SchagerCourant
TUTTIFRUTTI.
Het romantische
huis.
J POROL
Tweede Blad.
Donderdag 30 Mei 1929
72ste Jaargang. No. 8466
Naar het Engelsch van
PHUJPPA SOUTHCOMBE.
Het romantische huis met zijn Zeven en dertig met
blanke blinden gesloten vensters, keek uit over de zee.
Om de oude muren blies een onrustige wind als een
voorbode van naderend onweer en deed de bladen van de
oude magnolia waarmee ze begroeid waren, sidderen.
De zee, die korenblauw was geweest onder een strakken
zomerhemel, toen Elspeth den langen tocht naar huis
had aanvaard langs het pad over de rotsen van de kust
van Cornwall, vertoonde nu vreemde strepen van indigo
en vaal geel-bruin en mauve getinte wolkenmassa's
klommen aan een loodgrijzen horizon omhoog.
Hoog boven haar hoofd klonk de schille kreet der
fladderende meeuwen en het hooge geluld vormde een
eigenaardig contrast met het andere dat de stilte ver
brak het ronken en grommen van een bootmotor.
Dit geluld herinnerde Elspeth weer aan alles wat ze
op haar wandeling over de klippen had pogen te verge
ten de manier waarop Ronald haar weigering had op
genomen. om zich door hem over de zee te laten thuis
brengen, zooals hij bij vorige gelegenheden altijd had
gedaan. Dat ze er de voorkeur aan gaf om op een
emoorheeten Jull-avond vijf mijl te loopen, terwijl ze op
haar gemak betrekkelijk koel in den boeg' van de
„Ariël" kon zitten, vond hij belachelijk, in één woord be
lachelijk. Ze had het altijd heel genoegelijk gevonden
aan boord van zijn motorboot en als zij verkoos te wan
delen, moest ze maar alleen gaan; hij bedankte er voor
om in deze drukkende hitte vijf mijl te loopen en nog
eens vijf mijl terug
Ze had hem niet gezegd dat dat juist de reden was
van haar weigering; dat ze alleen wilde zijn en geen
lust had in een tête a tête aan boord van de „Ariël",
en dat ze liever tien mijl zou willen loopen, dan dien
avond alleen zijn in de baai met Ronald... met Ronald,
uit wiens ring een saffieren oog haar tegenschitterde
in blauwen gloed. Ze had Ronald achtergelaten in de
poort van het landhuis van zijn oom en was haar moei-
zamen tocht langs het steile rotspad begonnen. Halver
wege ging ze zitten; het hoofd geleund tegen een uit
stekende piek van graniet. Van deze plek kon ze het
blinde aangezicht zien van het groote huis, dat zoo lang
gesloten was geweest, al sedert Sir Anthony was gestor
ven en het nagelaten had aan een neef, die er blijkbaar
de voorkeur aan gaf zijn leven te slijten in de verste
uithoeken der wereld. Voor Elspeth was om het huis
altijd een sfeer van romanthiek geweest in haar ziel
was een ongestild verlangen naar hetgeen viel buiten
de grens der kille dagelijksheid en waarvoor Ronald,
rooals ze tegen zichzelf zei, absoluut het zintuig miste.
Het gegrom van een motor richtte haar gedachten
op Ronald's koele nuchterheid. Ze zag hem voor zich,
zooals ze hem anderhalf jaar geleden voor het eerst ge
zien had, een kloeke, breedgeschouderde figuur, onbe
rispelijk en aantrekkelijk in zijn flatteuse uniform van
marineofficier, en zooals ze hem een goed uur geleden
verlaten had: ook frisch en onberispelijk en koel in een
sportpak van wit flanel. Moed... frischheid, vertrouwen
wekkende kracht en... gezond verstand. Iemand had
tegen Elspeth gezegd dat Ronald de meest consequent
en logisch redeneerende man was, dien hij ooit had ont
moet Ze 'had er met een glimlach naar geluisterd, het
beschouwd als een compliment voor Ronald. Maar nu
ze er thans, maanden later, aan dacht, mompelde ze:
Logisch? Ja. Maar je wordt niet verliefd op logica!
