RADIO-RUBRIEK. GRABBELTON. Anocdoten van grocte mannen. Alle verbeteringen kosten... geen geld. v* Wat een uitkomst! WETENSWAARDIGHEDEN. Intussehen was hun verschijning: in Europa in de 15e eeuw even onverwacht als onwelkom, aldus schrijft W. S. in de O.H.Ct. In 1420 vertoonden re rich voor het eerst in Deven ter. Daar re zich in den beginne als pelgrims, die als slachtoffers van hun geloof, vervolgd werden, voordeden, was de ontvangst niet onhartelijk en zoo onthaalde de stad Arnhem hen in 1429 op een half mud tarwe, een vat bier, 100 haringen en daarenboven f 6 in geld (voor de toenmalige behoeften een vrij rijke gift). Maar al gauw bemerkte men, dat de arme pelgrims allesbehalve te vertrouwen waren. Terwijl ze rondreisden, zoogenaamd om hun beroep uit te oefenen, ketellappen, smeden en het maken van allerlei snuisterijen, terroriseerden ze het platte land met hun bedelarij, en als dit naar hun genoegen voldoende opleverde, dreigden ze de bewoners met brandstichting •n geweld. Waar de bevolking buiten de steden in die dagen we gens de gebrekkige communicatie-middelen niet kon rekenen op spoedige hulp, was toegeven, uit vrees voor erger, het eendge middel. De zigeunerbenden werden dikwijls nog gevolgd jdoor andere, hetzij van afgedankte soldaten of blnnen- landsch geboefte, dat te lui om te werken, het gemak kelijker vond door bedelen aan den kost te komen. Om hun treden meer „prestige" te verleenen, ver kleedden -oh als heidens, zoodat langzamerhand van een werkelijke zigeunerplaag kon worden gesproken. Het gevolg kon natuurlijk niet uitblijven: strenge be palingen werden tegen de zigeuners gemaakt, terwijl de straffen volkomen in overeenstemming waren met de strafrechtbegrippen van dien tijd. De eerste plakaten tegen de zigeuners zijn van 1544 onder Karei V en tot 1733 toe werden zij voortdurend vernieuwd en verzwaard, o.a. gelastte men de heidens aanvankelijk binnen drie of vier dagen het land te ver laten. Wanneer ze durfden terug te keren voor de eer ste maal, dan zouden ze gegeeseld en gebrandmerkt worden en voor de tweede maal zonder vorm van pro ces worden opgehangen. Soms geschiedde dit brandmerken ook dubbel, op den rug en op de muis van de hand. Uit een rekening van Nijmegen blijkt reeds, dat in 1551 aan „meister Hans, scherprichter, voor twee heijdensche vrouwen te geijze- len een schild en twee vaten bier gegeven werd," Een ander plakaat bevzft den gewapenden burgers de zigeuners met klokslag te vervolgen, d.w.s. met weer bare mannen van het ambt, gewapend tegen hen op te trekken. Aan herbergiers, kroeghouders en verdere ingezetenen werd streng verboden den zigeuners huisvesting te ver leenen of te laten overnachten in schuren, hooibergen, stallen of schaapsschotten, ja zelfs om hun eten en drinken te geven. Te Bommel werden Arien Snoeclc, schoolmeester te Vuren en zijn vrouw Aeltjen Arlense belden gegeeseld en de vrouw bovendien gebrandmérkt „wegens het Io- geeren van het roof- en moordenaarsgezelschap van de zoogenaamde heidens". Toen omstreeks 1700 ondanks de strengste bepalingen de zigeuners bij benden van 300 man en gedeeltelijk voorzien van vuurwapens zich weer in ons land begon nen te vertoonen, werden tegen hen evenals men reeds deed bij bedelaars en landloopers, generale Jachten georganiseerd. Het volk werd hij klokslag opgeroepen om gewapend op te komen, waarbij militaire macht hen steunde. Een groote streek werd dan rondom afgezet en de zigeu ners als wilde dieren opgedreven en doodgeschoten. Nijhoff zegt in zijn „De heidenen in Gelderland", dat de doodgeschoten slachtoffers van deze klopjacht er dikwijls nog het beste aan toe waren in vergelijking met de folteringen welke men de gevangen heidenen deed ondergaan. Zoo werd in 1725 in de Neder-Betuwe op verzoek van de Staten een groote jacht op hen gehouden en volgens schepenvonnis van de stad Zalt-Bommel, werden den 21sten Nov. bij zoo'n jachtpartij aangehouden 50 heidens, waarvan 12 vrouwen gegeeseld en gebrandmerkt en 10 eerst half geworgd en daarna geradbraakt werden. Maar niet alleen bij ons trad men zoo hardhandig op. In Schotland werd iedere zigeuner, die in het land bleef met een oor aan een boom gespijkerd, publiek ten toon gesteld en als hij later nog terug durfde komen, opgehangen. Karei IX beval hen in 1560 om Frankrijk binnen twee maanden te verlaten onder bedreiging, dat hun anders haar en baard zou worden afgeschoren, terwijl Richellieu hen in 1635 gelijk stelde met militaire „dé- bandés", die zonder vorm van proces met de galeien gestraft werden. Tot het midden der 18de