Schager Courant Tutti Frutti. Uit een Balkan-staat. Tweede Blad. WARENHUIZEN EN KLEINHANDEL IN AMERIKA. Plaatselijk Nieuws. Donderdag 16 Mei 1929. 72sle Jaargang. No. 8459 Men schrijft aan de N.R.Ct.:' De klacht over de slechte tijden, die de kleine winke lier beleeft tengevolge van de concurrentie der groote Instellingen, als warenhuizen enz., is algemeen. Het zou wel eens de moeite waard zijn, ook in ons land gege vens te verzamelen, waaruit men kon opmaken, welken [winkeliers het minder goed gaat en wat daarvan de oorzaak is. In Amerika heeft men er reeds langen tijd de noodige aandacht aan gewijd en enkele van de daar verkregen gegevens zullen wij hier uit een kort geleden verschenen verslag aanhalen. „Toen enkele tientallen jeren geleden de kleinhande laars begonnen te verslappen, verscheen het warenhuis," zegt het verslag. „De kleine winkeliers begonnen te be ven van angst, doch tegelijkertijd hun bedieningsmetho den te verbeteren. Toen zij zich aan den nieuwen toe stand hadden aangepast, werden zij wederom opge schrikt door het ten tooneele verschijnen van de „mail" prder departments." Deze ondernemingen stelden zich ten doel, op te tre den als tusschenpersoon bij bestellingen uit afgelegen plaatsen voor zeer uiteenloopende artikelen. Iemand, die ergens in de „rimboe" zat, bestelde b.v. per brief aller hande artikelen, welke hij wenschte te ontvangen bij een dergelijke insteling, die dan zorgde voor den inkoop en de verzending van bloc. Dit spaai'de den kooper de moeite om een uitgebreide correspondentie te voeren met verschillende zaken, terwijl bovendien de vracht hem veel goedkooper kwam, daar alles in één zending bijeen werd gevoegd. De kleine winkelier wist echter ook aan deze concur rentie het hoofd te bieden door verbeterde werkmetho den, terwijl het aantal kleinhandelaars naar verhouding sneller steeg dan dat van de bevolking. Vervolgens ver schenen de firma's die orders aan huis lieten opnemen door colporteurs of vertegenwoordigers, alsook de z.g. „chain stores" (ondernemingen met vele filialen, zooals bij ons de Gruijter enz.) Dit had echter niet tot gevolg, dat de kleine winkeliers werden verdrongen, doch dat zij nog meer op hun tellen pasten en voor steeds betere bediening zorgden. In de V.S. telt men nu één kruidenier, die geheel voor eigen rekening werkt, op 63 gezinnen, hetgeen meer is dan vóór de oprichting van de „chain stores". Bij een onderzoek door het geheele land is gebleken dat de „chain stores" slechts 12 procent van den kleinhandel in handen hebben. Meer dan een vierde gedeelte van de kleine kruide niers heeft slechts een geringen omzet, doch dat is niet de schuld van de „ohain stores". In vroegere jaren wa ren duizenden kruideniers financieel afhankelijk van de leveranciers, die hun voorschotten voor het opzetten van een zaak hadden verstrekt. Dit had tot gevolg dat de kleine winkelier gedwongen was om alles te acceptee ren, wat zijn leverancier hem opdrong, hetgeen vaak slecht strookte met de werkelijke behoeften van zijn zaak. De tegenwoordige kleinhandelaar is veel beter voor zijn taak berekend, daar de zwakke broeders reed3 lang verdrongen zijn. Bovendien heeft de handel zeer velen in de gelegenheid gesteld eerst een oefentijd door te maken in dien handel, om vervolgens met succes voor Zichzelf te beginnen. Het gemiddelde van den tijd, dat een kruidenier het in den handel uithoudt, loopt van vijf tot tien jaar, ter wijl 95 van de 100 pogingen op een mislukking uitloo- pen. Het is echter merkwaardig na te gaan, hoe weinig van die mislukkingen zijn te wijten geweest aan te zwa re concurrentie. Het hoofd van de finantieele