Het geluid van haar eigen stem wekte haar uit haar
droomerig gepeins en het drong tot haar door dat het
ongemerkt al vrij laat was geworden.
DE SLIMMERDS VAN TEXAS. Het opera
gezelschap uit Chicago was door de stad Ama
rillo in den staat Texas, uitgenoodigd, een gast-
voorstelling te geven. Met medewerking van de
beroemde Mary Garden als prima donna. Het
beloofde een heerlijk hapje te worden voor de
rduziekliefhebbers: „Thais" van Massenct. En
aanvankelijk schenen alle Amarillers vol geest
drift voor wat hun te wachten stond. Zestien
vooraanstaande zakenlui in de stad namen de
financieele garantie van de voorstelling op zich
en teekenden een wissel, goed voor 2500 dollar.
Daarmee kon niets meer de uitvoering van het
muzikale werk in den weg staan en de opera-
directeur uit Chicago meende dan ook niet an
ders, of alles was in de beste orde. Maar
een groot schandaal zou hem en zijn troep
nog te wachten staan. De redacteur van een
der plaatselijke bladen, „News-Globe" had ont
dekt, dat een paar scènes uit de laatste acte
geschrapt waren. Blijkbaar had hij van te vo
ren het libretto nauwkeurig bestudeerd, en den
dag na de uitvoering trok hij in zijn blad op
lang niet malsche wijze van leer tegen Mary
Garden, die volgens hem aan de Amarillers
eenige der voornaamste deelen van de opera
had onthouden. Amarilla had hiermee zijn sen
satie gekregen. De zestien hierboven genoem-
de zakenlui verklaarden al heel spoedig, dat
zij er niet langer aan dachten, om hunne ga
rantie verplichtingen na te komen, en het te kort
van 1600 dollars te betalen. De burgemeester
voerde zelf in een vergadering van den ge
meenteraad het woord over dit „schandaal" en
met pathos verklaarde hij, dat de Amarillers
minstens zooveel verstand hadden van kunst
en muziek als de lui uit Chicago, en Mary Gar
den moest zich niet verbeelden, dat ze de Ama
rillers maar wat vóór kon zingen, want men
had heel goed bemerkt, dat de zangeres ver
scheidene stukken had weggelaten, en de zes
tien zakenmenschcn, die het waarborgfonds
hadden geteekend, hadden groot gelijk, dat ze
Als ze met de „Ariël" was gegaan, was ze allang thuis
geweest voor het onweer, dat nu snel kwam opzetten.
Toen ze opstond, zag ze dat het zonlicht omneveld was
door een koperkleurige waas. Het geronk van den mo
tor hoorde ze nog steeds; de boot scheen dicht bij de
kust te zijn, aan haar oog onttrokken door een lood
recht uit de zee oprijzende kaap, in de beschutting waar
van, juist onder het huis, een kleine inham lag
Toen Elspeth het huis bereikt had, kon ze het geluid
van den motor niet meer hooren, het scheen overstemd
te worden door het gefluit van den nu krachtig opste-
kenden wind... en toen opeens kwam de eerste, knette
rende donderslag en tegelijk een gutsende regenvlaag,
die het noodig maakte naar een schuilplaats uit te zien.
En de eenige schuilplaats op de naakte klip, was het
oude huis.
Ze had gedacht voldoende beschutting te vinden in de
ondiepe portiek met de twee pilaren, maar ook daar
was ze n iet beschermd tegen het geweld van den opko
menden zondvloed. Ze drukte zich heelemaal tegen de
deur en een hevige bliksemstraal deed haar in plotse-
lingen schrik instinctmatig naar de deurkruk grijpen.
En tot haar verbazing was de deur niet op slot, maar
ging gemakkelijk open in goed-geoliede scharnieren.
Elspeth veronderstelde dat de vrouw, die overdag wel
kwam om het huis schoon te houden, ook door het nood
weer hier werd vastgehouden. Het meisje stapte de hall
in en toen ze om zich heen keek, zag ze dat in den
haard een brandstapel van takkebossen en blokken was
opgebouwd, gereed om aangestoken te worden. De vens
ters aan de Zuidzijde waren door blinden afgesloten,
maar aan den Westkant stond een klein raam open.
