ieesies-Sport en lem-Gpnastiek PP Hf 11 11 11 SSt 1 Ml H EVENTJES DENKEN. VOOR ONZE SCHAKERS. VOOR ONZE DAMMERS. EEN AVONTUUR IN FRANKRIJK. DEBATTEEREN. Vraagstuk No. 374. Vraagstuk No. 375. Vraagstuk No. 376. m n W/ê fl'll 0 m k WM mi <m m Vraagstuk No. 377. Ml Hf m B Hl Él m $8 11 m w Ut 8 m Él WARE WOORDEN. De Zigeuners door de eeuwen heen. Bijvoegsel der Schager Courant van Zaterdag 20 Juli 1929. No. 8496. onder leiding van GEO VAN DAM. Vijftien Turken en een gelijk aantal Roemenen waren cp een schip in volle zee, toen er een hevige storm losbrak. Nadat alle koopwaren reeds overboord waren gegooid, verklaarde de stuurman, dat het schip onher roepelijk zou zinken, wanneer men niet de helft der passagiers over boord wierp. Men besloot daarom, dat door loting zou worden uitgemaakt, wie de slachtoffers van den ramp moesten worden. De stuurman, die een Roemeen was, wilde zijn landgenooten met zichzelf redden en hij wist de passagiers op het dek ongemerkt ln een bepaalde volgorde te rangschikken. Hierop deed hij het voorstel telkens van een tot negen te tellen en degenen, waarbij hij telkens bij den negenden bal be landde, als door het lot aangewezen, dadelijk in zee te werpen. Het bleek achteraf, dat, nadat hij de vijftien Slachtoffers op deze wijze had aangewezen, juist de 15 Roemenen, de stuurmai inbegrepen, waren overgebleven. Hoe heeft de stuurman zijn passagiers moeten rang schikken om de vijftien Turken op weinig Christelijke manier van hef geval de dupe té laten worden? DE RAADSELACHTIGE PAPIERREEP. Iemand nam een reep paiper van ongeveer 2 c.M. breedte en 1V£ M. lengte, het eene uiteinde plakte hij vast aan het andere, zoodat een groote ring gevormd werd. Vervolgens maakte hij in het midden van den reep een opening met een schaar en knipte hem vandaar uit, dus geheel rond tot hij 't uitgangspunt weer bereikte, in de lengte in tweeën! Men verwachtte, dat er twee ringen van gelijke grootte zouden te voorschijn komen, doch het zeer raadselachtige feit, d at geconstateerd moest worden, was, dat maar één ring ontstond, die echter dubbel zoo groot was als die, welken hij had vóór het knippen! Hoe was dat mogelijk? Kunt U dat ook gedaan krijgen? (Men kan deze puzzle ook als goocheltoer voordragen, zooals trouwens met vele onzer vraagstukjes het geva! is.) CPL33SINGEN DER PUZZLES Nos. 362 en 3S3. „DE DRIE KOEKJES". Deze puzzle is een variatie op een oude aardigheid, waarmede echter toch nog menigeen „er tusschen wordt genomen", zooals ook thans wederom bleek! De persoon die dezen zoogenaamden goocheltoer wil uitvoeren, be hoeft alleen maar den hoed op te zetten, die men uitgekozen heeft. Niemand zal nu kunnen ontkennen, die hierdoor de drie koekjes onder dien hoed zijn ge bracht! „DE GEVANGENE". De bezoeker was niemand anders dan zijn eigen zoon. De gevangene is immers de zoon van z ij n vader en moeder. van E. E. W e s t b u r y. Zwart: 8. jiil ÏP/P i i §M3 fjpf ■mm. f g a b c d e Wit: 6. De diagramstand behoort te luiden: Wit Kfl, Dh4, Lb8, Tc8, Pg5 en Ph5. Zwart Kd5, Tb5, Pa3, Ph3 en 4 pionnen op b3, b6, f5 en g7. Wit speelt en geeft mat in twee zetten. OPLOSSING PROBLEEM No. 364, van Dr. Em. Lasker. De diagramstand was: Wit Kd7, Dbl, Tc8 en een pion op d4. Zwart Kg7, en twee pionnen op a5 en g2. Wit