Mager Courant Polder Callantsoog. De Schoene Duivelin Tweede Blad. Voor allen die sukkelen BOERDERIJ en VEEHOUDERIJ Zaterdag" 15 Juni 1929. 72ste Jaargang. No. 8475 In het dorpskoffiehuis te Callantsoog vergaderde Woensdag 12 Juni het Bestuur van den polder Callants oog met Stemgerechtigde Ingelanden. Aanwezig het voltallig Bestuur, benevens de pen ningmeester en een tiental stemgerechtigde ingelanden, tesamen uitbrengende 27 stemmen. Voorzitter de heer H. Kruisveld, secretaris de heer A. de Heer. Voorzitter opent de vergadering en verzoekt den secretaris de notulen der vorige algemeene vergadering te willen voorlezen. .Zonder op- of aanmerkingen worden deze goedgekeurd. Voorzitter deelt mede, dat Juli a.s. wordt uibetaald een bedrag van f 2000 door de N.-H. Levensverzeke ringsmij. te Alkmaar. Deze verzekering is aangegaan op het leven van C. Langereis, den toenmaligen weg werker, met het doel een fonds te vormen, waaruit te zijner tijd het gezin van Langereis zou kunnen wor den ondersteund. Voorzitter stelt namens het Bestuur voor deze f 2000 te beleggen in 3 certificaten N.W.S., zoodat het ka pitaal bewaard blijft. Verder stelt het Bestuur voor, zoodra het noodig blijkt, aan Langereis f 2 per week uit te keeren. De heer D. Breebaart vindt een bedrag van f 2 per week niet veel. Als Langereis komt te overlijden, geniet de polder tot in lengte van dagen de revenuen van dit spaarpotje, de polder kan dus, zegt hij, best wat meer geven. Op zijn voorstel wordt besloten minstens f 2 per week uit te keeren en wordt aan het Bestuur vrij mandaat gegeven, wat betreft de beoordeeling of er meer, en hoeveel dan, noodig is. En nu, zegt Voorzitter, nog een puntje, waarover secretaris en ik het niet eens zijn. De secretaris zou ook eventueel aan de weduwe van Langereis de toelage willen blijven uitbetalen. Voorzitter is hier niet voor. De heer Breebaart voelt ook voor het idéé van den secretaris. Ook blijkbaar de vergadering. Besloten wordt dan ook eventueel de weduwe van Langereis te steunen, doch met een vast bedrag van f 2 per week. Dan, zegt Voorzitter, is ingekomen een ontwerp tot herziening van het Algemeen Reglement voor de Wa terschappen in Noordholland. Op 't oogenblik circuleert dit bij het Bestuur, doch vanaf 20 Juni a,s. zal het gedurende een maand bij Voorzitter ter inzage worden gelegd. Verder deelt de Voorzitter mede, dat door Ingelanden 83 M3. grint is besteld. De prijs is voor Ingelanden f 6 per M3. Regeling, weghalen en betalen evenals vorig jaar. De rekening over 128, nagezien door de heeren Jb. Vos Az., J. van Honschoten en H. Kaan, sluit in ont vangst met f 10868.01, in uitgaaf met f 9090.65, dus met een batig saldo van f 1777.36. De heer Kaan, rapport uitbrengende, zegt dat de commissie met genoegen haar taak heeft verricht, alles was overzichtelijk voor elkaar en zij heeft met voldoe ning éen flinke finantieele vooruitgang geconstateerd. De commissie stelt voor de rekening onder dank aan den penningmeester goed te keuren. De heer G. Dekker zegt, dat er een praatje loopt, dat er wat met de rekening niet in orde ls, wat, weet hij niet, maar er wordt toch wat gepraat. De heer Kaan zegt, dat de rekening met de beschei den is vergeleken en dat alles klopt. Het blijkt intus- schen, dat niemand, gedurende het ter visie liggen der rekening, daar interesse voor heeft getoond. Penningmeester en Secretaris lichten