AlTWitiile- Luilnvlltl I M. KLERCQ - DEN HELDER Pinksteren. IJzeren Grendelen. GEESTELIJK LEVE Uitgevers: K.V. v.h. TRAPMAN Co., Schagcn. Eerste Blad. AUPING-MATRASSEN Pinksteren. HEERENBAAI Zaterdag 18 Mei 1929."X 72ste'Jaargang No. 8460 Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder dag en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 8 uur, worden Adver- tentiën nog zooveel mogelijk in het eerstuitlcomend nummer geplaatst. POSTREKENING No. 23330. INT. TEI.EF. No. 20. Prijs per 3 maanden fl.65. Losse nummers 6 cent. ADVERTEN- TlëN van 1 tot 5 regels f 1.10, iedere regel meer 20 cent (bewijsno. inbegrepen). Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. DIT NUMMER BESTAAT UIT ZES BLADEN* BIJVULLEN van Kapokmatrassen, Veeren- en Kapokbedstellen. Nlenwe tijken om Veerenbedden worden den zelfden dag thnis bezorgd, overstoppen gratis HOUTEN LEDIKANTEN, groote keuze. in alle maten. 2-pers, Matras ln ijzeren raam model „Anping" f 9.75, 1-pers. f 7.75. Slaapkamer-, Woonkamer- en Salon- j Ameublementen, alles prima afwerking. BEDDEN. MATRASSEN- EN r MEUBELFABRIEK, Spoorstraat 32*34 Tel. 206. Nieuwe bezieling gaat nu langs de aarde, Vol van beloften en scheppende kracht, Hoog klimt het licht in de tint'lende luchten, Stil staan de boomen in bloeiende pracht! 't Geurende, kleurrijke feest van het leven Heeft weer zijn gasten ten feestmaal genood, O, ziet ze komen in eind'looze rijen, Blij is hun lach en hun vreugde is groot! Daar gaat een roep van geluk langs de wegen, 't Koest'rend geluk als een zon op ons pad, 't Schrijdt naar het stralende licht van het wonder, 't Hooge heelal, dat de aarde omvat. 't Schrijdt langs de bloemen in schoonheid geboren, 't Schrijdt langs de boomen in tooi van smaragd, Dat brengt weer glans in de peinzende oogen, Dit is van 't leven de levende kracht! Alles hernieuwt zich in wiss'lende vormen, Sprank'lend en tint'lend van levende vreugd, Bij de ontplooiing der levende waarden vVan de bezielende, juichende jeugd! 't Dringt en het spruit naar het licht van den hemel, 't Zoekt het festijn van den feëst'lijken dag, Werk'lijkheid bloeide uit schoone beloften .Tot een bekroning van 't hoogste gezag! Zóó daalt bezieling dan neer in de harten. Leven wekt leven tot heerlijken groei, Wilskracht herschept zich in duizenden vormen Tot een harmonischen, stralenden bloei. .Jlensch, heft Uw hoofd naar den juichenden hemel, |t Tintelend licht zij een licht voor Uw geest, Hoort dan den roep van 't geluk langs de velden: Nieuwe bezieling, 't is Pinksterfeest!! I pinksteren 1929. KROES. (Nadruk verboden). FEUILLETON Naar het Engelsch van ETHEL M. DELL. 56. De volmaakte kalmte, waarmede hij sprak, miste haar uitwerking op Piers niet. Hij deed, hoewel tegen zjjn zin, wat hem gezegd werd. Zij legden haar op het kussen tusschen hen in en dan bleef Wyndham haar eenige seconden ingespannen gadeslaan. Piers wachtte, bang zich te bewegen, bang te spreken. Eindelijk wendde de dokter zich tot hem: „Wat zoudt U er van zeggen, als we beneden een stukje gingen eten? Piers staarde hem aan. „Ik laat haar -niet alleen," zeide hij vlug fluisterend.. Wyndham's hand lag weer op zijn schouder een vaste, dwingende hand. „Toch wel! Ik wil u spreken. Zij slaapt een natuurlijken slaap en zij zal den eersten tijd niet wakker worden. Kom ga mee!" Er was nie.ts bevelends in zijn stem, maar toch be reikte hij zijn doel. Piers stond op, keek nog even naar het roerlooze lichaam en ging dan. Tudor was opgestaan. Hij voegde zich bij de deur bij hen. Hij en de doder uit Londen wisselden enkele woorden. Dan stak de laatste zijn arm door dien van Piers. Toen zij in de