speelt als sleutelzet Tc8—c2! dreigende met Tg2x schaak enz. Antwoordt zwart met g2dl dan volgt 2. wit Dgl, eveneens met mat op den volgenden zet. De zwarte ko ning is in vluchtveld-problemen steeds de held. Het is moeilijk te zeggen, wanneer een probleem met eenige vluchtvelden als thema inderdaad de activiteit van den koning bezit Dit hangt af van het aantal vluchtvelden of de onbenulligheid der overige varianten. In een twee- zet is het maximum 7 vluchtvelden mèt schaakgevenden sleutelzet en 6 zonder. In een driezet kunnen heel ge makkelijk 8 vluchtvelden worden toegelaten, zooals in dit probleem van Dr. Lasker. van N. de Haas, Rotterdam. Zwart: 1L V. ÉfP §f K m ps •St WÊé ff) m Hf '<i. i m i. WW m wm m. Wit: 11. De diagramstand in cijfers behoort te zijn: Zwart 11 schijven op 7, 8, 1015, 18, 19, en 36. Wit 11 schijven op 21, 25; 33, 34, 3740, 42, 44 en 47. Wit speelt en forceert op leerzame en zeer mooie wijze de winst. OPLOSSING PROBLEEM No. 365, van H. Marchal, Den Haag. De diagramstand in cijfers was: Zwart 16 schijven op 3, 4, 6—9, 11, 12, 1419, 21 en 23. Wit 16 schijven op 25—29, 31, 32, 34, 37, 38, 41-^3, 45, 46 en 48. Wit speelt als volgt: 2822, 26X17, zwart 11X22 gedwongen), 31 26, 2621, 37X26, 42x11 en 29X7. Een fraaie slagzet, waarvan vooral beginnende spelers nog veel kunnen leeren. Herhaaldelijk komen deze soort slagen nog voor in partijen van niet al te sterke spelers, welk voorkomen alleen te verklaren Is doordat de spelers niet voldoende studie hebben gemaakt van het combinatie-spel en de verschillende type-slagen niet genoegzaam bestudeerd hebben. Vrij naar een Engelsch gegeven van A.M.H., bewerkt door Sirolf. Het is niet bepaald een pretje, om op de „spits"-uren in de Fransche hoofdstad met den Onder grondspoor- weg, den „Métro" te reizen. De wagens zijn volgepakt met menschen die naar kantoor of winkel gaan en je kunt je nergens anders aan vasthouden dan aan je buurman. Pas als men uit eigen ervaring van den Mé tro kan spreken, heeft men een juisten indruk van de gevoelens welke in een sardine moeten omgaan, wan neer hij in een blikje met een tiental kameraden wordt samengeperst Al is hij dan ook in de „olie". Heusch, op die uren kan men in Parijs beter een taxi nemen. Maar dat is nog geen reden om je hand in andermans zak te steken. Toen ik dan ook die hand in mijn zak voelde, stak ik mijn eigen hand ook in zijn zak en greep de andere. Die andere worstelde en kromp en spartelde wel, maar mijn hand was grooter en sterker en eindelijk berustte de andere in het onvermijdelijke. Bij de Place de 1' Opera werden we met een stroom reizigers uit den trein geworpen en toen wij de trappen opstormden naar den beganen grond en het daglicht, zat de hand nog steeds gevangen in de mijne, in mijn zak. Toen we op de „Place de 1' Opera" stonden haalde ik de hand uit mijn zak en bekeek haar eens. Ze was tamelijk vuil, maar klein en lenig, net als het mannetje, waarbij ze hoorde en die ik nu eens op mijn gemak kon opnemen. De man was klein, nietig, en zag er zwak uit. Terwijl we daar als het ware in een broederlijke handdruk ver- eenigd stonden, keek hij mij angstig aan en vroeg dan "in het plat-Londensche dialect van mijn Engelsche moe dertaal: „Wat bin je nou mit me van plan, meester?" Ik vertelde