Schager Courant Raad Oudkarpel. uni. Zaterdag 1 Juni 1929. 72ste Jaargang. No. 8467 GROOTE BELASTINGVERLAGING. HET VER MENIGVULDIGEN GCIJFER MET 0.35 OM LAAG. Vrijdagavond te half acht kwam de Raad dezer ge meente in voltallige vergadering bijeen onder voor zitterschap van den Edelachtbaren heer A. J. Wijn- toerg; tevens secretaris. Opening. De Voorzitter opent de vergadering met het ge bruikelijke welkom aan leden en pers. Hierna worden de notulen van de vergadering van 6 Mei ongewijzigd goedgekeurd. Mededeelingen. De Voorzitter deelt mede, dat van de N.V. Spoor lijn Station-Dorp Noordscharwoude bericht is inge komen, dat over 1928 een dividend zal worden uitge keerd van 4Vfe dat tot tijdelijk onderwijzeres is benoemd mej. Joh. van Hei-werden te 'Haarlem. Blijft deze onderwijzeres tot 1 Jan. 1930 alhier werkzaam, dan zal de gemeente over dat tijdvak moeten uitlceeren f731.58. Aangenomen voor kennisgeving. Ingekomen stokken. Adres van het bestuur van de voetbalvereeniging D.T.S. alhier van den 20en April 1929, houdende vér- zoek haar met een bijdrage van f 1000.te willen steunen in de kosten van vergrooting van haar speel terrein. De Voorzitter merkt op, dat het bedrag der bijdrage welke van de gemeente wordt gevraagd, wel afwijkt van hetgeen gewoonlijk als subsidie wordt gevraagd. Een uitgave van f 1000.ineens bij wijze van sub sidie aan een vereeniging uit te keeren, is niet mis. De heeren zullen dan ook wel kunnen begrijpen, dat B. en W. het adres van alle kanten hebben bekeken en niet zoo dadelijk gereed waren met hun voorstel aan den gemeenteraad. Teneinde zich een goed oor deel te kunnen vormen, heeft het college geconfe reerd met den voorzitter van D.T.S. Met dezen is de inhoud van het adres besproken en liet hij duidelijk uitkomen, dat de vereeniging zonder dezen finan- cieelen steun niet aan hare verplichtingen tegenover den Ned. Voetbalbond, ten opzichte van de grootte van het speelterrein, zal kunnen voldoen, wat tem gevolge zal hebben, dat de vereeniging niet in dien bond zal kunnen uitkomen. Zeer mooie wedstrijden, welke veel belangstelling zullen trekken, zullen ge mist worden, wat ook niet in het belang der gemeente zal zijn, met het oog op de vermakelijkheidsbelasting. De voorzitter van D.T.S. wees nog op het groote be lang voor een gemeente een goed ingericht sport terrein te bezitten, hetwelk voor allerlei doeleinden kan worden gebruikt. Zooals de heeren wel weten profiteert nu al geregeld de vereeniging V.V.V.V.V. van dit terrein en is het ook wel gebruikt voor gym nastiekoefeningen en athletiek. Zooals de leden be kend is wordt op de school geleidelijk aan de licha melijke oefening doorgevoerd, een nieuw gymnastiek lokaal, aan de eischen daarvoor gesteld voldoende, is reeds sinds October 1927 in gebruik. In 1936 moet aan elke school de lichamelijke oefening zijn geregeld, waartoe ook noodig zal zijn een speelterrein, voldoen de aan flinke afmetingen. Het terrein van D.T.S. zal, na vergrooting, zeer zeker aan die eischen vol doen. Ons college is gebleken, dat het bestuur der vereeniging er geen bezwaar tegen zal hebben, wan neer de schoolgaande jeugd, onder leiding van het onderwijzend personeel, op dat terrein zal oefenen. De gemeente zal daardoor in staat worden gesteld het onderwijs in lichamelijke oefening in zijn gehee- len omvang te kunnen regelen. Het aanleggen van zulk een terrein en het onderhoud daarvan zou van de gemeente zeker groote financieele offers vragen. Voorts moet bij de overweging van het verzoek ook nog in het oog worden gehouden, dat van iederen wedstrijd de gemeente vermakelijkheidsbelasting ont vangt. Vanaf de in werking treding dezer verorde ning heeft de gemeente van D.T.S. ontvangen over 1927 f 56.87, over 1928 f 38.31 en over 1929 tot heden f 10.85; dit laatste bedrag is nog zeer weinig, omdat de competitiewedstrijden eerst met September aanvangen. Uit het medegedeelde blijkt dus wel, zegt