toe, wat naar hun meening aanleiding tot dit gerucht kan hebben ge geven. Het betreft een bedrag grasverpachting, dat als ontvangst op de rekening 1929 wordt geboekt, zoodat er geen aanleiding is de rekening 1928 niet goed te keuren. De heer Dekker is tevreden gesteld en de rekening wordt goedgekeurd. Begrooting 1929. Het totale bedrag der ontvangsten wordt geraamd op f 12511.95. Bij de behandeling der uitgaven stelt het Bestuur een verhooging van salarissen voor, en wel als volgt: voorzitter van f 150 op f 200, overige bestuursleden f 50 op f 100, secretaris van f 175 op f 200, penningmeester van f 100 op f 125. De heer Breebaart vraagt hierover 't woord, niet om de verhooging te bestrijden, integendeel hij zou verder willen gaan, van meening als hij is, dat 't werk be FEUILLETON door DET. DUNN. 7. „Ja, ik zie er vanavond goed uit. Arme Balmaine. Wat moet ik hem in verzoeking hebben gebracht. Nu, des te beter. Hoe meer ik hem op een afstand houd, des te eerder zal hij me geld geven als ik het noodig heb. En 't kon wel eens zijn, dat dien. tijd niet meer ver af is." De vergulde klok sloeg het middernachtelijk uur met een schrillen ongeduldigen klank. Misschien herinnerde dat geluid haar aan iets. Zij stond plotseling op en ging naar een mooi ingelegde Chineesche kast, waaruit ze een bundel papieren nam, die met een elastiekje bijeen werden gehouden. Ze doorliep den geheelen stapel en maakte van elk papier aanteekeningen op den rug van een der docu menten. Toen ze ieder stuk zoo had nagezien begon ze op te tellen. „Victoria, voor toiletten 575 pond; Victorlne's prijzen zijn ontzettend, maar niemand heeft zoo'n coupe. Alma, hoeden 350 pond. Peter Delorme, handschoenen 64 pond. De groote Bontmaatschappij 1472 pond. Dat lijkt erg veel, maar het Is goedkoop als ik reken, hoe de prijzen van bont' zijn opgeloopen. Hewson en Parkhurst, voor juweelen 5600 pond. Dat is de grootste som. Maar ten slotte ls er geen enkele geldbelegging zoo goed als ju weelen. En 't zijn bijna allemaal diamanten. Wat nog meer? O, schoenen, parfums, bloemen en kleinigheden. Laten we zeggen rond 10000 pond." Ze stak een sigaret op en legde de rekeningen weer in de lade. „Wat zal de ouwe wel zeggen als die lui om hun geld beginnen te vragen," ging ze steeds hardop pratend voort. „Hij weet nog niet van de rekeningen af en ik zal me maar niet haasten om er hem over te spreken. Hij keek al zoo nijdig toen de kwitantie voor het meu belen van deze kamers kwam. Het was maar zoowat 1500 pond, en hij trok een gezicht als een oorwurm. Hij moest blij zijn, dat ik niet speel en wed. Ik heb te veel idioten gezien die naar den kelder gingen door te spe taald moet worden. In de eerste plaats heeft hij dan 't oog op den secretaris. We weten allen hoe hij zijn taak opvat, hoe hij al veel gedaan heeft, waarvan de polder finantieel voordeel heeft. Hij zou het salaris van dezen functionna,ris willen zien vastgesteld op f 250, 't zelfde geldt voor den penningmeester. Diens salaris zou hij op f 150 willen vaststellen. De voorgestelde verhoogingen worden afzonderlijk be handeld. Allereerst wat betreft die van den voorzitter. De heer Breebaart stelt voor f 225. De heer Ottervanger meent dat f 200 ('t Bestuurs voorstel) voldoende is. Ze zullen toch zelf wel 't best weten, wat 't wezen moet, meent spr. Het voorstel van den heer Breebaart wordt verwor pen met 4 