afdeeling van een groote firma heeft eeiT"nauwkeurig onderzoek Ingesteld naar de oorzaken, welke in 500 gevallen leid den tot het faillisement van kleine kruideniers. Hij be vond, dat men deze oorzaken in drie hoofdgroepen kon onderbrengen. Voor 65 procent was het faillisement te wijten aan de gewone fouten, waaraan beginnelingen zich schuldig maken: gebrek aan kapitaal en onbe kwaamheid. Bij de tweede groep, welke 18 procent van DE VOORZICHTIGE ZELFMOORDENAAR. De commissaris van politie op het plein St. Etulpice te Parijs ontving voor eenige dagen terug een brief, waar „spoed" op stond. Deze brief hield het volgende schrijven in: „Het leven is te zwaar voor mij, arme duivel. Ik hang mij onder de Concor- debrug op. Ernest Mialou." De commissaris was een braaf man. Hij ver baasde zich er over, dat deze vertwijfelde mensch zijn voorgenomen zelfmoord als „spoedbestelling" berichtte, waar het toch veel logischer geweest was, zonder deze aankondiging het leven hier op aarde vaarwel te zeggen. Maar zooals gezegd, de commissaris was een braaf man, en hij telefo neerde daarom direct aan de politiewacht, dat ze eens een onderzoek zouden instellen onder de Concordebrug om te zien, of de man nog te red den was. Dat was echter niet zoo eenvoudig. Want het was op dat oogenblik ongeveer een uur of 9 in den avond, en onder de brugbogen dus zóó donker, dat je er geen hand voor je oogen kon zien. Toch gingen twee politie-agenten dadelijk vol goeden moed op weg om het leven van den ongelukkige zoo mogelijk nog te redden. Terwijl ze de trappen van het Quai opliepen, konden ze hun verwondering niet verbergen voor het idiote idee, om zich onder een brug op te hangen,-ter wijl het toch veel eenvoudiger geweest was, om Onder deze brug in het water te springen. „Hoe 2ullen we dezen kerel In 's hemelsnaam vinden?" zei agent Nr. 692 tot agent Nr. 811. „Het is hier zoo "donker als de hel en zooeven heb ik mijn scheenbeen al gevoelig gestooten. Het is gemeen, om op deze manier het publieke belang te belas ten. Wanneer er geen wonder gebeurt, dan zullen we den man nooit redden." Maar juist op dit oogenblik gaf de agent Nr. 811 een schreeuw en wees voor zich uit in de zwarte duisternis. Uit den nacht dook een klein de mislukkingen omvatte, bleek de oorzaak te zijnfcon currentie en verschillende andere omstandigheden, als brand, overstroomingen, ziekte- en sterfgevallen en dief stal. Het is echter een merkwaardig feit, dat men, wan neer men de zaak op de keper beschouwt, tot de ont dekking komt, dat te zware concurrentie slechts 1.4 pro cent schuld droeg aan mislukking of faillisement. De derde groep, n.1. 17 procent, faalde door slechte karakter eigenschappen, zorgeloosheid, oneerlijkheid, buitenspo righeid, onmatigheid, enz. Hieruit volgt dus dat iemand, die een zaak begint met voldoende kapitaal en onder vinding en die zich door een verstandige manier van verzekeren heeft gedekt tegen eventueele schadeposten, groote kans Van slagen heeft indien hij zich geen bui tensporigheden veroorlooft. Bij het toenemen van den algemeenen welstand zullen de lagere prijzen, die de „chain stores" kunnen rekenen, geen factor van over wegend belang vormen in de oogen der klanten, die voortdurend meer gaan letten op een goede bediening en aangename behandeling. Verscheidene van de groote firma's hebben scholen ingericht, waar de ohefs voor de verschillende winkels door uitstekende krachten worden onderwezen in de methoden, welke bij het beheeren van een winkel tot succes kunnen leiden. De vroegere beginnende kruide nier bezat zoo goed als geen warenkennis; doch een jonge man, die het nu gebracht heeft tot chef van een der filialen, is doorkneed in deze wetenschap. Wanneer hij trouwt, zullen zijn vooruitzichten als chef van een filiaal niet van dien aard zijn, dat hij dit wil blijven; hij zal dus geld gaan oversparen en een eigen kruide nierszaak koopen. Deze maakt hij in wezen en voor komen zooveel mogelijk gelijk aan zijn vroegere filiaal DE BLOEDIGE RIVIER. HALVE WAARHEDEN. DE WAARSCHUWING AAN DE HEEREN TE WEENEN. EEN NOG ONBEKEND OFFI CIEEL RAPPORT. WAT IN EEN GE HEIME ZITTING VAN DEN MINIS TERRAAD WERD BESLOTEN. .