BOERDERIJ en VEEHOUDERIJ Staatsloterij, "grijp dan hoe noodlg het Is dat we gedurig er aan herinnerd moeten worden dat we ons hebben open .te stellen voor jlen Heiligen Geest! Ik maak van deze gelegenheid tevens gebruik om 'te voldoen aan het verzoek van L. S. te Alkmaar. Hij vraagt mij waarom Paschen (en dus ook Pinksteren dat altijd 50 dagen nó, Paschen valt) niet op een vasten datum wordt gevierd. De Kerstdagen, zoo schrijft hij, herinneren ons aan de geboorte van Je zus en het Paaschfeest aan zijn opstanding. De ge boorte wordt dus steeds op denzelfden datum gevierd, maar heeft de opstanding dan niet op een vasten datum plaats gehad? Ik kan me heel goed voorstellen, dat S. deze op merking maakt. Als we werkelijk de geboorte van Jezus en de op standing als historische gebeurtenissen bezien, lijkt *t ook heel vreemd dat de herdenking van die op standing niet geregeld op een vasten dag wordt her- dacht. En het is wel eigenaardig dat men het feest der geboorte geplaatst heeft op een vast tijdstip en het Paaschfeest niet. De oorzaak is de volgende: Oorspronkelijk was er ook verschil omtrent den lijd der Kerstviering. In een preek, die Chrysostomus in 386 te Antiochië hield op den 25sten December, ver telt hij dat aldaar het Kerstfeest 10 jaar tevoren nog onbekend was. En er waren verschillende opvattin gen omtrent den tijd der geboorte van Jezus. Som migen stelden 20 Mei, anderen 19 of 20 April en een zekere Epiphanius noemde 5 Januari. In de gemeente te Rome evenwel hield men zich aan 25 December, omdat men dan het feest van winter-zonnestilstand vierde. En de opvatting van Rome heeft gezegevierd. Wat nu de tijdsbepaling van Paschen betreft, vin den we iets dergelijks. Er is ook hier geen eenheid in den beginne. In de laatste helft der derde eeuw gingen do kerkleeraren in Alexandrië zich met deze zaak bemoeien. Bisschop Dionysius verkondigde als grondstelling dat de Paaschdag moest invallen na den lente-nacht Hieruit ontstond de gewoonte dat het Paaschfeest altijd op een Zondag gevierd werd en met name op dien Zondag, die het eerst volgt op de lentevollemaan en als deze vollemaan op een Zondag valt, dan op den naastvolgenden. Ook Rome ging zich op den duur hieraan houden en omstreeks den tijd van Karei den Groote (800) was deze Paasch- viering algemeen erkend. Mij dunkt, dat het den heer S. ook hieruit duidelijk zal zijn, dat het Paaschfeest in oorsprong een na tuur-, een lentefeest is geweest, onuitroeibaar vast geworteld in het leven en door de kerk in verband gebracht met de werkelijke of vermeende geschiede nis van Jezus. ASTOR. P.S. Aan D. P. te O. S. Hartelijk dank voor uw belangstellend en sympathiek schrijven. Aan R. M. te C. in Amerika. Uw brief en cou rant ontvangen. Zoo'n brief doet me goed en ik vind de courant zeer Interessant. Veel dank! IETS OVER TULPEN. Als hot eenmaal Mei geworden is, behoeft men zich niet zooveel opofferingen te getroosten om hier in Noord-Holland geboeid te worden door de felle kleu renpracht van bloeiende tulpenvelden. Uitgestrekte velden in de centra van deze cultuur en akkers van meer bescheiden afmetingen boeien het oog en bren gen ons in verrukking over het vele dat de natuur aan den mensch geeft te genieten. 