stemmen voor en 23 tegen, waarna 't Be stuursvoorstel, f 200, wordt aangenomen. Bij het voorstel verhooging salarissen overige Be stuursleden, verhooging van f 50 tot f 100, vraagt de heer Ottervanger, wat toch eigenlijk 't werk van de Bestuursleden is. Gelukkig kan de Voorzitter hem tot zijn tevredenheid inlichten, zoodat het Bestuursvoorstel met algemeene stemmen wordt aangenomen. Salaris Secretaris. Bestuursvoorstel f 200. De heer Breebraard stelt, om reeds genoemde rede nen, een bedrag voor van f 250. Spr. kan niet inzien, waarom het salaris van Voorzitter met f 50 en dat van den Secretaris met f 25 moet worden verhoogd, maar buiten dat meent hij dat het werk van den Secretaris, spr. kan toch ook wel eenigszins over administratief werk oordeelen, nog maar povertjes betaald is met f 250 Herhaaldelijk wordt spr. door den heer Ottervanger in de rede gevallen. De heer Ottervanger is van een andere meening. De vorige Secretaris heeft wat zijn salaris betreft, al een flinke schop gekregen en Voorzitter toen niet. Spr. be trekt in zijn betoog, salarissen en pensioenen van wet houders, die alle maar opgebracht moeten worden. De heer Breebaart protesteert tegen de uitlatingen van den. heer Ottervanger. De heer Ottervanger: Ja, U kunt wel opdrijven. U betaalt er toch niet aan, maar ik moet voor de belan gen van mijn principaal opkomen. De heer Breebaart: Mijnheer de Voorzitter, ik wil niet langer door mijnheer Ottervanger in de rede gevallen en beleedigd worden. Als de heer Ottervanger niet wat meer parlementair kan zijn, verlaat ik deze vergade ring. De heer Ottervanger: Parlementair ben ik niet, dat heb ik nooit geleerd. We zijn hier onder boeren en als de heer Breebaart zich daar niet thuis voelt laat hem dan maar weggaan. De heer Breebaart: Boeren kunnen tenminste hun fatsoen nog bewaren, maar de heer Ottervanger niet. De heer Breebaart handhaaft zijn voorstel en zegt als dit verworpen wordt, zal ik nog een tusschen of be middelingsvoorstel doen van f 225. In stemming ge bracht wordt 't voorstel verworpen met 4 stemmen voor en 23 tegen. DITMAAL EENS IETS OVER AARD APPELEN. Deze week liep ik door onderscheidene "velden aardappelen, zoowel vroege als late, en telkens moest ik tot mij zelf zeggen: jongen, wat zijn de aardappe len de laatste dagen flink gegroeid. Wat een geil gewas, 't Is een lust om te zien. 't Is te hopen dat de uitkomst aan de verwachtingen beantwoordt. De groeitijd is wat kort geweest, 't Zou dus best moge lijk kunnen zijn dat de opbrengst eenigszins tegen viel; doch zekere voorspellingen durven we daarom trent niet te doen. De opbrengst hangt van zooveel factoren af, van uiteenloopenden aard. Daarover wil ik het nu niet hebben. Maar toch is er een factor bij die van genoeg belang is om daar aan eens een artikeltje te wijden. Ik sprak zoo juist van een voorspoedig opgegroeid, geil gewas. Jonge, dacht ik wat een gemakkelijke prooi zou zoo'n gewas kunnen worden voor „de aard appelziekte". Zeker, ik weet wet ook het optreden van deze ziekte is afhankelijk van ondersheidene fac toren, waarop de mensch heel weinig invloed kan uitoefenen. Maar aangezien de aardappelziekte zeer te vreezen is, denk ik zoo maar, dat wij dit jaar goed op onze qui vive moeten wezen om de schade door deze ziekte veroorzaakt, zoo gering mogelijk te houden. Iédere aardappelverbouwer weet wel dat de aard appelziekte een schimmelziekte