SchagerCourant TUTTIFRUTTI. Het romantische huis. J POROL Tweede Blad. Donderdag 30 Mei 1929 72ste Jaargang. No. 8466 Naar het Engelsch van PHUJPPA SOUTHCOMBE. Het romantische huis met zijn Zeven en dertig met blanke blinden gesloten vensters, keek uit over de zee. Om de oude muren blies een onrustige wind als een voorbode van naderend onweer en deed de bladen van de oude magnolia waarmee ze begroeid waren, sidderen. De zee, die korenblauw was geweest onder een strakken zomerhemel, toen Elspeth den langen tocht naar huis had aanvaard langs het pad over de rotsen van de kust van Cornwall, vertoonde nu vreemde strepen van indigo en vaal geel-bruin en mauve getinte wolkenmassa's klommen aan een loodgrijzen horizon omhoog. Hoog boven haar hoofd klonk de schille kreet der fladderende meeuwen en het hooge geluld vormde een eigenaardig contrast met het andere dat de stilte ver brak het ronken en grommen van een bootmotor. Dit geluld herinnerde Elspeth weer aan alles wat ze op haar wandeling over de klippen had pogen te verge ten de manier waarop Ronald haar weigering had op genomen. om zich door hem over de zee te laten thuis brengen, zooals hij bij vorige gelegenheden altijd had gedaan. Dat ze er de voorkeur aan gaf om op een emoorheeten Jull-avond vijf mijl te loopen, terwijl ze op haar gemak betrekkelijk koel in den boeg' van de „Ariël" kon zitten, vond hij belachelijk, in één woord be lachelijk. Ze had het altijd heel genoegelijk gevonden aan boord van zijn motorboot en als zij verkoos te wan delen, moest ze maar alleen gaan; hij bedankte er voor om in deze drukkende hitte vijf mijl te loopen en nog eens vijf mijl terug Ze had hem niet gezegd dat dat juist de reden was van haar weigering; dat ze alleen wilde zijn en geen lust had in een tête a tête aan boord van de „Ariël", en dat ze liever tien mijl zou willen loopen, dan dien avond alleen zijn in de baai met Ronald... met Ronald, uit wiens ring een saffieren oog haar tegenschitterde in blauwen gloed. Ze had Ronald achtergelaten in de poort van het landhuis van zijn oom en was haar moei- zamen tocht langs het steile rotspad begonnen. Halver wege ging ze zitten; het hoofd geleund tegen een uit stekende piek van graniet. Van deze plek kon ze het blinde aangezicht zien van het groote huis, dat zoo lang gesloten was geweest, al sedert Sir Anthony was gestor ven en het nagelaten had aan een neef, die er blijkbaar de voorkeur aan gaf zijn leven te slijten in de verste uithoeken der wereld. Voor Elspeth was om het huis altijd een sfeer van romanthiek geweest in haar ziel was een ongestild verlangen naar hetgeen viel buiten de grens der kille dagelijksheid en waarvoor Ronald, rooals ze tegen zichzelf zei, absoluut het zintuig miste. Het gegrom van een motor richtte haar gedachten op Ronald's koele nuchterheid. Ze zag hem voor zich, zooals ze hem anderhalf jaar geleden voor het eerst ge zien had, een kloeke, breedgeschouderde figuur, onbe rispelijk en aantrekkelijk in zijn flatteuse uniform van marineofficier, en zooals ze hem een goed uur geleden verlaten had: ook frisch en onberispelijk en koel in een sportpak van wit flanel. Moed... frischheid, vertrouwen wekkende kracht en... gezond verstand. Iemand had tegen Elspeth gezegd dat Ronald de meest consequent en logisch redeneerende man was, dien hij ooit had ont moet Ze 'had er met een glimlach naar geluisterd, het beschouwd als een compliment voor Ronald. Maar nu ze er thans, maanden later, aan dacht, mompelde ze: Logisch? Ja. Maar je wordt niet verliefd op logica! Het geluid van haar eigen stem wekte haar uit haar