Aliwti Nitiis- Ainitaiii-luMlil De Schoone Duivelin Uitgevers: N.V. v.h. TRAPMAN Co., Schagcn. Eerste Blad. Wat leert ons 3 Juli? C$vC05R0ZErN ZE-&P MET HET AMKE-R D^BBELMi^NN De valsche meeldauw in de uien en de bestrijding ervan. Woensdag 10 Juli 1929. SCHAGER 72sie Jaargang No. 8490 OIGRAIT. Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder dag en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 8 uur, worden Adver- tenticn nog zooveel mogelijk in het eerstuitkomcnd nummer geplaatst. POSTREKHMIMC Mn. 23330. INT. TET.EF. Mn. 20. Prijs per 3 maanden fl.G5. Losse nummers 6 cent. ADVERTEN- TIcN van 1 tot 5 regels f 1.10, iedere regel meer 20 cent (bewijsno. inbegrepen). Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. DIT NUMMER BESTAAT UIT TWEE BLADEN. i, Het Is onze bedoeling een bespreking te wijden aan den uitslag der Kamerverkiezingen in Noord-Holland. In dit 'artikel mogen hieraan echter een viertal alge- xneene opmerkingen voorafgaan. In de eerste plaats deze: De partijen der oude coalitie hebben 3 Juli beter ge boerd dan verwacht werd. In 1925 kwamen zij nog net met de hakken over de sloot:'samen veroverden zij toen immers niet meer dan 50 van alle stemmen. Thans brachten zij het echter tot 51.6 Wel ls deze stijging niet buitengewoon groot, doch ze treft des te meer, omdat ze voorzien was. Bovendien bedenke men, dat dit percentage niet uit drukt in welke mate ons volk kerkelijk gezinjl is. Daar van krijgt men eerst een juist beeld, als men ook een drietal kleinere partijtjes meetelt. Het volgende staatje kan ons volledig inrichten. Het geeft in percenten aan, hoeveel van het totaal aantal stemmen kerkelijk gekleurd zijn: R. K. AR. Christ. H. 1925 28.6 12.2 1929 29.6 11.6 10.4 51.6 Kersten Lingbeek R.K. Volkspartij Kerkelijk gezind maar tegen de coalitie 0.9 1.2 Algemeen totaal 54.8 Van belang ls ook, om te letten hoeveel Kamerzetels al deze groepen bezetten. Daarmee is het aldus gesteld: R.K. 30 30 A.R. 13 12 Christ. Hist. 11 11 Kersten 2 3 Lingbeek 1 1 R.K Volkspartij 1 0 Men ziet, er zit nog geen coalitiemeerderheidwn, doch ze is verzwakt, terwijl een coalitie-regeering stellig niet zou kloppen op den geest, waarin de heele verkiezings actie is gevoerd. In geen enkel opzicht is er openlijk aangestuurd op een coalitie-kabinet. Integendeel, om verder verlies aan de horzel-partijtjes van Kersten en Lingbeek te voor komen, heeft men eerder den indruk trachten te vesti gen, dat samenwerking met Rome niet werd beoogd, terwijl de R.K. wel zorgden om de coalitie niet voor te stellen als de eenig mogelijke uitkomst. Hun voorkeur gaat wel in de richting van samenwerking met de pro- testantsch-christelijke groepen, verklaarden zij, doch- zij wachten zich wel om hun arbeiders kopschuw te ma ken door dit al te sterk op den voorgrond te schuiven, FEUILLETON DET. DUNN. 20. Hij schrok. Nu hij er over dacht, herinnerde hij zich dat hij maar één schot had gehoord. Lord Lanchester kon geen tijd hebben gehad om de trekker over te halen „Waar is de kogel heengegaan? Die moet gevonden Worden of het idee van zelfmoord gaat niet op." zei ze. „Het zou misschien beter zijn als we het lijk omkeer den," voegde ze er nadenkend bij, „dan lijkt het net of hij den eersten keer gemist heeft". Haar ongevoeligheid, de manier waarop ze alle moge lijkheden voorzag, verschrikten hem. Zij was niet meer de betooverende, verleidelijke Lady Lanchester. Haar manieren, haar stem, haar gelaat alles was anders. „Ik geloof niet dat hij geschoten heeft," antwoordde Balmaine heesch. De gravin zei geen woord, maar ging nogmaals naar het lichaam toe en bekeek de revolver, die de doode vingers nog omklemd hielden. „Ja, je