is, die vooral in warme en natte zomers optreedt en groote verlie zen kan aanrichten. In den aanvang is deze ziekte te herkennen aan de bruine vlekken welke zich voor al vanaf de randen der bladeren beginnen te ont wikkelen. Aan de onderzijde der bladeren zijn deze vlekken door een donzigen witten rand omgeven. Nu moet men bladeren met bruine vlekjes niet altijd aanzien voor slachtoffers van „de aardappel ziekte". Er bestaat ook een ziekte: het ringvuur ge- heeten, die dezelfde herkenningteekens heeft. Ook bij deze ziekte treft men zwartbruine vlekken aan, welke len. Het is veel leuker om de idioten uit te knijpen als ze winnen en ze de deur uit te zetten als ze verliezen. Nu, ik zal wel eens zien. Als mijn schat van een man kwaad wordt zal ik hem vragen, waarom hij niet een ronde som op me vastzet, bijvoorbeeld 10.000 pond per jaar, dan zou ik hem nooit meer met zulke kleinighe den lastig vallen." „Ja," ging zij voort haar knieën over elkaar slaand en met de armen om de bovenste heen geslagen heen en weer wiegend. „Dat zou een idee zijn, dat zou in mijn kraam te pas komen." Haar oogen schitterden, haar lippen klemde ze opeen en ze omvatte haar knieën zoo vast, dat haar vingers er bijna bloedeloos door werden. Langzaam veranderde de uitdrukking van haar ge laat en werd het donker. De oogen verloren hun glans, de mondhoeken hingen neer. Zij bleef eenige minuten onbewegelijk zoo zitten en staarde in het vuur. Plotseling schrok ze op. Er werd zacht aan de deur geklopt. De gravin herwon haar zelfbeheersching. Ze kende het geluid. Het was Adèle's klop. De kamenier kwam binnen, haar oogen glinsterden meer dan ge woonlijk. „Lampiter heeft een boodschap voor madame. Milord is gekomen thuis. Hij vragen naar madame." „Ik wensch hem niet te zien," snauwde de gravin snibbig. „Ik haat hem als hij naar zijn club is geweest. Of hij is vreeselijk aanhalig of abnormaal boos. In beide gevallen een echte beer." „Wat ik moet zeggen aan Lampiter, madame?" „Zeg, dat ik naar bed ben gegaan en ze hield op. „Nee, ik ben van gedachte veranderd. Zeg aan Lampiter, dat ik over een paar minuten bij mylord zal komen." De kamenier verdween. Lady Lanchester stond op en ging naar den spiegel. Zij was een weinig bleek gewor den. Ze bette haar wangen met een klein weinig rouce en ging toen naar beneden naar de rookkamer van den graaf. Zij wist, dat ze hem daar kon vinden. Hij stond met zijn rug naar het vuur tegen den schoorsteenmantel geleund. Tot haar verlichting zag ze, dat hij niet buitengewoon opgewonden was. Zijn doffe oogen lichtten op toen zij binnen kwam. „Dat is lief van je, schat. Ik was bang, dat ik het zonder praatje zou moeten doen." „Ik wilde juist naar bed gaan, maar ik wist, dat je teleurgesteld zoudt zijn als je me niet meer zag en daar om kwam ik naar beneden." Ze ging naar hem toe en haar handen op zijn schou De heer Breebaart: Nu stel ik voor het salaris op f 225 te bepalen. De heer Ottervanger: Mijnheer de Voorzitter, ik wil dat nu '1 Bestuursvoorstel in stemming komt; we heb ben geen tusschenvoorstel. De Secretaris: Mijnheer Ottervanger mag ik even op merken dat mijnheer Breebaart straks dit voorstel reeds heeft aangekondigd. De heer Ottervanger: U spreekt voor uw beurt Ik sprak tot den Voorzitter. Voorzitter is het niet eens met den heer Ottervanger en brengt het voorstel Breebaart (f 225) in stemming. Ook dit wordt