't Lijkt mij nu het meest geschikte oogenblik om eens een plantkundige beschouwing te houden over dit echt Hollandsche gewas. De tulp dan behoort tot de bolgewassen. De algemeene kenmerken van deze gewassen zijn, dat ze bewaarplaatsen bezitten voor reservevoedsel, dat door een zich ontwikkelende knop wordt verbruikt, terwijl de uitgezogen deelen afster ven en door nieuwe worden vervangen. In het alge meen bestaan bollen dus uit stengels en bladachtige deelen waarin het reservevoedsel ligt opgehoopt Bezien we een ongepelde tulpenbol die gebloeid heeft, dan zien we daaraan de navolgende onderdee- len: le. Een bolschijf of stoel; dit is het stengelge- deelle; het is eenigszins schuin, daar de nieuwe bol naast den bloemstengel, dus op den schuinen kant ontstaat; aan den lagen rand van den bolschijf vin den we de wortelknobbels. In de tweede plaats zien wij eenige stukken van bruine verdroogde rokken en daarbinnen een rest van den verdroogden bloem stengel van 't vorige jaar; deze deelen worden dooi de bollenpelsters weggenomen. Ten derde ontwaren we een bruine rok, die dun is en tot beschutting dient van de inwendig gelegen vleezige bladachtige dee len. Deze vleezige rokken laten aan den top een opening vrij en zijn spiraalsgewijze op de bolschijf ingeplant. Ten slotte ontwaren we de bloemstengel nog wel zeer weinig ontwikkeld, maar waarvan de bloem met haar onderdeelen reeds is te zien. Ver der mogen we niet over het hoofd zien een in 't mid den staanden hoofdknop in den oksel van de binnen ste rok; hieruit ontwikkelt zich de nieuwe bol. Soms zijn ook okselknoppen van de andere bolrokken vrij krachtig ontwikkeld. Ook deze knoppen ontwikkelen zich dan ook tot bolletjes of blisters, klein of groot, al naar den groei. Wanneer nu na het planten uit de wortelknobbels wortels te voorschijn komen, die zich al meer en meer verlengen, worden de vleezige rokken meer en meer uitgezogen; de centrale knop ontwikkelt zich tijdens den bloei tot een reeds vrij grooten bol. Te gen het afsterven van de tulpenplant wordt de bui tenste dunne rok van den nieuwen bol spoedig bruin; De uitdrukking ln zijn oogen vervolgde haar. Op een typische wijze deed zij haar denken aan een prachtig dier, geschapen voor vrijheid, doch ellendig wegterend aan een ketting. Zij, met haar moederhart verlangde er naar hem te troosten en door de ironi9 der omstandigheden moest zij den genadeslag toebrengen aan zijn laatste hoop. Later vroeg zij zich af hoe zij dat ooit had kunnen doen, maar in werkelijkheid werd het haar zóó opgedrongen, dat zij er niet aan ontkomen kon. Avery, die de eerste uren van een stillen nacht wakker lag, hoorde haar man op het terras heen en weer loopen en de ramp was geschied. Zij maakte er zich vreeselijk zenuwachtig over en het gevolg was, dat zij in het geheel niet meer slapen kon. Toen Mrs. Lorimer den volgenden dag te gen twaalf uur kwam, vond zij haar verontrustend zwak en de verpleegster in grooten angst „Ik ben ervan overtuigd, dat er iets is, dat haar hin dert," zeide de laatste tegen Mrs. Lorimer. „Ik kan me niet begrijpen wat het Is." Maar zoodra Mrs. Lorimer alleen was met Avery, stortte deze haar hart uit. „Waarom, o, waarom heb je me overgehaald hierheen terug te komen? Ik wist, dat hij komen zou, als ik dat deed." En weer dwong de nood Mrs. Lorimer tot een ten toon spreiden van gezond verstand, waartoe slechts weinigen haar in staat geacht zouden hebben. „O, bedoel je Piers, liefste? Maar je bent toch zeker niet bang voor hem? Hij is hier al dien tijd geweest van af het oogenblik, dat je zoo ziek geworden bent." „En ik heb je gesmeekt hem niet te laten komen!" „Liefste, het was zijn recht om hier te zijn." „Dus dan is hij dien nacht dien nacht werkelijk bij mij geweest dien nacht nadat de baby geboren was?" „Lieveling, je hebt zoo dringend naar hem gevraagd." Avery's lip trilde. „Dat was het juist, waar ik bang voor was wat ik onmogelijk wilde maken. Wanneer je lijdt, vergeet je zoo gauw." „Maar het was natuurlijk de kreet van je hart. En o de arme jongen hij ziet er zoo ziek