droomerig gepeins en het drong tot haar door dat het ongemerkt al vrij laat was geworden. DE SLIMMERDS VAN TEXAS. Het opera gezelschap uit Chicago was door de stad Ama rillo in den staat Texas, uitgenoodigd, een gast- voorstelling te geven. Met medewerking van de beroemde Mary Garden als prima donna. Het beloofde een heerlijk hapje te worden voor de rduziekliefhebbers: „Thais" van Massenct. En aanvankelijk schenen alle Amarillers vol geest drift voor wat hun te wachten stond. Zestien vooraanstaande zakenlui in de stad namen de financieele garantie van de voorstelling op zich en teekenden een wissel, goed voor 2500 dollar. Daarmee kon niets meer de uitvoering van het muzikale werk in den weg staan en de opera- directeur uit Chicago meende dan ook niet an ders, of alles was in de beste orde. Maar een groot schandaal zou hem en zijn troep nog te wachten staan. De redacteur van een der plaatselijke bladen, „News-Globe" had ont dekt, dat een paar scènes uit de laatste acte geschrapt waren. Blijkbaar had hij van te vo ren het libretto nauwkeurig bestudeerd, en den dag na de uitvoering trok hij in zijn blad op lang niet malsche wijze van leer tegen Mary Garden, die volgens hem aan de Amarillers eenige der voornaamste deelen van de opera had onthouden. Amarilla had hiermee zijn sen satie gekregen. De zestien hierboven genoem- de zakenlui verklaarden al heel spoedig, dat zij er niet langer aan dachten, om hunne ga rantie verplichtingen na te komen, en het te kort van 1600 dollars te betalen. De burgemeester voerde zelf in een vergadering van den ge meenteraad het woord over dit „schandaal" en met pathos verklaarde hij, dat de Amarillers minstens zooveel verstand hadden van kunst en muziek als de lui uit Chicago, en Mary Gar den moest zich niet verbeelden, dat ze de Ama rillers maar wat vóór kon zingen, want men had heel goed bemerkt, dat de zangeres ver scheidene stukken had weggelaten, en de zes tien zakenmenschcn, die het waarborgfonds hadden geteekend, hadden groot gelijk, dat ze Als ze met de „Ariël" was gegaan, was ze allang thuis geweest voor het onweer, dat nu snel kwam opzetten. Toen ze opstond, zag ze dat het zonlicht omneveld was door een koperkleurige waas. Het geronk van den mo tor hoorde ze nog steeds; de boot scheen dicht bij de kust te zijn, aan haar oog onttrokken door een lood recht uit de zee oprijzende kaap, in de beschutting waar van, juist onder het huis, een kleine inham lag Toen Elspeth het huis bereikt had, kon ze het geluid van den motor niet meer hooren, het scheen overstemd te worden door het gefluit van den nu krachtig opste- kenden wind... en toen opeens kwam de eerste, knette rende donderslag en tegelijk een gutsende regenvlaag, die het noodig maakte naar een schuilplaats uit te zien. En de eenige schuilplaats op de naakte klip, was het oude huis. Ze had gedacht voldoende beschutting te vinden in de ondiepe portiek met de twee pilaren, maar ook daar was ze n iet beschermd tegen het geweld van den opko menden zondvloed. Ze drukte zich heelemaal tegen de deur en een hevige bliksemstraal deed haar in plotse- lingen schrik instinctmatig naar de deurkruk grijpen. En tot haar verbazing was de deur niet op slot, maar ging gemakkelijk open in goed-geoliede scharnieren. Elspeth veronderstelde dat de vrouw, die overdag wel kwam om het huis schoon te houden, ook door het nood weer hier werd vastgehouden. Het meisje stapte de hall in en toen ze om zich heen keek, zag ze dat in den haard een brandstapel van takkebossen en blokken was opgebouwd, gereed om aangestoken te worden. De vens ters aan