BOERDERIJ en VEEHOUDERIJ
Staatsloterij,
"grijp dan hoe noodlg het Is dat we gedurig er aan
herinnerd moeten worden dat we ons hebben open
.te stellen voor jlen Heiligen Geest!
Ik maak van deze gelegenheid tevens gebruik om
'te voldoen aan het verzoek van L. S. te Alkmaar. Hij
vraagt mij waarom Paschen (en dus ook Pinksteren
dat altijd 50 dagen nó, Paschen valt) niet op een
vasten datum wordt gevierd. De Kerstdagen, zoo
schrijft hij, herinneren ons aan de geboorte van Je
zus en het Paaschfeest aan zijn opstanding. De ge
boorte wordt dus steeds op denzelfden datum gevierd,
maar heeft de opstanding dan niet op een vasten
datum plaats gehad?
Ik kan me heel goed voorstellen, dat S. deze op
merking maakt.
Als we werkelijk de geboorte van Jezus en de op
standing als historische gebeurtenissen bezien, lijkt
*t ook heel vreemd dat de herdenking van die op
standing niet geregeld op een vasten dag wordt her-
dacht.
En het is wel eigenaardig dat men het feest der
geboorte geplaatst heeft op een vast tijdstip en het
Paaschfeest niet.
De oorzaak is de volgende:
Oorspronkelijk was er ook verschil omtrent den
lijd der Kerstviering. In een preek, die Chrysostomus
in 386 te Antiochië hield op den 25sten December, ver
telt hij dat aldaar het Kerstfeest 10 jaar tevoren nog
onbekend was. En er waren verschillende opvattin
gen omtrent den tijd der geboorte van Jezus. Som
migen stelden 20 Mei, anderen 19 of 20 April en een
zekere Epiphanius noemde 5 Januari. In de gemeente
te Rome evenwel hield men zich aan 25 December,
omdat men dan het feest van winter-zonnestilstand
vierde. En de opvatting van Rome heeft gezegevierd.
Wat nu de tijdsbepaling van Paschen betreft, vin
den we iets dergelijks. Er is ook hier geen eenheid
in den beginne. In de laatste helft der derde eeuw
gingen do kerkleeraren in Alexandrië zich met deze
zaak bemoeien. Bisschop Dionysius verkondigde als
grondstelling dat de Paaschdag moest invallen na
den lente-nacht Hieruit ontstond de gewoonte dat
het Paaschfeest altijd op een Zondag gevierd werd
en met name op dien Zondag, die het eerst volgt op
de lentevollemaan en als deze vollemaan op een
Zondag valt, dan op den naastvolgenden. Ook Rome
ging zich op den duur hieraan houden en omstreeks
den tijd van Karei den Groote (800) was deze Paasch-
viering algemeen erkend.
Mij dunkt, dat het den heer S. ook hieruit duidelijk
zal zijn, dat het Paaschfeest in oorsprong een na
tuur-, een lentefeest is geweest, onuitroeibaar vast
geworteld in het leven en door de kerk in verband
gebracht met de werkelijke of vermeende geschiede
nis van Jezus.
ASTOR.
P.S. Aan D. P. te O. S. Hartelijk dank voor uw
belangstellend en sympathiek schrijven.
Aan R. M. te C. in Amerika. Uw brief en cou
rant ontvangen. Zoo'n brief doet me goed en
ik vind de courant zeer Interessant. Veel dank!
IETS OVER TULPEN.
Als hot eenmaal Mei geworden is, behoeft men zich
niet zooveel opofferingen te getroosten om hier in
Noord-Holland geboeid te worden door de felle kleu
renpracht van bloeiende tulpenvelden. Uitgestrekte
velden in de centra van deze cultuur en akkers van
meer bescheiden afmetingen boeien het oog en bren
gen ons in verrukking over het vele dat de natuur
aan den mensch geeft te genieten.