(Van onzen reizenden correspondent), SARAJEWO, 7 Mei 1929. E'r staat geen gedenkteeken op de plaats aan de Miljatska-kade, waar in 1914 Frans Ferdinand, de Oos- tenrijksch-Hongaarsche troonopvolger en zijn vrouw, gravin von Hohenberg, de slachtoffers werden van een polltieken aanslag. De Oostenrijkers hadden er een mo nument nedergezet, dat natuurlijk ook een propagan distische strekking had; de Joego-Slavische overheid heeft dit monument weder doen verwijderen en niets wijst de plaats aan, waar die beiden het leven lieten, maar de wilde, snel vloeiende Miljatska, zijrivier van de Bosna, is thans in het voorjaar, rood, als stroomde er het bloed door, dat mlllioenen op de slagvelden in het westen, in het oosten, op de vlakten van Vlaande ren, in de Alpen, in de Karpaten, in de Vogeezen heb ben gestort. Buiten de stad, op het oude Servische kerkhof, is het gemeenschappelijke graf van den dader Gravilo Princlp en eenige andere samenzweerders en steeds liggen op dat graf bloemen, branden er kaarsen of wel een dooden- lampje, die Servische boeren daar brengen als een hulde aan hen, wier bloeddaad de bevrijding van vreem de heerschappij ten gevolge had. Het was, zooals men zich herinneren zal, Zondag 28 Juni 1914 toen de Oostenrijksch-Hongaarsche troonop volger met zijn vrouw, die ter gelegenheid van de groote Oostenrijksch-Hongaarsche legermanoeuvres in Bosnië vertoefden, een bezoek brachten aan Sarajewo. Op het groote, in Turkschen stijl opgetrokken stadhuis, zou een plechtige ontvangst plaats vinden en terwijl de troonopvolger op weg daarheen was, werd naar den stoet een bom geworpen, die een der heeren van het gevolg licht verwondde. De dader, een Bosnisch Serviër, een Oostenrijksche onderdaan, Nedeljka Tsjabrinowits, sprong in de rivier, doch werd dadelijk gearresteerd. In hevige opgewondenheid vervolgde de troonopvolger zijn weg en op het stadhuis wilde hij de toespraak van den burgemeester niet aanhooren, doch barstte uit: „Men ontvangt me hier met bommen. Het is een schan de". De troonopvolger wilde den gewonden officier van zijn gevolg in het ziekenhuis bezoeken en ging weder mat zijn gemalin per automobiel op weg. Om den hoek van de straat, die thans den naam van koning Peter draagt, bij de brug, die thans Princip-brug heet, stond de twin tigjarige Bosnische Serviër (een Oostenrijksch onder daan dus) Gravilo Princip en plotseling knalden de schoten, die in geheel Europa zoo'n ontzettende echo w^t lichtje op als een wegwijzer. Toen de beide ag'enten op dit lichtje afgingen, vonden zij inder daad een mensch aan de ijzeren brugbalken han gen, die nog wat krampachtig met zijn beenen trok. Voor op zijn borst had hij een electrische zaklantaarn bevestigd, welke de tragische situatie met zijn milden schijn belichtte. En toen agent Nr. 692 den zelfmoordenaar afsneed, rochelde Ernest Mialou. „Laat maar! Ik ben toch al dood!" De agenten lieten hem echter niet dood zijn, maar zij riepen hem weer vlug in het leven terug door de beproefde geneeskundige behandeling, die men in Parijs „passer a tabak" noemt. „Men moet geen loopje nemen met de politie." zeide