Ze ging in een van de groote stoelen bij den haard
zitten; als de werkvrouw niet spoedig verscheen, zou ze
een onderzoekingstocht beginnen voor het daglicht ge
heel verdween.
Juist toen ze dat besluit genomen had, hoorde ze, tus-
schen twee windvlagen in, het geluid van iemand, die
naderde, de zachte, maar onmiskenbare klank van bloote
voeten
Elspeth bekeek den man, die de hall binnenkwam met
een soort geboeide aandacht; iedere bijzonderheid van
zijn verschijn-rxg nam ze in zich op. Hij was een man
van middelbare grootte, mager en gespierd, gekleed in
een oud blauw zeemansbuis en een versleten broek; zijn
donker haar zat verward; hij ging barrevoets, maar hij
was goed-geschoren en zindelijk en toen hij begon te
spreken, hoorde Elspeth een beschaafde, aangenaam-
kllnkende stem.
Alsof hun ontmoeting de gewoonste ter wereld was,
begon hij
U moet een beetje warmte hebben; Üw schoenen
zijn doorweekt en het wordt kil met al die regen.
Als betooverd keek Elspeth toe, hoe hij bij den haard
neerknielde en den brand in den houtstapel stak. Het
droge hout vatte snel vlam en toen het goed brandde,
ontmoette de man den aandachtigen blik in de groote,
grijsgroene oogen van het meisje.
Even speelde een vluchtig, geamuseerd lachje om zijn
mond.
Ik heb al zoo veel vuurtje gestookt in mijn leven,
zei hij, binnenshuis en in de open lucht, ik ben eigen
lijk een beetje trotsch op mijn kunst in dit opzicht.
U bent Anthony Cordon? vroeg Elspeth langzaam.
Het was haar door den geest geflitst, dat hij de eige
naar van het oude huis moest zijn; toen hij dat zei van
die vuurtjes, bedacht zij dat zij had hooren vertellen dat
de neef en naamgenoot van den ouden Sir Anthony op
zijn zwerftochten een paar jaar aan den Yukon had
doorgebracht. Deze plotselinge terugkeer naar zijn erf
deel, was heelemaal in overeenstemming met wat ze
wist van zijn zwerversnatuur... De wilde vrijheid en de
romantiek daarvan! Dat was waarnaar Elspeth de han
den uitstrekte in ongestild verlangen...
Hij kwam overeind en keek haar even aan voor hij
antwoordde.
Ja, ik ben Condon. En met een glimlach vervolgde
hij: Wat een geluk dat ik vandaag ben komen op
dagen. Anders had het huis gesloten gevonden in dit
vreeselijke weer...
Elspeth, anders nooit bang voor onweer, betrapte zich
erop, dat ze er nu bepaald plezier in had.
Doe uw schoenen uit, commandeerde Anthony Con
don. Ze zijn doorweekt. En ik zal een kop koffie voor
U zetten. Ik was juist van plan het voor mezelf te gaan
doen. Ik heb nog geen tijd ervoor gehad... ik ben juist
op tijd voor dat noodweer binnengeloopen.
Ze deed wat hij zei en terwijl ze met één fijn peau-de-
suéde schoentje in de hand stond, vroeg ze:
Ben U over zee thuisgekomen?
Hij lachte.
Ik heb het laatste half jaar gedurig op mijn schuit
rondgezwalkt; ik heb een buitenboord-motor. Toen ik
Kaap Lizard passeerde, kwam opeens het verlangen in
me op om het oude huis eens weer te zien.
Een zachte zucht van voldoening kwam over de lip-
hun portemonnaie dicht hielden, want de Ama
rillers hadden niet gekregen, wat hun beloofd
was geworden. Cetcrum censo: óf' de heele
Thais óf in het geheel geen Thais. Amarilla kon
het ook best zonder' Thais stellen.
Maar hoe dan ook, voor het oogenblik was
het een reuzensof. Toen Mary Garden er van
hoorde, viel ze van dé eene verbazing in de
andere. Scènes geschrapt? Stukken weggelaten?
Hoe kwamen ze er bijZij begreep er niets van.
