op de publieke opinie ten opzichte der dienst weigering! Dit geeft mij moed en vertrouwen. Wel zie ik (waarop ook de Warmenhuizer schrijver zinspeelt) dat o.a. de „christelijken" en de roomschen nog een remmende werking uitoefenen, maar ook onder hen is toch iets te bespeuren van verzet uit menschelijke overweging voortspruitend. En daarom ben ik er diep van overtuigd, dat -dit boek een heilzams werking zal hebben. En nog eens wek ik met grooten ernst al mijne le zers op: leest dit boek, laat het lezen, verspreidt het zoóVeel ge kuht. ASTOR. 40-jarig jubileum van Winkel's Harmonie, en concours van den We&tfrieschen Bond van Harmonie- en fanfaregezelschappen. Vol goeden moed verzamelden zich tal van belangstel lenden en de leden van Winkel's Harmonie zich op het feestterrein. Prachtig scheen nog de zon den geheelen middag en mooi was de avond, d.w.z. mooi'tot het ln~ ,w A,,a „loir Va* *nm.n4«. av, jv Vot, i middels opgestelde gezelschap, de lucht meer en meer het vuur stnjkt dua vlak over het terrein; en ik ben 3Hmoapftkte on de Mrat6 druFpoloK vlc!en. niet ver genoeg van de vijandelijke stelling af, -om De festiviteiten zouden aanvangen mot een concert niet onmiddellijk door hun scherpschutters gerankt to worden, als ik probeer weg te koincn. Winkel's Harmonie op Woensdagavond. Alvoront! echter daarmede to beginnen betrad de Voorzitter van de fecst- Het wordt hoo langer hoe lichter. Be hooji co;; al- oonuuisgle het podium on achte het zich oen aangename tijd vurig, dal de onzen oen aanval zullen onderne-j hot ,wcl1k?"' Jn gene het woord richtende tot de jubilee rende vereen!- men. Do knokkel» van mijn handen zien wit van het igln|( wenscht ,prok„r iMr ;lamon, d<! slijt in elkaar knijpen; ik lig te bidden dat het vu-hartelijk geluk met hnsr Jubileum,' daaraan den wensck ron tooh zal mógen ophouden en dut mijn vrienden toevoegonde, dat Winkel's Harmonio tal van Jaren, niet toch hierheen mogen komen.I dezelfde lust en «ver moge voortgaan en daarbij onder T_ leiding moge blijven van har.r eminenten directeur, moge Het ie nu heolemaa! dag geworden: een grijze och- lorden op(f0v^rd tot bloel en ontwikkeling. Umd. Het rochelen. blijft maar aanhouder*. Ik stsek I^Vaar feestcommissie aan het einde staat van haar mijn vingers in mijn ooren, maar moet zo or (och organisatie, hoopt spreker dat dit feest moge slagen, weer uitnemen, want anders kan ik ook do overige De commissie heeft al het mogelijke gedaan en heeft i. „v., t daarbij krachtigen steun mogen ondervinden van het geiuK en met noore: gemeentebestuur in het algemeen, en van haar Voorzit- Mu komt er beweging in de gostalto tegenover me. ter jn ket bijzonder. De Commissie is daar zeer erkente- Ik schrik ervan en kÜjk onwillekeurig zijn kant uit. lijk voor. Spr., die opende met een welkom tot Winkel's En mijn oogen blijv n aan hem hangen, alsof ze niet Harmonie, zegt, misschien allereerst te hebben moeten moor |o» kunnen komen; hot is oon man m«t «en fijn d,en»B»ndJan Ha™on!e-,<:n Fanfareco.pccn in Westfriesland, doch waar wij als Ingezetenen van Win- anorretje; zijn hoofd is op zij gevallen; r.yn eeno arm .kel( z00 zeer mcdcloven met Winkel's Harmonie, Is het is gebogen ©n daar ligt zijn hoofd machteloos tegen aan. Zijn andere hand ligt op zijn borst; die is be bloed. HjJ is dood, zeg ik tegen mezelf; hij is zpker dood; hij voelt niet moer; wat dear ligt te rochelen is al- loon nog zijn lichaam. Maar dan tracht hot hoofd zich op to richten; het kreunen wordt een oogei Mik luider; dan zakt het hoofd weer op don arm f.rug. geen wonder, dat een geluk wensch met het 40-jarig be staan allereerst tot -haar uitging. Voor de komende concoursdagen hoopt spreker een grooto opkomst, en verzocht aan allo aanwezigen mede te helpen om de gemeente een feestelijk aanzien te doen geven door de vlaggen uit te steken. Met