hem, dat ik van plan was, hem aan den agent aan de overzijde van het plein over te geven, waarop hij ernstig sprak: „Zou ik niet doen, baas, as ik jou was. Dat laakt me nou niet zoo as toffe jonges onder mekear motte doen. We binne toch landgenoote, alletwee In een vreemd land, nou enne..." En toen be gon hij mjj te vertellen van de heldendaden die zijn va der in den grooten oorlog had verricht. Mijn positie was niet bepaald gunstig en ik zou niet gaarne gezien hebben, dat mijn kleermaker me tegen was gekomen, zooals ik daar hand in hand stond met dien kleinen onguren man. Hij zou me bepaald niet verder op crediet geleverd hebben. Ondertusschen sprak de man, die zijn hand ln den verkeerden zak had ge stoken mij toe, met overtuiging en als het ware vader lijk vermanend. Hij legde me uit, hoe het gekomen was, dat hij zijn hand in mijn zak had gestoken. Het was een fout, die iedereen die werkt, overkomen kon. Een meneer van mijn omvang en op het oog zeer welvarend Het lag toch voor de hand. Ofschoon hij nu wel inzag, dat het een fout was geweest. Maar hij meende stellig, dat we als landgenooten niet boos op elkaar moesten zijn. Ik vroeg hem, hoe hij er toe gekomen was, de „métro" en speciaal Frankrijk als arbeidsveld uit te zoeken, daar Engeland toch veel rijker was tegenwoor dig? Waarop hij mij uiteenzette, dat dit werk in de „Métro" eigenlijk meer wat tijdverdrijf was. Hij was op weg naar een zieke vriend en toen hij toevallig naast me stond, was hij getroffen door mijn fatsoenlijk uiter lijk, hij voelde zich als het ware tot me aangetrokken, en zelfs nu de omstandigheden hem tegen waren, scheen hij daarover nog geen spijt te gevoelen. Voor zijn werk zaamheid in Frankrijk waren verschillende geldige re denen. De zaken in Engeland gingen in zijn vak bar slecht, ook al omdat de Engelschen de onaangename gewoonte hebben al hun spaarduiten naar een bank of spaarbank te brengen. Bovendien was de werkloozen- uitkeering in Engeland, naar hij mij verontwaardigd verzekerde, schandelijk laag! En dan kwamen er veel reizigers uit Londen enz., naar Parijs, met veel geld in hun zak, dat als het ware erom vroeg, om weggenomen te worden. Ik zette hem op mijn beurt uiteen, dat de gewoonte van den Franschman om zijn spaarduiten bij zich te dragen, voortkomt uit het feit, dat de Fran- schen geen vertrouwen in hun banken hebben. Waarop hij verklaarde, dat ik zonder twijfel volkomen gelijk had. En hij zette mij uiteen, dat bovendien de Fran- schen eenvoudig van je verwachtten, dat je als zakken roller een Engelschman bent. Ze hadden een te hooge dunk van zichzelf, om te gelooven, dat een Fransch man dit vak zou beoefenen. In hun oogen moest een zakkenroller altijd een Engelschman zijn, een inbreker een Rus, een moordenaar een Spanjaard of Italiaan, een straatroover een Serf of een Pool. En als ze dan bemerkten bij een of andere ontdekte euveldaad, dat de straatroof werkelijk door een Pool of de zakkenrollerij door een Engelschman had plaats gehad, dan voelden zij zich in hun eigenwaan gesterkt Het was dus een soort van welwillendheid jegens de Franschman, dat hij hier werkte. Nadat hij mij nog verteld had, dat hij een zwakke vrouw en dertien kinderen had, hetgeen mij even snel de berekening deed maken, dat hij ongetwijfeld op zes