verworpen, waarna 't Bestuursvoorstel wordt aangenomen. Salaris Penningmeester. Bestuursvoorstel f 125. De heer Breebaart stelt voor f 150. Dit voorstel wordt verworpen met 1 stem voor, 24 tegen en 2 blanco. Hét bestuursvoorstel wordt nu met algemeene stem men aangenomen. Bij den post: opmeten grint, groot f 10, vraagt de heer Ottervanger of dit te hoog of te laag is. Voorzitter legt hem uit dat het een begrootingspost is en dat daaruit betaald wordt wat de heer W. de Leeuw, die de meeting verricht, daarvoor in rekening brengt. De heer Ottervanger is met deze uitlegging te vreden. De begrooting wordt nu vastgesteld In ontvangst op f 12511.95, in uitgaaf op f 12435.27, een vermoedelijk voordeelig saldo van f 76.68 en met een post onvoorzien van f 300. In verband met deze vaststelling ls goedge keurd het aangaan eener loopende rekening tot een crediet van f 2000, en is de omslag wederom bepaald op f 9, voor capabel, f 6.75 voor niet capabel en f 4.50 voor nollenland. Tot leden der commissie tot nazien der rekeningen over 1929 en 1930 worden benoemd de heeren Jb. Vos Az., J. v. Honschoten, en G. Dekker Az., en tot plaats vervangers de heeren H. Kaan en T. Blokland. Rondvraag. De heer Breebaart vraagt of de pers niet is uitgenoo- digd. De Secretaris zegt, dat deze met kennisgeving afwezig is. De heer G. Dekker zegt: Bij ons loopt het water slecht, het duurt te lang. Een levendige discussie volgt over water, waterschut- ten, en duikers, welke voor Iemand die ter plaatse niet bekend Is, niet ls te volgen. Spreker vraagt nog of het niet goed zou zijn dezen winter de motor eens grondig te laten nazien.. Voorzitter zegt, dat hij puik in orde ls en men gewoon lijk geen dokter laat komen als men gezond ls, gezien de kosten. De heer Ottervanger vraagt of de polder niets kan doen voor den vroegeren wegwerker Langereis. Voorzitter zegt, dat daaromtrent een besluit is geno men vóór de heer Ottervanger ter vergadering verscheen en geeft hem dienaangaande de noodlge inlichtingen, waarna de vergadering wordt gesloten. zich vanaf den rand of den top der bladeren uitbrei den en door een gele strook zijn omringd. Twijfelt men tusschen „de ziekte" en het ringvuur, dan kan een eenvoudige proef zekerheid verschaffen. Men brengt n.1. in een van binnen vochtige flesc'h eenige verdachte blaadjes en zet haar na haar ge sloten te hebben op een warme plaats, bijv. in de zon. Vertoont zich nu aan den onderkant der bla deren na eenige uren een wit donzig weefsel, dan heeft men met de „ziekte" te doen. Hieruit volgt dat bij warm vochtig weer de ziekte zich buiten op het veld ook zeer snel kan verspreiden en binnen eenige dagen een veld zoodanig kan aantasten, dat het loof geheel zwart is. 's Avonds hangt er dan boven het aardappelveld een vuile lucht van bedorven aard appelloof. Alvorens ons de vraag voor te leggen hoe komen wij van de ziekte af, willen wij eerst eens behande len hoe komen wij er aan. Ja, lezer, dat is een zeer ingewikkelde quaestie. Vrij algemeen wordt aangeno men dat tusschen gezonde aardappelen ongemerkt wel eenige zieke aardappelen worden uitgepoot, waar in de zwam, die deze ziekte veroorzaakt aanwezig is. De zwamdraden nu groeien uit den gepoten zieken aardappel naar boven door de stengels heen in de bladeren. Doch absoluut zeker weet men dit niet en dat de ziekte gewoonlijk het eerst geconstateerd wordt aan de randen