-Alpien Wiens- Mratmiii- LulMlal. De Schoone Duivelin Anna Paulownapolder. Uitgevers: N.V. v.h. TRAPMAN Co., Schagen. Eerste Blad. Dinsdag 9 Juli 1929. SCHAGER 72ste Jaargang No. 8489 Dit Wad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder-- dag en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 8 uur, worden Adver- tentiën nog zooveel mogelijk in het eerstuitkomend nummer, geplaatst POSTREKENING Mo. 23330. TOT. TKÏ.EF. Mo. 20. Prijs per 3 maanden «1.65. Losse nummers 6 cent ADVEBTEN- TIcN van 1 tot 5 regels f 1.10, iedere regel meer 20 cent (bewijsno. inbegrepen). Grontere letters worden naar plaatsruimte berekend. DIT NUMMER BESTAAT UIT TWEE BLADEN. Vergadering van Dijkgraaf en Heemraden en Hoofd ingelanden van den Anna Paulownapolder op Zaterdag 6 Juli 1929, des morgens Jl uur. Voorzitter de heer Wijdenes Spaans Jr., dijkgraaf, Secretaris de heer C. Keijzer. De Voorzitter opent de vergadering en deelt mede, dat met kennisgeving van verhindering afwezig zijn de heeren Van Balen Blanken en Van den Berg. Heeft spr. aan het einde van de vorige vergadering een woord van afscheid gesproken tot den heer Smit, thans wil spr. een woord van welkom richten tot den heer Onderwater, die vandaag voor het eerst als hoofd ingeland ter vergadering aanwezig is. Spr. feliciteert den heer Onderwater met zijne benoeming, met zulk gunstig stemmencijfer. De heer Onderwater vindt hier een college, dat graag bereid is. onder prettige sameit werking en goede regeling de polderzaken te behande len. "3 spr. twijfelt niet of ook de- heer Onderwater zal mek. dezelfde gedachte bezield zijn. Spr. wijst op het feit dat de heer Onderwter uit een gedeelte van den Polder komt, waar de overige leden wellicht niet zoo goed be kend zijn, zoodat we er ons dubbel over vertieugen dat Breezand een afgevaardigde heeft. Spr. hoopt dat de heer Onderwater op aangenamen toon de belangen van den polder zal helpen bevorderen en dat hij in die ver betering zelf de voldoening voor zijn werken zal vinden Nadat de notulen zijn gelezen, worden ze onder dank zegging aan den secretaris onveranderd vastgesteld. Mededeelingen. De Voorzitter deelt mede, dat de opgaaf van den pol der van het onderhoud der zeewaterkeerende werken door Ged. Staten is goedgekeurd. Het makeA van een nieuwen betonnen brug in den Balgweg ovev Al Zandvaart ls aanbesteed en het werk opgedragen aa.. S. Jonker voor f 4200. Op 29 Mei 1,1, heeft een kasopname bij den penning meester plaats gevonden en bleek dat boeken en kas in orde waren. Wegverbeteringen by de polder. tramhalte Oost- Aan de orde komt het voorstel tot het verleenen van machtiging tot uitvoering van wegverbeteringen bij de toegang tot de tramhalte Oostpolder. In zijn uitvoerige toelichting deelt de Voorzitter mede, dat de heer J. C. Geerligs, in zijn functie, die hij bekleedt bij de maatschappij „Centrum" bij hem was geweest en hem verzocht had den toestand bij de tram halte te komen zien. Door de spoorwegmaatschappij was het terrein behard geworden en een belangrijke verbetering ontstaan. De beharding houdt echter op bij de grens van de sloot, zij ligt nogal hoog, door het trans port van bieten wordt weg en terrein nogal verontrei nigd en is moeilijk bij de tram te komen. Daarom "is ge vraagd of vanwege den polder verbetering in aanslui ting van die der trammaat6Chappij kon worden aange bracht. Het Dag Bestuur is daartoe wel bereid en zou dan aan Maatschappij Centrum willen vragen den weg waar de weegbrug in ligt, de verbetering verder te voltooien. Waar van den aannemer van het werk 3800 straatstee- FEUILLETON DET. DUNN. 19. Haar