En het volgende oogenblik was reeds - de im-
pressario van het gezelschap in den arm geno
men, die een notarieele akte moest laten op
maken, waarin werd verklaard, dat de in
Amarillo weggelaten Thais-scènes in alle op
voeringen van deze opera, ook in de Parijsche
opera en overal op de wereld werden geschrapt;
dat de componist Massenet in hoogst eigen per
soon, deze schrapping reeds voor jaren terug
had toegestaan en dat zeer zeker in dit bijzon
dere geval er geen sprake van bedriegerij te
genover de kunstzinnige, muziekliefhebbende
Amarillers, of de bedoeling had voorgezeten om
hun geld uit derzelver zakken te kloppen. Maar
het hielp allemaal niets. Amarillo was nu een
maal beleedigd. En toen de directie van het
opera-gezelschap den wissel ter incasseering
opzond, kwam hij onbetaald en onder protest
terug. En nog altijd zijn de Amarillers de
1600 dollars aan het Chicagoër Opera-gezelschap
schuldig. En zoolang Mary Garden niet van
plan is den gang naar Canossa te maken en de
„weggelaten" Thais-scènes alsnog op de plan
ken te Amarillo ten beste te geven, tot zoolang
zal het geachte opera-gezelschap zeer zeker nog
op hun welverdiende loon moeten wachten.
De Amarillers, heeft de burgemeester gezegd,
laten zich geen knollen voor citroenen verkoo-
pen, zelfs niet, wanneer het gaat om een buitcn-
landsche componist en een Chicagoër prima
donna.
EEN GELEERDE KELLNEE. In de Iia'iaansche
stad Milaan stierf eenige dagen geleden een
kellner, Giovanni Giorgi, die een merkwaardige
beroemdheid verkregen heeft. Hij was namelijk
een van de beste Dante-kcnners van onzen tijd.
Hij kende de „Divina Commedia", de Godde-
Doorzitten
Stukloopen
Zonnebrand
pen van het meisje. Ze kreeg een visioen van een on
gebonden zwerversleven, van naar eigen lieven lust rond
kruisen over „onbevaren zeeën" van kampvuren ontste
ken in de wildernis, iederen dag en iederen nacht nieuw
avontuur... Romantiek! Romantiek en Anthony Condon
dingen die Ronald niet kon begrijpen en niet wilde...
De koffie die hij gezet had, was voortreffelijk; hij
bracht haar den geurigen drank in een eierschaal-dun
porceleinen kopje, waarvan hij vertelde dat hij het uit
een van de antieke kabinetten in de rose salon had ge
haald.
De kopje in de keuken zijn zoo verschrikkelijk dik!
Ik zie niet in waarom we dit niet zouden gebruiken, als
het er toch is. Oh, voor mij komt het er niet op aan...
ik ben gewend aan een tinnen kroes... En toen draaide
hij zich plotseling om.
De deur was opengegaan en weer dicht en met zijn
rug er naar toe, belicht door het schichtige blauwe
licht van een bliksemflits, stond Ronald Grainger.
Er was een lang silzwijgen, terwijl de binnnengeko-
mene staarde naar de twee bij het vuur. Eindelijk zei
i hij langzaam:
Zoo! Dus daarom mocht ik je niet thuisbrengen in
de „Ariël"...
Toen hij binnen den lichtkring kwam van de kaars
die Condon had aangestoken, zag Elspeth met vage be
vreemding, dat Ronald een oliejas aanhad en zeelaar
zen.
En als in antwoord op haar verwonderden blik, zei hij.
Nadat je was weggegaan besloot ik toch maar met
de „Ariël" naar Trecarrow te varen. Ik kon bijna voort
durend het pad over de klip met den kijker in het oog
houden en ik veronderstelde dat je nog voor het onweer
thuis kon zijn. Ik zag je niet meer en daaruit maakte ik
op dat je had voortgemaakt... maar toen ik bij je huis
kwam, hoorde ik, dat je er nog niet was. Daarop voer ik
terug naar den inham en daar zag ik een jacht voor
anker liggen met niemand aan boord. Het onweer kwam
opzetten en ik ben aan land gegaan en nadat ik een
poosje op de klip had rondgezwalkt, zag ik licht door
het venster hier... en kwam hierheen... maar niet met de
gedachte dat ik dit zou ontdekken, Elspeth!