en zoo ellen dig uit." Maar Avery's gelaat was afgewend. „Ik kan het niet," tzeide zij. „Ik kan hem onmogelijk weer zien. Ik heb een gevoel alsof alsof er een vloek op ons belden rust en dat de arme baby door ons gestorven is. O ja, zieke lijk, dat weet ik; misschien verkeerd. Maar ik ben verhard ln zonde. Ik moet voor een tijdje vrij zijn. Ik kan hem nu niet zien. Ik heb er de kracht niet voor." „Liefste, hij zal zich nooit aan Je opdringen." Avery's oogen gingen instinctief naar de deur, die leidde naar de kamer .waarin Piers na zijn trouwen zijn tenten opgeslagen had. De gebroken knip was weg genomen, maar niet vernieuwd. Een rilling doorhuiverde haar. Zij bedekte haar gezicht met haar handen. „O, vraag hem vraag hem weg te gaan," snikte zij, „tot ik sterk genoeg ben zelf te gaan!" Redenceren was nutteloos. Mrs. Lorimer gaf het dan ook op met de wijsheid, die uit warme vriendschap ge alle andere rokken, welke deze omsluit, worden tij dens den groei steeds vleeziger en blijven wit, ter wijl de rokken van den ouden bol verdrogen. Voor den planttijd zijn dus achtereenvolgens aan wezig: le Bolschijf; 2e bruine rokken oude bloemsten gel; 3e. bruine rok 4- vleezige rokken -f- jonge bloemst.; 4e. knop. De knop ontwikkelt zich het volgend Jaar tot vlee zige rokken, die bij den volgenden bloei worden uit gezogen. De vleezige rokken zijn dus slechts éón jaar vleezig; vandaar dat men de tulpenbol een eenjarige bol noemt. Het onderste deel van de bolschijf sterft eyk jaar af; het bovenste deel, dat in den knop zit, groeit uit; zoo verplaatst de tulpenbol zich dus schuin naar boven. Niet altijd gaat dit evenwel zoo regelmatig als hier boven is omschreven. Vooral bij jonge (kleine) bol len komt het voor, dat deze bundelvormige uitwas sen krijgen, dit zijn de zinkers. Eon deel van de bolschijf en een deel van het daaraan zittende blad groeien buidelvormig uit en nemen den okselknop mee naar beneden, deze komt daardoor dus veel la ger te zitten. Alle tulpen, welke nog niet voldoende gegroeid zijn en daardoor nog niet bloeibaar zijn, hebben slechts één blad. Zij vormen het ondereinde van de „partij", zcoals de kweekers de collectie groote en kleine bol len van één cariëteit te veMe namen. Ook komt 't voor dat bollen, die wat de grootte betreft, wèl bloeibaar zijn en toch niet bloeien en slechts één blad leveren; nog andere bloeien evenmin, maar vormen in den regel een vrij groot aantal nieuwe bollen in den ouden. Als ze al bloeien, vormen ze bloemen van onaan zienlijke grootte en onzuivere tinten, Dit zijn de „dieven". Het blad van deze „eenbladen" bevindt zich aan de buitenste rok van de klister. Vandaar dat de bollen van eenbladen direct te herkennen zijn aan hun ronden vorm) geen afplatting op zij dus). SOORTEN VAN TULPEN EN EEN STUKJE GESCHIEDENIS. De tulpen behooren tot het geslacht Tulipa on dit geslacht bestaat uit verschillende soorten. Onder scheidene hiervan worden gekweekt, doch de tulipa selvestris komt hier en daar nog in het wild voor. Voor zoover de gekweekte tulpon van wilde tulpen af geleid zijn, spreekt men van botanische of „species tulpen. Hiertoe behooren bijv. de Tulipa Ivaufman- niana, Tulipa Greigi, soorten afkomstig uit het Oos boren wordt In plaats daarvan drukte zij Avery aan haar borst en trachtte zij haar te troosten. En toen haar dat eenigszins gelukt was, ging zij be droefd Piers zoeken. Zij vond hem op het terras met het ochtendblad naast hem en Caesar aan zijn voeten. Hij las niet Dat zag Mrs. Lorimer reeds vóór hij op keek. Hij sprong onmiddellijk op cn zij zag even, doch ook maar heel even, zijn glimlach, toen hij haar tege moet kwam. Met