invloed was buitengewoon. Lord Balmaine dacht hiet meer aan zijn vroeger genomen besluit. Ja, hij zou doen, wat zij wilde. Hij nam zijn hoed af, drukte haar uitgestoken hand en snelde weg. Hij was zich zelf niet langer meester. Hij gehoorzaamde een sterkeren wil dan den zijne. Het huis was donker van zolder tot kelder. Voor sommige vensters waren biljetten geplakt, dat het huis te huur was. Nergens licnt ziende, vroeg Lord Balmaine zich af, of de graaf soms van gedachten zou veranderd zijn. Hij liet echter den klopper neervallen. Het geluid weerkaatste door het leegs huis en het lawaai deed hem schrikken. Er naderden langzame, zware voetstappen. Hij be greep, dat het die van den graaf waren. Het volgende oogenblik werd de deur geopend en stond Lord Lan- chester, grijzer dan ooit, voor hem. „U is goed op tijd," zei hij koud. „Dat is uitstekend. Wees zoo goed me te volgen." Ondanks de koelheid waren de manieren van den graaf beleefd en Balmaine boog. Lord Lanchester ging hem voor langs de prachtige trap naar de balzaal. Het was een ruim vertrek, druk gedecoreerd en met iets eigenaardigs van vervallen grootheid in de atmosfeer. In het midden hing een ouderwetsche kristallen kaarsenkroon. Slechts een paar lichten waren aange stoken. Balmaine zag nu, dat de vensters van luiken voorzien waren. Deze waren gesloten en daarom had het huis van buiten geheel donker geschenen. „Ik ben blij, dat U op tijd is," begon de graaf, zoodra ze binnen waren. „Wanneer U vijf minuten over zes zoudt zijn gekomen, hadden we de zaak tot morgen moeten uitstellen." „Mag ik vragen waarom?" „Dat is duidelijk genoeg. Waar we geen getuigen hebben, hebben wij ook niemand om den zakdoek te laten vallen. Het zou natuurlijk verkeerd zijn als een van ons het teeken zou moeten geven. Hoe eerlijk we eok &&iden zouden willen zijn, we hebben niet altijd nen billijk te koop waren, heeft het Dag. Bestuur daar reeds beslag op gelegd, terwijl voorts het aansluitend gedeelte bestraat kan worden van straatsteenen uit paardenstraatjes, die nu te veel blijken te zijn. Het dan nog overblijvende gedeelte zou dan onder goed profiel zijn te brengen en zoo mogelijk dit jaar met een teer product behandeld moeten worden. Al met al worden de kosten geraamd op f 400. De heer Stammes informeert hoe lang het gedeelte zal worden dat met een teerproduct behandeld zal wor den. De Voorzitter zegt van 50 60 meter, tot iets voorbij Centrum. De heer Stammes vraagt of het Dag. Eestuur eens plannen wil beramen om een proef te nemen met een anderen weg te behandelen met een teerproduct. De we gen zooals die thans worden onderhouden, voldoen niet meer aan de eischen die er tegenwoordig aan gesteld worden. De Voorzitter zegt dat dit reeds een heelen tijd in het Dag. Bestuur leeft, maar de polder nogal krap in de dubbeltjes zit. Bij de behandeling vande eerstvolgende begrooting zal het zoo mogelijk nrar voren l^omen. De heer J. C. Geerligs betuigt zijn dank aan het Dag. Bestuur voor zijn medewerking. Spr. gelooft niet dat de hier aanwezige leden van „Centrum" eenige toezegging kunnen doen dat de verbetering verder zal worden vol tooid, al vertrouwt spreker wel dat men daartoe bereid is. Verder deelt spr. mee dat van de bietenwagens geen klei op het terrein gebracht wordt. Spr. vraagt hoe „Centrum" de verbetering zou moeten aanbrengen. De Voorzitter meent van een teerdek op bestrating, als er maar een goed geheel komt. De heer K. A. Kaan vraagt wat een teerdek per M2. kost. De Voorzitter antwoordt, dat de goedkoopste manier 40 eent kost, maar dan moet het dek klaar zijn. Bij de berekening moet dus rekening