VOOR ONZE SCHAKERS.
EVENTJES DENKEN.
VOOR ONZE DAMMERS.
HET OUDE LIED.
GRABBELTON.
WARE WOORDEN.
Vraagstuk No. 372.
m
aii#
HJ
m
p
li®
jpr i
m
SB
§§J#
Vraagstuk No. 373.
m
§s
Wf
Él
Ét
in
m
m
HH
Hf
Jü
m
'M
m
Ét
m
f®
§8
Ét
fl
0
m
Hf
Hf
Wf
u
m
Vraagstuk No. 370.
Vraagstuk No. 371.
De vloek van den Koh-i-noor.
WETENSWAARDIGHEDEN.
stilgestaan, toen hij had ontdekt, dat de vrucht van al
zijn zwoegen... verdwenen was, gestolen, door een dief,
afgerukt door een wreede vandalenhand! Door de mis
dadige hand van... Bams. Die voor de vroolijke gelegen
heid van het vragen van de hand van zijn meisje, een
vroolijk bloempje in zijn knoopsgat wilde hebben, en
daartoe achteloos het eenigste bloempje van Pa had ge
plukt...
Harde woorden waren er gevallen in Pa's werkka
mer en een minuut later verliet een bleeke, geheel ont
dane Bams het huis. En lag Miepje in tranen in de
stoel in de serre. Waar ik haar vond.
„Kom. kom", troostte ik, „Ik zal met je vader spre
ken, Miepje, ik heb bovendien iets fijns bij me, en ik
geloof vast en zeker, dat ik hem zal weten te vertee
deren, hoor, Miepje?"
Miepje keek me dankbaar met haar betraande ga-
zellenoogen aan en onvervaard ging ik naar binnen. Ik
vond mijn zakenvriend in zijn kamer, wild op en neer
loopend en hij ontving me met een woest gebrom.
„Nou, waarde heer, bedaar wat, maak nu niet zoo'n
drukte om zoo'n bloempje, het is natuurlijk heel jammer,
maar je moet maar bedenken, het is de jeugd. Kom,
gooi je booze bui overboord. Kijk eens wat ik hier heb,
ouwe smulpaap, dat heeft mijn zoon mij uit Spanje ge
stuurd, het fijnste van het fijne..."
Ik haalde een pakje uit mijn zak te voorschijn, een
blikje van een heel fijne, zeldzame soort sardines.
Maar niet zoodra had Miepje's Pa het blikje gezien,
»of hij werd wit van woede, strekte een bevende hand
uit, wees naar de deur en riep heesch: „Hoe heb je het
lef... mij in mijn eigen huis te beleedigen, het is in
faam, ongehoord! Ellendeling, er uit... er uit, zeg ik je,
en nooit meer d'r in!"
Stom van verbazing, maar toch ook diep in mijn eer
gekrenkt, ging ik heen, zonder iets te zeggen. In de
serre vond ik Miepje, hoopvol. Toen ik haar in het kort
vertelde wat ik gedaan had, stiet ze een wanhoopskreet
uit en naar het blikje wijzend, als naar iets afzichte
lijks, snikte ze: „Ooo, afschuwelijk... Pa kan ze niet
zien, wil niet dat iemand ooit den naam noemt... pijn
lijke herinneringen zijn er aan verbonden... dertig jaar
geleden maakte zij eerste meisje, waarvan hij dolveel
hield, de verloving af... om sardientjes... hij had haar
gekust... en hij had pas sardientjes gegeten... Pa zwoer
toen, nooit meer een sardientje aan te raken... Ooo!
Dat was de diepste beleediging, die U hem kon aan
doen... O, het is afschuwelijk..."
Zoodat ik maar zeggen wil, dat je beter je tong kunt
afbijten, dan in zulke delicate gevallen als bemiddelaar
op te treden. Vooral als je hoort, dat ondanks alles Bams
en Mieps een week later echt, heuseh, officieel verloofd
waren, dat Pa zijn antipathie tegen sardines heeft op
gegeven, en dat ik nu, uit dankbaarheid voor mijn
bemiddeling, nota bene den scheldnaam heb gekregen
van: „het sardientje!"
HET KENTEEKEN.
(II Travaso).
Uw zoon he'eft het manuscript van mijn
nieuwe tooneelstuk verscheurd.
Prachtig:. Hij zal een heel goed criticus
worden.