een gevoel van pijn merkte zij op hoe mager hij was en dat zijn oogen diep omkrlngd waren. Dan was hij bij haar en had hij, bijna vóór zij het wist, haar beide handen in de zijne. „Het is buitengewoon hartelijk van u iederen dag hier te komen. Ik begrijp niet hoe u er den tijd voor vinden kunt. Wat een heerlijk zonnetje vandaag niet? Het is, als je uit den wind bent, precies een zomersche dag. Willen we ons wat in het zonnetje koesteren?" Hij nam haar mede naar zijn beschut hoekje en zette een stoel voor haar neer, terwijl hij de courant onder haar voeten op de steenen legde. Haar hart ging naar hem uit voor die kleine ridderlijke daad. En plotseling scheen de haar opgelegde taak haar zoo monsterachtig toe, dat zij een gevoel had alsof zij die niet vervullen kon. De tranen sprongen haar in de oogen. „Wat is er?" vroeg hij vriendelijk. Hij kwam naast haar zitten en stak aanmoedigend zijn hand door haar arm. „Kwam u me iets zeggen? U behoeft mij niet te ontzien, hoor!" Hij boog zich naar haar toe en keek haar met zijn donkere oogen aan. Mrs. Lorimer had een gevoel alsof zij op het punt was een kind pijn te doen. Zij snoot haar neus, droogde haar tranen en nam dc bruine hend tusschen de hare. „Beste Jongen, ik heb zoo'n medelijden met je zoo'n medelijden met jullie beiden!" Een vreemde glans kwam en ging in de oogen, die naar haar keken. Zijn vingers sloten zich om de hare. „Ik moet weg niet?" zeide hij. Zij knikte zwijgend; zij kon het niet zeggen. Hij bleef even zwijgen; dan: „All right. Ik zal van middag gaan." Zijn stem was vlak, geheel zonder emotie. Hij liet haar los, boog zijn donker hcofd en kuste haar kleine handen. „Maak u nu niet zenuwachtig!" zeide hij met een vreemde hartelijkheid, die voor haar pathetischer was dan 'n smeekbede om sympathie. „U hebt als genoeg met uw eigen lasten te doen, om ook onze nog op uw schou ders te nemen. Hoe is het met Jeanie?" Mrs. Lorimer bedwong een snik. „Zij is heelemaal niet in orde. Zij heeft kou gevat en hoest vreeselijk. Ik houd haar in bed." „Dat spijt me vreeselijk. Doe haar mijn hartelijke groeten. En als Avery weer goed genoeg ls, moeten ze samen maar weer naar zee gaan. Dat zal beiden goed doen." „Het is heel lief van je daaraan te denken," zeide Mrs. Lorimer droevig. „Ja, het heeft Jeanie ln het najaar ten en Zuiden van Europa, doch die al spoedig hun weg naar Nederland vonden. De eerste import hier van dateert van 1571. Al spoedig werd de tulp, of zooals men ook wel zei, de tulpaan, een zeer gezochte bloem, zoo zelfs dat het tot den tulpenzwendel kwam. (1634—1637). Bollen werden voor fabelachtige prijzen verkocht; één bol, de „Admiraal Liefkens", bracht meer dan 4000 gld. op, een andere, de „Semper Augustus" 5500 gld. Het was de zuiverste speculatiezucht, waaraan ten slotte door de bloemisten zelf en door de Staten van Holland en West-Friesland een eind werd ga- maakt. Een staaltje van deze speculatiewoede geeft zeker wel het volgende. Een bol werd verkocht voor 2500 gulden, doch omdat de kooper geen baar geld genoeg had om te betalen, zou de tulp betaald wor den met: 2 last tarwe448 gulden 4 last rogge- 558 gulden 4 vette ossen 480 gulden 8 vette varkens 240 gulden 12 vette schapen 120 gulden 2 oxhoofden wijn 70 gulden 4 tonnen bier32 gulden 2 tonnen boter192 gulden 1000 pond kaas -- 120 gulden 1 bed met zijn toebehooren 100 gulden 1 pak kleederen80 guldon 1 zilveren beker60 gulden Totaal 2500 gulden Dat alles werd dus betaald voor één bol. Er zijn bij de tulpen heel veel soorten. Wij kunnen deze soorten evenwel tot groepen vereenigen en ko men dan tot het volgende 12-tal groepen; le. Duc van Tholtulpen. Het is niet onmogelijk dat deze groep eigenlijk zou moeten heeten Duyck van Tolltulpen. Zeer vro.egbloeiend met vrij korte stelen. 