gehouden worden met de kosten van het onder profiel brengen. De heer Kezelman vraagt of het bestraten van het geheele terrein heel wat meer zou kosten. Door den Voorzitter wordt er op gewezen dat de pol der dan geen steenen genoeg heeft, want dat straks zal worden voorgesteld om hoeken van wegen te be straten. Er is nu een mooie gelegenheid om een proef met een teerdek te nemen. Spr. gelooft dat het meer in het belang van den polder zal zijn de steenen te ge bruiken voor de hoeken van de wegen. De heer Stammes ls van oordeel dat de proef met een teerdek niet zoo geschikt is, omdat er een heel ander verkeer is. De Voorzitter merkt op dat het echter een zeer in tensief verkeer in een slechten tijd van het jaar is, ter wijl de heer J. C. Geerligs zegt dat er in 2 maanden tijd 300 wagens worden geladen. De heer Stammes blijft echter van meening dat het toch heel iets anders is dan het gewone verkeer. Met algemeene stemmen wordt het voorstel van het Dag. Bestuur aangenomen. Dat benauwde gevoel als gevolg van slechte spijsvertering, zal spoe dig verdwijnen na ge f 1 itU bruik van Poster s Maag je pillen, het laxeermiddel bii uitnemendheid. Fosteris^Maagpillen Alom verk ijgbaar A f 0 65 per flacon! onze zenuwen in bedwang. Als ik op hetzelfde oogen blik vuurde, dat ik mijn mond open deed, zou ik daar door een kleinen voorsprong hebben, en dien verlang ik niet. Is dat ook Uw meenig?" Balmaine boog. Hij was benieuwd wat er nu zou ko men. „Ik heb gedacht hoe we ons uit deze moeilijkheid kunnen redden. Dichtbij is een fabi-iek. De stoomfluit gaat om zes uur. Ik stel voor, dat we op dat geluid zul len vuren. Vindt U dat goed?" „Wanneer U het goed vindt, zeker." „Twintig pas, is dat genoeg?" Balmaine ging er mee accoord. „Laten we samen meten, van hieruit." De graaf nam een stuk billardkrijt uit zijn zak en trok een lijn op den grond. „Laten we van hier af gaan. We kunnen later loten voor den stand." Het was eigenaardig de twee mannen, die op het punt stonden te trachten elkaar te dooden, daar naast elkaar te zien loopen, alsof ze de dikste vrienden van de we reld waren. Ze déden twintig passen en de graaf maakte een nieuwe krijtstreep. „Het huis ligt naar het Noorden en het Zuiden, ging hij voort, een geldstuk uit zijn zak nemend, „kruis is Noord, en munt is Zuid. Roept u af." Hij gooide het geldstuk omhoog en liet het op den grond vallen. „Kruis," zei Balmaine vóór het neerkwam. „U gaat Noord staan. Ik geloof niet dat het verschil maakt. U heeft uw pistolen meegebracht? In orde. U prefereert natuurlijk om uw eigen wapen te gebrui ken?" „Nee. Ik wil ook de uwe gebruiken als U uat wilt." „Ik dank U voor het vertrouwen, 'maar in een twist als de onze, is het beter, dat ieder geheel onafhankelijk is van den ander. De toon van Lord Lanchester was opeens zoo koud als ijs geworden. Tot nu toe was die gewoon geweest. Het was duidelijk dat hij meende wat hij zei, toen hij verklaarde, dat dit duel er een op leven en dood zou zijn. De graaf keek op zijn horloge. „We hebben nog drie minuten. Als U heeft vastge steld dat Uw revolver in orde is, doen we beter op onze plaats te gaan staan." Hij liep naar de krijtlijn aan den zuidkant. Lord Bal maine ging naar de andere zijde. Er heerschte twee minuten een doodsche stilte. Toen kwam het schrille geluid, zóó plotseling en doordrin gend, dat het Balmaine door merg en been ging. Machinist van alle gemalen. Dijkgraaf en Heemraden stellen voor tot benoeming van A. van Gijn tot machinist van alle watergemalen van den polder en hem daartoe ter bewoning aan te wijzen het perceel bij gemaal II. De Voorzitter deelt