Dit?
Je bent met mij verloofd... en ik vind je hier...
waar je een afspraak hebt met een anderen man. Dat
had je me wel kunnen zeggen, Elspeth!
Oh, dus je denkt...?
Wat kan ik anders denken? ^n stem klonk hard
en verzekerd. Het is een logische conclusie! Je wilde
met alle geweld alleen naar huis gaan, je was vandaag
heel anders dan gewoonlijk denk maar niet dat ik
het niet gemerkt heb. Ik weet niet waarom je deze
plaats voor je afspraak gekozen hebt, net zoo min als
ik weet waarom je mijn ring nog draagt... „Logische
conclusie!"
Het was alsof deze woorden een soort razernij in El-
speth's gemoed ontketenden. Laar hij maar blijven ge-
looven in zijn logische conclusies, dacht zij. Romantiek
en Anthony Condon hadden een uitweg verschaft
aan de twijfelingen waaraan ze dien middag ten prooi
was geweest... Ze trok den ring met den saffier van.
haar vinger en stak Ronald het juweel toe.
Dit is het huis van meneer Condon hier ze knikte
in de richting van «haar gastheer en ik ben niet lan
ger verloofd met jou...
Renald nam den ring aan en zei een tijdlang niets.
De twee mannen keken elkaar zwijgend aan, het meisje
zat met neergeslagen oogen, tot Ronald opeens met
rustige stem het drukkende zwijgen verbrak.
Ik ben bang dat we hier alle drie gevangen zijn
tot het licht wordt.
Elspeth keek op haar horloge en een gevoel van weeë
beklemming kroop in haar op. Het zou nog een uur of
vijf duren voor de schemering van den zomerochtend
aanbrak, vijf eindelooze uren! Het besef gaf haar een
gevoel van anti-climax; de gedachte aan deze folterende
lange nachtwake was ondragelijk. De romantische char
me van koffie in een antiek kopje, bij een haardvuur in
een oud huis op de klippen, begon haar glans te verlie
zen.
Bij Ronald's wooVden keek Anthony Condon door het
ongesloten venster uit in de inktzwarte duisternis, waar
door telkens en telkens blauw-lichtend de bliksemflitsen
schoten en knikte bevestigend.
Ja. Ik denk niet dat het rotspad op het oogenblik
makkelijk te vinden zal zijn!
Het scheen opeens tot Ronald door te dringen dat hij
zijn druipende oliejas nog aanhad. Hij trok hem uit en
ljjke Comedie, van A tot Z van buiten en wist
daarbij vanelk vers een uitvoerige uiteenzet
ting en een diepgaand commentaar te geven.
Giovanni was kellner, omdat hij nu eenmaal
leven moest en daarbij een vrouw en een paar
kinderen had te onderhouden.
Elke vrije minuut wijdde hij echter met harts
tochtelijke overgave aan het bestudeeren der
werken van den grooten Italiaanschen dich
ter.
In het café, waar hij werkte, kwamen gere
geld literatoren, taalkundigen en studentep,
om de kennis van den .cameriere dantifilo', don
Dantesken kellner, op de proef te stellen.
Terwijl hij de schotels aandroeg, menu's sa
menstelde en rekeningen incasseerde, decla
meerde hij naar believen een vers uit „Het Pa
radijs" of uit „De Hel".
Boven de geuren van macaroni en knoflook,
chianti en asti spumante zweefde zijn dichter
lijke geest in de kleurige, rijke wereld van
Dante's fantasie.
Giovanni Giorgi is op vijf- en veertigjari
gen leeftijd gestorven. Hij overleed aan de ge
volgen van een hartkwaal.
PIRATEN EER LIEFDE. Dit is een titel, waar
over zeer zeker iedere, op sensatie beluste, le
zer vallen moét, vooral, wanneer deze bedenkt,
dat het piraten zijn van het vrouwelijk geslacht.
Het moet wel eenige verwondering wekken, dat
nog geen enkele krantenman deze sensatie eer
der ontdekt heeft, te meer waar de concurren
tie in sensationecle gebeurtenissen buitenge
woon groot is. Misschien ook, dat er andere
oorzaken zijn, dat de geschiedenis tot 4 nu toe
verzwegen is. Maar de man, die zich bewust
is van een rein en onschuldig geweten, behoeft
zijn ontdekking niet geheim te houden. Want
zij is, al naar gelang van temperament, ver
kwikkend of gevaarlijk.