de Zuidzijde waren door blinden afgesloten, maar aan den Westkant stond een klein raam open. Ze ging in een van de groote stoelen bij den haard zitten; als de werkvrouw niet spoedig verscheen, zou ze een onderzoekingstocht beginnen voor het daglicht ge heel verdween. Juist toen ze dat besluit genomen had, hoorde ze, tus- schen twee windvlagen in, het geluid van iemand, die naderde, de zachte, maar onmiskenbare klank van bloote voeten Elspeth bekeek den man, die de hall binnenkwam met een soort geboeide aandacht; iedere bijzonderheid van zijn verschijn-rxg nam ze in zich op. Hij was een man van middelbare grootte, mager en gespierd, gekleed in een oud blauw zeemansbuis en een versleten broek; zijn donker haar zat verward; hij ging barrevoets, maar hij was goed-geschoren en zindelijk en toen hij begon te spreken, hoorde Elspeth een beschaafde, aangenaam- kllnkende stem. Alsof hun ontmoeting de gewoonste ter wereld was, begon hij U moet een beetje warmte hebben; Üw schoenen zijn doorweekt en het wordt kil met al die regen. Als betooverd keek Elspeth toe, hoe hij bij den haard neerknielde en den brand in den houtstapel stak. Het droge hout vatte snel vlam en toen het goed brandde, ontmoette de man den aandachtigen blik in de groote, grijsgroene oogen van het meisje. Even speelde een vluchtig, geamuseerd lachje om zijn mond. Ik heb al zoo veel vuurtje gestookt in mijn leven, zei hij, binnenshuis en in de open lucht, ik ben eigen lijk een beetje trotsch op mijn kunst in dit opzicht. U bent Anthony Cordon? vroeg Elspeth langzaam. Het was haar door den geest geflitst, dat hij de eige naar van het oude huis moest zijn; toen hij dat zei van die vuurtjes, bedacht zij dat zij had hooren vertellen dat de neef en naamgenoot van den ouden Sir Anthony op zijn zwerftochten een paar jaar aan den Yukon had doorgebracht. Deze plotselinge terugkeer naar zijn erf deel, was heelemaal in overeenstemming met wat ze wist van zijn zwerversnatuur... De wilde vrijheid en de romantiek daarvan! Dat was waarnaar Elspeth de han den uitstrekte in ongestild verlangen... Hij kwam overeind en keek haar even aan voor hij antwoordde. Ja, ik ben Condon. En met een glimlach vervolgde hij: Wat een geluk dat ik vandaag ben komen op dagen. Anders had het huis gesloten gevonden in dit vreeselijke weer... Elspeth, anders nooit bang voor onweer, betrapte zich erop, dat ze er nu bepaald plezier in had. Doe uw schoenen uit, commandeerde Anthony Con don. Ze zijn doorweekt. En ik zal een kop koffie voor U zetten. Ik was juist van plan het voor mezelf te gaan doen. Ik heb nog geen tijd ervoor gehad... ik ben juist op tijd voor dat noodweer binnengeloopen. Ze deed wat hij zei en terwijl ze met één fijn peau-de- suéde schoentje in de hand stond, vroeg ze: Ben U over zee thuisgekomen? Hij lachte. Ik heb het laatste half jaar gedurig op mijn schuit rondgezwalkt; ik heb een buitenboord-motor. Toen ik Kaap Lizard passeerde, kwam opeens het verlangen in me op om het oude huis eens weer te zien. Een zachte zucht van voldoening kwam over de lip- hun portemonnaie dicht hielden, want de Ama rillers hadden niet gekregen, wat hun beloofd was geworden. Cetcrum censo: óf' de heele Thais óf in het geheel geen Thais. Amarilla kon het ook best zonder' Thais stellen. Maar hoe dan ook, voor het oogenblik was het een reuzensof. Toen Mary Garden er van hoorde, viel ze van dé eene verbazing in de andere. Scènes geschrapt? Stukken weggelaten? Hoe kwamen ze er bijZij begreep er niets van. En het volgende oogenblik was reeds - de im- pressario van het gezelschap in den arm geno