mede, dat bij de besprekingen met den heer Van Gijn naar voren kwam diens mee ning dat zijn werkzaamheden zouden toenemen, terwyl spr. en ook de overige leden van het Dag. Bestuur juist oordeelden dat dit- niet het geval zou zijn omdat alleen als het electrisch gemaal te kort schiet de andere ge malen zullen moeten helpen. Ook reparatie enz. zal dus minder aantal uren vragen. De afspraak is nu dat als later blijkt dat de zienswijze van den heer Van Gijn juist was, op deze kwestie terug zal worden gekomen. Het gebouw zal voor bewoning goed in orde worden gemaakt. Te Van Ewijoksluis had hij een benzinepomp, die hij nu zal moeten missen en daarvoor wordt zijn jaarwedde definitief met f 100 verhoogd. Het verplaat sen van de werkplaats zou door den polder betaald die nen te worden, maar waar de heer Van Gijn zich meer op het gebied van radio zal begeven en de werkplaats dan niet noodig heeft, zal de werkplaats tegen redelijke taxatie door den polder worden overgenomen en het te taxeeren bedrag aan Van Gijn worden betaald. Voor on kosten verhuizing zou hem f 100 worden betaald. Voor verplaatsing per fiets als in den Oostpolder en Breezand gemalen moet worden, een vergoeding van f 25 en als het slecht weer ls zal Van Gijn zijn eigen autotje mo gen gebruiken tegen een vergoeding van 10 cent per K.M. Hem zal verder hulp verschaft worden, die noo dig blijkt te zijn, terwijl de regeling ingaat op het tijd stip dat hij zich in deze woning zal kunnen installeeren. De heer J. C. Geerligs dacht niet dat die verande ring van woonplaats noodig was en dat Van Gijn te Van Ewijcksluis de gemalen evengoed kon bedienen. De Voorzitter wijst er op dat het electrisch gemaal toch het meest zal malen en als er nu 's nachts stoor nis is, houdt de machine op met malen, terwijl wanneer de heer Van Gijn dan hier woont, nagegaan kan worden of de stoornis kan worden verholpen. Er is dus meer controle. De heer J. C. Geerligs heeft Prof. Visser gesproken en deze had hem medegedeeld dat er een nieuw iets was waardoor geen bediening noodig was. De Voorzitter zegt dat het tot nu toe ook zeer goed gaat, maar het meeste werk is toch hier. De heer Langerois heeft gehoord dat het onverant woordelijk is om de machine zonder toezicht te laten loopen. Spr. deelt mede hoe zijn zoon bij den Proefpol- der het heeft beleefd dat de boel overdag warm liep en half verbrandde. De Voorzitter zegt dat het er dus te meer voor zou pleiten dat Van Gijn hier komt wonen. De heer Linderbergh merkt op dat het niet de bedoe ling is dat er 's nachts een bediening is bij het gemaal. Geantwoord wordt dat,- als de bel des nachts gaat, er iemand is die een onderzoek kan instellen. De heer K. A. Kaan vraagt of het niet beter is om het salaris met een bepaald bedrag te verhoogen. in- plaats van vergoeding te geven van 10 cent per K.M., voorgebruik van eigen auto. Het is zoo moeilijk te con troleeren De Voorzitter zegt dat het alleen bij heel slecht weer zal voorkomen en dat het voor den polder een heel klein bedrag zal worden. Bij de jaarwedde hoort het niet thuis. De heer Stammes wil het tenminste bij wijze van een proef aldus geregeld ziya. De heer Nannis vindt dat er alles voor' te zeggen is, dat Van Gijn hier komt wonen. De woning te Van Ewijcksluis kan verhuurd worden. Voorzitter beaamt dit ook, het gebouw hier heeft het Bestuur meerdere malen kunnen verhuren, maar dat achtte het niet gewenscht. Met algemeene stemmen wordt het voorstel van het Dag. Bestuur aangenomen. En op hetzelfde oogenblik drong den roep van een krantenjongen buiten tot de kamer door. De graaf stond dicht bij het raam. Hij