't Lijkt mij nu het meest geschikte oogenblik om
eens een plantkundige beschouwing te houden over
dit echt Hollandsche gewas. De tulp dan behoort tot
de bolgewassen. De algemeene kenmerken van deze
gewassen zijn, dat ze bewaarplaatsen bezitten voor
reservevoedsel, dat door een zich ontwikkelende knop
wordt verbruikt, terwijl de uitgezogen deelen afster
ven en door nieuwe worden vervangen. In het alge
meen bestaan bollen dus uit stengels en bladachtige
deelen waarin het reservevoedsel ligt opgehoopt
Bezien we een ongepelde tulpenbol die gebloeid
heeft, dan zien we daaraan de navolgende onderdee-
len: le. Een bolschijf of stoel; dit is het stengelge-
deelle; het is eenigszins schuin, daar de nieuwe bol
naast den bloemstengel, dus op den schuinen kant
ontstaat; aan den lagen rand van den bolschijf vin
den we de wortelknobbels. In de tweede plaats zien
wij eenige stukken van bruine verdroogde rokken en
daarbinnen een rest van den verdroogden bloem
stengel van 't vorige jaar; deze deelen worden dooi
de bollenpelsters weggenomen. Ten derde ontwaren
we een bruine rok, die dun is en tot beschutting dient
van de inwendig gelegen vleezige bladachtige dee
len. Deze vleezige rokken laten aan den top een
opening vrij en zijn spiraalsgewijze op de bolschijf
ingeplant. Ten slotte ontwaren we de bloemstengel
nog wel zeer weinig ontwikkeld, maar waarvan
de bloem met haar onderdeelen reeds is te zien. Ver
der mogen we niet over het hoofd zien een in 't mid
den staanden hoofdknop in den oksel van de binnen
ste rok; hieruit ontwikkelt zich de nieuwe bol. Soms
zijn ook okselknoppen van de andere bolrokken vrij
krachtig ontwikkeld. Ook deze knoppen ontwikkelen
zich dan ook tot bolletjes of blisters, klein of groot,
al naar den groei.
Wanneer nu na het planten uit de wortelknobbels
wortels te voorschijn komen, die zich al meer en
meer verlengen, worden de vleezige rokken meer en
meer uitgezogen; de centrale knop ontwikkelt zich
tijdens den bloei tot een reeds vrij grooten bol. Te
gen het afsterven van de tulpenplant wordt de bui
tenste dunne rok van den nieuwen bol spoedig bruin;
De uitdrukking ln zijn oogen vervolgde haar. Op een
typische wijze deed zij haar denken aan een prachtig
dier, geschapen voor vrijheid, doch ellendig wegterend
aan een ketting.
Zij, met haar moederhart verlangde er naar hem te
troosten en door de ironi9 der omstandigheden moest
zij den genadeslag toebrengen aan zijn laatste hoop.
Later vroeg zij zich af hoe zij dat ooit had kunnen doen,
maar in werkelijkheid werd het haar zóó opgedrongen,
dat zij er niet aan ontkomen kon. Avery, die de eerste
uren van een stillen nacht wakker lag, hoorde haar
man op het terras heen en weer loopen en de ramp
was geschied. Zij maakte er zich vreeselijk zenuwachtig
over en het gevolg was, dat zij in het geheel niet meer
slapen kon. Toen Mrs. Lorimer den volgenden dag te
gen twaalf uur kwam, vond zij haar verontrustend zwak
en de verpleegster in grooten angst
„Ik ben ervan overtuigd, dat er iets is, dat haar hin
dert," zeide de laatste tegen Mrs. Lorimer. „Ik kan me
niet begrijpen wat het Is."
Maar zoodra Mrs. Lorimer alleen was met Avery,
stortte deze haar hart uit. „Waarom, o, waarom heb je
me overgehaald hierheen terug te komen? Ik wist,
dat hij komen zou, als ik dat deed."
En weer dwong de nood Mrs. Lorimer tot een ten toon
spreiden van gezond verstand, waartoe slechts weinigen
haar in staat geacht zouden hebben.