spreker, dat het hebben van een goed sportterrein voor onze gemeente van algemeen belang zal zijn. En omdat B. en W. daarvan ten volle overtuigd zijn, ko men zij met het voorstel om D.T.S. de gevraagde bij drage te verleenen. Het doet den heer Kostelijk een genoegen dat het college van B. en W. er aldus over denkt. Spreker heeft echter niet op het oog het belang van D.T.S., want dan komen we in conflict met andere veieeni gingen, doch op het mooie terrein wat we dan krij gen, dat voor' verschillende doeleinden gebruikt kan worden. Hij meent dat de vermakelijkheidsbelasting wel f 100 zal opbrengen, indien het terrein vergroot is. De heer Zaagman wijst op de drukte op den ver keersweg en het gevaar dat daardoor ontstaat voor de kinderen. Spreker heeft zoo nu en dan wel eens vernomen, en meermalen is hem dit gebleken, dat te genwoordig de kinderen reeds vaak spelen op het voetbalterrein, waardoor ze dus niet meer aan het gevaar van het verkeer zij nblootgesteld. Ook uit dit oogpunt bezien is hij voor het voorstel van B. en W. De heer De Boer laat zich kennen als voorstander van het voorstel. Hij is het eens met den heer Zaag man. Spreker vraagt nog of het D.T.S.-bestuur er niets aan zou kunnen doen, dat daar door de kinde ren geoefend kan worden. Op straat wordt tegen woordig ook wel eens gevoetbald en dat kan de poli tie toch alles niet keeren. De heer Groen begrijpt wel, dat het noodig is, dat de vereeniging met dit verzoek komt. Ze zal het zelf wel niet kunnen betalen. Vooral om de argumenten, die de voorzitter naar voren heeft gebracht, meent hij dat er niets tegen is om de gevraagde subsidie te geven. Spreker vindt dat er veel goeds in zit, ook voor de gemeente. De Voorzitter zegt den heer Kostelijk, dat bij B. en W. niet uitsluitend het D.T.S. belang naar voren is gekomen, want de belangen van de gemeente en D.T.S. loopen parallel. Dienen we door deze subsidie de belangen van D.T.S., dan tevens die der gemeente. We kunnen nog zien, zegt spreker, wat we voor de jeugd kunnen bereiken. Als B. en W. er geen ge meentebelang in hadden gezien, zouden ze niet met dit voorstel gekomen zijn. De heer Groen vraagt nog of de gemeente, als zij subsidie geeft, nog rechten heeft. De voorzitter antwoordt hierop, dat aan het verlee nen der subsidie natuurlijk voorwaarden worden ver bonden. Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna gunstig op het verzoek beschikt. De Voorzitter dankt den raad voor zijn ruim stand punt. Hij gelooft dat dit lofwaardig besluit in het be lang der gemeente zal zijn. Van de tuinbouwvereeniging „De Eendracht" was een adres ingekomen, van den volgenden inhoud: Aan den raad der gemeente Oudkarspel. Edelachtbare Heeren, Toen het raadsverslag van 22 Mei 1928 in de cou rant verscheen waren vele tuinders niet bepaald vol daan over de besprekingen en over het genomen be sluit betreffende het vaststellen van het vermenig- vuldigingscijfer der gemeentelijke inkomstenbelas ting. Velen van de tuinders hadden een goed jaar gehad wat hen te pas kwam, daar het voorgaande jaar slecht was geweest en er voor velen en groote achterstand was in te halen en wanneer men dan nog een extra groot bedrag aan belasting moet betalen, dan blijft er van het goede jaar niet veel over. Hier uit blijkt duidelijk dat de sterke progressieve belas ting voor de tuinders een zeer dure belasting is, juist doordat hun inkomen zoo bijzonder wissel va lig is. Wanneer wij van enkele raadsleden hooren, dat zij een kleine reserve wenschen te vormen en het goede jaar van de tuinders daar een goede gelegenheid voor vinden, dan wordt het die tuinders wel een beetje eng om het hart, te meer nog doordat de cijfers door het raadslid De Boer genoemd geheel in den wind worden geslagen, hoewel het onomstootelijk* vast staat dat het bedrag hetwelk de tuinbouwvereeni ging „De Eendracht" ontvangt, van den Noorder- marktbond, een zuivere weregave is van het inkomen