der akkers is met het bovenstaande ook niet in overeenstemming. Het zou toch al heel toevallig wezen, als juist aan de kanten der akkers de zieke aardappelen waren uitgezet, 't Is dus voor velen nog een raadsel, waar de zwam s winters over wintert. De zwam behoort n.1. tot een familie die in Europa geen wintersporen vormt. Ook heeft men langen tijd gemeend dat de zwam niet overwinteren kon op loof enz. op den akker, doch bij latere onder zoekingen, is het echter gelukt de zwam op den grond te kweeken, zoodat de mogelijkheid van over blijven in den grond toch volstrekt niet geheel is uitgesloten. Dan bestaat er nog de mycoplasmatheorie van Eriksson. Hierover zal ik het niet hebben, doch ik ga liever verder met het beschrijven van het leven ders leggende hief ze haar gelaat naar hem op om ge kust te worden. Een bankje juist breed genoeg voor twee stond voor het vuur. De graaf ging zitten en trok zijn vrouw op zijn knie. Zij sloeg haar arm om zijn hals en streek zijn grijzend haar glad. Hij liet zich liefkoozen, zonder een woord te zeggen. „Wat scheelt er aan lieveling"? fluisterde ze. „Is er iets niet in orde? Iets naars?" „Nee. Ik heb maar één keer mee gespeeld. Ik was niet in de stemming voor bridge. Eigenlijk was ik in geen stemming voor iets. Zooals je weet ben ik al een paar dagen niet zoo heel wel." „Ja, lieve ouwe jongen. Maar neem je het niet een beetje al te ernstig op? Je zult weer gauw geheel beter zijn." „O," ja, dat denk ik ook wel. Maar wat me vanavond geen goed deed was, dat sommige lui me maar bleven lastig vallen met vragen over onzen dooden dominee. Als of Ik daar iets meer van weet dan wat in de cou ranten heeft gestaan. Die vervelende vent, de oude Foljambe, wou weten, wat ik in deze zaak heb gedaan Verduiveld, wat heb ik daarmee te maken? Er werd een massa gepraat over het gerecht dat het uitlooven van belooningen voor het aanbrengen van misdadigers heeft afgeschaft, maar dat niemand een particulier per soon kon verhinderen dat te doen. Hij zei het wel niet ronduit, maar het was toch een tamelijk duidelijke wenk, dat ik wel zooiets kon doen. Verduiveld brutaal, hè?" „Ja, erg brutaal. Maar toch is er wel iets voor dat idee te zeggen. Het zou je in Lanchester en in de buurt populair maken." „Hè? Geloof je dan, dat ze me niet mogen lijden in de plaats waar ik geboren ben?" vroeg hij prikkelbaar. „Wordt nu niet boos, liefste. Het zou heelemaal niet te verwonderen zijn als dat zoo was, in aanmerking ge nomen, dat je je pachters en buren tien jaar lang ver laten hebt. En wat de dominee betreft heusch, hij had evengoed honderd mijl verder kunnen sterven, wat jouw belangstelling aangaat. Eerlijk gezegd, die mijn heer hoe heet hij ook weer? heeft gelijk. Waarom loof je niet een belooning. van 500 pond uit voor denge nen, die den moordenaar ontdekt? De politie is toch nog niemand op het spoor, wel?" „O, ze zeggen, dat ze een aanwijzing hebben maar dat zeggen ze dadelijk. Het is nog een wonder, dat ze er niet bij zeggen, dat hij elk oogenblik kan worden ge met Verstopping of moeilijken, tragen en onregelmatigen Stoelgang zijn Mijnhardt's Laxeertablettcn onnjisbaar. Werken vlug zonder kramp of pijn. Bij Apothekers en Drogisten. Doos 60 ct. der zwam. De zwam dus die zich in een blad heeft gevormd, maakt zijtakjes die door de huidmondjes, der bladeren naar buiten komen. Aan deze zijtakjes vormen zich