„O, bedoel je Piers, liefste? Maar je bent toch zeker
niet bang voor hem? Hij is hier al dien tijd geweest
van af het oogenblik, dat je zoo ziek geworden bent."
„En ik heb je gesmeekt hem niet te laten komen!"
„Liefste, het was zijn recht om hier te zijn."
„Dus dan is hij dien nacht dien nacht werkelijk
bij mij geweest dien nacht nadat de baby geboren
was?"
„Lieveling, je hebt zoo dringend naar hem gevraagd."
Avery's lip trilde. „Dat was het juist, waar ik bang
voor was wat ik onmogelijk wilde maken. Wanneer
je lijdt, vergeet je zoo gauw."
„Maar het was natuurlijk de kreet van je hart. En o
de arme jongen hij ziet er zoo ziek en zoo ellen
dig uit."
Maar Avery's gelaat was afgewend. „Ik kan het niet,"
tzeide zij. „Ik kan hem onmogelijk weer zien. Ik heb
een gevoel alsof alsof er een vloek op ons belden rust
en dat de arme baby door ons gestorven is. O ja, zieke
lijk, dat weet ik; misschien verkeerd. Maar ik ben
verhard ln zonde. Ik moet voor een tijdje vrij zijn. Ik
kan hem nu niet zien. Ik heb er de kracht niet voor."
„Liefste, hij zal zich nooit aan Je opdringen."
Avery's oogen gingen instinctief naar de deur, die
leidde naar de kamer .waarin Piers na zijn trouwen
zijn tenten opgeslagen had. De gebroken knip was weg
genomen, maar niet vernieuwd. Een rilling doorhuiverde
haar. Zij bedekte haar gezicht met haar handen.
„O, vraag hem vraag hem weg te gaan," snikte zij,
„tot ik sterk genoeg ben zelf te gaan!"
Redenceren was nutteloos. Mrs. Lorimer gaf het dan
ook op met de wijsheid, die uit warme vriendschap ge
alle andere rokken, welke deze omsluit, worden tij
dens den groei steeds vleeziger en blijven wit, ter
wijl de rokken van den ouden bol verdrogen.
Voor den planttijd zijn dus achtereenvolgens aan
wezig:
le Bolschijf; 2e bruine rokken oude bloemsten
gel; 3e. bruine rok 4- vleezige rokken -f- jonge
bloemst.; 4e. knop.
De knop ontwikkelt zich het volgend Jaar tot vlee
zige rokken, die bij den volgenden bloei worden uit
gezogen. De vleezige rokken zijn dus slechts éón jaar
vleezig; vandaar dat men de tulpenbol een eenjarige
bol noemt. Het onderste deel van de bolschijf sterft
eyk jaar af; het bovenste deel, dat in den knop zit,
groeit uit; zoo verplaatst de tulpenbol zich dus
schuin naar boven.
Niet altijd gaat dit evenwel zoo regelmatig als hier
boven is omschreven. Vooral bij jonge (kleine) bol
len komt het voor, dat deze bundelvormige uitwas
sen krijgen, dit zijn de zinkers. Eon deel van de
bolschijf en een deel van het daaraan zittende blad
groeien buidelvormig uit en nemen den okselknop
mee naar beneden, deze komt daardoor dus veel la
ger te zitten.
Alle tulpen, welke nog niet voldoende gegroeid zijn
en daardoor nog niet bloeibaar zijn, hebben slechts
één blad. Zij vormen het ondereinde van de „partij",
zcoals de kweekers de collectie groote en kleine bol
len van één cariëteit te veMe namen. Ook komt 't voor
dat bollen, die wat de grootte betreft, wèl bloeibaar zijn
en toch niet bloeien en slechts één blad leveren; nog
andere bloeien evenmin, maar vormen in den regel
een vrij groot aantal nieuwe bollen in den ouden.
