Schager Courant
Tutti Frutti.
Uit een Balkan-staat.
Tweede Blad.
WARENHUIZEN EN KLEINHANDEL
IN AMERIKA.
Plaatselijk Nieuws.
Donderdag 16 Mei 1929.
72sle Jaargang. No. 8459
Men schrijft aan de N.R.Ct.:'
De klacht over de slechte tijden, die de kleine winke
lier beleeft tengevolge van de concurrentie der groote
Instellingen, als warenhuizen enz., is algemeen. Het zou
wel eens de moeite waard zijn, ook in ons land gege
vens te verzamelen, waaruit men kon opmaken, welken
[winkeliers het minder goed gaat en wat daarvan de
oorzaak is. In Amerika heeft men er reeds langen tijd
de noodige aandacht aan gewijd en enkele van de daar
verkregen gegevens zullen wij hier uit een kort geleden
verschenen verslag aanhalen.
„Toen enkele tientallen jeren geleden de kleinhande
laars begonnen te verslappen, verscheen het warenhuis,"
zegt het verslag. „De kleine winkeliers begonnen te be
ven van angst, doch tegelijkertijd hun bedieningsmetho
den te verbeteren. Toen zij zich aan den nieuwen toe
stand hadden aangepast, werden zij wederom opge
schrikt door het ten tooneele verschijnen van de „mail"
prder departments."
Deze ondernemingen stelden zich ten doel, op te tre
den als tusschenpersoon bij bestellingen uit afgelegen
plaatsen voor zeer uiteenloopende artikelen. Iemand, die
ergens in de „rimboe" zat, bestelde b.v. per brief aller
hande artikelen, welke hij wenschte te ontvangen bij
een dergelijke insteling, die dan zorgde voor den inkoop
en de verzending van bloc. Dit spaai'de den kooper de
moeite om een uitgebreide correspondentie te voeren
met verschillende zaken, terwijl bovendien de vracht
hem veel goedkooper kwam, daar alles in één zending
bijeen werd gevoegd.
De kleine winkelier wist echter ook aan deze concur
rentie het hoofd te bieden door verbeterde werkmetho
den, terwijl het aantal kleinhandelaars naar verhouding
sneller steeg dan dat van de bevolking. Vervolgens ver
schenen de firma's die orders aan huis lieten opnemen
door colporteurs of vertegenwoordigers, alsook de z.g.
„chain stores" (ondernemingen met vele filialen, zooals
bij ons de Gruijter enz.)
Dit had echter niet tot gevolg, dat de kleine winkeliers
werden verdrongen, doch dat zij nog meer op hun tellen
pasten en voor steeds betere bediening zorgden.
In de V.S. telt men nu één kruidenier, die geheel voor
eigen rekening werkt, op 63 gezinnen, hetgeen meer is
dan vóór de oprichting van de „chain stores". Bij een
onderzoek door het geheele land is gebleken dat de
„chain stores" slechts 12 procent van den kleinhandel
in handen hebben.
Meer dan een vierde gedeelte van de kleine kruide
niers heeft slechts een geringen omzet, doch dat is niet
de schuld van de „ohain stores". In vroegere jaren wa
ren duizenden kruideniers financieel afhankelijk van de
leveranciers, die hun voorschotten voor het opzetten van
een zaak hadden verstrekt. Dit had tot gevolg dat de
kleine winkelier gedwongen was om alles te acceptee
ren, wat zijn leverancier hem opdrong, hetgeen vaak
slecht strookte met de werkelijke behoeften van zijn
zaak.
De tegenwoordige kleinhandelaar is veel beter voor
zijn taak berekend, daar de zwakke broeders reed3 lang
verdrongen zijn. Bovendien heeft de handel zeer velen
in de gelegenheid gesteld eerst een oefentijd door te
maken in dien handel, om vervolgens met succes voor
Zichzelf te beginnen.