een krachtig hoera, voor Winkel's Harmonie, zijn do feestelijkheden ingeluid. Direct daarop zet do muziek in, en het mogo dan zijn, dat het van druppelen, regenen is goworden, hot la niet Dio mar* is niet dood; hij iH \vul stervende, .diwij van Invloed op do stemming on luchtig klinken de tonen is hij nog niet. Ik kruip naar hom: too, worht dan (van <le muziek. Het c-erate gedoelta van hot.programma even; leun op mijn handen un glijd weer -i nimlji- «itmvuerd op keurige w(Jm, oorreot en eulver van verder; wacht weer even en ecl.uif v JJ d. burgemee.ter, de l wbonnheer «vu afschuwelijke weg, dvio ir la: eo:\ Ih Jift0r voren en biedt de jubileercnde veroen. zijn -oluk- vreoselijko weg. Eindelijk ben ik 'hij hein. Iwenschon aan, de hoop uitsprekende van nog lange ja- Dan slaat hij zijn Oogen Op. H.' moet d*!» iocii few r«n vt>ori to gaan in stijgende richting en daarvoor te gehoord h«bhn„) hl} kijkt me met ,cn Mik vo, zetting a.vn. Zijn llch&am blyft. niiwwev.e.l,*, voor het werk der verceniglng blodt sperker den dlrec- Zljn oogon brandt zoo'n machtig? begeerte oiü. tour een bloemenmand aan. Vluchten, dat Ik 'n oogenblik woriaiijk tb-fik, dat eik* Na den beschermheer komt de Voorzitter dor feest- da kracht aal hebben rijn maclndoozc lichaam wet oolc niet met ledige handen te mogon komen, en biedt to sleuren; honderdon kilometers weg in ^.©wol- namens do leden der Feoetcommlsslo, niet tevens zijnde dige krachtsinspanning. Z|ljh lichaam ligt stil, vol- leden der Harmonie, als blijk van sympathie, don dl- komen in rust; ;hlj geeft ook goon geluid moer; zc-ifs recteur oen bloemenhulde aan, hem golukwenschende het gerochel heeft opgehouden: maar het I», alsof me'de behaalde >uecen»n en de hoop uitsprekende mot i blijvende energie Winkel's Harmonio op te vooren, en zijn oogen schreeuwen on brullen; alsof allo jovon tot ie(jen ecn opwekkend woord sprekende, lid te In (hom is samengotrokkon tot één machi^en drang blijven on zich te scharen rond hun directeur, aan wiens om te vluchten; om den afschuwelijkea dood en omletó-.ng zij zich, uls trouw opkomende ledon, gaarne on- mij te ontvluchton. derwerpea. i u i Hot woord is thans aan den heer De Ruiter, lid van Ik laat me op mijn knieën en mijn ellebogen r.eor.beatuur van den Bond van ■Bantkoni^ 4n Fanfarego- Neen, neon, fluister ik. zeischappen in Westfriesland, die Winkel's Harmonie Zijn oogen blijven, me volgen. Ik voel rne als gebio- i namens den Bond gelukwenscht met haar 40-jarig jubl- logeerd. - jleum. Spr. wijst er op, wat,het zeggen wil, een voreenl- Iglng ten platte lande 40 jaren ln stand te houden-, en Dan zakt zijn band langzaam van zijn borst naai' vooral een müziekvereeniglng, die kracht ert gold van beneden; ;'t.is maar een klein eindje, niet meer dan; haar leden vraagt. Het is een verblijdend teeken, dat een naar centimeter, maar dio beweging verlost me W^kel dit heeft kunnen doen en spr. hoopt dat Win- a, -r-. v ,,-w -■ keis Hanöonle op den ingeslagen weg moge voortgaan uit de tan van zijn blik. Ik buig m over hom hccn,|en nog laJJg ecn m moge van dcn Wegt_ schud mijn hoofd ©n fluister weer: „Neon, ne-'U, frieschen Bond van Harmonie- en Fanfaregezelschap- neen"; ik hef mijn hand op en strijk hem over zijn-pen. voorhoofd, om te toonen, dat ik hem rfblpen wil. 1 Ef;n oud Ud dei* vereeniging, de heer G. Groen te Me- Züjn oogen zijn terug gehuiverd, toen hit nUJu-hand !ombllk z°"f Bchr"tcllJk gclukweuech, welke door 1 den secretaris wordt voorgelezen, schrijver herinnert zag naderen; maar nu verliezen ze hun strakheid; hij laat zijn oogleden zakken en de spanning ver mindert. Ik maak zijn kraag open en leg zijn hoofd wat makkelijker. Zijn mond staat half open;; hij spant zich in woorden te vormen, maar zijn lippen zijn te droog. Ik heb mijn veldflesch niet bU me; ik had hem niet meegenomen 'op