Om met beslistheid een oordeel over een zaak uit te
spreken, kan men er licht te veel, licht te weinig van
weten.
o
Wie zijn hartstocht niet weet te beheerschen, draagt
buskruit in zijn boezeroen en is gevaarlijk voor zichzelf
en voor de buren.
o
Uit een groet kunt gij opmaken, wat iemand schij
nen wil, uit een handdruk, wat hij is.'
o
Oud zijnde worden we verziend; dan herinneren wij
ons niet onze jeugd, maar wèl onze kinderjaren.
o
Trek uw zonden niet teveel in het licht; ze verkleu-
nen erdoor.
Er is niets, dat den arbeid zoo verlicht, als een op
geruimd gemoed.
o
Men kan ophouden over zijn dooden te treuren, maar
vergeten kan men ze niet.
van S. Loyd.
Zwart: 2.
De diagramstand in cijfers, behoort te zijn: Zwart 4
sch. op 19, 20, 24, 25 en een dam op 46. Wit. 4 sch. op
34, 35, 39, 43 en een dam op 3.
Wie bij dit eindspel goed bezint,
Doet slechts vier zetten en wit wint.
Onthoud, in vele eindspel-standen,
Heeft men een snelle winst in handen!
d
Wit:
f
De diagramstand behoort te zijn: Wit Kbl, Dh7, Pf3,
Pf4, Lgl en vier pionnen op h6, h2, g2 en e4. Zwart
Khl en Pb7. Wit speelt en geeft op fraaie wijze mat
in drie zetten.
De oplossingen der problemen nos. 361, 365, 368 en
369 verschijnen in onze volgende rubriek.
van J. van der Spek, Rotterdam.
Zwart: 5.
■M//
w.P
t-Ö:.
-
„DE DRIE KOEKJES".
Deze puzzle kan ook als een goocheltoer worden
voorgedragen. Drie koekjes worden namelijk op tafel
gelegd en elk met een geleenden hoed bedekt. Vervol
gens laat men zien dat men niets in de hand heeft en
nocdigt men de toeschouwers uit om zich te komen
overtuigen, dat de drie koekjes werkelijk onder de drie
hoeden liggen.
Dan begint men een goochelaars-praatje, neemt de
hoeden één voor een op, mededeelende, dat die koekjes
toch feitelijk te lekker zijn om daar te laten liggen
en men ze dus maar moet opeten, wat dan ook werke
lijk gdaan wordt en men dus de koekjes in den mond
steekt.
Nu plaatst men de hoeden weer heel zorgvuldig op
tafel in dezelfde positie als toen de koekjes er nog onder
lagen en noodigt thans ieder uit om weer te komen
zien, dat ze er heusch niet meer zijn.
Vervolgens belooft men diezelfde drie koekjes te bren
gen onder welken der drie hoeden de toeschouwers
daarvoor aanwijzen, en is de keuze gedaan dan doet men
dit onmiddellijk!
Ra, ra, hoe moet men dat doen?
EEN VERSCHUIF-PROBLEEM.
Men teekent op een stuk papier een rechthoekige
figuur bestaande uit zeven gelijke vakjes, elk van 2
c.M. in het vierkant In de drie rechtsche vakjes plaatst
men drie halve centen, in de drie linksche vakjes drie
dubbeltjes, terwijl het middenvak open blijft.
Men moet de geldstukjes van plaats doen verwisse
len, zoodat de drie halve centen links en de drie dub
beltjes rechts komen te staan. Op de volgende wijze
moet dit geschieden:
Elk geldstukje kan telkens maar één vakje verscho
ven worden. Als een geldstukje van een open vak ge
scheiden is door één enkel geldstukje mag dit er over
heen springen naar dit open vakje.
De geldstukjes mogen slechts vóóruit geschoven wor
den, d.w.z. de dubbeltjes naar rechts, en de halve cen
ten naar links. Heeft men dus een zet gedaan, dan mag
men niet meer terugschuiven of terugspringen.
Daar heeft een lied in mijn hart gezongen
Van toen... van toen!
Een lied van de jeugd en van zonneschijn.
Als de dagen zoo licht en vol vreugde zijn,
Het leven nog lokt met frlssche kracht,
En wenkt naar een toekomst, die lacht en lacht,
Als elke dag een belofte is,
Vol sterke en diepe verheugenis,
Als de wereld aan onze voeten ligt,
Tot een wonderlijk... wonderlijk vergezicht!
Bij d'oude piano in den hoek
Bladerd*' 'n melske in een boek,
Op 't frissche gelaat de blos van de jeugd,
In jonge oogen de lach van de vreugd,
De lach van de hoop, die een wereld verwint,
De lach, die op aarde een hemel vindt!
Daar strekten zich luchtig de vingertjes fijn,
En gleden zacht streelend in rhytmischen lijn
Langs toetsen van lokkend en glanzend ivoor,
Toen brak er het wonder... het wonder door!