Het gemiddelde van den tijd, dat een kruidenier het
in den handel uithoudt, loopt van vijf tot tien jaar, ter
wijl 95 van de 100 pogingen op een mislukking uitloo-
pen. Het is echter merkwaardig na te gaan, hoe weinig
van die mislukkingen zijn te wijten geweest aan te zwa
re concurrentie. Het hoofd van de finantieele afdeeling
van een groote firma heeft eeiT"nauwkeurig onderzoek
Ingesteld naar de oorzaken, welke in 500 gevallen leid
den tot het faillisement van kleine kruideniers. Hij be
vond, dat men deze oorzaken in drie hoofdgroepen kon
onderbrengen. Voor 65 procent was het faillisement te
wijten aan de gewone fouten, waaraan beginnelingen
zich schuldig maken: gebrek aan kapitaal en onbe
kwaamheid. Bij de tweede groep, welke 18 procent van
DE VOORZICHTIGE ZELFMOORDENAAR. De
commissaris van politie op het plein St. Etulpice
te Parijs ontving voor eenige dagen terug een
brief, waar „spoed" op stond. Deze brief hield het
volgende schrijven in: „Het leven is te zwaar voor
mij, arme duivel. Ik hang mij onder de Concor-
debrug op. Ernest Mialou."
De commissaris was een braaf man. Hij ver
baasde zich er over, dat deze vertwijfelde mensch
zijn voorgenomen zelfmoord als „spoedbestelling"
berichtte, waar het toch veel logischer geweest
was, zonder deze aankondiging het leven hier op
aarde vaarwel te zeggen. Maar zooals gezegd, de
commissaris was een braaf man, en hij telefo
neerde daarom direct aan de politiewacht, dat ze
eens een onderzoek zouden instellen onder de
Concordebrug om te zien, of de man nog te red
den was. Dat was echter niet zoo eenvoudig.
Want het was op dat oogenblik ongeveer een uur
of 9 in den avond, en onder de brugbogen dus zóó
donker, dat je er geen hand voor je oogen kon
zien. Toch gingen twee politie-agenten dadelijk
vol goeden moed op weg om het leven van den
ongelukkige zoo mogelijk nog te redden. Terwijl
ze de trappen van het Quai opliepen, konden ze
hun verwondering niet verbergen voor het idiote
idee, om zich onder een brug op te hangen,-ter
wijl het toch veel eenvoudiger geweest was, om
Onder deze brug in het water te springen. „Hoe
2ullen we dezen kerel In 's hemelsnaam vinden?"
zei agent Nr. 692 tot agent Nr. 811. „Het is hier
zoo "donker als de hel en zooeven heb ik mijn
scheenbeen al gevoelig gestooten. Het is gemeen,
om op deze manier het publieke belang te belas
ten. Wanneer er geen wonder gebeurt, dan zullen
we den man nooit redden."
Maar juist op dit oogenblik gaf de agent Nr.
811 een schreeuw en wees voor zich uit in de
zwarte duisternis. Uit den nacht dook een klein
de mislukkingen omvatte, bleek de oorzaak te zijnfcon
currentie en verschillende andere omstandigheden, als
brand, overstroomingen, ziekte- en sterfgevallen en dief
stal. Het is echter een merkwaardig feit, dat men, wan
neer men de zaak op de keper beschouwt, tot de ont
dekking komt, dat te zware concurrentie slechts 1.4 pro
cent schuld droeg aan mislukking of faillisement. De
derde groep, n.1. 17 procent, faalde door slechte karakter
eigenschappen, zorgeloosheid, oneerlijkheid, buitenspo
righeid, onmatigheid, enz. Hieruit volgt dus dat iemand,
die een zaak begint met voldoende kapitaal en onder
vinding en die zich door een verstandige manier van
verzekeren heeft gedekt tegen eventueele schadeposten,
groote kans Van slagen heeft indien hij zich geen bui
tensporigheden veroorlooft. Bij het toenemen van den
algemeenen welstand zullen de lagere prijzen, die de
„chain stores" kunnen rekenen, geen factor van over
wegend belang vormen in de oogen der klanten, die
voortdurend meer gaan letten op een goede bediening
en aangename behandeling.
Verscheidene van de groote firma's hebben scholen
ingericht, waar de ohefs voor de verschillende winkels
door uitstekende krachten worden onderwezen in de
methoden, welke bij het beheeren van een winkel tot
succes kunnen leiden. De vroegere beginnende kruide
nier bezat zoo goed als geen warenkennis; doch een
jonge man, die het nu gebracht heeft tot chef van een
der filialen, is doorkneed in deze wetenschap. Wanneer
hij trouwt, zullen zijn vooruitzichten als chef van een
filiaal niet van dien aard zijn, dat hij dit wil blijven;
hij zal dus geld gaan oversparen en een eigen kruide
nierszaak koopen. Deze maakt hij in wezen en voor
komen zooveel mogelijk gelijk aan zijn vroegere filiaal
DE BLOEDIGE RIVIER. HALVE WAARHEDEN.