eetkamer kwamen, bewoog Piers zich als een verdoofde Wyndham schonk een groot glas wijn in en gaf het onmiddellijk aan Piers. L --JJ* .Wao#.. c-ot WA Haoj1 >uUoo r<v'4onJ". Juist heb ik de Nieuwe Rotterdamsche Courant neergelegd. Ik heb daarin gelezen van de overwel digende drukte in de Betuwe en in de bloembollen streek. Tot zelfs uït Duitschland en België waren de menschen gekomen om de schoonheid te bewonde ren van bloeiende boomgaarden en kleurrijke vel den. En vol verrukking zijn allen geweest over wat hunne oogen aanschouwden. Begrijpelijk! Misschien wordt deze verrukking wel verhoogd door het feit, dat al deze schoonheid, deze weelde van kleuren komt in den tijd, waarin de natuur pas in het begin van haar jaarlijksch herleven is. In ieder geval is het wel heel opvallend dat in iederen mensch in dezen tijd van het jaar een diep, intens mééleven met de natuur valt op te merken. Met vreugde wordt eiken vooruitgang van bloem en struik en boom be groet. Zou er wel één mensch te vinden zijn, die zóó prozaïsch, zóó verzakelijkt is, dat hij niet let op de levensontwikkeling om hem heen; die niet, met iets van eerbiedige bewondering in zich, ziet „naar de boo men, waarover nu een sluier gespannen wordt van het allerteerste groen? Is het niet of een bruids sluier wordt geweven voor moeder aarde, die oude trouwe aarde, die telkens zich verjongd, telkens maagd wordt, om straks weer de zoogende, liefheb bende moeder te zijn? Wie dit alles bedenkt, zal er zich niet over ver wonderen, dat van oudsher in dezen tijd van het jaar de mensch de lust in zich heeft voelen ontwaken om uiting te geven aan zijn levensvreugde, aan zijn blijde dankbaarheid. Zóó is het pinksterfeest ontstaan. Zoo heeft het zich gehandhaafd tot nu toe en zóó zal het blijven. Ook wij vieren het pinksterfeest. Wij, menschen van het heden, wij, grootgebracht onder den invloed van het Christendom. Daarmede heeft officieel het pinksterfeest een an der karakter gekregen. Want de kerk heeft het pinksterfeest in verband gebracht met de Christus geschiedenis. Zoo had ook het Jodendom reeds ge poogd het feest te verbinden aan haar gewijde historie. De oude kerkvader Hieronymus (331—420) ver haalt dat het Joodsche pinksterfeest.een herinnering was aan de wetgeving op Sinaï. Hij schrijft in een zijner werken: „Beide openbaringen der wet ge schiedden op den vijftigsten dag na paschen; de eerste op Sinaï, de andere op Sion; daar sidderde de berg door de aardbeving, hier het huis der aposte len; dadr ruischten de windvlaag en donderslagen door vuurvlammen en schitterende bliksemstralen, ook hier kwam bij het verschijnen van vurige ton gen, het gedruisch van hevig gedreven wind van den hemel; daar verkondigde de klank der trompet de woorden der wet, hier klonk de evangelische ba zuin door den mond der apostelen". Wij weten allen dat de kerk hetzij roomsch of protestantsch het pinksterfeest viert als het feest van de uitstorting der Heiligen Geest. En ongetwij- •feld wordt in alle kerken, waar men op de pinkster dagen samenkomt, gesproken over dat bekende ver haal, waarin ons mededeeling wordt gedaan van het wonderbaarlijke, hetwelk heet te zijn geschied op Piers dronk met groote teugen en kwam tot zich zelf. „Ik ben beestachtig onbeleefd," zeide hij jongens achtig. „Bedien u in 's hemelsnaam zelf. Wilt u niet gaan zitten?" Wyndham nam met karakteristieke kalmte plaats. „Ik kan niet alleen eten, Sir Peters," zeide hij dan. „En voor u is het bij uw tegenwoordigen gemoedstoe stand ook niet goed te drinken zonder te eten." Piers ging ook zitten; hij zag eruit alsof hij doodmoe was. „Gelooft u heusch, dat zij het halen