der tuinders. Niemand kan bezwaar hebben tegen het vormen van eenige reservekapitaal, maar als met betrouwbare cijfers een reserve wordt voorspeld van f8000 (wat blijkt nog wel meer te zullen zijn), dan is het verklaarbaar dat de tuinders over het gesprokene en over het besluit niet erg gesticht zijn. Het kan de bedoeling van onzen raad niet zijn op deze manier door te gaan. Het is het afgeloopen jaar duidelijk gebleken, dat de cijfers door De Boer genoemd betrouwbaar zijn, daarom vragen ondergeteekenden aan den raad in het vervolg de volle aandacht aan die cijfers te wil len schenken, daar die leiddraad kunnen zijn voor een zoo billijk mogelijke en gelijkmatige belasting, te meer daar een flink gedeelte van de belasting in onze gemeente door tuinders wordt opgebracht. Het zou voor een gemeente als de onze van groot belang zijn als we een aanslag hadden over 3 jaar, maar daar dit niet gemakkelijk schijnt, om uit te voeren, moet het tegenwoordige stelsel zoo worden toegepast, namelijk de begrooting zooveel mogelijk sluitend te maken, juist omdat een deel der inge zetenen een wisselvallig inkomen hebben, is dit zoo gewenscht. Hopende in deze de volle medewerking van den raad. Namens het bestuur der tuinb.ver. „De Eendracht Jb. DE BOER, Voorzitter. A. TIMMERMAN, Secretaris. Oudkarspel, 21 Mei 1929. Zal behandeld worden bij het volgende punt dei- agenda. Voorstellen van Burgemeester en Wethouders betref fende: 1. vaststelling vermenigvuldigingscijfer voor het belastingjaar 1929—'30. De Voorzitter merkt op, dat de leden het voorstel van B. en W. hebben ontvangen. Dit voorstel luidt als volgt: Vaststelling vermenigvuldigingscyfer voor 1929-'30. Oudkarspel, 24 Mei 1929. Aan den gemeenteraad. Zooals Uw vergadering bekend zal zijn moet telken jare het vermenigvuldigingscijfer voor de Inkomstenbe lasting worden vastgesteld, teneinde de opbrengst zoo nauwkeurig mogelijk te ramen, op grond van de bedra gen in vorige belastingjaren ontvangen. Hieromtrent heeft de voorzitter van ons college over- 1 eg gepleegd met den Inspecteur der Directe belastin gen te Alkmaar. Deze heeft ons de navolgende gegevens verstrekt: Dienstjaar 1927-'28, verm.cijfer 1.25, geraamd f 18.000, op brengst f 20106; dienstjaar 1928'29, verm.cijfer 1.25; geraamd f 23.000, opbrengst f 34.000. Volgens de gemeentebegrooting voor 1929 moet aan inkomstenbelasting worden opgebracht f 23.000, dus hetzelfde bedrag als in 1928, waarvoor het- vermenig vuldigingscijfer thans moet worden vastgesteld. Bij een vermenigvuldigingscijfer van 1.25 werd over het dienstjaar 1928'29 een opbrengst verkregen! van f 34.000.Gaat men nu van de veronderstelling uit, dat de financieele uitkomsten in het tuinbouwbedrijf niet minder zijn dan in 1927, dan zou bij gelijke toestanden over het belastingjaar 1929'1930 bij een vermenigvuldi gingscijfer van 1.25 wederom een opbrengst aam gemeen telijke inkomstenbelasting verwacht kunnen worden van rond f 34.000.Handhaving van de factor op 1.25 is dus niet noodig en zal tot verlaging kunnen worden overgegaan. Het is nu maar de vraag, hoeveel moet de factor worden verlaagd. De meeningen kunnen hierom trent uiteenloopen. By de beantwoording dezer vraag dient men echter in het oog te houden, dat zooveel mo gelijk stabiliteit van den factor wordt betracht. Een zoo sterke daling van het vermenigvuldigingscijfer waardoor het mogelijk zou zijn, dat het benoodigde be drag aan inkomsenibelasting niet zou worden ontvangen, en dus de gemaakte reserve over 1928 onmiddellijk zou moeten worden aangesproken, zal geen uwer verlangen. Het zal uwe vergadering nog versch in het geheugen liggen, dat één der vorige dienstjaren een batig saldo op leverde, dank zy de uitkeering van den winst uit de lichtbedrijven. Daarenboven moet ook rekening worden gehouden bij verlaging van den factor met een minder gunstigen toestand in het tuinbouwbedrijf en veehoudersbedrijf. zoodat zoo dezen toestand