DE WAARSCHUWING AAN DE HEEREN TE
WEENEN. EEN NOG ONBEKEND OFFI
CIEEL RAPPORT. WAT IN EEN GE
HEIME ZITTING VAN DEN MINIS
TERRAAD WERD BESLOTEN.
.(Van onzen reizenden correspondent),
SARAJEWO, 7 Mei 1929.
E'r staat geen gedenkteeken op de plaats aan de
Miljatska-kade, waar in 1914 Frans Ferdinand, de Oos-
tenrijksch-Hongaarsche troonopvolger en zijn vrouw,
gravin von Hohenberg, de slachtoffers werden van een
polltieken aanslag. De Oostenrijkers hadden er een mo
nument nedergezet, dat natuurlijk ook een propagan
distische strekking had; de Joego-Slavische overheid
heeft dit monument weder doen verwijderen en niets
wijst de plaats aan, waar die beiden het leven lieten,
maar de wilde, snel vloeiende Miljatska, zijrivier van
de Bosna, is thans in het voorjaar, rood, als stroomde
er het bloed door, dat mlllioenen op de slagvelden in
het westen, in het oosten, op de vlakten van Vlaande
ren, in de Alpen, in de Karpaten, in de Vogeezen heb
ben gestort.
Buiten de stad, op het oude Servische kerkhof, is het
gemeenschappelijke graf van den dader Gravilo Princlp
en eenige andere samenzweerders en steeds liggen op
dat graf bloemen, branden er kaarsen of wel een dooden-
lampje, die Servische boeren daar brengen als een
hulde aan hen, wier bloeddaad de bevrijding van vreem
de heerschappij ten gevolge had.
Het was, zooals men zich herinneren zal, Zondag 28
Juni 1914 toen de Oostenrijksch-Hongaarsche troonop
volger met zijn vrouw, die ter gelegenheid van de
groote Oostenrijksch-Hongaarsche legermanoeuvres in
Bosnië vertoefden, een bezoek brachten aan Sarajewo.
Op het groote, in Turkschen stijl opgetrokken stadhuis,
zou een plechtige ontvangst plaats vinden en terwijl de
troonopvolger op weg daarheen was, werd naar den
stoet een bom geworpen, die een der heeren van het
gevolg licht verwondde. De dader, een Bosnisch Serviër,
een Oostenrijksche onderdaan, Nedeljka Tsjabrinowits,
sprong in de rivier, doch werd dadelijk gearresteerd.
In hevige opgewondenheid vervolgde de troonopvolger
zijn weg en op het stadhuis wilde hij de toespraak van
den burgemeester niet aanhooren, doch barstte uit:
„Men ontvangt me hier met bommen. Het is een schan
de".
De troonopvolger wilde den gewonden officier van zijn
gevolg in het ziekenhuis bezoeken en ging weder mat
zijn gemalin per automobiel op weg. Om den hoek van
de straat, die thans den naam van koning Peter draagt,
bij de brug, die thans Princip-brug heet, stond de twin
tigjarige Bosnische Serviër (een Oostenrijksch onder
daan dus) Gravilo Princip en plotseling knalden de
schoten, die in geheel Europa zoo'n ontzettende echo
w^t lichtje op als een wegwijzer. Toen de beide
ag'enten op dit lichtje afgingen, vonden zij inder
daad een mensch aan de ijzeren brugbalken han
gen, die nog wat krampachtig met zijn beenen
trok. Voor op zijn borst had hij een electrische
zaklantaarn bevestigd, welke de tragische situatie
met zijn milden schijn belichtte. En toen agent
Nr. 692 den zelfmoordenaar afsneed, rochelde
Ernest Mialou. „Laat maar! Ik ben toch al dood!"
De agenten lieten hem echter niet dood zijn, maar
zij riepen hem weer vlug in het leven terug door
de beproefde geneeskundige behandeling, die men
in Parijs „passer a tabak" noemt.