Wie kent niet de Rue Royale in Parijs? al
dus vangt de schrijver aan, die zich voorgeno
men heeft het geheim van de piraten der lief
de te ontsluieren. Zij verbindt hot Concordc-
plrn met het plein voor de Madeleinekcrlc en
het automobiclvcrkecr is in deze straat op elk
V
keek rond naar een plaatsje om hem op te hangen. Toen
hij naar de achterzijde van de hall liep, waren de oogen
van den man bij het vuur geen oogenblik van hem af.
Er was een raadselachtige uitdrukking in, iets van angst
Ronald gooide de jas over een leeren kamerschut en
kwam terug bij het vuur en ging zitten. En zoo begon
hun vreemde wacht.
Het vuur was aan het wegsterven tot een rood-gloeien-
den bouwval en Anthony Condon stond op om nieuwen
houtvoorrraad te gaan halen. Met zijn geluidlooze zee-
manstred verliet hij den hall, en Elspeth, alleen geble
ven met Ronald, vond de s:*uat:e loodzwaar van benau
wenis. Hij sprak niet en zij wilde niet spreken.
Toen tien minuten traag v-orbij waren gekropen, kreeg
ze een aanvechting om het uit te schreeuwen. Ze luis
terde naar het onweer, dat aan het afnemen was. Ze
liep naar het open venster, zag een zwak schijnsel van
maanlicht aan den hemel, die scheen te breken en hield
haar adem in. Want ze hoorde een ander geluid dan dat
van wind of donder het gegrom van een bootmotor, dat
uit de richting van den inham kwam... eerst luid... toen
zwakker.
Toen ze zich omkeerde zag ze Ronald vlak achter
zich staan, naar haar kijkend met sombere, maar rus
tige oogen.
Ze schoof hem opzij, nam de kaars en ging de deur
binnen, waardoor Anthony Condon de hall verlaten had.
Die deur voerde niet, zooals zij gedacht had, naar hét
keukendomein, maar naar een ruim vierkant vertrek in
gericht als bibliotheek.
Op een ronde, eiken tafel, vlak bij een andere kaars
die nu druipend aa,n het opbranden was, stond een kast
open, die een deel van Sir Anthony's waardevolle col
lectie cameeën moest bevat hebben.!, leeg. Tegen een
tafelpoot een geopende portefeuille, waaruit kostbare
teekeningen op den grond verspreid lagen; de deur van
.een kabinet was uit haar hengsels gelicht en tegen een
muur gezet; in een andere een van glas was een
keurig vierkant gesneden en de ledige ruimte er achter
getuigde van den roof van méér dan een fijn porcelei
nen koffiekopje!
Op een stoel een hoop watten, haastig uit elkaar ge
haald en doorzocht. Anthony Condon en romantiek!
Ronald's hand lag op haar arm; Ronald's stem, zacht
en voorzichtig, zei::
Hij is er vandoor, meisje, hij is al een heel eind
het Kanaal in.
JU, fluisterde ze zonder hem aan te zien, wist jij
het?
Het duurde even. voor hij antwoordde:
Dit wist ik natuurlijk niet, maar...
Bij zijn aarzeling keek ze werktuigelijk naar hem op.
En achter hem zag ze opeens het groote geschilderde
portret aan den muur. Het stelde een jongen van een
jaar of negen voor het was van een heel bekend
kunstenaar en gedateerd 1905 een jongen met een
frisch-rozig gezicht, hel blauwe oogen en lichtblond krul
haar. Op de lijst was een inscriptie aangebracht: An
thony Condon. zoon van Kolonel John Condon."
Het beeld van een man in blauw zeemansbuis, met
donker haar, een donkere huiskleur en scherpe trekken,
doemde voor haar geestesoog op.
Ik wist dit, zei Ronald eenvoudig, met een hoofd
beweging in de richting van het schilderij.
En toen, bij den kreet van schrik die over haar lip
pen kwam, brak zijn zwijgenden toorn.