hebt gelijk," zei ze. „De revolver is nog gela den. Hij moet worden afgeschoten, want waar komt anders de kogel in het lichaam vandaan? Wij moeten de revolver uit zijn hand nemen en in den schoorsteen vuren en hem weer in zijn hand leggen. Het zou beter zijn, als we de houding van den arm veranderden, zoo dat het meer op zelfmoord lijkt." Haar metgezel hoorde haar al deze schikkingen tref fen, maar kon niets zeggen. Zij moest maar doen wat ze wilde. Zij wachtte niet op zijn hulp maar trachtte het pistool uit den doodengreep te wringen. Tot haar ergernis was ze niet in staat dit te doen. Er was nog geen kwartier verloopen sedert de ko gel van Balmaine het leven had afgesneden, maar de „rigor mortis" was reeds ingetreden. Waarschijnlijk door den leeftijd van den graaf was dit proces zoo ver haast. Hoe het zij, de spieren w"aren stijf en onbuig zaam en wilden niet wijken voor Lady Lanchesters po gingen. Ze wist niet wat daarvan de oorzaak was. De hard nekkige tegenstand waarmede de vingers van den graaf het handvat omklemden had iets bovennatuurlijks. ^Aubry," riep ze heesch, „kom me eens helpen." Hij wankelde naar voren en begreep eerst niet wat noodwendig zou dan de figuur van Colijn zich hebben opgedrongen en die werkt op de coalitie-gevoelens der roomsche kleine luiden ontbindend. Een tweede algemeene opmerking is deze: Ons bepalende tot de partijen, welke haar intrede in" de nieuwe Kamer zullen doen, valt er voor de zaak van het Staatspensioen geen groote winst te boeken. Den heer Braat schakelen we uit. Hoe de Bond voor Staatspensionneering hem tot zijn medestanders kan rekenen, blijft ons een raadsel, doch het lust ons niet, ons daar verder in te verdiepen. De partijen, die zich vóór staatspensioen uitspraken, al loopen hun wegen dan nle zoo heel ver samen, be haalden het volgende percentage der geldige stemmen: 1925 1929 S.D.A.P. 22.9 23.8 V.D. 6.— 6.2 V.B. 8.— 7.5 Floris Vos 1.1 Comm. De Visser 1.2 1.1 Comm. Wijnkoop 0.9 Rev. Soc. Partij 0.6 Samen 38.1 41.2 Er is dus eenige groei, feitelijk een stijging van 8 boven de cijfers van 1925. Dit komt ook in het aantal Kamerzetels tot uiting, zooals blijkt uit deze cijfers. Aantal Kamerleden 1925 1929 S.D.AP, 24 24 V.D. 7 7 V.B. 9 8 Floris Vos 1 Loü de Visser 1 1 Wijnkoop 1 Rev. Soc. Partij Samen 41 42 Thans i3 dus het aantal voorstanders van staats pensioen in de Kamer meer in overeenstemming met het aantal voorstanders-kiezers dan in 1925. Gewon nen iade zaak van het staatspensioen echter nog lang niet. Zij wint echter aan sympathie en een hoopvol teeken is het, dat de ouden van dagen niet zooals de leiders der kerkelijke partijen afkeerig zijn van het staatspensioen. Zij incasseeren het zonder uitzondering en zonder gewetensbezwaar! Troosten wij ons dus, dat wij zijn op den winnenden weg, al vorderen wij daarop minder snel dan we zou den wenschen! Onze derde algemeente opmerking geldt de vredes- gedachte. De schitterende overwinning der Engelsche Arbei derspartij vervulde alle vrienden van den vrede met groote blijdschap, en versterkte de hoop, dat ook ons volk een klinkende uitspraak zou geven tegen het moor dend militairisme. Hiervan is al te weinig terecht gekomen ^n dit lijkt ens de grootste teleurstelling van den gevoerden ver kiezingsstrijd. Van hen, die de Kamer bereikten, zijn, meenen we, alleen als tegenstanders van het militairisme aaa te merken: 1925 1929 S.D.A.P. 24 24 V.D. 7 7 Florls Vos 1 Samen 31 ze bedoelde. Toen zij het hem driftig uitlegde zag hij de oorzaak van de moeilijkheid. „Het is niet veilig hem zoo te laten liggen," zei ze. „Hoe kunnen we zóó de zelfmoord waarschijnlijk ma ken?" „Ik begrijp het," antwoordde