„Men moet geen loopje nemen met de politie."
zeide de agent Nr. 811. Wanneer een fatsoenlijk
mensch zich het leven wil benemen, dan moet hij
dat ook op een fatsoenlijke manier doen." Maar
agent Nr. 692, die een beetje meer philosophisch
was aangelegd, kalmeerde zijn collega met de
wijze opmerking: „Wanneer alle zelfmoordenaars
zoo voorzichtig waren, dan werden veel ongeluk
ken voorkomen." „En de politie had minder te
doen," voegde agent 811 hieraan toe.
o
NIEUWS ONDER DE ZON. Maar: zegt het nu nog
eens dat er niets nieuws onder de zon is! Dat
bloemen en planten en boomen, groeien is niets
nieuws; evenmin dat gezonde kinderen groeien,
niet zelden tot wanhoop van hun ouders wanneer
zij bemerken dat de jeugd geheel en al uit de
garde-robe van verleden jaar gegroeid is.
Maar kinderen groeien ook uit hun meubels;
het kinderbedje, de stoel, het kindertafeltje, al die
dingen worden na betrekkelijk korten tijd over
bodig, komen dan in de rommelkamer terecht of
voor een appel en ei in het bezit van de „ouwe
lorren" koopman. Dan moeten er voor het naar-
school-gaand-kind weer nieuwe meubeltjes aan
geschaft worden en weer later kan de dochter des
huizes jonge vrouw geworden, haar vriendinnen
niet meer op die stoeltjes laten zitten, haar cos-
tuums niet meer in de kinderkast hangen (of
schoon die costuums tegenwoordig minder plaats
dan ooit vergen.) Dat telkens aanschaffen van
en vaak zal hij vandaar verscheidene klanten meenemen
Natuurlijk wordt dit weggaan van een winkelchef
door de eigenaars van zulk een serie winkels met leede
oogen aangezien. Dit heeft in vele gevallen geleid tot
betere toestanden voor den kleinen winkelier. Op grond
van de overweging, dat één vogel in de hand beter is
dan tien in de lucht, hebben die eigenaars, welke een
goeden kijk hebben op het menschdom, hun plaatselij
ken winkelchefs een aandeel in het door hen beheerde
filiaal aangeboden, benevens een groote mate van zelf-
'standigheid en het recht om ook anderen op te leiden
totdat dezen in staat zijn het beheer over een winkel op
zich te nemen, waarvan zij aandeelhouder zijn. Wel is
waar blijven dergelijke chefs ondergeschikt aan de alge-
meene directie, doch zij zijn tot op zekere hoogte toch
medeeigenaar en in hoofdzaak baas in eigen zaak.
Een typisch verschijnsel, dat zich onder de tegen
woordige kleine winkeliers voordoet, is, dat zij als het
ware offensieve en defensieve verbonden met elkaar
sluiten. Het komt vrij vaak voor, dat dergelijke winke-
liersvereenigingen overgaan tot het gezamenlijk inkoo-
pen en adverteeren. (Ook in Holland wordt het geza
menlijk inkoopsysteem wel toegepast). Hoe graarne hij
ook geheel op zichzelf zou willen staan, een verstandig
koopman ziet zeer goed in, dat inkoopen op groote
schaal vele voordeelèn biedt en zal trachten, daarvan te
profiteeren.
De kleine winkelier is als het ware de cel in het
staatslichaam én van zijn gezonden toestand zal de ge
zondheid van het geheele organisme afhankelijk zijn.
Hij zal echter, evenals de cel in het lichaam, zijn arbeid
steeds moeten verrichten in samenwerking met en als
een functie van diverse andere deelen."
zouden wekken. Binnen enkele minuten gaven de troon
opvolger en zijn vrouw- den geest De dader, Princip,
werd eveneens dadelijk gearresteerd. Officieel werd
van Oostenrijksche zijde medegedeeld, dat aartshertog
Frans Ferdinand vermoord was door een Serviër, doch
men vergat er bij te melden, dat deze Serviër was een
Oostenrijksch onderdaan. Het aantal Serviërs, die zich
in Oostenrijk-Hongarije nationaal onderdrukt gevoelden,
bedroeg ruim twee millioen. Van Oostenrijksche zijde
werd het voorgesteld alsof de Servische regeering de
hand had in den aanslag en er volgde het bekende
ultimatum, dat leidde tot den oorlog der Donau-monar-
chie met het kleine Servië, welke den wereldoorlog na
zich sleepte. Heel Europa dreunde van den marsch der
millioenen, die in beweging kwamen en bij de algemeene
ontzetting ging de belangstelling voor den aanslag te
Sarajewo verloren en nu nog Is er voor de groote
massa der Europeanen veel duisternis in de bloedige
gebeurtenis te Sarajewo.