Blij ruischten de zingend' accoorden aan,
En kwamen al tintelend langs me gegaan,
Als diamantjes met kleurig facet,
Als loovertjes midden in 't zonlicht gezet!
Ik luisterde gretig naar elk accoord.
Waar had ik die klanken meer gehoord?
Ah, ja, dat wijsje uit vroeger tijd,
De lucht was zoo blauw en de wereld zoo wijd!
Er zong een meiske van ver, van nabij,
Een lied van het leven, een lied van de Mei!
Een zonnige tuin en een voorjaarszoen,
Ah ja, dat wijsje van toen... van toen!
En ik was weer jong één oogenblik,
Eén nietig, ondeelbaar oogenblik,
Tot de laatste klank door de kamer zwierf,
En met dien klank ook mijn droom verstierf,
Mijn droom van jeugd in den zonneschijn,
■Nu de dagen vergleden... vergleden zijn.
Het blozende meiske was opgestaan,
Maar ik ben onhoorbaar weggegaan...
Daar had een lied in mijn hart gezongen
Van toen... van toen!!
Juli 1929.
(Nadruk verboden.)
DE GESCHIEDENIS VAN DEZEN DIAMANT IS
EEN REEKS VAN BLOEDIGE GEBEUR
TENISSEN, EEN ORGIE VAN BLOED EN
MENSCHELIJKE ELLENDE.
De Koh-i-noor ook wel de „berg des lichts" genoemd
is één van de grootste diamanten, die ooit zyn ge
vonden. Thans ligt deze kostbare steen, die tot vele
avonturen aanleiding heeft gegeven, en zelfs veel onheil
heeft gesticht, veilig en wel opgeborén in de schatkamer
van den Tower te Londen.
Toen de steen nog Groot Mogol heette, werd hij ge
stolen. En als de „berg des lichts" ging hij van de eene
hand in de andere over.
Afghanen en Sikhs hebben elkander vermoord, om
der wille van den Koh-i-noor.
Voordat de Koh-i-noor te Amsterdam terecht kwam
om geslepen te worden, had hij aan duizenden het leven
gekost. Zijn geschiedenis was een reeks van bloedige
gebeurtenissen, een orgie van bloed en menschelijke
ellende.
Een Engelsche filmmaatschappij heeft geschiedenis
willen verfilmen, zulks na een speciale aanmoediging
van Koningin Mary. De steen behoort immers tot de
Engelsche kroonjuweelen.
Maar het verfilmen van zulk een geschiedenis kost
natuurlijk heel veel geld en er is een groot risico aan
verbonden. Gaat de film niet, dan is al het er aan
besteede geld verloren.
Men weet heden ten dage echter wat het nut van
de reclame Is en de leider der film-expeditie, kapitein
Malins, die naar Indië trok, wist het ook.
Vandaar, dat hij behoorlijk geprepareerd was, toen
men hem bij zijn terugkomst in Engeland kwam inter
viewen.
Hij begon met erg geheimzinnig oVer den vloek van
den Koh-i-noor te spreken.
Deze steen brengt onheil aan. Iedereen, die er mede
te maken heeft, loopt gevaar het leven te verliezen.
De goede Lord Dalhousle, die hem indertijd aan
Koningin Victoria presenteerde was dus eigenlijk een
even minderwaardig individu als een sluipmoordenaar
of een bommenwerper.
Maar terzake. Er was reclame noodig en die werd
terdege gemaakt.
Kapitein Malins verteld in de kranten van zijn won
derlijke, griezelige en huiveringwekkende ervaringen
EEN MENSCHENKENNER.
(Pages Gaies).
Mijn huis is verbrand, waarbii mifn
schoonmoeder uit een der bovenramen is
gevallen.
.Verschrikkelijk! Mpet ie daarom zoo
treurig kijken "f
in de oerwouden en uithoeken van Britsch-Indië.
De man is nooit voor een geruchtje vervaard geweest.
Hij trok op een motorfiets de wereld rond, vloog de
Himalaya over en verfilmde tijdens den wereldoorlog
de veldslagen langs de Somme.
Maar volgens zijn zeggen werd het hem toch zonder
ling te moede, toen op den eersten dag na het ver
trek op het expeditieschip de jonge en bekwame ope
rateur Maskelyne stierf.
Te Bombay wilde aanvankelijk niemand een expeditie
bijstaan, die van plan was om de roode geschiedenis
van den witten diamant in beeld te brengen.
Maar het lukte tenslotte, uit Bombay weg te trekken.
Daarna begon de ellende, zoo betoogde kapitein Malins
met een hoogst ernstig gezicht.