men, die een notarieele akte moest laten op maken, waarin werd verklaard, dat de in Amarillo weggelaten Thais-scènes in alle op voeringen van deze opera, ook in de Parijsche opera en overal op de wereld werden geschrapt; dat de componist Massenet in hoogst eigen per soon, deze schrapping reeds voor jaren terug had toegestaan en dat zeer zeker in dit bijzon dere geval er geen sprake van bedriegerij te genover de kunstzinnige, muziekliefhebbende Amarillers, of de bedoeling had voorgezeten om hun geld uit derzelver zakken te kloppen. Maar het hielp allemaal niets. Amarillo was nu een maal beleedigd. En toen de directie van het opera-gezelschap den wissel ter incasseering opzond, kwam hij onbetaald en onder protest terug. En nog altijd zijn de Amarillers de 1600 dollars aan het Chicagoër Opera-gezelschap schuldig. En zoolang Mary Garden niet van plan is den gang naar Canossa te maken en de „weggelaten" Thais-scènes alsnog op de plan ken te Amarillo ten beste te geven, tot zoolang zal het geachte opera-gezelschap zeer zeker nog op hun welverdiende loon moeten wachten. De Amarillers, heeft de burgemeester gezegd, laten zich geen knollen voor citroenen verkoo- pen, zelfs niet, wanneer het gaat om een buitcn- landsche componist en een Chicagoër prima donna. EEN GELEERDE KELLNEE. In de Iia'iaansche stad Milaan stierf eenige dagen geleden een kellner, Giovanni Giorgi, die een merkwaardige beroemdheid verkregen heeft. Hij was namelijk een van de beste Dante-kcnners van onzen tijd. Hij kende de „Divina Commedia", de Godde- Doorzitten Stukloopen Zonnebrand pen van het meisje. Ze kreeg een visioen van een on gebonden zwerversleven, van naar eigen lieven lust rond kruisen over „onbevaren zeeën" van kampvuren ontste ken in de wildernis, iederen dag en iederen nacht nieuw avontuur... Romantiek! Romantiek en Anthony Condon dingen die Ronald niet kon begrijpen en niet wilde... De koffie die hij gezet had, was voortreffelijk; hij bracht haar den geurigen drank in een eierschaal-dun porceleinen kopje, waarvan hij vertelde dat hij het uit een van de antieke kabinetten in de rose salon had ge haald. De kopje in de keuken zijn zoo verschrikkelijk dik! Ik zie niet in waarom we dit niet zouden gebruiken, als het er toch is. Oh, voor mij komt het er niet op aan... ik ben gewend aan een tinnen kroes... En toen draaide hij zich plotseling om. De deur was opengegaan en weer dicht en met zijn rug er naar toe, belicht door het schichtige blauwe licht van een bliksemflits, stond Ronald Grainger. Er was een lang silzwijgen, terwijl de binnnengeko- mene staarde naar de twee bij het vuur. Eindelijk zei i hij langzaam: Zoo! Dus daarom mocht ik je niet thuisbrengen in de „Ariël"... Toen hij binnen den lichtkring kwam van de kaars die Condon had aangestoken, zag Elspeth met vage be vreemding, dat Ronald een oliejas aanhad en zeelaar zen. En als in antwoord op haar verwonderden blik, zei hij. Nadat je was weggegaan besloot ik toch maar met de „Ariël" naar Trecarrow te varen. Ik kon bijna voort durend het pad over de klip met den kijker in het oog houden en ik veronderstelde dat je nog voor het onweer thuis kon zijn. Ik zag je niet meer en daaruit maakte ik op dat je had voortgemaakt... maar toen ik bij je huis kwam, hoorde ik, dat je er nog niet was. Daarop voer ik terug naar den inham en daar zag ik een jacht voor anker liggen met niemand aan boord. Het onweer kwam opzetten en ik ben aan land gegaan en nadat ik een poosje op de klip had rondgezwalkt, zag ik licht door het venster hier... en kwam hierheen... maar niet met de gedachte dat ik dit