de agent Nr. 811. Wanneer een fatsoenlijk mensch zich het leven wil benemen, dan moet hij dat ook op een fatsoenlijke manier doen." Maar agent Nr. 692, die een beetje meer philosophisch was aangelegd, kalmeerde zijn collega met de wijze opmerking: „Wanneer alle zelfmoordenaars zoo voorzichtig waren, dan werden veel ongeluk ken voorkomen." „En de politie had minder te doen," voegde agent 811 hieraan toe. o NIEUWS ONDER DE ZON. Maar: zegt het nu nog eens dat er niets nieuws onder de zon is! Dat bloemen en planten en boomen, groeien is niets nieuws; evenmin dat gezonde kinderen groeien, niet zelden tot wanhoop van hun ouders wanneer zij bemerken dat de jeugd geheel en al uit de garde-robe van verleden jaar gegroeid is. Maar kinderen groeien ook uit hun meubels; het kinderbedje, de stoel, het kindertafeltje, al die dingen worden na betrekkelijk korten tijd over bodig, komen dan in de rommelkamer terecht of voor een appel en ei in het bezit van de „ouwe lorren" koopman. Dan moeten er voor het naar- school-gaand-kind weer nieuwe meubeltjes aan geschaft worden en weer later kan de dochter des huizes jonge vrouw geworden, haar vriendinnen niet meer op die stoeltjes laten zitten, haar cos- tuums niet meer in de kinderkast hangen (of schoon die costuums tegenwoordig minder plaats dan ooit vergen.) Dat telkens aanschaffen van en vaak zal hij vandaar verscheidene klanten meenemen Natuurlijk wordt dit weggaan van een winkelchef door de eigenaars van zulk een serie winkels met leede oogen aangezien. Dit heeft in vele gevallen geleid tot betere toestanden voor den kleinen winkelier. Op grond van de overweging, dat één vogel in de hand beter is dan tien in de lucht, hebben die eigenaars, welke een goeden kijk hebben op het menschdom, hun plaatselij ken winkelchefs een aandeel in het door hen beheerde filiaal aangeboden, benevens een groote mate van zelf- 'standigheid en het recht om ook anderen op te leiden totdat dezen in staat zijn het beheer over een winkel op zich te nemen, waarvan zij aandeelhouder zijn. Wel is waar blijven dergelijke chefs ondergeschikt aan de alge- meene directie, doch zij zijn tot op zekere hoogte toch medeeigenaar en in hoofdzaak baas in eigen zaak. Een typisch verschijnsel, dat zich onder de tegen woordige kleine winkeliers voordoet, is, dat zij als het ware offensieve en defensieve verbonden met elkaar sluiten. Het komt vrij vaak voor, dat dergelijke winke- liersvereenigingen overgaan tot het gezamenlijk inkoo- pen en adverteeren. (Ook in Holland wordt het geza menlijk inkoopsysteem wel toegepast). Hoe graarne hij ook geheel op zichzelf zou willen staan, een verstandig koopman ziet zeer goed in, dat inkoopen op groote schaal vele voordeelèn biedt en zal trachten, daarvan te profiteeren. De kleine winkelier is als het ware de cel in het staatslichaam én van zijn gezonden toestand zal de ge zondheid van het geheele organisme afhankelijk zijn. Hij zal echter, evenals de cel in het lichaam, zijn arbeid steeds moeten verrichten in samenwerking met en als een functie van diverse andere deelen." zouden wekken. Binnen enkele minuten gaven de troon opvolger en zijn vrouw- den geest De dader, Princip, werd eveneens dadelijk gearresteerd. Officieel werd van Oostenrijksche zijde medegedeeld, dat aartshertog Frans Ferdinand vermoord was door een Serviër, doch men vergat er bij te melden, dat deze Serviër was een Oostenrijksch onderdaan. Het aantal Serviërs, die zich in Oostenrijk-Hongarije nationaal onderdrukt gevoelden, bedroeg ruim twee millioen. Van Oostenrijksche zijde werd het voorgesteld alsof de Servische regeering de hand had in den aanslag en