jarigen leeftijd in het huwelijk moest zijn getreden; of wel, hij was met een weduwe met een dozijn babies ge trouwd! besloot ik zijn hand vrij te laten. En om te toonen, dat ik geen wrok koesterde tegen hem, schud de ik zijn hand, toen wij scheidden. Op den hoek van den Boulevard des Italiens namen we afscheid als beste kameraden. En pas toen ik een uurtje later in een café een kleine vertering wilde betalen, bemerkte ik, dat hij mijn portefeuille met tien pond sterling had meegeno men DE ZUINIGE. (Hummel.) Kellner, breng ir.e een glas water. De citroen en de suiker heb ik zelf meegebracht Prikkelbaar karakter, middelmatige geest o Toegevende ten opzichte der fouten van anderen, zijn slechts zij, die zeiven zich weinig te verwijten hebben. o Als het op straat ligt, blijft dikwijls het kostbaarste verborgen. Heftige argumenten doen slechts kwaad aan dege nen, die ze gebruiken. o Hoe minder woorden, te beter het gebed. o Spreek niet te veel over uw plannen, maar denk er veel én lang over. De twee groote machten, die de wereld regeeren, de fortuin en de liefde, zijn blind. ALS ZII GEVANGEN Z1TI (Lustige Blatter.) Het gunstige moment om je vrouw de waar heid te vertellen. Debatteeren en zich weren Is een eisch van dezen tijd! Wie zich in den Raad wil praten, In de Kamer of de Staten Debatteert eerst uitgelaten In 't publiek en met beleid! Debatteeren, ('t kan verkeeren), Geeft vaak humoristisch les! Wie de lachers weet te krijgen Brengt de tegenstand tot zwijgen, En verkneutert dan z'n eigen In zijn redenaars-succes! Debatteeren en klelneeren Komt helaas veelvuldig voor! 't Eigen Ideaal verheffen, Om de anderen te treffen, Tot ze pijnlijk juist beseffen Het waarom en het waardoor! Debatteeren doet negeeren Door 't oorspronk'lijk laag niveau! Het ontaardt in muggenziften Onder slecht gedwongen driften, Of wat plat gezegd ln „kiften"... En de rest krijgt U cadeau! Debatteeren, mijneheeren, Werd een twistziek woordenspel Speciaal als vroede vaad'ren Min of meer verhit vergaad'ren, Dan brulscht 't bloed door smalle aad'ren, En de waarheid klinkt te schel!! Debatteeren en waardeeren, Dat is 't wat het leven vraagt! Hij kan slechts den strijd beginnen, Die, wel toegerust van binnen Door verdiepen en bezinnen, Door zichzelf te overwinnen d'Overwinning ln zich draagt!! XNadruk verboden). VROEGER HEEL WAT HARDHANDIGER AANGEPAKT DAN THANS. Als wilde dieren opgedreven en doodgeschoten. De Zigeuners of zooals men ze vroeger noemde „hei dens", hebben de regeeringen en stadsbesturen altijd veel zorg veroorzaakt. In verschillende landen werden ze ook verschillend aangeduid.Lang is men van meening geweest, dat ze oorspronkelijk uit Egypte kwamen „lieden, die het habijt der Egyptiers droegen". Ook in Engeland heeten ze Gipsies, in Spanje echter Gitanos, naar een bende uit Bohemen en ook de Franschen achten ze, door ze Bo hémiens te noemen, afkomstig uit dat land. Uit de taal echter heeft men kunnen afleiden, dat ze uit Noordwestelijk Voor-Indië stammen bij de Indus, welke In de landstaal Sint heet Zichzelf noemen ze dan ook wel „Sinte". Hun levenswijze, kleeding en zeden en vooral hun. waarzeggerij vr - «en veel meer Indische dan Egyjfc- tische origine.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1929 | | pagina 17