knopjes, conidiën geheeten. Zoo'n conidie kan in vochtige luclit-kiemen, doch in een waterdrup pel valt zij uiteen in zwermsporen. Deze gaan veel spoediger kiemen en een nieuwe draad dringt nu weer een huidmondje binnen. Dit proces gaat zeer vlug en herhaalt zich per dag tientallen keeren. Het is dus te begrijpen dat de ziekte een zeer snel ver loop kan hebben als de omstandigheden daarvoor gunstig zijn. Vocht en warmte zijn gunstige ontwik kelingsomstandigheden. Zijn deze niet aanwezig, dan heeft de ziekte weinig te beteekenen. Vandaar dat in zomers met veel winderig, droog weer de ziekte zich weinig uitbreidt. De zwam leeft ten koste der blade ren, die dus geheel vernield worden, hetgeen men duidelijk kan zien aan de eerste bruine vlekken, die als het ware met het uur grooter worden onder gunstige omstandigheden. Het spreekt vanzelf dat een groot aantal gevorm de conidiën ook op den grond terecht komen; bij re genbuien sleept het in den grond trekkende regenwa ter er een groot aantal mee naar beneden naar de knollen. Dan kunnen ook deze worden aangestoken; de inhoud der cellen, waaruit de knol is opgebouwd wordt bruin, terwijl het 2etmeel verdwijnt. Ook na den oogst breidt zich de ziekte in de aangetaste aard appelen meer en* meer uit; maar bovendien treden later, in een vochtige en tegelijk warme omgeving, zooals in kelders op de zieke plekken nieuwe co nidiën naar buiten, welke andere aardappelknollen kunnen besmetten, zoodat het geheel een geheel bedor ven zoodje wordt. Bestrijdingsmiddelen. Jensen, die in zijn tijd nog geen Bordeausche pap kende, zag toch al gauw ver band tusschen het optreden der ziekte in de bladeren en de vorming van zieke knollen. Op een zeer vin dingrijke manier vond hij dat de meeste afgevallen conidiën verblijven in de bovenste aardlaag 02 c.M. Minder conidiën vond hij op 24 c.M. en op een diepte van 1214 c.M. kwamen conidiën sporadisch voor. Dit was voor hem aanleiding om de aardappe len te gaan wallen om de knollen als het ware beter tegen het binnendringen der conidiën te beschermen en heden neemt men nog aan dat het wallen der aard appelen de gevolgen der ziekte tempert, al kon het wallen het ziek worden der knollen niet geheel voor komen. Een bestrijdingswijze die meer afdoende is, is het bespuiten met Bouillié Bordelaise of Bordeausche pap. Dit is een Fransch middel, het eerst gebruikt door Millardet, ter bestrijding van valschen meel dauw van deri wijnstok. De jaren dat de aardappel oogst geheel mislukte we denken daarbij aan 1843, 1844 en 1845, toen hongersnood ons land daardoor teisterde zijn door toepassing van het bespuiten wel niet meer zoo te vreezen. De ervaring heeft n.1. geleerd dat het bespuiten van het loof met Bouillie Bordelaise het aantal zieke knol len zeer sterk doet afnemen en wat ook een niet te onderschatten factor is, het loof der aardappels blijft door het spuiten langer groen, waardoor oogstver- meerdering en verhooging van het zetmeelgehalte ge paard gaat. Het is een vereischte, dat de pap zoo fijn mogelijk over het loof wordt verdeeld, met pul- verisateurs of met sproeimachines. Bordeausche pap wordt bereid uit kopervitriool, kalk en water. Bour gondische pap wordt vervaardigd uit kopervitriool, watërvrije soda of sodex en water. Hoe deze papsoor ten worden bereid, behoeft zeker niet meer te wor den vermeld. Telken jare wordt door den Planten- ziektekundigen