JPrinchfc de jonge Bosnisch Serviër, bezocht het gym
nasium te Belgrado, daar hij immers in zijn eigen land,
Bosnië, geen gelegenheid had in zijn moedertaal te stu-
deeren. Er waren vele jonge Bosnische Serviërs tc
Belgrado.
Zij vormden een roerig groepje, dat er van droomde
Bosnië en Herzegowina te bevrijden van de vreemde
overheersohing. De Servische politie hield steeds een
wakend oog op deze jongelieden. Toen bekend werd, dat
de Oostenrijksche en Hongaarsche legermanoeuvres in
Bosnië zouden worden gfehouden en dat ook Frans Fer
dinand, daarbij tegenwoordig zou zijn, kwamen de Ser
vische politie geruchten ter oore, dat bij die gelegenheid
op den Oostenrijkschen troonopvolger een aanslag zou
worden gepleegd. In opdracht zijner regeering waar
schuwde de Servische gezant den Oostenrijksch-Hon-
gaarschen gemeenschappelijken minister van financiën,
(die tevens bestuurder van Bosnië- en Herzegowina^ was)
voor de gevaren, welke Frans Ferdinand'-te Sarajewo be
dreigden, en de Servische regeering sloot haar grens
naar Bosnië om te verhinderen, dat de moordenaars
naar Sarajewo zou gaan.
De heeren te Weenen stoorden zich aan de waarschu
wing niet. Volgens sommigen waren invloedrijke per
sonen in de Donau-monarchie, vijanden van den troon
opvolger ,nlet zeer bevreesd voor een gebeurtenis die
een lastigen tegenstander uit den weg zou ruimen. Voor
Frans Ferdinand was te Sarajewo geen ontkomen mo
gelijk. Onafhankelijk van elkander stonden langs den
weg dien Frans Ferdinand gaan moest, tien verschil
lende groepjes jongelieden, allen Bosnische Serviërs,
Oostenrijksche onderdanen dus, gewapend met revolvers
en bommen. Algemeen werd n.1. aangenomen, dat de
Oostenrijksche manoeuvres in Bosnië het voorspel wa
ren van een oorlog tegen Servië en dat de troonopvolger
de aanhitser tot zulk een oorlog was,. Om het kleine
koninkrijk Servië en daarmede het geheele Servendom
te redden, moest Frans Ferdinand uit den weg worden
geruimd, meenden velen.
nieuwe meubelen voor geld is nu overbodig ge
worden dank zij de uitvinding van Sigmund Ja-
ray te Weenen. Als het 1 April gekomen was, zou
den wij dit bericht wellicht naar de prullemand
verwezen hebben, maar nu...! De bekende Ween-
sche meubelfabrikant heeft nu „groeiende meu
bels" uitgevonden! Meubels die met den leeftijd
meegaan. Met een paar grepen, die iedereen, zon
der hulp, volbrengen kan, maakt men de meubels
van de kinderkamer geschikt voor die van het
bakvischje, van den gymnasiast, van den student.
Het bed, de stoelen, de tafel, de boekenkast, het
schrijfbureau alles groeit met den eigenaar mee!
Hoe het gaat? Ja, dat weten wij net evenmin als
u! Maar een verslaggever van een der eerste
Weensche bladen heeft de groeiende meubels ge
zien en er paf van gestaan. Hij vertelt er nog bij
dat de meubels door sierlijken vorm uitmunten.
In de Karntnerstrasse 12 te Weenen is iets
nieuws onder de zon te zien!
EEN ELF-JARIGE STIERENVECHTER. Lima, de
hoofdstad van Peru, de Zuid-Amerikaansche repu
bliek, heeft een nieuw phenomeen aanschouwd, en
wel in Rafaelito Mejias, den elfjarigen stieren
vechter.