Als ze al bloeien, vormen ze bloemen van onaan
zienlijke grootte en onzuivere tinten, Dit zijn de
„dieven". Het blad van deze „eenbladen" bevindt
zich aan de buitenste rok van de klister. Vandaar dat
de bollen van eenbladen direct te herkennen zijn aan
hun ronden vorm) geen afplatting op zij dus).
SOORTEN VAN TULPEN EN EEN STUKJE
GESCHIEDENIS.
De tulpen behooren tot het geslacht Tulipa on dit
geslacht bestaat uit verschillende soorten. Onder
scheidene hiervan worden gekweekt, doch de tulipa
selvestris komt hier en daar nog in het wild voor.
Voor zoover de gekweekte tulpon van wilde tulpen af
geleid zijn, spreekt men van botanische of „species
tulpen. Hiertoe behooren bijv. de Tulipa Ivaufman-
niana, Tulipa Greigi, soorten afkomstig uit het Oos
boren wordt In plaats daarvan drukte zij Avery aan
haar borst en trachtte zij haar te troosten.
En toen haar dat eenigszins gelukt was, ging zij be
droefd Piers zoeken.
Zij vond hem op het terras met het ochtendblad naast
hem en Caesar aan zijn voeten.
Hij las niet Dat zag Mrs. Lorimer reeds vóór hij op
keek. Hij sprong onmiddellijk op cn zij zag even, doch
ook maar heel even, zijn glimlach, toen hij haar tege
moet kwam. Met een gevoel van pijn merkte zij op hoe
mager hij was en dat zijn oogen diep omkrlngd waren.
Dan was hij bij haar en had hij, bijna vóór zij het wist,
haar beide handen in de zijne.
„Het is buitengewoon hartelijk van u iederen dag hier
te komen. Ik begrijp niet hoe u er den tijd voor vinden
kunt. Wat een heerlijk zonnetje vandaag niet? Het
is, als je uit den wind bent, precies een zomersche dag.
Willen we ons wat in het zonnetje koesteren?"
Hij nam haar mede naar zijn beschut hoekje en zette
een stoel voor haar neer, terwijl hij de courant onder
haar voeten op de steenen legde. Haar hart ging naar
hem uit voor die kleine ridderlijke daad. En plotseling
scheen de haar opgelegde taak haar zoo monsterachtig
toe, dat zij een gevoel had alsof zij die niet vervullen
kon. De tranen sprongen haar in de oogen.
„Wat is er?" vroeg hij vriendelijk. Hij kwam naast
haar zitten en stak aanmoedigend zijn hand door haar
arm. „Kwam u me iets zeggen? U behoeft mij niet te
ontzien, hoor!"
Hij boog zich naar haar toe en keek haar met zijn
donkere oogen aan. Mrs. Lorimer had een gevoel alsof
zij op het punt was een kind pijn te doen.
Zij snoot haar neus, droogde haar tranen en nam dc
bruine hend tusschen de hare. „Beste Jongen, ik heb
zoo'n medelijden met je zoo'n medelijden met jullie
beiden!"
Een vreemde glans kwam en ging in de oogen, die
naar haar keken. Zijn vingers sloten zich om de hare.
„Ik moet weg niet?" zeide hij.
Zij knikte zwijgend; zij kon het niet zeggen.
Hij bleef even zwijgen; dan: „All right. Ik zal van
middag gaan."
Zijn stem was vlak, geheel zonder emotie. Hij liet
haar los, boog zijn donker hcofd en kuste haar kleine
handen.
„Maak u nu niet zenuwachtig!" zeide hij met een
vreemde hartelijkheid, die voor haar pathetischer was
dan 'n smeekbede om sympathie. „U hebt als genoeg met
uw eigen lasten te doen, om ook onze nog op uw schou
ders te nemen. Hoe is het met Jeanie?"
Mrs. Lorimer bedwong een snik. „Zij is heelemaal niet
in orde. Zij heeft kou gevat en hoest vreeselijk. Ik
houd haar in bed."