er volgde het bekende ultimatum, dat leidde tot den oorlog der Donau-monar- chie met het kleine Servië, welke den wereldoorlog na zich sleepte. Heel Europa dreunde van den marsch der millioenen, die in beweging kwamen en bij de algemeene ontzetting ging de belangstelling voor den aanslag te Sarajewo verloren en nu nog Is er voor de groote massa der Europeanen veel duisternis in de bloedige gebeurtenis te Sarajewo. JPrinchfc de jonge Bosnisch Serviër, bezocht het gym nasium te Belgrado, daar hij immers in zijn eigen land, Bosnië, geen gelegenheid had in zijn moedertaal te stu- deeren. Er waren vele jonge Bosnische Serviërs tc Belgrado. Zij vormden een roerig groepje, dat er van droomde Bosnië en Herzegowina te bevrijden van de vreemde overheersohing. De Servische politie hield steeds een wakend oog op deze jongelieden. Toen bekend werd, dat de Oostenrijksche en Hongaarsche legermanoeuvres in Bosnië zouden worden gfehouden en dat ook Frans Fer dinand, daarbij tegenwoordig zou zijn, kwamen de Ser vische politie geruchten ter oore, dat bij die gelegenheid op den Oostenrijkschen troonopvolger een aanslag zou worden gepleegd. In opdracht zijner regeering waar schuwde de Servische gezant den Oostenrijksch-Hon- gaarschen gemeenschappelijken minister van financiën, (die tevens bestuurder van Bosnië- en Herzegowina^ was) voor de gevaren, welke Frans Ferdinand'-te Sarajewo be dreigden, en de Servische regeering sloot haar grens naar Bosnië om te verhinderen, dat de moordenaars naar Sarajewo zou gaan. De heeren te Weenen stoorden zich aan de waarschu wing niet. Volgens sommigen waren invloedrijke per sonen in de Donau-monarchie, vijanden van den troon opvolger ,nlet zeer bevreesd voor een gebeurtenis die een lastigen tegenstander uit den weg zou ruimen. Voor Frans Ferdinand was te Sarajewo geen ontkomen mo gelijk. Onafhankelijk van elkander stonden langs den weg dien Frans Ferdinand gaan moest, tien verschil lende groepjes jongelieden, allen Bosnische Serviërs, Oostenrijksche onderdanen dus, gewapend met revolvers en bommen. Algemeen werd n.1. aangenomen, dat de Oostenrijksche manoeuvres in Bosnië het voorspel wa ren van een oorlog tegen Servië en dat de troonopvolger de aanhitser tot zulk een oorlog was,. Om het kleine koninkrijk Servië en daarmede het geheele Servendom te redden, moest Frans Ferdinand uit den weg worden geruimd, meenden velen. nieuwe meubelen voor geld is nu overbodig ge worden dank zij de uitvinding van Sigmund Ja- ray te Weenen. Als het 1 April gekomen was, zou den wij dit bericht wellicht naar de prullemand verwezen hebben, maar nu...! De bekende Ween- sche meubelfabrikant heeft nu „groeiende meu bels" uitgevonden! Meubels die met den leeftijd meegaan. Met een paar grepen, die iedereen, zon der hulp, volbrengen kan, maakt men de meubels van de kinderkamer geschikt voor die van het bakvischje, van den gymnasiast, van den student. Het bed, de stoelen, de tafel, de boekenkast, het schrijfbureau alles groeit met den eigenaar mee! Hoe het gaat? Ja, dat weten wij net evenmin als u! Maar een verslaggever van een der eerste Weensche bladen heeft de groeiende meubels ge zien en er paf van gestaan. Hij vertelt er nog bij dat de meubels door sierlijken vorm uitmunten. In de Karntnerstrasse 12 te Weenen is iets nieuws onder de zon te zien! EEN ELF-JARIGE STIERENVECHTER. Lima, de hoofdstad van Peru, de Zuid-Amerikaansche repu bliek, heeft een nieuw phenomeen aanschouwd, en wel in Rafaelito Mejias, den elfjarigen stieren vechter. Rafaelito trad op tijdens een feestvoorstelling van zijn twee broers Manoio en Pepe, twee beken de Peruaansche toreadors. De jongen