Rafaelito trad op tijdens een feestvoorstelling
van zijn twee broers Manoio en Pepe, twee beken
de Peruaansche toreadors.
De jongen vocht intusschen niet tegen stieren,
doch tegen stierkalveren. Hij had echter aan deze
beestjes de handen vol en werd af en toe deerlijk
in het nauw gedreven.
Doch door buitengewone handigheid en onver
schrokkenheid wist Rafaelito toch te overwinnen
en toen hij met een meesterstoot de dieren neer
velde, ging er in de eeuwenoude arena een storm
achtig gejuich op. Dames snelden het strijd
perk binnen en omhelsden den kleinen overwin
naar hartstochtelijk.
Rafaelito's loopbaan als toreador is echter voor-
loopig teri einde, want zelfs onder de meest ver
woede liefhebbers van stierengevechten gingen
protesten op tegen een dergelijke kinder-exploita-
De Indruk, die de moord te Sarajewo maakte, was
overweldigend. Iedereen scheen er het hoofd te hebben
verlorén. Er heerschte een ontzettende opwinding, pa
trouilles met de bajonet op het geweer gingen door de
stad en het was op dat oogenblik beter op straat geen
Servisch te spreken. Tallooze arrestaties hadden plaats
en velen bleven jarenlang geinterneerd.
In de hoogste kringen te Weenen was men niet zoo
overstuur. Keizer Frans Joseph bracht een rustigen
nacht (eine wohldurchschlafene Nacht) door. Deze goe
de keizer Frans was toch wel iets minder gemoedelijk
dan hij gemeenlijk wordt voorgesteld. De keizer vreesde
steeds, dat het morganatische huwelijk van Frans Fer
dinand aanleiding zou kunnen geven tot moeilijkheden
in verband met de troonopvolging en na den aanslag te
Sarajewo zeide hij: „Zoo heeft de hemel toch weder
alles in orde gemaakt," Graaf Tisza, de Hongaarsche
minister-president en felle tegenstander van Frans Fer
dinand, zeide bij het bericht van diens dood hoonend:
„De hemel heeft het zoo gewild en den hemel moeten
we voor alles dankbaar zijn."
Dadelijk na den moord werd de afdeelings-
raad (Sektionsrat) van het Oostenrijksche ministerie
van buitenlandsche zaken Wiesner naar Sarajewo ge
zonden om te onderzoeken of Servië de hand in .het
bloedige spel had. Dezo afdeelingsraad telegrafeerde 14
Juli o.a.: ,Door niets is bewezen of ook slechts te ver
moeden dat de Servische regeering geweten heeft van
den aanslag of aan de voorbereidingen médegewerkt of
wapens geleverd heeft. Er bestaan eerder redenen dit
als buitengesloten te beschouwen.
Reeds een week voordat dit rapport was ontvangen
had de ministerraad te Weenen met op een na alge
meene stemmen, (tegen stemde alleen Tisza, die echter
later ook zijn houding wijzigde) besloten, dat volkomen
onaannemelijke eischen aan Servië moesten worden ge
steld, opdat het zeker tot een oorlog zou komen (uit het
ongecorrigeerde officieel protocol). Tisza zeide na deze
zitting tot den keizer: „Het ministerie heeft het plan een
oorlog met Servië te provoceeren."
Als men alle desbetreffende publicaties naslaat en
met elkander, vergelijkt, schijnt deze uitlating wel waar
heid te bevatten. De Oostenrijksche gezant te Belgrado
kreeg op het ultimatum het Servische antwoord, dat
169 bladzijden groot was, 25 Juli 's avonds om 5 uur 58
minuten. De weg van het gezantschap naar het station
duurde een kwartier en om 6 uur 30 vertrok hij reeds
met zijn geheele personeel per trein.
J. K. BREDERODE. i
I
THEATER KOYAI,.
De directie van het Tehater Royal geeft met de Pink
sterdagen iets zeer bijzonders, n.1. de Paramountfilm
Vlammende Vleugels. Dit is een film die zijn wederga
nog niet heeft gehad, het is een prachtfilm, die overal
stampvolle zalen trekt.