„Dat spijt me vreeselijk. Doe haar mijn hartelijke
groeten. En als Avery weer goed genoeg ls, moeten ze
samen maar weer naar zee gaan. Dat zal beiden goed
doen."
„Het is heel lief van je daaraan te denken," zeide Mrs.
Lorimer droevig. „Ja, het heeft Jeanie ln het najaar
ten en Zuiden van Europa, doch die al spoedig hun
weg naar Nederland vonden. De eerste import hier
van dateert van 1571.
Al spoedig werd de tulp, of zooals men ook wel
zei, de tulpaan, een zeer gezochte bloem, zoo zelfs
dat het tot den tulpenzwendel kwam. (1634—1637).
Bollen werden voor fabelachtige prijzen verkocht;
één bol, de „Admiraal Liefkens", bracht meer dan
4000 gld. op, een andere, de „Semper Augustus" 5500
gld. Het was de zuiverste speculatiezucht, waaraan
ten slotte door de bloemisten zelf en door de Staten
van Holland en West-Friesland een eind werd ga-
maakt. Een staaltje van deze speculatiewoede geeft
zeker wel het volgende. Een bol werd verkocht voor
2500 gulden, doch omdat de kooper geen baar geld
genoeg had om te betalen, zou de tulp betaald wor
den met:
2 last tarwe448 gulden
4 last rogge- 558 gulden
4 vette ossen 480 gulden
8 vette varkens 240 gulden
12 vette schapen 120 gulden
2 oxhoofden wijn 70 gulden
4 tonnen bier32 gulden
2 tonnen boter192 gulden
1000 pond kaas -- 120 gulden
1 bed met zijn toebehooren 100 gulden
1 pak kleederen80 guldon
1 zilveren beker60 gulden
Totaal 2500 gulden
Dat alles werd dus betaald voor één bol.
Er zijn bij de tulpen heel veel soorten. Wij kunnen
deze soorten evenwel tot groepen vereenigen en ko
men dan tot het volgende 12-tal groepen;
le. Duc van Tholtulpen. Het is niet onmogelijk
dat deze groep eigenlijk zou moeten heeten Duyck
van Tolltulpen. Zeer vro.egbloeiend met vrij korte
stelen.
2e. Enkele vroege.
3e. Dubbele vroege.
4e. Bontlooftnlpen.
5e. Dubbele late tulpen.
6e. Oud-Hollandsche Moedertulpen, (of breeders)
met lange stelen; ze ziin laatbloeicnd; de bloemkleur
aan den buitenkant niet glanzend, doch dof, eenigs
zins wazig.
7e. De Oud-Hollandsohe fijne talpen „fijn" be-
teekent gevlamd of gevederd (bij dit laat9te blijft het
gevlamd zijn tot den rand beperkt). Hiertoe behooren
le, de bizarren met gelen ondergrond; 2e. de bij-
bloemen, nl. de rosen met witte basis cn rose leeke-
ningen op witten ondergrond en de violetten met
violette teekening op witten ondergrond. Zij zijn ook
laatbloeiend, aan de buitenzij meer heldere tinten;
Llcemvorm beneden meer rechthoekig dan rond.
8e. Darwintulpen met lange stelen, als geverniste
bloemen, door Krelage ln den handel gebracht.
9e. Rembrandttulpen, bont, ontstaan uit no. 8.
10. Parkiet of papegaaitnlpen, met ingesneden of
van franje voorziene, gevlamde bloemen.
11e. Cottagetulpen. Deze zijn voor een deel gevon
den in oude Engelsche tuinen, ze loopen nogal uiteen.
12e. Mendeltnlpcn. Een nieuw ras, verkregen door
kruising van Duc van Toll met Darwintulpen.