Te Rangoon viel de schoone Birmaansche ster van
de... trap. In Zuid Birma werden de expeditieleden he
vig door muskieten en ander ongedierte geplaagd.Eenige
hunner kregen malaria.
«Dagen lang, aldus kapitein Malins, was het een
strijd tusschen den Koh-i-noor en de kinine.
Op een goeden dag ontmoette men den z.g. duivels-
boom, wiens takken diepe vleeschwonden veroorzaken,
wanneer een mensch er langs gaat.
Langs de Paktsjang-rivier had de expeditie ten zeerste
te lijden van bloedzuigers, die men alleen van het lijf
kon krijgen door de punt van een brandende sigaret
op de ondieren te drukken.
Een der leiders van den karavaan trapte bijna op
een giftige slang, wat zijn dood kon hebben beteekend.
In het hartje van Siam trachtten een paar Chineezen
de expeditie voor een geweldig bedrag af te zetten, toen
men een vrachtauto noodig had
Te Singapore viel een vliegtuig te pletter en op Java
raakte een hydroplane een vleugel kwijt. En een der
inlandsche helpers kwam nog te Sinagpore door een
auto-ongeval om het leven.
„Is dat alles niet een sterk staaltje van de onheil
volle kracht van den Koh-i-noor?" vroeg kapitein Ma
lins.
De journalisten gaven het hem grif toe. Maar één
hunner informeerde belangstellend, of de kapitein al zijn
opwachting in den Tower had gemaakt.
Hierop lachte Malins ondeugend „Ik denk dat de
Koh-i-noor me nu voldoende kent" antwoordde hij met
een grijns.
„Het eenige dat ik zou willen weten", voegde hij er
aan toe, „is wat de Koh-i-noor zal doen wanneer we
hem in zij eigen huis gaar verfilmen".
Wij voor ons waren aanvankelijk geneigd tot een
rilling bij het lezen van deze vrijmoedige woorden,
schreef een der journalisten.
Maar toen kwam ons dat ondeugende lachje in ge
dachten. En we wisten het zeker. De Koh-i-noor zal
zich rustig laten verfilmen. Want er is immers al genoeg
reclame voor de film gemaakt.
„Een lange lijst van catastrophen", zette één der in
terviewers boven zijn artikel.
Hij vergat er bij te zetten dat iedere oerwoudexpedi
tie aan deze „catastrophen" mank gaat.
Maar hij zal wel zoo vergeetachtig zijn geweest om
kapitein Malins een pleizier te doen.
Is het U bekend:
dat drie automobilisten onlangs den Sahara door
kruisten in een kleine motortruck, en dit in slechts 5^4
dag volbrachten?
dat de lammergier, de grootste in Europa voorko
mende roofvogel, die vroeger gevonden werd van de
Pyreneeën tot Noord-Azië, nu bijna uitgestorven is?
dat de kleine republiek Andorra (Noord-Spanje)
geen leger of politiemacht heeft?
dat elk inwoner geacht wordt zyn eigen bezit te
bewaken?
dat te Cowes (Engeland) onlangs de grootste red
dingsboot ter wereld te water werd gelaten, n.1. de
Princess Mary?
dat deze reddingsboot 300 personen kan vervoeren
en een waterverplaatsing heeft van 45 ton?
dat tin-tetrachloride, een chemische stof die tijdens
den oorlog gebruikt werd voor het maken vaö, een
rookgordijn, thans toegepast wordt voor het verven
van zijden stoffen?
a t Songka of Songkoir welke naam „roode rivier"
beteekent, de voornaamste rivier van de Fransche kolo
nie Tonkin (Achter-Indië) is?
Donkere mannen vond ze snoezig.
Miesje: O, zeg... donkere mannen vind ik snoezig!
Wiesje: Dan kon jij je hart ophalen in Afrika!
Mevrouw Owee.
Mevrouw Owee was nog nooit buitenslands geweest,
en toen ze dan eindelijk een reisje naar Parijs had
gemaakt, raakte ze niet uitgepraat. „O, Parijs... heer
lijk!", riep "ze enthousiast uit, „Parijs is gewoonweg
manjefiek! De menschen zijn daar allemaal zóó be
schaafd en zóó knap, heel wat anders dan dat stomme
volk hier! Wil je wel gelooven, zelfs de vuilnismannen
daar spreken Fransch!"
Als je het maar weet.
Dame: Ik breng U die klok terug, die U me verkocht
heeft, hy loopt niet goed!
Bediende: Niet goed loopen? Nou, hij is reuzegoed,
alleen moet je er een beetje verstand van hebben. Hij
loopt precies gelijk, hoor, want als de kleine wijzer op de
4 staat en hij slaat twaalf slagen, dan kun je er vast
van opaan, dat het negen uur is!