zou ontdekken, Elspeth! Dit? Je bent met mij verloofd... en ik vind je hier... waar je een afspraak hebt met een anderen man. Dat had je me wel kunnen zeggen, Elspeth! Oh, dus je denkt...? Wat kan ik anders denken? ^n stem klonk hard en verzekerd. Het is een logische conclusie! Je wilde met alle geweld alleen naar huis gaan, je was vandaag heel anders dan gewoonlijk denk maar niet dat ik het niet gemerkt heb. Ik weet niet waarom je deze plaats voor je afspraak gekozen hebt, net zoo min als ik weet waarom je mijn ring nog draagt... „Logische conclusie!" Het was alsof deze woorden een soort razernij in El- speth's gemoed ontketenden. Laar hij maar blijven ge- looven in zijn logische conclusies, dacht zij. Romantiek en Anthony Condon hadden een uitweg verschaft aan de twijfelingen waaraan ze dien middag ten prooi was geweest... Ze trok den ring met den saffier van. haar vinger en stak Ronald het juweel toe. Dit is het huis van meneer Condon hier ze knikte in de richting van «haar gastheer en ik ben niet lan ger verloofd met jou... Renald nam den ring aan en zei een tijdlang niets. De twee mannen keken elkaar zwijgend aan, het meisje zat met neergeslagen oogen, tot Ronald opeens met rustige stem het drukkende zwijgen verbrak. Ik ben bang dat we hier alle drie gevangen zijn tot het licht wordt. Elspeth keek op haar horloge en een gevoel van weeë beklemming kroop in haar op. Het zou nog een uur of vijf duren voor de schemering van den zomerochtend aanbrak, vijf eindelooze uren! Het besef gaf haar een gevoel van anti-climax; de gedachte aan deze folterende lange nachtwake was ondragelijk. De romantische char me van koffie in een antiek kopje, bij een haardvuur in een oud huis op de klippen, begon haar glans te verlie zen. Bij Ronald's wooVden keek Anthony Condon door het ongesloten venster uit in de inktzwarte duisternis, waar door telkens en telkens blauw-lichtend de bliksemflitsen schoten en knikte bevestigend. Ja. Ik denk niet dat het rotspad op het oogenblik makkelijk te vinden zal zijn! Het scheen opeens tot Ronald door te dringen dat hij zijn druipende oliejas nog aanhad. Hij trok hem uit en ljjke Comedie, van A tot Z van buiten en wist daarbij vanelk vers een uitvoerige uiteenzet ting en een diepgaand commentaar te geven. Giovanni was kellner, omdat hij nu eenmaal leven moest en daarbij een vrouw en een paar kinderen had te onderhouden. Elke vrije minuut wijdde hij echter met harts tochtelijke overgave aan het bestudeeren der werken van den grooten Italiaanschen dich ter. In het café, waar hij werkte, kwamen gere geld literatoren, taalkundigen en studentep, om de kennis van den .cameriere dantifilo', don Dantesken kellner, op de proef te stellen. Terwijl hij de schotels aandroeg, menu's sa menstelde en rekeningen incasseerde, decla meerde hij naar believen een vers uit „Het Pa radijs" of uit „De Hel". Boven de geuren van macaroni en knoflook, chianti en asti spumante zweefde zijn dichter lijke geest in de kleurige, rijke wereld van Dante's fantasie. Giovanni Giorgi is op vijf- en veertigjari gen leeftijd gestorven. Hij overleed aan de ge volgen van een hartkwaal. PIRATEN EER LIEFDE. Dit is een titel, waar over zeer zeker iedere, op sensatie beluste, le zer vallen moét, vooral, wanneer deze bedenkt, dat het piraten zijn van het vrouwelijk geslacht. Het moet wel eenige verwondering wekken, dat nog geen enkele krantenman deze sensatie eer der ontdekt heeft, te meer waar de concurren tie in sensationecle gebeurtenissen buitenge woon groot is. Misschien ook, dat er andere oorzaken zijn, dat de geschiedenis