Ora nu een opsomming te. geven van het aantal
soorten tulpen dat er is, daaraan zal ik mij niet te
buiten gaan. Hoe uitgebreid mijn lijst ook zou wor
den. ik zou toch nog onvolledig zijh. Het aantal soor
ten is legio. En daarbij komt nog, dat het aantal
aan den eenen kant vermindert, omdat andere soor
ten niet meer in cultuur gebracht worden, terwijl de
rij van den anderen kant echter geregeld weer aan
groeit, doordat er telkens weer nieuwe soorten bij
komen. 't Is dus voor een vakman al een heele toer
om bij te zijn en bij te blijven. Beter dan een dorre
opsomming te geven van de soorten, lijkt mij, om nog
even stil te staan bij de vraag, hoe komt men aan
al die verscheidenheden. Daarop kan het antwoord
kort zijn. Nieuwe „soorten" worden verkregen door
.verloopen". Een van de bollen van eon bepaald ros
vertoont de een of andere afwijking; een tak-muta-
tie dus. Is deze afwijking iets ongemeens dan wordt
met dezen bol voortgeteeld en het aantal soorten is
weer met een vermeerderd. Dergelijke afwijkingen
ontstaan natuurlijk spontaan; de mensch oefent daar
op geen invloed uit. Anders is dit met de nieuwe
soorten door zaad verkregen.
Door onderlinge bestuiving van de daarvoor in aan
merking komende soorten is geleidelijk die groote
verscheidenheid van kleuren en vormen ontstaan
die elk voorjaar opnieuw het bollenland met de kleu-
rigste bloemlakens overdekt. Hierbij dient nog te wor
den opgemerkt, dat de bloemkleur niet het eenige is,
wat de kweekers interesseert; tal van andere eigen
schappen moeten daarbij komen, om oen bloembol
tot een gezocht handelsproduct te maken, t.w. de
veel goed gedaan. Maar Avery
„Het zal Avery ook goed doen. Zij kan dat landhuisje
in Stanbury Cliffs den heelen zomer nemen, als zij dat
wil. Zeg haar dat! En, o ja, wilt u een boodschap voor
mij overbrengen?"
„Een geschreven boodschap?"
Hij haalde een notitieboekje te voorschijn. „Een paar
woorden," zeide hij.
Hij schreef ze neer, scheurde het blaadje eruit en gaf
het haar, terwijl hij het voor haar oogen hield, zoodat
zij het kon lezen."
„Vaarwel tot je mij laat roepen. Piers."
I
„Dat is alles," zeide hij. „Dank u hartelijk. Zij zal het
begrijpen. En nu maar nu gaat u toch niet weer hul
len?" Hij schudde met een lach ln zijn oogen zijn hoofd
tegen haar. „Heusch, dat moet u niet doen. U bent veel
te teerhartig. Het was jammer van de baby niet? Ik
dacht, dat een baby een verschil gemaakt zou hebben.
Maar later zal het hetzelfde zijn. Zij heeft mij werkelijk
noodig. Dat heb ik geweten vanaf het oogenblik, dat ik
haar dien avond in mijn armen gehad heb."
Hij sprak met volkomen eenvoud. Zij had nooit meer
van hem gehouden dan op dat oogenblik. Zijn jongens
achtigheid had haar totaal ontwapend en eerst later be
sefte zij hoe volkomen hij daarmede zijn ziel gemaskerd
had.
Diep bedroefd nam zij afscheid van hem. Arme jon
gen! Arme jongen! En wanneer hij niet glimlachte, zag
hij er zoo slecht uit.
Dat zelfde dacht Crowther een paar uur later, toen
Piers bij hem in zijn kamer zat en hem met korte woor
den mededeelde, dat zijn vrouw feitelijk buiten gevaar
was en hem voorloopig niet meer noodlg had.
Crowther werd mismoedig bij dat nieuws, ofschoon
hij het niet liet blijken.
„Wat ben je van plan_ te gaan doen, jongen?" vroeg
hij na een korte stilte.
„Ik? Ja, wat is er voor mij te doen?" Piers keek weer
rond. „Ik vraag me af wat Jij zou doen, Crowther," zeide
hij met een glimlach, die niet heel vroolijk was.