2e. Enkele vroege. 3e. Dubbele vroege. 4e. Bontlooftnlpen. 5e. Dubbele late tulpen. 6e. Oud-Hollandsche Moedertulpen, (of breeders) met lange stelen; ze ziin laatbloeicnd; de bloemkleur aan den buitenkant niet glanzend, doch dof, eenigs zins wazig. 7e. De Oud-Hollandsohe fijne talpen „fijn" be- teekent gevlamd of gevederd (bij dit laat9te blijft het gevlamd zijn tot den rand beperkt). Hiertoe behooren le, de bizarren met gelen ondergrond; 2e. de bij- bloemen, nl. de rosen met witte basis cn rose leeke- ningen op witten ondergrond en de violetten met violette teekening op witten ondergrond. Zij zijn ook laatbloeiend, aan de buitenzij meer heldere tinten; Llcemvorm beneden meer rechthoekig dan rond. 8e. Darwintulpen met lange stelen, als geverniste bloemen, door Krelage ln den handel gebracht. 9e. Rembrandttulpen, bont, ontstaan uit no. 8. 10. Parkiet of papegaaitnlpen, met ingesneden of van franje voorziene, gevlamde bloemen. 11e. Cottagetulpen. Deze zijn voor een deel gevon den in oude Engelsche tuinen, ze loopen nogal uiteen. 12e. Mendeltnlpcn. Een nieuw ras, verkregen door kruising van Duc van Toll met Darwintulpen. Ora nu een opsomming te. geven van het aantal soorten tulpen dat er is, daaraan zal ik mij niet te buiten gaan. Hoe uitgebreid mijn lijst ook zou wor den. ik zou toch nog onvolledig zijh. Het aantal soor ten is legio. En daarbij komt nog, dat het aantal aan den eenen kant vermindert, omdat andere soor ten niet meer in cultuur gebracht worden, terwijl de rij van den anderen kant echter geregeld weer aan groeit, doordat er telkens weer nieuwe soorten bij komen. 't Is dus voor een vakman al een heele toer om bij te zijn en bij te blijven. Beter dan een dorre opsomming te geven van de soorten, lijkt mij, om nog even stil te staan bij de vraag, hoe komt men aan al die verscheidenheden. Daarop kan het antwoord kort zijn. Nieuwe „soorten" worden verkregen door .verloopen". Een van de bollen van eon bepaald ros vertoont de een of andere afwijking; een tak-muta- tie dus. Is deze afwijking iets ongemeens dan wordt met dezen bol voortgeteeld en het aantal soorten is weer met een vermeerderd. Dergelijke afwijkingen ontstaan natuurlijk spontaan; de mensch oefent daar op geen invloed uit. Anders is dit met de nieuwe soorten door zaad verkregen. Door onderlinge bestuiving van de daarvoor in aan merking komende soorten is geleidelijk die groote verscheidenheid van kleuren en vormen ontstaan die elk voorjaar opnieuw het bollenland met de kleu- rigste bloemlakens overdekt. Hierbij dient nog te wor den opgemerkt, dat de bloemkleur niet het eenige is, wat de kweekers interesseert; tal van andere eigen schappen moeten daarbij komen, om oen bloembol tot een gezocht handelsproduct te maken, t.w. de veel goed gedaan. Maar Avery „Het zal Avery ook goed doen. Zij kan dat landhuisje in Stanbury Cliffs den heelen zomer nemen, als zij dat wil. Zeg haar dat! En, o ja, wilt u een boodschap voor mij overbrengen?" „Een geschreven boodschap?" Hij haalde een notitieboekje te voorschijn. „Een paar woorden," zeide hij. Hij schreef ze neer, scheurde het blaadje eruit en gaf het haar, terwijl hij het voor haar oogen hield, zoodat zij het kon lezen." „Vaarwel tot je mij laat roepen. Piers." I „Dat is alles," zeide hij. „Dank u hartelijk. Zij zal het begrijpen. En nu maar nu gaat u toch niet weer hul len?" Hij schudde met een lach ln zijn oogen zijn hoofd tegen haar. „Heusch, dat moet u niet doen. U bent veel te teerhartig. Het was jammer van de baby niet? Ik