patrouille. Maar on der in den trechter staat wat modderig water. Ik laat me naar beneden, neem mijn zakdoek en spreid hem wijd uit; dan laat ik hem in het water zakken on schep in de holte van mijn hand een beetje van het gele water, dat or doorheen sijpelt. drinkt het op ""s Middags oardrie uur is hij dood.. aan de eerste moeilijke jaren van het bestaan der ver eeniging, en hare wederwaardigheden. Brengt een eer biedige hulde ter nagedachtenis van haar eersten di recteur, den heer A. Egmond, die moeilijke Jaren met de I muzlekvereen. hooft medegemaakt, doch wist vol te houden. Schrijver wenscht de vereeniging geluk met haar tegenwoordigen directeur, dien bij van nabij kent, en wenscht allen een goed geslaagd concours. De Voorzitter van Winkel's Marmonle dankt allen voor de gebrachte gelukwenschen en voor de -bloemen hulde. Het Is waar, het heeft wel eens moeite gekost de vereeniging in stand te houden, doch waar zooals thans, gemeentenaren en gemeentebestuur zoo met Winkel's ^ïarmonie medeleven, daar zullen ook wij onze uiterste .best doen, niet alleen de vereeniging op peil houden, doch haar hooger op te voeren. Spreker hoopt op gunstig slagen van. het concours, Zijn vrouw zal op het oogenblik zeker aan hembrengt voorts een woord van dank 3an de feestcommis- denken, zonder cok maar ©enigszins te vermoeden iSiö' dic veel wer^ beeft gedaan en zich veel moeite heeft wat er gebeurd is-.getroost. Spr. hoopt do beste wenscheu hier geuit voor de toekomst, te zien vervullen, onder de zeer gewaar- Ik voel me hoe langer hoe ellendiger; Ik ben geondMrd0 lelding vac don h„or Prmigor, don t.genwoordl- baas meer over mijn gedachten.1 gen directeur. Het- zwijgen blijft maar duren cn duren. Ik begin ,fc Is te begrijpen dat na deze warme woorden van be den komen er meer tegelijk. Het ratelen van de ma-'to praten; lk moet.praten. Daarom richt ik mn tot J>aDga^111Jg- **et publiek^zich^niet afzydlgjieeft gehou- chinegeweren is niet meor van de lucht. Ik wil meiden doode en zeg tegen hem: „Kameraad, ik heb je een beetje omdraaien, als ik opeens spektakel Iniet willen doodmaken. Als je hier nu nog eens weer Winkel's Harmonie vervolgt dan haar programma en werkt het tweede gedeelte daarvan af op even keurige wijze, als het eerste. Nog steeds regent het, maar d© belangstelling is er niet minder om, en al werd de toestand wat nat, In geen geval kan gesproken worden van' „ln het water go val len." Nu is l*.ct de groots tsnt, waar de menigte een onder komen zoekt, en gretig wordt gebruik gemaakt van de zoo ruime dansgelegenheid. Op het terrein zijn de kramen inmiddels geopend en de zweef heeft de motor aangezet, zoodat de feeststem ming ook daar wordt voortgezet. En zoo la het EondBconcoura in gozet en alle hoop ge vestigd op Donderdag, den oorsten dag daarvan. Donderdagmorgen, 't Is prachtig weor, de zon schijnt helder, bloemen, en. bladeren, ontwikkelen» zich zicht baar. Do gemeente lovert een feestelijker! aanblik op en lustig wapport do drioklour van velo woningen. Dc- drukto begint reeds omstreeks 9 uur en. bus na bus ontlast zich van haar levendiger*; Inhoud ln do nabij heid van het feestterrein. Inmiddels heeft zich ten raadhuizc .yerzameld het gemeentebestuur, Bonidsbestuür, Jury, feestcomimlssliel en bestuur van de aanwezige deelnemende vereenlginr gen. 