vocht intusschen niet tegen stieren, doch tegen stierkalveren. Hij had echter aan deze beestjes de handen vol en werd af en toe deerlijk in het nauw gedreven. Doch door buitengewone handigheid en onver schrokkenheid wist Rafaelito toch te overwinnen en toen hij met een meesterstoot de dieren neer velde, ging er in de eeuwenoude arena een storm achtig gejuich op. Dames snelden het strijd perk binnen en omhelsden den kleinen overwin naar hartstochtelijk. Rafaelito's loopbaan als toreador is echter voor- loopig teri einde, want zelfs onder de meest ver woede liefhebbers van stierengevechten gingen protesten op tegen een dergelijke kinder-exploita- De Indruk, die de moord te Sarajewo maakte, was overweldigend. Iedereen scheen er het hoofd te hebben verlorén. Er heerschte een ontzettende opwinding, pa trouilles met de bajonet op het geweer gingen door de stad en het was op dat oogenblik beter op straat geen Servisch te spreken. Tallooze arrestaties hadden plaats en velen bleven jarenlang geinterneerd. In de hoogste kringen te Weenen was men niet zoo overstuur. Keizer Frans Joseph bracht een rustigen nacht (eine wohldurchschlafene Nacht) door. Deze goe de keizer Frans was toch wel iets minder gemoedelijk dan hij gemeenlijk wordt voorgesteld. De keizer vreesde steeds, dat het morganatische huwelijk van Frans Fer dinand aanleiding zou kunnen geven tot moeilijkheden in verband met de troonopvolging en na den aanslag te Sarajewo zeide hij: „Zoo heeft de hemel toch weder alles in orde gemaakt," Graaf Tisza, de Hongaarsche minister-president en felle tegenstander van Frans Fer dinand, zeide bij het bericht van diens dood hoonend: „De hemel heeft het zoo gewild en den hemel moeten we voor alles dankbaar zijn." Dadelijk na den moord werd de afdeelings- raad (Sektionsrat) van het Oostenrijksche ministerie van buitenlandsche zaken Wiesner naar Sarajewo ge zonden om te onderzoeken of Servië de hand in .het bloedige spel had. Dezo afdeelingsraad telegrafeerde 14 Juli o.a.: ,Door niets is bewezen of ook slechts te ver moeden dat de Servische regeering geweten heeft van den aanslag of aan de voorbereidingen médegewerkt of wapens geleverd heeft. Er bestaan eerder redenen dit als buitengesloten te beschouwen. Reeds een week voordat dit rapport was ontvangen had de ministerraad te Weenen met op een na alge meene stemmen, (tegen stemde alleen Tisza, die echter later ook zijn houding wijzigde) besloten, dat volkomen onaannemelijke eischen aan Servië moesten worden ge steld, opdat het zeker tot een oorlog zou komen (uit het ongecorrigeerde officieel protocol). Tisza zeide na deze zitting tot den keizer: „Het ministerie heeft het plan een oorlog met Servië te provoceeren." Als men alle desbetreffende publicaties naslaat en met elkander, vergelijkt, schijnt deze uitlating wel waar heid te bevatten. De Oostenrijksche gezant te Belgrado kreeg op het ultimatum het Servische antwoord, dat 169 bladzijden groot was, 25 Juli 's avonds om 5 uur 58 minuten. De weg van het gezantschap naar het station duurde een kwartier en om 6 uur 30 vertrok hij reeds met zijn geheele personeel per trein. J. K. BREDERODE. i I THEATER KOYAI,. De directie van het Tehater Royal geeft met de Pink sterdagen iets zeer bijzonders, n.1. de Paramountfilm Vlammende Vleugels. Dit is een film die zijn wederga nog niet heeft gehad, het is een prachtfilm, die overal stampvolle zalen trekt. De korte inhoud vertelt er ons het volgende van: Het verhaal verplaatst ons naar een kleine Amerikaan- sche stad. Jack Powell (Charles Rogers) meent verliefd te zijn op Sylvia Lewis (Jobyna Ralston), terwijl Sylvia op haar beurt verliefd