zal?" vroeg hij. „Ik geloof het wel. Maar het zal niet makkelijk gaan. Zij zal heel lang ziek blijven." „Ik zal haar ergens mee naar toe nemen. Een rustige tijd aan zee zal heer weer gauw doen opsterken." Wyndham zeide niets. Piers keek hem ongeduldig aan. „Raadt u dat niet aan?" „Ongetwijfeld is rust absoluut noodig," antwoorddde Wyndham raadselachtig. „Wat bedoelt u?" vroeg Piers ongeduldig. „Ik bedoel" luidde kalm het antwoord, „dat u, als u werkelijk het welzijn van uw vrouw op het oog hebt, iemand anders met haar moet laten gaan." Het was een sloot ,die diep doordrong. Pier3 kromp ineen. Maar onmiddellijk beheersclite hij zich weer. Hij keek Wyndham hooghartig uitdagend aan. „Waarom zegt u dat?" „Omdat haar gemoedsrust ervan afhangt. U zult zien, dat uw aanwezigheid, wanneer die schaduw van groote zwakte voorbij is, niet verlangd wordt. Zij zal misschien trachten dat voor u te verbergen. Dat hangt ervan af welk soort vrouw zij is. Maar het feit zal blijven blijft beslist, dat zij om een reden, die u zelf het best kent, bang voor u is. Wanneer een vrouw in doodsgevaar ver keert, laat zij haar ziel zien, of zij wil of niet. Ik heb vandaag de ziel van uw vrouw gezien." Piers werd doodsbleek. Hij zat stijf rechtop, doch <4tpacU nxi r»e* lon^tu- naar. dan dokter, maar. uaar een dat eerste Christenpinksterfeest, toen de Jezusjonge- ren in allerlei vreemde talen zich richtten tot de in den Jeruzalemschen tempel saamgestroomdè me nigte. Het staat zoo eenvoudig beschreven in het boek der Handelingen II: 1 vlg. „En als de dag van het Pinksterfeest vervuld werd, waren zij allen eendrachtelijk bijeen. En er geschiedde haastiglijk uit den hemel een ge luid, gelijk als van eenen geweldigen, gedrevenen wind, en vervulde het geheele huis, waar zij zaten. En van hen werden gezien verdeelde tongen als van vuur, en het zat op een iegelijk van hen. En zij werden allen vervuld met den Heiligen Geest, en begonnen te spreken met andere talen, zoo als de Geest hen gaf uit te spreken." En dan wordt verder verhaald, hoe de aanwezigen van allerlei landaard zich verbaasden en daar wa ren er onder hen, die de veronderstelling uitten dat de apostelen dronken waren. Petrus echter treedt naar voren en houdt een rede, waarin de slotwoorden zijn: „Zoo wete dan zeker het gansche huis Israëls, dat God Hem tot eenen Héere en Christus gemaakt heeft, namelijk deze Jezus, dien gij gekruisigd hebt." Nog altijd zijn er duizenden, die het bijbelsche ver haal als werkelijke geschiedenis aanvaarden; maar eveneens zijn er duizenden, die het beschouwen als een legende, zij 't dan ook een schoone en zinrijke legende. We zullen daarover niet twisten. De trouwe Geeste- lijke-Levens-lezers weten wel hoe ik daarover denk. Ik wensch slechts dit ééne te constateeren. Hoe men over de geschiedkundige waarde van het pink- sterverhaal moge oordeelen: onuitroeibaar is geble ken de oeroude opvatting van vreugdefeest over wat de natuur te aanschouwen geeft. Want daar waar Rome heerscht, dóór waar de orthodoxie oppermach tig is en daar waar de vrijzinnigheid den boventoon voert, overal kunnen we constateeren dat wan neer het pinksterfeest is aangebroken, de lust uit breekt om uit te gaan, om zich te vermeien in de groenende bosschen, in de kleurige beemden, in de bloeiende weiden. En daar waar de natuur arme lijk is, daar wil men toch uiting geven aan zijn vreugde en levensliefde en men trekt op ten dans en zoekt het vermaak. Het is of men niet ontkomen kan aan de alge- meene gisting die er is, of de levenssappen met groo teren drang stuwen door het lichaam en het blijde lied moet de keel uit als tolk van de