dacht, dat een baby een verschil gemaakt zou hebben. Maar later zal het hetzelfde zijn. Zij heeft mij werkelijk noodig. Dat heb ik geweten vanaf het oogenblik, dat ik haar dien avond in mijn armen gehad heb." Hij sprak met volkomen eenvoud. Zij had nooit meer van hem gehouden dan op dat oogenblik. Zijn jongens achtigheid had haar totaal ontwapend en eerst later be sefte zij hoe volkomen hij daarmede zijn ziel gemaskerd had. Diep bedroefd nam zij afscheid van hem. Arme jon gen! Arme jongen! En wanneer hij niet glimlachte, zag hij er zoo slecht uit. Dat zelfde dacht Crowther een paar uur later, toen Piers bij hem in zijn kamer zat en hem met korte woor den mededeelde, dat zijn vrouw feitelijk buiten gevaar was en hem voorloopig niet meer noodlg had. Crowther werd mismoedig bij dat nieuws, ofschoon hij het niet liet blijken. „Wat ben je van plan_ te gaan doen, jongen?" vroeg hij na een korte stilte. „Ik? Ja, wat is er voor mij te doen?" Piers keek weer rond. „Ik vraag me af wat Jij zou doen, Crowther," zeide hij met een glimlach, die niet heel vroolijk was. Crowther kwam naast hem staan en stopte zijn pijp. „Piers," zeide hij, „ik neem aan, dat zij alles van die beroerde geschiedenis weet wat er van te weten is." Piers stak den pook wat dieper in het vuur en zeide niets. Maar Crowther was nu eenmaal door de barricade van stilte gebroken en liet zich niet afslaan. „Weet zij het, Piers? Heb je haar verteld hoe het in zijn werk gegaan is? Weet 2ij, dat de strijd je opgedron gen is dat je niet uit eigen wil de gevolgen uit den weg gegaan bent? Weet zij, dat je haar liefhad vóór je wist wie zij was?" Hij hield op. maar Piers bleef koppig zwijgen. Hij pakte Piers bij zijn schouder .„Jongen .antwoord mij!" Piers keek op. Zijn gezicht stond hard. „O, scheid toch uit, Crowther!" bromde hij. „Waar dient het voor?" vorm der bloemen, haar grootte, de stevigte der bloemstengels, de geschiktheid om met goed gevolg gebroeid (vervroegd) te worden, het bestand zijn te gen ziekten enz. enz. Hoe meer van deze eigenschap, pen in één verscheidenheid vereenigd zijn, des te grooter is hare waarde voor den handel. Om dit al les te bereiken is evenwel groote kennis, benevens veel arbeid en geduld noodig; terwijl het zonder hulp van wetenschappelijke methoden niet moge lijk is om met kans op eenig succes te worden ver richt. Zeifbestuiving heeft bij de tulpen zoo goed als niet plaats; en ook door kruisbestuiving ontstaan niet altijd kiemkrachtige zaden. Het duurt minstens 4 jaren eer uit zulk zaad bollen gegroeid zijn die bloe men geven en ook dan nog is het karakter, dat zs later bij verdere voortkweeking zullen vertoonen, nog niet te bepalen. Bovenstaande beschouwingen liggen geheel op het gebied der plantkunde en dalen niet af tot de prak tijk van de cultuur, waaraan ook nog zou moeten worden vastgeknoopt iets omtrent den handel in bloembollen. Ik hoop echter in de gelegenheid te zijn om dit opstelletje te laten vervolgen door iemand uit de praktijk, die volkomen deze zaak beheerscht en er een genoegen in vindt om zijn kennis en or- varing dienaangaande aan de lezers van de Scha- ger Courant mede te deelen. Tot later dus dan vervolgen wij deze zaak. S. V. Trekking van Dinsdag 14 Mei. 5e klasse 2e lijst. 15355 f 100.000. 18989 f 10.000. 4696 14442 18255 f 1000. 5384 6622 8098 f 400. 1203 18716 f 200. 404 5430 12281 14968 19835 f 100. Prijzen van f 70. 