hij, met een rilling, „maar het pistool kan toon worden afgevuurd." Leonie beet zich op de lippen en zweeg. Haar vlug brein overwoog alle mogelijkheden. „Doe je overjas uit," zei ze opeens bevelend. „Waarom „Dat doet er niet toe. Doe hem uit en ik zal het je laten zien." Ze nam de jas, rolde die In elkaar en legde hem op den grond in één lijn met den loop van de revolvc-r. Toen legde zij haar vinger naast die van den dooden man en haalde de trekker over. Een doffe knal en de opgerolde jas ving den kogel op. „Begrijp je nu waarom ik dit deed?" zei ze triomfan telijk. „Nu kun je den kogel wegnemen. Er blijft er maar één over die in zijn lichaam zit." Hij hoorde haar onverschillig aan. Hij was nu in dien toestand van geestesverdoving, waarin niets er op aan schijnt te komen. „Hier is je jas. Pas op, dat je den kogel niet achter laat. Hij zou er met aantrekken wel eens uit kunnen vallen." De gravin had gelijk. Toen hij zijn arm ln de mouw stak viel de kogel met een bons op den vloer en rolde in een donkeren hoek. Hij moest er naar zoeken en terwijl hij dit deed, gingen haar vingers door al de zakken van den graaf, met de handigheid van een vol leerde dievegge. Ze vond een opgevouwen papier en keek het in. De graaf was zijn belofte trouw nagekomen. Het papier bevatte de mededeeling, dat hij naar dit huis was ge gaan om zelfmoord te plegen. Ze vond ook, wat voor haar van veel grooter belang was een bos sleutels. Intusschen had Balmaine den kogel gevonden en Leonie, voldaan over hetgeen ze gedaan had, nam op nieuw zijn arm en zij verlieten samen de doodenkamer HOOFDSTUK XX. DE GEHEIME LA Drie dagen waren verloopen toen de Londensche ge zelschapswereld en Londen zelf ook werd geschokt door het ontstellende bericht dat het best kan worden weergegeven door de voornaamste regels van de aan plakbiljetten en van de courantenberichten die twee dagen na het duel uitkwamen. Zij luidden: De positie der militairisten is dus weinig verzwakt en MacDonald zal in Genève aan de Hollandsche gedele geerden niet dien steun hebben, welke wij hem gaarne hadden toegewenscht. Volgens den wil der kiezers, van de groote meerder heid van het volk, zal binnenslands worden voortge gaan met het gooien van goed geld naar kwaad geld, hoe onverdedigbaar een klein land als het onze mag zijn. En het stellen van een voorbeeld door' leger en vloot te vervangen door een politie-macht, laten we over aan anderen. Van een volk. zoo anti-milltairistisch als het onze, hadden we iets beters verwacht. Waarschijnlijk is de vermenging van godsdienst en politiek de oorzaak, dat velen ter wille van hun geloof politieke opvattingen steunen, waarvan zij in den grond van hun hart afkeerig zijn. Onder Engelsche verhoudingen, welke ieder geloo- vige vrij laten de partij te stemmen, waaraan hij zich het nauwst verwant voelt, zou 3 Juli ongetwijfeld een gansch anderen uitslag' hebben opgeleverd. Ten slotte nog Iets over verknoeide stemmen. Hiervan zijn er drie soorten. Sommigen stemmen verkeerd uit onwetendheid. An deren maken hun stembiljet opzettelijk ongeldig, terwijl EEN FLINK STUK ZEEP - SLECHTS VIJFTIEN CENT OP GOEDE ZEEP STAAT: „GEHEIMZINNIGE VERDWIJNING VAN DEN GRAAF VAN LANCHESTER." Dit bericht kwam uit den koker van de gravin zelf en door dit te doen handelde ze met uiterste koelbloe digheid en overleg. Ze zei niets, deed niets, tot den middag van den volgenden dag, toen ze Lampiter, den knecht van Lord Lanchester bij zich liet komen. Lampiter kwam bedaard, waardig, eerbiedig de ka mer binnen en wachte de bevelen van mevrouw af. Lady Lanchester zat voor een tafel vol brieven. Deze brieven waren, zooals Lampiter wist, dien morgen voor den