hoorde duidelijk wat de jongen schreeuwde. Het woord was: Moord". Tegelijk met dit woord klonk de stoomfluit. De knal van een pistool weerklonk -één knal slechts. De op geheven arm van den graaf viel neer. Hij wankelde even en viel achterover. De roep van den krantenjongen had hem op het mo ment in de war gebracht. Hij had nog geen tijd gehad den trekker over te halen, toen de kogel van Balmaine hem in het hart drong. Doodsbleek snelde Balmaine naar voren en keek ont steld naar het aschgrauwe gezicht van zijn tegenstan der. Er was een roode vick, zoo groot als een gulden op zijn overhemd. HOOFDSTUK XIX. DE STERKSTE WIL. Was Lord Lanchester dood? Wanneer dit niet zoo was, was het natuurlijk Balmaine's plicht naar een dok ter te gaan. Overweldigd door afkeer legde hij zijii hand op de borst van den graaf juist boven de loedvlek. Hij voelde geen hartslag. Een blik op het gelaat vertelde hetzelfde. De gelaats kleur had reeds de aschkleur van den dood aangeno men. Vol afgrijzen sprong Balmaine overeind. Had hij een moord gepleegd? Nee, nee, dat kon niet Het lot van den graaf had ook het zijne kunnen zijn. Het was een eerlijke strijd geweest, niemand kon zeggen dat het dat niet was. Nu hij zeker wist dat de graaf dood was moest hij zoo gauw mogelijk zien weg te komen. Het was de be doeling, dat men zou denken, dat hij zelfmoord had ge pleegd. Moest hij hu het gas „uitdraaien of niet? hij be sloot het te laten branden. Toen viel zijn oog op da kalklijnen. Die zouden arg waan kunnen opwekken. Hij moest ze uitvegen. En de edelman viel op zijn knic-ën als een werkvrouw en wreef eerst de eene toen de andere lijn met zijn zak doek uit Zelfs toen hij dat gedaan had was hij niet tevreden met zichzelf. Detectives zagen zoo scherp. Zouden ze geen spoor vinden waar gewreven was? Hij krabbelde dus weer overeind en schraapte met zijn voeten wat stof bijeen over de plekken waar hij met zijn zakdoek doek aan het werk was geweest... Daarna sloop hij met een gezicht zoo wit als zyn stertabAk CrlfCHf/t/e ie.ft*:- Het bestraten van hoeken van wegen, Het Dag. Bestuur vraagt machtiging om door te gaan met het bestraten van hoeken van wegen. In Breezand bleek door het sterke uitrijden dat bestraten van de hoeken in den weg van de Kooij naar Zwarteweg noo dig en de opzichter heeft nu nagegaan welke hoeken verder allereerst in aanmerking komen. Ongeacht het werk van eigen personeel zal er een kleine f 1000 mee gemoeid zijn. De gevraagde machtiging wordt zonder bespreking verleend. Een gratificatie. Het Dag. Bestuur stelt voor tot het verleenen van een gratificatie aan den opzichter, groot f 250, als belooning voor buitengewone diensten, door hem den laatsten tijd verleend. Door den Voorzitter wordt er aan herinnerd dat de tijdelijke opziohtei', De Boer, bij de doorbraak van den duiker voor nachtwerk en overuren een gratificatie heeft ontvangen, maar dat ook de opzichter bijzonder beduidend extra werk heeft gehad, ook inzake de breu ken van kaden enz. Het was echter voor het Dag. Be stuur geen aaneliding tot het doen van een voorstel tot tractementsverhooging, omdat we hopen dat die wer ken straks uit den weg zullen zijn. De heer K. A. Kaan vraagt of hieronder is begrepen het extra werk dat door het boezemwerk zal ontstaan. De Voorzitter zegt dat dit er buiten is gehouden. Het betreft alleen het extra werk dat geweest is. Als te zijner tijd geoordeeld wordt dat voor het door den heer Kaan genoemde werk een vergoeding noodig is, zal het Dag. Bestuur met een voorstel komen. Oo<k dit voorstel wordt met algemeene stemmen aan genomen. Be toestand van de wegen. Bij