De korte inhoud vertelt er ons het volgende van:
Het verhaal verplaatst ons naar een kleine Amerikaan-
sche stad. Jack Powell (Charles Rogers) meent verliefd
te zijn op Sylvia Lewis (Jobyna Ralston), terwijl Sylvia
op haar beurt verliefd is op David Armstrong (Richard
Arlen).
Mary Preston (Clara Bow) het buurmeisje van Pack,
is doodelijk van hem, doch hij is te zeer ingenomen met
Sylvia om die liefde te bemerken, laat staan te beant
woorden.
Bij het uitbreken van den wereldoorlog gaai} beide
jongelui in dienst bij het Corps Vliegers en worden ter
opleiding naar een militair vliegkamp gezonden. Door een
misverstand heeft Jack een medaillon van Sylvia gekre
gen, dat eigenlijk voor David bestemd was. Jack en
David worden dikke vrienden. Mary neemt dienst als
bestuurster van een vrachtwagen, en gaat eveneens later
haaf Frankrijk." Zoodra de jongelui zich bij hun esca
drille in Frankrijk aansluiten, merken zij, dat de oor
log geen spelletje is. Na verloop van eenige weken wor
den zij reeds als geharde veteranen beschouwd, vooral na
een luchtgevecht me* den Duitschen vlieger Graaf von
Kellermann en diens „vliegend circus". Tijdens een dier
luchtduels raakt David's mitrailleur defect, doch de
ridderlijke Graaf von Kellermann laat hem gaan. Jack
wordt tot dalen gedwongen en komt in een Engelschen
sector terecht. Het escadrille van Jack en David ligt
in het dorpje Mervale, dat tjokvol met ingekwartierde
troepen is. Een reusachtige Gotha vliegmachine van den
vijand krijgt order het dorp te bombardeeren en David
en Jack gaan op de Gotha en de twee escorteerende
vliegtuigen af.
Mary Preston is juist in Mervale aangekomen met haar
vrachtauto als de Duitschers beginnen met het dorp te
bombardeeren. Na een hevig gevecht in de wolken, ge
lukt het Jack en David de Duitschers op de vlucht te
jagen. Zij worden voor dien koenen daad door de Fran-
schen en Engelschen gedecoreerd en krijgen verlof. Ver
lof beteekende een verzetje in Parijs. Jack trekt van
tie. En één der voornaamste bladen van Lima he
kelde in een artikel, „De heilige rechten van het
kind", de handelwijze van den beheerder van de
arena, die zich niet had ontzien een kind aan le
vensgevaar bloot te stellen,
o
LONDEN, DE SCHATKAMR VAN DE WERELD.
Ondanks New-York's machtige positie in de finan
cieele wereld, is Londen toch nog steeds de
groote schatkamer der aarde. Zijn huizen, paleizen
en musea zijn met schatten gevuld, die sinds
eeuwen uit alle oorden daarheen werden gevoerd.
In een ruimte van ongeveer een vierkanten kilo
meter in West End bevindt zich volgens schatting
van assurantie-experts voor een waarde van ruim
twee en een half millioen gulden opgetast.
Behalve dat zijn er steeds bijzondere plaatsen,
waar kostbare verzamelingen zijn ondergebracht.
Zoo schat men de waarde van wat zich op de
tentoonstelling van Engelsche decoratieve kunst
in het Landsdowne House bevindt, op vijf en zes
tig millioen gulden.
De expositie van oude Hollandsche kunst in.
Burlington House schatte men op drie honderd
vijftig millioen. Alleen de zes en twintig Rem-
brandt's vertegenwoordigen een waarde van onge
veer dertig millioen gulden.
De cijfers van de verschillende musea zijn astro-
nomisch. Het Britsch Museum herbergt voor
honderden millioenen en heeft stukken, wier
waarde zelfs niet bij benadering valt te zeggen.
In den Tower bevinden zich behalve de kroon-
juweelen, die op 75 millioen geschat worden, nog
prachtige oude wapenrustingen, o.a. een Duitsche
uit de zestiende eeuw, die op 250.000 gulden wordt
geschat. Ook een aantal particuliere woningen
boogt op kostbare collecties van kunstvoorwerpen
etc. Die van Lord Ellesmere acht men ongeveer
125 millioen waard.
Het rijkste deel van Londen ligt tusschen Lo-
wer Regent Street en Piccadilly Circus, Kingstreet,
Berkeley Square en Oxfordstreet.