onverhoopt zich mocht voor doen de factor belangrijk zou moeten stijgen. Een dergelijke wijze van financieren kan niet anders dan bij de belastingbetalers ontevredenheid wekken. Ook dient rekening te worden gehouden met het aan deel van de gemeente in de kwade posten, welk bedrag absoluut niet is te ramen, dit hangt af van het aantal reclames, welke zijn toegewezen, oninbaar verklaarde posten enz. Lettende op het vorenstaande meent ons college de verlaging niet verder te moeten doorvoeren dan tot O.f alzoo 0.35 lager dan in 1928 en bieden wij U het na volgende concept-besluit ter behandeling en vaststelling aan. Burgemeester en wethouders van Oudkarspel, De Wethouder, De Burgemeseter, J. KROON. A. J. WIJNVELDT. De raad der gemeente Oudkarspel; Gezien de voordracht van B. en W. van 24 Mei 1929; Gelet op artikel 6, 2e lid der Verordening op de heffing van een plaatselijke inkomstenbelasting in deze gemeen te; besluit: het vermenigvuldigingscijfer, als bedoeld in artikel 6, 2e lid van bovenvermelde verordening voor het belasting jaar 192930 te bepalen op 0.9. De heer de Boer denkt terug aan de besprekingen in het vorige jaar over dit punt gehouden, toen spreker ver laging bepleitte en toen alleen stond. De opbrengst heeft aangetoond, dat de cijfers, welke hij destijds noemde niet op losse schroeven gegrondvest waren en zijn bewaar heid geworden. Spr. vraagt hoe hoog de opbrengst ge raamd wordt bij een factor van 0.9. Als we met 0.9 nog boven het benoodigde bedrag ko men, zou spreker terug willen gaan tot 0.8. Dit cijfer vindt hij ruim voldoende. Hij heeft de zekerheid, dat de inkomens wel 10 pet. hooger zullen zijn van de tuinders dan het vorge jaar. Wethouder Bakker had verwacht dat de heer de Boer het adres zou bespreken. Hij vindt dit adres ongelukkig gekozen, omdat daarin tot uiting komt de bedoeling van B. en W. om de tuinbouwers nu eens goed te plukken. Dit is de bedoeling van het college nimmer geweest. Hij bepleit een vermenigvuldigingscijfer van 0.9 en wijst in dit verband op groote uitgaven, welke gedaan zijn en nog in de lucht hangen. Verder wil hij er op wij zen, dat de belasting niet uitsluitend door tuinbouwers wordt opgebracht. De heer de Boer zegt, dat de bedoeling van het adres niet is, zooals de heer Bakker dat uitlegt. Hij wilde en kel den raad een riem onder het hart steken, om toch vooral te letten op de cijfers, welke spreker kan noemen De Voorzitter zegt, dat het college zich heeft laten leiden door cijfers van den Inspecteur. Er is overwogen of 0.9, toch tenslotte is besloten voor te stellen 0.9. Benoodigd is f 23000, en daar de toestand vrijwel het zelfde is gebleven zal de opbrengst dan vermoedelijk zijn 24000. Verder hebben B. en W. uitdrukkelijk overwo gen, dat op deze 2 goede jaren een slecht jaar kan vol gen, waardoor vele tuinbouwers niet zouden zijn aange slagen en het vermenigvuldigingscijfer sterk omhoog zou moeten worden gebracht. Om dit laatste te voorko men, kunnen we beslist niet lager gaan dan 0.9. Spreker wil de vereeniging het recht natuurlijk niet ontzeggen om dit verzoek in te dienen, want iedereen heeft het recht, maar aanvechtbaar is het adres vol gens hem zeer zeker. Als de leden meenen, dat met 0.8 kan worden volstaan, dan moeten zij de verantwoording maar op zich nemen; en W. schuiven die dan van zich af. B. en W. mee nen dat het 0.9 moet zijn. De heer Kostelijk vindt ook, dat het vermenigvuldi gingscijfer niet steeds moet schommelen. Het is al eens .5 geweest en ook 1.25. Door deze schommelingen kre gen we last met Ged. Staten, meent hij, Bovendien za ten we toen steeds zonder geldmiddelen en is toen het verleden jaar niet gezegd: Laten we die bouwers maar eens plukken, maar het was noodig. Spreker had ver wacht dat B. en W. 1 hadden voorgesteld. De heer Zaagman heeft in het adres eenige zinsseden gelezen, welke hem eigenaardig voorkomen. Er staat in, dat enkele leden een reserve willen vormen enz. Hij wil verklaren dat hij niet tot die leden behoorde. Verder laat men het uitkomen, alsof de tuinbouwers zoowat alle belasting betalen en dit is hem meermalen gebleken niet het geval te zijn. Wethouder Kroon wijst er op, dat het moeilijk werk is een vermenigvuldigingscijfer vast te stellen. Het is een greep in de lucht. Men dient ook rekening te houden met de kwade posten. In het adres wordt gezegd, dat tuinbouwers de meeste belasting opbrengen, doch dat moet hij ontkennen, in slechte jaren betalen de men- schen met vaste inkomens het meeste. In de B. en W.