de rondvraag zegt de heer J. C. Geerligs dat de toestand van de wegen in den polder achteruitgaat. Spr. erkent dat het een moeilijk punt is, De Voorzitter zegt dat getracht wordt het zooveel mogelijk bij te houden, maar het is moeilijk, want het verkeer neemt zoo geweldig toe. Ook in andere polders vindt men denzeifden toestand. Er is maar één middel, n.1. dat men gaat leenen en alles in orde laat maken, maar dat wordt dan een groote uitgaaf. Spr. wijst er op dat we aan de hand van den uitgetrokken post op de begrooting ons tot nu toe bepalen tot het gewone on derhoud. De heer J. C. Geerligs zegt van vroeger grint op brengen. De Voorzitter zegt dat de veegmachine steeds op den weg is, en ook meer arbeiders. Ook het weer oefent zijn invloed uit. De heer Lovink vraagt of de polder nog uit het we genfonds ontvangt. De Voorzitter deelt mede dat de uitgaven wel zijn opgegeven, maar een kennisgeving is ontvangen dat we niets krijgen. Bij de provincie worden zekere normen voor een grintweg aangenomen, dat het onderhoud 200- veel honderd gulden gekost heeft. Wij verkeeren nu in de omstandigheid dat wij beneden dat bedrag zijn ge bleven. Het ligt ook meer in ons voordeel er beneden te blijven. De heer Lovink wijst op Wieringerwaard, waar men overhemd, naar beneden naar de gang en opende zacht de voordeur. Voor hij tijd had die te sluiten kwam Leo- nie achter een der pilaren te voorschijn. Ze greep zijn pols. Haar gx*eep was als die van een schroef. „Je hebt hem dus afgemaakt?" hijgde ze. „Ja, de hemel sta me bij," mompelde hij. „Onzin I Wat heeft de hemel daarmee te maken," ant woordde ze heftig. „Nee, doe die deur niet dicht. We moeten naar binnen en we hebben geen sleutel." „Naar binnen waarom?" vroeg hij stotterend. „Ik weet het niet ik weet het niet," antwoordde ze snel. „Maar het is beter om voorzichtig te zijn. Wij moeten niet hier buiten blijven staan. Laten we naar binnen gaan." Balmaine was geheel ontzenuwd. Hij had een gevoel of hij precies moest doen wat Lady Lanchester wilde. Hij liep de hal in en zij volgde hem en sloot de deur achter zich. Het was pikdonker en zij konden elkaar niet zien. Hij voelde dat ze haar hand op zijn arm legde „Is hij heusch dood?" f'uisterde ze aan zijn oor. „Ik geloof het wel," dwong hij zichzelf te zeggen. „Vertel me er alles van," ging ze ademloos voortj „In welken kamer hebben jullie gevochten? Wijs me haar." „Maar je man ligt daar. Je zult toch..." „Ik weet het, ik weet het", viel ze hem ongeduldig in de rede. „Daarom wil ik juist de kamer zien." Ze waren onderwijl langzaam de trap opgeklommen. Ze kon het licht onder de reet van de deur van de bal zaal zien doorschijnen. Ze greep hém vaster beet en drong hem naar voren. Het volgende oogenblik had ze de deur geopend. Zich naar haar toewendende zag Balmaine dat ze haar sluier had teruggeslagen en dat haar gezicht, zoo bleek toen hij haar de laatste maal gezien had, nu bloosde. De roode lippen weken licht \a.n elkaar en lieten de ge lijke rijen witte tanden doorschemeren, haar oogen schitterden met een starren, flikkerenden glans. Ze verliet hem toen ze in de zaal waren, liep op het lichaam toe, boog er zich over heen en dceek scherp in het gelaat. Toen keerde ze naar den jongen man te rug, die tegen de deurpost leunde, versuft en onpasselijk „Ja, hij is dood," zei Z3 op harden toon. „Hoe is het gebeurd?" Balmaine trachtte het haar te vertellen, maar het duurde een poos voor hij een samenhangend verhaal kon doen. Eindelijk kende ze de feiten. „Dus mijn man heeft gemist?" zei ze. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1929 | | pagina 1