is op David Armstrong (Richard Arlen). Mary Preston (Clara Bow) het buurmeisje van Pack, is doodelijk van hem, doch hij is te zeer ingenomen met Sylvia om die liefde te bemerken, laat staan te beant woorden. Bij het uitbreken van den wereldoorlog gaai} beide jongelui in dienst bij het Corps Vliegers en worden ter opleiding naar een militair vliegkamp gezonden. Door een misverstand heeft Jack een medaillon van Sylvia gekre gen, dat eigenlijk voor David bestemd was. Jack en David worden dikke vrienden. Mary neemt dienst als bestuurster van een vrachtwagen, en gaat eveneens later haaf Frankrijk." Zoodra de jongelui zich bij hun esca drille in Frankrijk aansluiten, merken zij, dat de oor log geen spelletje is. Na verloop van eenige weken wor den zij reeds als geharde veteranen beschouwd, vooral na een luchtgevecht me* den Duitschen vlieger Graaf von Kellermann en diens „vliegend circus". Tijdens een dier luchtduels raakt David's mitrailleur defect, doch de ridderlijke Graaf von Kellermann laat hem gaan. Jack wordt tot dalen gedwongen en komt in een Engelschen sector terecht. Het escadrille van Jack en David ligt in het dorpje Mervale, dat tjokvol met ingekwartierde troepen is. Een reusachtige Gotha vliegmachine van den vijand krijgt order het dorp te bombardeeren en David en Jack gaan op de Gotha en de twee escorteerende vliegtuigen af. Mary Preston is juist in Mervale aangekomen met haar vrachtauto als de Duitschers beginnen met het dorp te bombardeeren. Na een hevig gevecht in de wolken, ge lukt het Jack en David de Duitschers op de vlucht te jagen. Zij worden voor dien koenen daad door de Fran- schen en Engelschen gedecoreerd en krijgen verlof. Ver lof beteekende een verzetje in Parijs. Jack trekt van tie. En één der voornaamste bladen van Lima he kelde in een artikel, „De heilige rechten van het kind", de handelwijze van den beheerder van de arena, die zich niet had ontzien een kind aan le vensgevaar bloot te stellen, o LONDEN, DE SCHATKAMR VAN DE WERELD. Ondanks New-York's machtige positie in de finan cieele wereld, is Londen toch nog steeds de groote schatkamer der aarde. Zijn huizen, paleizen en musea zijn met schatten gevuld, die sinds eeuwen uit alle oorden daarheen werden gevoerd. In een ruimte van ongeveer een vierkanten kilo meter in West End bevindt zich volgens schatting van assurantie-experts voor een waarde van ruim twee en een half millioen gulden opgetast. Behalve dat zijn er steeds bijzondere plaatsen, waar kostbare verzamelingen zijn ondergebracht. Zoo schat men de waarde van wat zich op de tentoonstelling van Engelsche decoratieve kunst in het Landsdowne House bevindt, op vijf en zes tig millioen gulden. De expositie van oude Hollandsche kunst in. Burlington House schatte men op drie honderd vijftig millioen. Alleen de zes en twintig Rem- brandt's vertegenwoordigen een waarde van onge veer dertig millioen gulden. De cijfers van de verschillende musea zijn astro- nomisch. Het Britsch Museum herbergt voor honderden millioenen en heeft stukken, wier waarde zelfs niet bij benadering valt te zeggen. In den Tower bevinden zich behalve de kroon- juweelen, die op 75 millioen geschat worden, nog prachtige oude wapenrustingen, o.a. een Duitsche uit de zestiende eeuw, die op 250.000 gulden wordt geschat. Ook een aantal particuliere woningen boogt op kostbare collecties van kunstvoorwerpen etc. Die van Lord Ellesmere acht men ongeveer 125 millioen waard. Het rijkste deel van Londen ligt tusschen Lo- wer Regent Street en Piccadilly Circus, Kingstreet, Berkeley Square en Oxfordstreet.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1929 | | pagina 5