Crowther kwam naast hem staan en stopte zijn pijp.
„Piers," zeide hij, „ik neem aan, dat zij alles van die
beroerde geschiedenis weet wat er van te weten is."
Piers stak den pook wat dieper in het vuur en zeide
niets.
Maar Crowther was nu eenmaal door de barricade
van stilte gebroken en liet zich niet afslaan.
„Weet zij het, Piers? Heb je haar verteld hoe het in
zijn werk gegaan is? Weet 2ij, dat de strijd je opgedron
gen is dat je niet uit eigen wil de gevolgen uit den
weg gegaan bent? Weet zij, dat je haar liefhad vóór je
wist wie zij was?"
Hij hield op. maar Piers bleef koppig zwijgen.
Hij pakte Piers bij zijn schouder .„Jongen .antwoord
mij!"
Piers keek op. Zijn gezicht stond hard. „O, scheid
toch uit, Crowther!" bromde hij. „Waar dient het voor?"
vorm der bloemen, haar grootte, de stevigte der
bloemstengels, de geschiktheid om met goed gevolg
gebroeid (vervroegd) te worden, het bestand zijn te
gen ziekten enz. enz. Hoe meer van deze eigenschap,
pen in één verscheidenheid vereenigd zijn, des te
grooter is hare waarde voor den handel. Om dit al
les te bereiken is evenwel groote kennis, benevens
veel arbeid en geduld noodig; terwijl het zonder
hulp van wetenschappelijke methoden niet moge
lijk is om met kans op eenig succes te worden ver
richt.
Zeifbestuiving heeft bij de tulpen zoo goed als
niet plaats; en ook door kruisbestuiving ontstaan
niet altijd kiemkrachtige zaden. Het duurt minstens
4 jaren eer uit zulk zaad bollen gegroeid zijn die bloe
men geven en ook dan nog is het karakter, dat zs
later bij verdere voortkweeking zullen vertoonen,
nog niet te bepalen.
Bovenstaande beschouwingen liggen geheel op het
gebied der plantkunde en dalen niet af tot de prak
tijk van de cultuur, waaraan ook nog zou moeten
worden vastgeknoopt iets omtrent den handel in
bloembollen. Ik hoop echter in de gelegenheid te zijn
om dit opstelletje te laten vervolgen door iemand
uit de praktijk, die volkomen deze zaak beheerscht
en er een genoegen in vindt om zijn kennis en or-
varing dienaangaande aan de lezers van de Scha-
ger Courant mede te deelen. Tot later dus dan
vervolgen wij deze zaak.
S. V.
Trekking van Dinsdag 14 Mei.
5e klasse 2e lijst.
15355 f 100.000.
18989 f 10.000.
4696 14442 18255 f 1000.
5384 6622 8098 f 400.
1203 18716 f 200.
404 5430 12281 14968 19835 f 100.
Prijzen van f 70.
117 202 212 216 273 395 604 646
731 752 1015 1160 1361 1368 1378 1534
1661 1797 2206 2243 2500 2629 2654 2798
2994 3023 8108 3121 3209 3264 3278 3364
3520 3771 3776 3808 4180 4290 4309 4451
4648 4689 4698 4800 4807 4901 4992 5217
5245 5250 5305 5441 5445 5557 5624 5674
5759 5835 5873 5890 5909 6221 6510 6648
6667 6799 7327 7331 7414 7465 7469 7602
7804 7643 7666 7991 8148 S283 8425 8650
8695 8805 8853 9072 9160 9182 9192 9555
9627 9707 9750 9858 9867 9994 10022 10097
10222 10269 10280 10358 10762 11179 11192 11559
11626 11943 12006 12047 12342 12474 12565 12592
12661 12690 12696 12821 12964 12979 13135 13148
13252 13313 13507 13619 13663 13724 13795 13983
14073 14231 14317 14389 14527 14580 14754 14805
14842 15362 15572 15727 15782 15907 15913 15953
16358 16511 16541 16577 16838 17152 17327 17486
17700 17718 17916 17987 18002 18178 18586 18773
18988 19008 19017 19358 19379 19663 19696 19704
19735 19810 19858 19932 19989 20318 20481 20563
20640 20975 20999
Waarom plak je die advertenties onderstboven?