Hoe lang heeft hij tegen je durven liegen?
Alleen vanavond.
Alleen vanavond? Hoe bedoel je?
Ik heb hem nooit ontmoet... vóór vanavond.
.Elspeth...!
Ik kwam hier om te schuilen voor het onweer en
hij was in huis. Ik dacht dat hij Anthony Condon was
en hij liet mij in dien waan, net zooals ik jou in den
waan liet... dat we... dat we afgesproken hadden om el
kaar hier te ontmoeten. Ik haatte je opeens... om je
„logische conclusies" en ik dacht dat het een geschikte
manier was om... een eind te maken aan ons engage
ment.
Je had me eerder en op een andere manier kunnen
"zeggen'dat je dat wilde...
Ze gaf geen antwoord ze had haar oogen weer neer
geslagen. Het wat tot haar bewustzijn doorgedrongen
dat hij zijn leven had gewaagd door in het noodweer het
steile rotspad te beklimmen, om haar te zoeken.
Romantiek en Anthony Condon... een avontuurlijk
zwerversbestaan in de wijde wereld, geen „logische con
clusies..."
To ensloeg ze haar oogen naar hem op.
Hoe wist je dat hij... Anthony Condon niet was?
Ik meende dat je eens gezegd hebt dat je die niet kende?
Ik ken hem ook niet.
Weer aarzelde hij en het meisje, begreep dat hij haar
had willen sparen omdat hij dacht, dat ze van dien an
der hield.
Maar Maurice Clavering heb ik jaren geleden wel
gekend, ging hij voort. Ze herinnerde zich vaag dien
naam meer gehoord te hebben.
uur van den dag zeer groot. Dagelijks weet het
te gebeuren, dat hier ijl het middaguur vier
rijen van auto's naast elkaar moeten stoppen
en dat zij gedurende enkele minuten den voet
gangers elke passage versperren. Dit is het
juiste oogenblik voor de piraten. Terwijl de
heer in zijn taxi of eigen auto zijn courant zit
te lezen of, ongeduldig geworden, binnensmonds
een krachtige vloek slaakt, verschijnt plotseling
voor het portierraampje een elegant gekleede
dame, die met een verleidelijk glimlachje
vraagt: „Zoudt u mij misschien mee willen ne
men, mijnheer, naar de place d' Opera?" Is de
aangesprokene een bijzonder vriendelijk man
of bijzonder „groen", dan zegt hij: „Heel gaar
de!", en dan zal hij tusschen de Rue Royale
en het plein voor het Operagebouw bij liet
volle daglicht wel het een en ander beleven. Of
hij zal minstens een ervaring rijker worden en
twintig francs armer. Wijst hij als fatsoenlijk
man daarentegen het verzoek af, dan loopt hij
groote kans dat zijn kennis van de Parijsche
gramatica met een enkele krachtterm vermeer
derd wordt, die zich alleen maar in het donker
van den nacht laat herhalen. Een der genoem
de schrijvers heeft als krantenman het als zijn
plicht gevoeld, dit nieuwe verkeersprobleem
nauwkeurig te bestudeeren en door ijverige
waarneming ontdekt, dat voorloopig drie vrou
welijke piratenkapiteins %in deze zeeëngte van
de wereldstad op hun slachtoffers zitten te loe
ren. Een van de dames is blond, nogal gezet
en vriendelijk; hij noemt haar den vliegenden
Hollander. De andere is slank, zwart en duivel
achtig; zij verdient den naam van „de schrik der
Spaansche Zee" De derde is de gevaarlijkste:
klein met onschuldige oogen en zij draagt een
roode muts op het blonde kopje. Weshalve hij
haar de naam van „De Roode Vrijbuiter" alles
zins past.
Zijn ontdekking heeft den schrijver er toe ge
bracht, nieuwsgierigen te waarschuwen, maar
wat helpt het? vraagt hij zich af. Nadat ik, al
dus zegt hij, oen mijner vrienden een fat
soenlijk man met fijne manieren heb onder
houden over het gevaar van deze piraten en
hem bezworen hafJ, toch vooral elk uur aan
vrouw en kind te denken, vraagt deze ongeluk-