graaf gekomen. Ze waren ongeopend. Ze keek op toen de bediende binnen kwam, stond van haar stoel op en liep naar het vuur. Zij had haar zak doek in de hand en bette daanmede af en toe haar oogen. „Wat zou er aan de band zijn?" dacht de bescheiden Lampiter. „Zou mylord haar onder handen hebben ge nomen, of zou ie weer ouder gewoonte achter de rok ken hebben geloopen? Ik dacht dat hij nu wel zijn wilde haren kwijt was." „Lampiter," zei de gravin plotseling, op een toon, die zoo weinig leek op haar gewone manier van spreken, dat de knecht opschrikte, „jij bent in het vertrouwen van mijnheer, zeg me waar hij is. Ik heb hem in geen vier en twintig uur gezien en ik begin ongerust te wor den." „Mylord is gisteravond tegen zeven uur uitgegaan, mylady, maar hij heeft niet gezegd waar hij heen ging." Lady Lanchester ging voort op den zachten, zenuw- achtigen toon, die Lampiter zoo verrast had: „Ik weet, dat je veel gezond verstand hebt, Lampl- ter en dat je kunt zwijgen. Ik voel dat ik ronduit met je kan praten. Zeg me eens, heb je den laatsten tijd niets vreemds aan den graaf gemerkt?" „Wel mevrouw, nu U het zoo vraagt, moet ik U zeg gen, dat ik niet geloof dat mijnheer de laatste dagen ge heel in orde was!" „Dien indruk heb ik ook gekregen. Nu we het daar- over eens zijn, bewijst dat, Lampiter, dat mijn meening over jou niet verkeerd was. O, Lampiter ik ben zoo bang Zij hield op, verstikt, alsof die angst tè vreeselijk was om onder woorden te brengen. De zakdoek werd weer druk gebruikt. „Mag ik een voorstel doen, mevrouw? Zou het niet -oed zijn eens in zijn club te informeeren?" zei Lampi- ter aarzelend. „Ja, ja," riep de gravin snel. „Dat is een uitstekend idee. Ga qJs je blieft direct heen, Lampiter. Neem een een derde groep stemt op dwergpartijtjes of persoonslijs ten, waaraan geen zetel kan worden toegewezen. Zoo erg als in '25 was het nu niet, doch de laatste groep bracht toch nog ruim 100.000 stemmen uit, ge noeg dus voor 3 zetels. Nu hebben zij geen vertegenwoordiger en de kans ia groot, dat hun sectarisch optreden ten goede is gekomen aan partijen, die zij juist niet willen. Het is het loon der dwaasheid. Een eigen kerkje, een eigen schooltje, waarom ook geen eigen partijtje? De splijtzucht schijnt ons, Nederlanders, in het bloed te zitten, doch wie wat groots wil bereiken op politiek gebied, moet maoht vormen en geen kracht versnip peren. Geen persoonlijke liefhebberijtjes, maar beginselen moeten het bestuur van het land leiden. Dit rechtvaar digt echter slechts het optreden van zeer enkele der kleine partijtjes. Aan deze zouden we niet graag een stroo*,breed in den weg leggen, doch wat de andere betreft, juichen wij in hun nederlaag, omdat het slechts persoonlijk gedoe is, dat tot uiting komt. In dit licht gezien, betreuren we het succes van den heer Floris Vos en verbaast het ons volstrekt niet, dat hij reeds nu fot het inzicht is gekomen, dat hij, als hij iets wil bereiken, aansluiting moet zoeken bij een be paalde partij. Zoodra hij dat doet, zullen echter velen van zijn kie zers zich bekocht gevoelen. Waarom kozen zij ook een persoon 'en niet de drager van bepaalde beginselen? T. Er is wel geen andere familie onder de zwammen, die voor den tuinbouwer zoo belangrijk is als die der spits- sporigen oftewel peronosporeeën, want daaronder tref fen we b.v. aan de Phytophthora van de gewone aard appelziekte en verder de verschillende poronospora- soorten die op de meest verschillende plantensoorten bekend zijn als „meeldauw". In de plantenziektenkunde noemt men het echter „valsche" meeldauwzwammen, omdat ze de eigenschap bezitten, dat ze met hun weefsel in het plantcnweefsel woekeren, zulks in