Bijna iedereen reist tegenwoordig per vliegtuig.
Zoo kunnen ze de aanplakbiljetten lezen, als ze
neerdalen.
En dan greep hij Crowther's hand. „Neen, ik heb nooit
iets verteld. En Ik heb het haar onmogelijk gemaakt er
naar te vragen. Ik kon geen verzachtende omstandighe
den pleiten, omdat die er niet waren. En bovendien het
zou absoluut geen verschil gemaakt hebben ,al had ik
het gedaan. Laten we er dus niet verder over praten!
Zij moet mij op mijn slechtst nemen op mijn slechtst,
versta Je of ln het geheel niet!"
„Maar beste jongen, dat ben je haar verschuldigd,"
begon Crowther ernstig.
„Neen, dat ben ik niet. Ik ben haar niets verschul
digd. Zij denkt niet slechter over mij dan ik ben. Zij
kent mij aardig goed beter dan jij. Als zij mij ooit
vergiffenis schenkt, dan zal dat niet zijn, omdat zij
vindt, dat ik genoeg gestraft ben, maar omdat zij mijn
vrouw is en mij liefheeft."
„En ben je van plan daarop te wachten?"
Piers knikte. Hij liet den pook vallen en stak zijn
armen hoog boven zijn hoofd. „Je hebt eens iets tegen
me gezegd over de Hand van den Beeldhouwer," zeide
hij, „Wrelnu, als Hij, wat mij betreft, nu iets modellee-
ren wil, is het nu Zijn tijd. Ik ben berpid mij te laten
modelleeren.'
„Wat bedoel je?"
„Ik bedoel, Crowther, dat de klei en de modder geen
aantrekkingskracht meer voor mij hebben. Mijn huis is
leeg, maar het staat op het oogenblik niet open voor
duivelen. Je wilt mijn plannen weten. Ik heb geen plan
nen. Ik wacht, dat ik in de hand genomen wordt."
Hij zeide het met een flauw glimlachje, dat Crowther
tot diep medelijden ontroerde. „Je zult misschien lang
geduld moeten hebben, jongen," zeide hij.
„Ik kan geduldig zijn. Je zal zeggen, jdat dat niets
voor mij is. Maar ik kan op Iets wachten, als Ik wil, dat
ik het ten slotte krijgen zal. Ik heb dat gevoeld van
af den avond, dat ik daarheen gegaan ben. Zij was zoo
gevaarlijk ziek. Zij verlangde naar mij alleen om haar
in mijn armen te houden. Zij was op dat oogenblik
niet heelemaal zichzelf anders zou zij nooit naar mij
gevraagd hebben. Maar voor mij heeft het toch een
groot verschil gemaakt. Het heeft mij doen Inzien, dat
er mogelijk o, versta me goed, mogelijk een reden
is voor alles dat zelfs ellende en Ironie haar nut kun
nen hebben dat er achter dat alles Iets zijn kan
wat? Iets Goddelijks."
Hij hield op en schoof zijn stoel ln de schaduw.
Crowther rookte. Verscheidene seconden zeide hij
niets, maar rookte hij door, strak voor zich uitstarend,
als keek hij naar een verafzijnden horizont. Eindelijk
zeide hij: „Ik geloof heusch, dat het modelleeren een
aanvang genomen heeft, jongen. Geloof je nu niet ih het
gebed?"
„Neen, dat doe ik niet."
„Kan je niet bidden zonder te gelooven?"
Piers maakte een ongeduldige beweging. „Waar ZOU
ik om bidden?"
Word:
•r VOlg