levensdrift. Maar is dit ook eigenlijk geen uitstorting van den „Heiligen Geest"? Och, zet nu geen bedenkelijk gezicht, mijn waarde lezers. Ik bedoel hiermede inderdaad geen profanie. Want er kan geen heiliger drang in den mensch zijn dan de drang om het leven volóp te leven! En één der uitingen van dezen drang is diepe, waarachtige levensvreugde, welke zich openbaart zoowel in echt natuurgenieten als in lied en zang en spel. O! waar lijk, niet zonder beteekenis is het dat oorspronkelijk alle godsvereering gepaard ging met zang en dans. Daarin zit immer nog iets van het zuivere, natuur lijke, dat we bij kinderen terugvinden. Als het kind verheugd is, als het 't leven heerlijk vindt, dan laat het dit zien in zijn gebaren, zijn kreten, zijn jubelen, zijn dartelen. vrouwegezicht aan den muur, dat zacht spottend glim lachte. - „Wat heeft zij gezegd?" „Zij heeft gezegd," antwoordde Wyndham kortaf, „het was op een oogenblik, dat zij bijna heelemaal niet spreken kon Zelfs al vraag ik naar mijn man, haal hem niet haal hem«niet"! „En toch hebt u mij gehaald!' Piers keek Wyndham met woest fonkelende oogen aan. Maar de dokter liet zich niet uit het veld slaan. „Ik heb u gehaald om haar leven te redden. Er bleef niets anders over. Zij ijlde en niets anders zou haar kalmeeren „En zij verlangde naar mij! Zij heeft mij gesmeekt bij haar te blijven." „Dat weet ik. Het was een voorbijgaand stadium. Als zij weer normaal denkt, heeft zij het vergeten." Piers sprong heftig op. „Maar vervloekt nog toe zij is mijn vrouw!" Wyndham boog zich over de tafel heen. „Zij is uw vrouw ja! Maar is dat niet een reden om haar tot het alleruiterste te ontzien? Hebt u dat altijd gedaan? Neen, neen, antwoord niet! Ik heb geen recht om te vragen. Maar ziet u, doktoren zijn de eenige mannen in de wereld, die precies weten wat vrouwen te verdu ren hebben en die wetenschap is niet erg opwekkend. Geef haar een paar maanden om hier overheen te ko men. U zult er later geen spijt van hebben!" Het werd zoo hartelijk gezegd, dat Piers' woede on middellijk verdween. Hij ging weer zitten en keek den ander melancholiek glimlachend aan. „All right, dokter! Ik zal niet naar haar toegaan, als zij niet naar me ver langt. Maar daar moet ik me dan ook beslist van ver gewissen, wat?" Er was een onbewust pathetische klank in dat laat ste woord, dat de lippen van den dokter deed opkrullen tot een glimlach, die meer medelijdend dan vroolijk was. „Dat zou ik zeker doen." zeide hij. „Maar ik ben bang, dat u merken., zult. dat ik. u de waarheid gezegd heb." ECHTE FRIESCHE -t Jnptaa/s vattgewone lalakJ En evenwel ik begrijp toch ook het verzet van de orthodoxen en gereformeerden tegen velerlei pink sterviering. Hoe vaak heb ik op die mooie dagen feestgangers gezien, bij wie van werking van hei ligen geest, ach, zoo weinig viel te bespeuren; hoe menigkeer klonk hun lied ruw en rauw en waren hunne woorden plat en banaal; hoe menigkeer sprak de gloed hunner oogen van iets anders dan van reine geestdrift! Dan vind ik het verklaarbaar dat een ernstig mensch bedenkelijk het hoofd schudt en vraagt: is dat een manier om waardig het pink- sterfeerst te vieren? Neen, dat is stellig onwaardig. Maar daarmede is de blijde, echte pinkstervreugde niet veroordeeld! Een mensch moét eens uiting kunnen geven aan zijn levensliefde; hij moet eens welbewust kuunen getuigen van zijn innige blijdschap door alle zor gen te vergeten en alleen te léven en het moet hem eens zijn, alsof al het jonge hoopvolle leven om hem heen een deel is van hemzelf. Maar dan zal hij dit alles ondergaan als een wijding en vreemd zal hem daarom zijn alle ruwheid, alle grofheid