tot 4 nu toe verzwegen is. Maar de man, die zich bewust is van een rein en onschuldig geweten, behoeft zijn ontdekking niet geheim te houden. Want zij is, al naar gelang van temperament, ver kwikkend of gevaarlijk. Wie kent niet de Rue Royale in Parijs? al dus vangt de schrijver aan, die zich voorgeno men heeft het geheim van de piraten der lief de te ontsluieren. Zij verbindt hot Concordc- plrn met het plein voor de Madeleinekcrlc en het automobiclvcrkecr is in deze straat op elk V keek rond naar een plaatsje om hem op te hangen. Toen hij naar de achterzijde van de hall liep, waren de oogen van den man bij het vuur geen oogenblik van hem af. Er was een raadselachtige uitdrukking in, iets van angst Ronald gooide de jas over een leeren kamerschut en kwam terug bij het vuur en ging zitten. En zoo begon hun vreemde wacht. Het vuur was aan het wegsterven tot een rood-gloeien- den bouwval en Anthony Condon stond op om nieuwen houtvoorrraad te gaan halen. Met zijn geluidlooze zee- manstred verliet hij den hall, en Elspeth, alleen geble ven met Ronald, vond de s:*uat:e loodzwaar van benau wenis. Hij sprak niet en zij wilde niet spreken. Toen tien minuten traag v-orbij waren gekropen, kreeg ze een aanvechting om het uit te schreeuwen. Ze luis terde naar het onweer, dat aan het afnemen was. Ze liep naar het open venster, zag een zwak schijnsel van maanlicht aan den hemel, die scheen te breken en hield haar adem in. Want ze hoorde een ander geluid dan dat van wind of donder het gegrom van een bootmotor, dat uit de richting van den inham kwam... eerst luid... toen zwakker. Toen ze zich omkeerde zag ze Ronald vlak achter zich staan, naar haar kijkend met sombere, maar rus tige oogen. Ze schoof hem opzij, nam de kaars en ging de deur binnen, waardoor Anthony Condon de hall verlaten had. Die deur voerde niet, zooals zij gedacht had, naar hét keukendomein, maar naar een ruim vierkant vertrek in gericht als bibliotheek. Op een ronde, eiken tafel, vlak bij een andere kaars die nu druipend aa,n het opbranden was, stond een kast open, die een deel van Sir Anthony's waardevolle col lectie cameeën moest bevat hebben.!, leeg. Tegen een tafelpoot een geopende portefeuille, waaruit kostbare teekeningen op den grond verspreid lagen; de deur van .een kabinet was uit haar hengsels gelicht en tegen een muur gezet; in een andere een van glas was een keurig vierkant gesneden en de ledige ruimte er achter getuigde van den roof van méér dan een fijn porcelei nen koffiekopje! Op een stoel een hoop watten, haastig uit elkaar ge haald en doorzocht. Anthony Condon en romantiek! Ronald's hand lag op haar arm; Ronald's stem, zacht en voorzichtig, zei:: Hij is er vandoor, meisje, hij is al een heel eind het Kanaal in. JU, fluisterde ze zonder hem aan te zien, wist jij het? Het duurde even. voor hij antwoordde: Dit wist ik natuurlijk niet, maar... Bij zijn aarzeling keek ze werktuigelijk naar hem op. En achter hem zag ze opeens het groote geschilderde portret aan den muur. Het stelde een jongen van een jaar of negen voor het was van een heel bekend kunstenaar en gedateerd 1905 een jongen met een frisch-rozig gezicht, hel blauwe oogen en lichtblond krul haar. Op de lijst was een inscriptie aangebracht: An thony Condon. zoon van Kolonel John Condon." Het beeld van een man in blauw zeemansbuis, met donker haar, een donkere huiskleur en scherpe trekken, doemde voor haar geestesoog op. Ik wist dit, zei Ronald eenvoudig, met een hoofd beweging in de richting van het schilderij. En toen, bij den kreet van schrik die over haar lip pen kwam, brak zijn