- vergadering was de burgemeester voor 1, doch tenslotte werd algemeen goedgevonden, 0.9 voor te stellen. De heer Groen kan zich heel goed met B. en W. ver eenigen. We moeten niet de factor zoo stellen, dat er precies genoeg binnen komt, want dan moeten we met een slecht jaar weer omhoog. De heer De Boer had wel verwacht dat het adres aangevallen zou worden, doch de tuinders achten zich verongelijkt, aldus spreker, door de sterke progressie. In de slechte jaren raken de menschen op achter, dat blijkt ook uit de cijfers der Boerenleenbanken. Na nog een kleine bespreking, wordt z.h.s. besloten de factor te bepalen op 0.9. Wijziging begrooting 1928. Eenige posten, welke waren overschreden, dienen te worden verhoogd en een en ander administratief te worden geregeld. Overeenkomstig vastgesteld. Rondvraag. De heer Bakker bepleit het aanbrengen van rasters voor de aanplakborden. Eenigen tijd geleden werd een aanplakbiljet aangeplakt en daags daarna was het er al weer afgescheurd. Vooral in het Zuideinde is dit een veel voorkomend kwaad. De Voorzitter zegt, dat de rasters stuk worden ge trokken, vereischen daarom telkens reparatie en zijn bo vendien lastig. Daarom zijn ze verleden jaar verwij derd. Besloten wordt in B. en W.-vergadering de opruiming te bespreken. De heer Kostelijk informeert hoelang de Twuijver- weg nog afggesloten is. De Voorzitter zegt, dat de weg officieel afgesloten is. doch de wagens gaan er nog langs, zoo lang de werk zaamheden er geen hinder van ondervinden. 1 Augustus moet de weg echter gereed zijn. De heer Groen klaagt over de woonwagens bij de Roskambrug, gemeente Heerhugowaard. Zou daaraan niets te doen zijn? Er staan er nu 5, de vorige week ook, dan weer eens 7, enz. Dit is niet aangenaam. Spreker zou een verzoek aan Heerhugowaard willen richten, om die standplaats op te heffen. De Voorzitter zegt deze toestand reeds meermalen met de politie te hebben besproken, doch hij kan er niets aan doen. Het is eenmaal gemeente Heerhugowaard. Besloten wordt een verzoek tot Heerhugowaard te richten. Alvorens tot sluiting over te gaan, herinnert de voor zitter aan de opening van het nieuwe Stadsziekenhuis te Alkmaar. Als subsidieerende gemeente zijn B. en W. uitgenoodigd de opening bij te wonen en zijn daarover vol lof. Het is een prachtig gebouw. De ligging is prach tig. Hij brengt hulde aan het gemeentebestuur van Alk maar en aan de commissie die voor de totstandkoming geijverd heeft. Hij twijfelt er niet aan of dit gebouw zal goede diensten bewijzen aan de lijdende menschheid. Hierna sluiting. VERTEN- (bewijsno. berekend. et bestuur graaf en eg met de iit laatste s gehoord en polder iders over tmd, maar ng in het omen; al- het recht hoofdin de molen- »g nu ook ening met ken is of edkeuring De dijk- ;ct toe te mededee- en waar len, komt geschon- nwerking espreking mede te rnn Dijk en, maar al nu we kampen er duren, ons maar ïen reke- emraden. jn mede- wist nu ooi, maar besloten, bemaling de baan baan is. oordelijk- een uit- a dat de anden is er kwam »p haar slingerde e in een ;nd met bewust betoove- a visioen haar de eloof, de ;rend op te troos- behoefte heiligen dan zij Iden de „Ik heb Vvery ield de iü dacht d in de 1 een 2rte! tem der /an vol- ie heeft cht het it hun d glim- •ouw in en jon-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1929 | | pagina 21