en hij zal niet zoeken naar bedwelming, omdat hij ten volle, met zijn gansche bewustzijn het levende leven wil genieten. Ja, dan wordt het tot een feest van uitstorting des Heiligen Geestes. Want dan wordt het leven opnieuw als iets heerlijks ervaren, als een stuwing naar hoo- ger. Als ik hier spreek van het leven als iets heerlijks, dan denk ik niet alleen aan het stoffelijke, lijflijke leven, maar vooral aan het geestesleven. Het stoffe lijke heeft zijn bekoring, zijn waarde. Wie zal het ontkennen? Maar het geestelijke is méér. Ons licha melijk zijn, ons stoffelijk goed bepaalt onze beteeke nis niet, wel doet dit onze persoonlijkheid. Dat hebben we te voelen als de goede boodschap, welke op Pinksteren tot ons komt. Leef, o mensch! Durf te leven! Aanvaard het leven als iets moois en iets kostbaars! Geef uiting aan uw levensliefde. Maar vergeet nooit dat gij een mensch zijt, geroepen om vervuld te worden met heiligen geest. En vervuld worden met heiligen geest betce- kent: een go e d mensch willen worden, d.i. een mensch, die zoekt naar levensr ei n he i d, naar waar heid, naar liefde! Sla in deze dagen uw oogen op en zie naar bui ten. Zie hoe alles streeft naar zelfverwezenlijking. De boom wil groeien en groot worden en prijken in heerlijken tooi; de plant streeft naar omhoog en zoekt licht en zon om straks haar kleurenpracht te sprei den over veld en akkers en tuin. En gij? Zoudt gij niets voelen van de behoefte om in schoonheid te bloeien, het leven te laten zien in rijke ontplooiing? Ontwikkel ze dan de gaven van uw hoofd en uw hart en wanneer gij de wereld aan schouwt met haar stoffelijke en zedelijke nooden, be- Van Rijs wij k's ISSSÏÏÏïïSfl, Het oude adres van vertrouwen. Prachtschoenen. Kwaliteitschoenen. Nieuwste leesten, gemakkelijk en elegant. En de prezen zün lager dan ooit. HOOFDSTUK XIII. DE HAND VAN DEN BEELDHOUWER. In de week, die volgde, kwam er geen tweede oproep tot Piers uit de kamer van zijn vrouw. Hij dwaalde doel loos rond in het huis, terwijl zijn hoop steeds geringer werd. Hij kon niet slapen of eten en Victor keek met mede lijdende, hoewel onuitgesproken bezorgdheid naar hem. Victor leende het woeste, onbeheerschte temperament van den jongen, dien hij van zijn wieg af gekoesterd hud, en hij leefde in voortdurenden angst voor een hartstochtelijke uitbarsting van verzet, van een wan hoopsdaad, die tot een onherstelbare ramp leiden zou. Hij had die gesloten lade in het bureau van den ouden squire niet vergeten en hij liet Piers nooit lang alleen daarbij. Maar hij had niet bang behoeven te zijn. Piers dacht er geen oogenblik aan. Al hadden de zes maanden, in Crowther's gezelschap doorgebracht, hem geen troost gegeven, zij hadden hem toch wel het leven van een gezonder standpunt leeren zien. Maar al was dat het geval, die bange uren van wachten waren moeilijk te dragen voor hem. Zijn eenige troost lag in het feit, dat Avery geleidelijk vooruitging. Het was een langzaam en moeilijk herstel, zooals Wyndham voorspeld had, maar het bleef aanhouden. Tudor verzekerde hem dat dage lijks met een kortaffe hartelijkheid, die hem den laat- sten tijd eigen geworden was, en een soort wapenstil stand tusschen hen vormde, welken zij zich beiden be wust waren_ doch tevens streng negeerden. Zij zouden nooit vrienden kunnen zijn. Dat was fundamenteel onmo gelijk, maar zij hadden .tenminste tijdelijk, opgehouden vijanden te zijn. Mrs. Lorimer schaamde zich wel een beetje, om sym pathie te toonen. Zij wilde geen medelijden met Piers hebben, doch kon het toch niet heelemaal onderdrukken

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1929 | | pagina 1