zwijgenden toorn. Hoe lang heeft hij tegen je durven liegen? Alleen vanavond. Alleen vanavond? Hoe bedoel je? Ik heb hem nooit ontmoet... vóór vanavond. .Elspeth...! Ik kwam hier om te schuilen voor het onweer en hij was in huis. Ik dacht dat hij Anthony Condon was en hij liet mij in dien waan, net zooals ik jou in den waan liet... dat we... dat we afgesproken hadden om el kaar hier te ontmoeten. Ik haatte je opeens... om je „logische conclusies" en ik dacht dat het een geschikte manier was om... een eind te maken aan ons engage ment. Je had me eerder en op een andere manier kunnen "zeggen'dat je dat wilde... Ze gaf geen antwoord ze had haar oogen weer neer geslagen. Het wat tot haar bewustzijn doorgedrongen dat hij zijn leven had gewaagd door in het noodweer het steile rotspad te beklimmen, om haar te zoeken. Romantiek en Anthony Condon... een avontuurlijk zwerversbestaan in de wijde wereld, geen „logische con clusies..." To ensloeg ze haar oogen naar hem op. Hoe wist je dat hij... Anthony Condon niet was? Ik meende dat je eens gezegd hebt dat je die niet kende? Ik ken hem ook niet. Weer aarzelde hij en het meisje, begreep dat hij haar had willen sparen omdat hij dacht, dat ze van dien an der hield. Maar Maurice Clavering heb ik jaren geleden wel gekend, ging hij voort. Ze herinnerde zich vaag dien naam meer gehoord te hebben. uur van den dag zeer groot. Dagelijks weet het te gebeuren, dat hier ijl het middaguur vier rijen van auto's naast elkaar moeten stoppen en dat zij gedurende enkele minuten den voet gangers elke passage versperren. Dit is het juiste oogenblik voor de piraten. Terwijl de heer in zijn taxi of eigen auto zijn courant zit te lezen of, ongeduldig geworden, binnensmonds een krachtige vloek slaakt, verschijnt plotseling voor het portierraampje een elegant gekleede dame, die met een verleidelijk glimlachje vraagt: „Zoudt u mij misschien mee willen ne men, mijnheer, naar de place d' Opera?" Is de aangesprokene een bijzonder vriendelijk man of bijzonder „groen", dan zegt hij: „Heel gaar de!", en dan zal hij tusschen de Rue Royale en het plein voor het Operagebouw bij liet volle daglicht wel het een en ander beleven. Of hij zal minstens een ervaring rijker worden en twintig francs armer. Wijst hij als fatsoenlijk man daarentegen het verzoek af, dan loopt hij groote kans dat zijn kennis van de Parijsche gramatica met een enkele krachtterm vermeer derd wordt, die zich alleen maar in het donker van den nacht laat herhalen. Een der genoem de schrijvers heeft als krantenman het als zijn plicht gevoeld, dit nieuwe verkeersprobleem nauwkeurig te bestudeeren en door ijverige waarneming ontdekt, dat voorloopig drie vrou welijke piratenkapiteins %in deze zeeëngte van de wereldstad op hun slachtoffers zitten te loe ren. Een van de dames is blond, nogal gezet en vriendelijk; hij noemt haar den vliegenden Hollander. De andere is slank, zwart en duivel achtig; zij verdient den naam van „de schrik der Spaansche Zee" De derde is de gevaarlijkste: klein met onschuldige oogen en zij draagt een roode muts op het blonde kopje. Weshalve hij haar de naam van „De Roode Vrijbuiter" alles zins past. Zijn ontdekking heeft den schrijver er toe ge bracht, nieuwsgierigen te waarschuwen, maar wat helpt het? vraagt hij zich af. Nadat ik, al dus zegt hij, oen mijner vrienden een fat soenlijk man met fijne manieren heb onder houden over het gevaar van deze piraten en hem bezworen hafJ, toch vooral elk uur aan vrouw en kind te denken, vraagt deze ongeluk-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1929 | | pagina 5