't Is dan allereerst de Burgemeester die het woord neemt en het oogenblik aankondigt waarop het groote feest zal worden ingeluid, het feest van den Bond van Harmonie- en Fanfarecorpsen ln Westfriesla.nd. Spreker heet alle aanwezigen welkom namens het gemeentebestuur en acht zich gelukkig dit te mogen doen, de verzekering gevende, dat het gemeentebestuur zich al evonj gelukkig gevoelt als het Bondsbestuur, dat het Winkel's Harmonie eindelijk is gelukt de "wedstrij den van den Bond hier te hebben, de wedstrijden, die een goeden naam cn goeden klank hebben. W-el heeft do natuur W-lnkei nog niet geheel ln haar feestdoseh gestoken, dan, ware dit het geval geweest, zou d» Indruk nog veel mooier zijn geweest. Gelijk het zonnige weer, hoopt spreker, dat het feest ook zonnig en aan genaam moge zijn. Het doet spreker leed, hier een man te moeten mis sen, die in den Bond een) zoo vooraanstaande plaats Innam on op zoo plotselinge wijze daarvan werd ont rukt, nj. de vroeger voorzitter, on. hoewel niet zoo van nabij met hem bekend, is het bij de -grooto belangstel ling bij diens begrafenis, spreker wel gebleken, wat oen. belangrijke kracht ook voor den Bond ln hem verloren ls gegaan, een kracht, die nog velo jaren werkzaam had kunnen zijn in het belang van don Bond. Wjelkom heet spreker hot hoofdbestuur en wenscht haar toe een goed en gelukkig geslaagd feest, en dat allo getroffen voorbereidingen een zoodanlgen Indruk mogen maken, dat hot Hoofdbestuur zich voorneemt niet voor het laatst in Winkel het jaarlijksch. concours te hebben gehouden. Welkom heet spreker de juryleden, haar werk ls moeilijk, moge het echter aangenaam werk zijn, en de ontwikkeling der deelnemende vereeniglngen zoodanig zijn, dat het steeds moeilijker wordt te bepalen wie de beste ls. Welkom bestuursleden der deelnemende vereenlglnr gen; met groot genoegen werd besloten aan Uwtfeest deel to nemen en hoe kan het anders, gezien, het «clioono doel dat ge nastreeft, muziek zoo hoog op te voeren, dat overal uw tonen weerklinken, zuiver en Juist. Dat grooto doel sluit zich in, in den naam Uwer vereeniging, „Harmonie": gemeenschapszin; „fanfare": Jubelen. Uw regelmatige wedstrijden zijn voor U een spoorslag tot ernstige inspanning en zoodra -het Eonds- concours bekend is en nadert, ,dat leert de werkelijkheid ons, dat er maar één doel is, n.1. repetoeren en nog eon)s repeteeren, want men moet trachten in een hoo ger e afdeellng te komen. Dit streven stellen we'op hoo- gen prijs eni moogt ge bereiken uw tonen te doen hoo ren in de meest afgelegen: hoeken. De strijd oi ge strijdt is een eervolle en een vredige 3trijd. Naast den Raad zijn er ook andere krachten bereid gevonden ons hun werkkracht en hun tijd te geven om de voorboreidende maatregelen te treffen. Als loon voor dit werk, hoopt spreker, dat het feest zal slagen, zoo aangenaam en zoo goed mogelijk. W[inkel's Harmonie wenscht spreker geluk met zijn 40-jarlg jubileum. Het schoonste cadeau dat haar gege ven kon worden, was wel de beslissing van den Bond om hier zijn concours te houden, bestend daarover vroeger reeds het plan, thans is het werkelijkheid go- worden. Het gemeentebestuur gaat er prat op, een muziekgezelschap te hebben! als „Winkel's Harmonie" en' spreker hoopt, dat het veertig jarig bestaan slechts een beginstadium moge zijn van een langdurig bestaan. Als herinnering aan dezen dag, biedt spreker Winkel's Harmonie uit naam der gemeente een verguld, zilveren, plaquette met inscriptie, aan. De voorzitter van den Bond van Harmonie- en fan farecorpsen spreekt allereerst een woord van waandeo- ring ter nagedachtenis van den op zoo onverwachte en wreede wijze overleden voorzitter. Zijn verdiensten voor den Bond waren groot en gaarne hadden We hem nog lang in ons midden gehad. Staande wordt een stille hulde gebracht ter nagedach tenis aan don overledene We zijn hier samengekomen voor het feest en bijzon der treft ons do hartelijke ontvangst door het gemeente bestuur on de hartelijke woorden door haar voorzitter gesproken. Een vereeniging, die zich zoo weet de steun van gemeente en burgerij achter zich te hebben, moet ecn. langdurig bestaan te beurt vallen. De Bond wenscht, dat de gemeente Winkel in groei en bloei toeneme en. dit feest don goodoa naam die Winkel roods naar

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1929 | | pagina 9