Dienst te Wagehingen aan alle land- bouworganen een recept vermeld. Bordeausche pap verkrijgt men door H/2 K G. kopersulfaat op te lossen in 50 L. water; 1 a iy2 K.G. versch gebluschte kalk lost men ook op in 50 L. water. Daarna voegt men het kopersulfaat bij de kalk (niet omgekeerd). Men ver krijgt dan eeh lichtblauwe vloeistof, waarin zeer fijn verdeeld koper en gipsdeeltjes voorkomen. Goede bouillie mag niet zuur xeageeren. Hiervan overtuigt men zich gemakkelijk door een blank, ijzeren voor werp in de vloeistof te houden, waarop zich, bij zure reactie, een laagje rood koper afzet. Is dit het ge val, dan moet nog wat kalk aan de oplossing wor den toegevoegd. En gebruik voor het klaarmaken nooit metalen vaatwerk. Wie niet voldoende ver trouwd is met het maken en mengen van Bouillie Bordeaulaise, gebruike Bourgondische pap, omdat de grondstoffen daarvoor precies afgewogen eri gemengd in den handel verkrijgbaar zijn als Normaal pappoe der. Men lette er evenwel op, dat de samenstelling op de pakjes staat vermeld en men zie toe dat het pap- poeder niet vochtig is. Welke van deze papsoorten men ook gebruikt, de bedoeling van beide is de plan ten als het ware te overdekken met een heel dun vangen genomen. Maar 500 pond is een heele som. „Jawel, jawel," antwoordde de gravin ongeduldig met haar hangenden voet op den grond stampende. „Als je niet in je humeur bent, lieverd, vindt je het een groote som. Maar nu zou ik graag willen dat je de zaak eens van een ander standpunt beschouwde met betrekking tot mij." „Alles wat jou betreft, Leonie, is mijn eerste overwe ging. Dat weet je wel, is het niet?" „Ja, natuurlijk, lieve, en dat maakt, dat ik je iets wil zeggen. De kwestie is, dat ik graag wil. dat je vrienden in Lanchester goed over me denken. Ze zijn bijzonder beleefd en zoo, maar ik kan toch heel goed merken, dat ze me beschouwen als een gloeiende sintel alleen veilig, zoolang ik tusschen de tang gehouden wordt. Be grijp je me?" De graaf lachte. De kleine uitbarstingen van zijn vrouw amuseerden hem altijd. Hij tikte haar op den wang. „En nu heb ik gedacht, dat als jij kon doen alsof dat idee van die belooning van mij is uitgegaan dat het vreeselijke einde van dien man me, erg heeft aangre pen wat ook werkelijk het geval is het zoowel jou als mij ten goede zal komen." „Ik begrijp je. Ik zal er eens over denken." „Nee, je moet „ja" zeggen." Ze nestelde zich tegen hem aan als een speelsch katje Haar zachte aanbidding, haar aanhalige gevlei waren onweerstaanbaar. Hij gaf zijn toestemming. HOOFDSTUK VU. ZOO GLAD ALS EEN AAL. De pogingen van de politie om het geheim van de klokkekamer op te lossen namen hun gewone verloop. Zij ging te werk volgens de bekende, up-to-date methode. Zij „bouwden de misdaad weer op." Dat kostte weinig moeite. Het was zoo duidelijk als glas. De vluchteling had zijn toevlucht gezocht In de kerk; de dominee had voetstappen gehoord, was hem gevolgd, er was een ge vecht ontstaan in de klokkekamer, dat geëindigd was met den moord. Voor de kerel tijd had gehad om te ontsnappen moest Joe Raggles op het tooneel zijn ver schenen en de moordenaar had zich verstopt in den klokketoren boven de kamer. Zoodra Joe hulp was gaan halen had de man zijn kans waargenomen, was uit zijn schuilhoek te voorschijn gekomen, naar het lijk toege-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1929 | | pagina 5