117 202 212 216 273 395 604 646 731 752 1015 1160 1361 1368 1378 1534 1661 1797 2206 2243 2500 2629 2654 2798 2994 3023 8108 3121 3209 3264 3278 3364 3520 3771 3776 3808 4180 4290 4309 4451 4648 4689 4698 4800 4807 4901 4992 5217 5245 5250 5305 5441 5445 5557 5624 5674 5759 5835 5873 5890 5909 6221 6510 6648 6667 6799 7327 7331 7414 7465 7469 7602 7804 7643 7666 7991 8148 S283 8425 8650 8695 8805 8853 9072 9160 9182 9192 9555 9627 9707 9750 9858 9867 9994 10022 10097 10222 10269 10280 10358 10762 11179 11192 11559 11626 11943 12006 12047 12342 12474 12565 12592 12661 12690 12696 12821 12964 12979 13135 13148 13252 13313 13507 13619 13663 13724 13795 13983 14073 14231 14317 14389 14527 14580 14754 14805 14842 15362 15572 15727 15782 15907 15913 15953 16358 16511 16541 16577 16838 17152 17327 17486 17700 17718 17916 17987 18002 18178 18586 18773 18988 19008 19017 19358 19379 19663 19696 19704 19735 19810 19858 19932 19989 20318 20481 20563 20640 20975 20999 Waarom plak je die advertenties onderstboven? Bijna iedereen reist tegenwoordig per vliegtuig. Zoo kunnen ze de aanplakbiljetten lezen, als ze neerdalen. En dan greep hij Crowther's hand. „Neen, ik heb nooit iets verteld. En Ik heb het haar onmogelijk gemaakt er naar te vragen. Ik kon geen verzachtende omstandighe den pleiten, omdat die er niet waren. En bovendien het zou absoluut geen verschil gemaakt hebben ,al had ik het gedaan. Laten we er dus niet verder over praten! Zij moet mij op mijn slechtst nemen op mijn slechtst, versta Je of ln het geheel niet!" „Maar beste jongen, dat ben je haar verschuldigd," begon Crowther ernstig. „Neen, dat ben ik niet. Ik ben haar niets verschul digd. Zij denkt niet slechter over mij dan ik ben. Zij kent mij aardig goed beter dan jij. Als zij mij ooit vergiffenis schenkt, dan zal dat niet zijn, omdat zij vindt, dat ik genoeg gestraft ben, maar omdat zij mijn vrouw is en mij liefheeft." „En ben je van plan daarop te wachten?" Piers knikte. Hij liet den pook vallen en stak zijn armen hoog boven zijn hoofd. „Je hebt eens iets tegen me gezegd over de Hand van den Beeldhouwer," zeide hij, „Wrelnu, als Hij, wat mij betreft, nu iets modellee- ren wil, is het nu Zijn tijd. Ik ben berpid mij te laten modelleeren.' „Wat bedoel je?" „Ik bedoel, Crowther, dat de klei en de modder geen aantrekkingskracht meer voor mij hebben. Mijn huis is leeg, maar het staat op het oogenblik niet open voor duivelen. Je wilt mijn plannen weten. Ik heb geen plan nen. Ik wacht, dat ik in de hand genomen wordt." Hij zeide het met een flauw glimlachje, dat Crowther tot diep medelijden ontroerde. „Je zult misschien lang geduld moeten hebben, jongen," zeide hij. „Ik kan geduldig zijn. Je zal zeggen, jdat dat niets voor mij is. Maar ik kan op Iets wachten, als Ik wil, dat ik het ten slotte krijgen zal. Ik heb dat gevoeld van af den avond, dat ik daarheen gegaan ben. Zij was zoo gevaarlijk ziek. Zij verlangde naar mij alleen om haar in mijn armen te houden. Zij was op dat oogenblik niet heelemaal zichzelf anders zou zij nooit naar mij gevraagd hebben. Maar voor mij heeft het toch een groot verschil gemaakt. Het heeft mij doen Inzien, dat er mogelijk o, versta me goed, mogelijk een reden is voor alles dat zelfs ellende en Ironie haar nut kun nen hebben dat er achter dat alles Iets zijn kan wat? Iets Goddelijks." Hij hield op en schoof zijn stoel ln de schaduw. Crowther rookte. Verscheidene seconden zeide hij niets, maar rookte hij door, strak voor zich uitstarend, als keek hij naar een verafzijnden horizont. Eindelijk zeide hij: „Ik geloof heusch, dat het modelleeren een aanvang genomen heeft, jongen. Geloof je nu niet ih het gebed?" „Neen, dat doe ik niet." „Kan je niet bidden zonder te gelooven?" Piers maakte een ongeduldige beweging. „Waar ZOU ik om bidden?" Word: •r VOlg

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1929 | | pagina 2