tegen stelling met de echte meeldauwzwammen, die hun zwamdraden op het weefsel der planten hebben en slechts enkele organen in de huidmondjes uit laten loopen, die uit de voedsterplant het benoodigde voed stel stelen; daardoor is het mogelijk bij een echte meel- dauwzwam het geheele z.g. pluis af te vegen (zooais men dat goed kan doen bij de Amerikaansche kruisbes- senmeeldauw), dat kan men bij de valsche meeldauw zwammen niet. Die zitten dus heelemaal in het blad b.v. en zenden alleen eenige organen naar buiten, d:a vruchtdragen moeten. Voor het verspreiden van dia vruchten (sporen) is het natuurlijk wenschelijk, dat de wind ze te pakken krijgen kan om ze te verspreiden. Bij de valsche meeldauwzwammen behoort dus ook die van de uien, waaraan over het algemeen in de prak tijk wel niet zoo veel aandacht gegeven wordt, maar die desniettegenstaande toch schadelijk genoeg worden kan. In de zaaduien is het dit voorjaar weer tamelijk vroeg waargenomen geworden en vooral in zulke gevallen kan de schade natuurlijk zeer groot worden als het weer een weinig tegenwerkt: tot nu toe heeft het weer nogal medegewerkt. Dat wil echter nog niet zeggen, dat het zoo blijven zal en veran dert het weer, dan heeft men het spoedig zoo dik in de planten, dat van groeien niet veer meer komen zal. taxi en kom zoo gauw mogelijk terug. Ilc zal geen oogenblik rust hebben voor je terug bent. Maar als er iets gebeurt waardoor je meer te weten kunt komen, handel dan gerust." Lampiter spoedde zich weg, beslist ontdaan over de duidelijke bezorgdheid van Lady Lanchester. Zoodra hij weg was werd de zakdoek weggelegd. De deur gren delend, nam zij de sleutelbos die ze van het doode li chaam van den graaf genomen had en begon een koorts achtig onderzoek. Ze was zeer verlangend om het testament van den graaf te vinden. Was er geen, des te beter. Een testa ment waarin alles werd nagelaten aan „Zijn lieve vrouw Leonie" kon haar weinig schelen, de woorden „Leonie, gravin van Lanchester," zouden veel beter zijn. Een van de meubelstukken was een lomp stuk oud- Hollandsch werk met laden van onderen en een kast voor porselein boven. De laden waren gewelfd, maar wanneer de middelste la, die het meest vooruitstak, werd uitgetrokken, volgde de binnenlijn van de la niet den buitenkant. De binnenzijde was volkomen recht. Er was dus schijnbaar een stevige houten rand, meer •ïan zeven centiimeter breed in het breedste gedeelte ruimte genoeg voor een holte. Zoodra de gravin dit zag, gleden haar vingers blik semsnel langs de oppervlakte. De buitenkant van de la was ingelegd met verschillende soorten hout en hieraan schonk ze haar bijzondere aandacht. Opeens klonk een geklik. Ze had de veer gevonden. Het platte boogvormige oppervlak sprong open en ver toonde een opgevouwen papier. Bevend van het hoofd tot de voeten spreidde ze het op haar knie uit en haar glinsterende oogen lazen de woorden: „Laatste wil en testament van Marmaduke, graaf van Lanchester, gemaakt den vijfden April." Vijf April, dat was gisteren. Hij moest het gemaakt hebben juist vóór zijn noodlottig bezoek aan het huis in Chesham square. Ze las verder: „Met dit testament vervallen alle vorige. Ik laat nu aan mijn vrouw Leonie, gravin van Lanchester een le gaat van duizend pond na, maar al mijn bezittingen, roerende en onroerende aan mijn neef William Trevor te..." Leonie sprong op, haar oogen flikkerden, ze ver kreukte het papier in haar gespierde handen. Wat gaf het om verder te lezen? „Een armzalige duizend pond," barstte ze uit. „Dus hij wilde zich toch wreken. Maar ik ben hem te slim af. Ba, de oude idioot." Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1929 | | pagina 1