eeuw duurden de vervolgin gen voort, tot dat ze tenslotte bij gebrek aan materiaal ophielden. De zigeuners waren toen zoo goed als verdwenen uit ons land. Het tegenwoordig aantal zigeuners in Europa is moeilijk te schatten. Niemand weet het precies, maar men kan het toch aannemen tussehen de 2 en 5 millioen mensehen, die buiten onze beschaving staan en hard nekkig blijven vasthouden aan hun eigen wereld, waaraan de eeuwen ongemerkt zijn voorbijgegaan. EEN ANOSTIO MOMENT. (Gutierrez.) De FakirHelp! Een wesp wil me steken! Waarom hebben ze hun stamland Indië verlaten? We weten het niet Maar de echte zigeuner is ook nu nog een nomade; ergens op een beschut plekje en als het zeer luxueus is, ln een woonwagen komen ze ter wereld en ze sterven, wanneer ze een strengen winter niet meer doorstaan kunnen en daartusschen reizen en trekken, trekken en reizen met nu en dan een rijken feestmaaltijd, waarvan de ingrediënten al of niet wet tig zijn verkregen. „Kivanev tuke lacli murda le bale" „Ik wensch je een groot gekrepeerd varken", dat is de goede zigeu- nerswensch, die door eiken zigeuner, waar ter wereld ook, wordt verstaan, want feestdag is het eerst, wan neer overvloedig vleesch „ter tafel" komt. Ibsen'ai Ideine verzuim. Ibsen had de gewoonte altijd zelf zijn lenoopen aan te naaien. Waarom doe je dat toch? informeerde eens een vriend. Ja, zie je, antwoordde de meester, ik heb in m'n leven nog nooit een vrouw ontmoet, die1 behoorlijk een knoop kon aanzetten. Altijd laten ze, na langer of kor ter tijd weer los. Alleen als ik het zelf doe, ben ik ze ker van mijn zaak. Mevrouw Ibsen, die bij het gesprek tegenwoordig was, luisterde glimlachend en zich tot den vriend voor overbuigend, zei ze zoo zachtjes, dat de heer gemaal het niet kon verstaan: Het is waar, hij zet zelf zijn knoopen aan, maar ik naai ze dan ongemerkt altijd even over, want zie je, hij vergeet strijk en zet een knoop in den draad te leg gen. Dure handschriften. Twee personen hebben een flinken prijs moeten be talen voor het handschrift van een auteur, dien zij bewonderden. De eerste was prins Metternich. Toen hij Alexander Dumas om zijn handschrift vroeg, schreef de auteur zoo mooi als hij het maar doen kon: „Ontvangen van prins Metternich 25 flesschen van zijn oudsten Johannesburger. Alex. Dumas." En naar het verhaal luidt, heeft prins Metternich, zonder boos te worden, den wijn gestuurd en heeft Dumas dien met genoegen opgedronken. Een ander verhaal wordt gedaan van Gyp, de Fran- sche schrijfster, en baron Rothschild. Gyp stond op een weldadigheidsbazar bij een tentje en vroeg Rothschild, die haar voorbijging, of hij niet wat moest koopen. U hebt niets wat mij bevalt, zei de baron, tenzij u mij uw handschrift wilt verkoopen. Welzeker, baron, antwoordde Gyp, en zij schreef op een blaadje papier: „Ontvangen van baron Roth schild de som van tweeduizend francs voor een wel dadig doel. Gyp." Ze kreeg ze terstond. Het niet doode paard. De Amerikaansche generaal Sherman had eens een oppasser, die de hebbelijkheid had, als zijn heer hem wat beval,, naar de reden daarvan te vragen, maar als hij die wist, werd het bevel stipt uitgevoerd. Soms ver veelde dat gevraag den generaal bijzonder. Tijdens den slag bij Siloh berichtte een ordonnans verkeerdelijk, dat het lievelingspaard van Sherman „Rossi" door een Ija- nonskogel was gedood. De generaal riep zijn oppasser en beval: Ga en vil Rossi. Waarom? is Rossi dan dood? stamelde de knecht. Generaal Sherman werd woedend en schreeuwde: Het kan me niet schelen cf het dier dood is of niet. Ik heb gezegd, dat je het dier moet villen. Drie uur later keerde de knecht bij zijn heer terug en liet hem de glanzende paardenhuid zien. Het Is zeker al heel eenvoudig om radio-onderdeelen op zij te leggen omdat ze uit den tijd zijn en daar dan maar weer nieuwe en moderne voor in plaats te koopen. De radio-handelaar heeft daar natuurlijk geen bezwaar tegen, de portemonnaie daarentegen niet zelden Juist wel. Bovendien wekt het bij sommigen een gevoel van wrevel op, herhaaldelijk nieuwe onderdeelen ter vervan ging van de oude te moeten koopen en inbouwen. Af gezien van een aantal rasknutselaars, dip nu eenmaal aan het toestel blijven veranderen, is het toch ook wel prettig, op een zeker moment na gedanen arbeid van dien arbeid te kunnen genieten. Toch zullen er steeds onderdeelen blijven, die der mate aan slijtage onderhevig zijn. dat zij uit den tijd of niet toch op gezette tijden veranderd moeten wor den. Zoo bijvoorbeeld de radio-lampen. De fout van een na eenigen tijd minder goed functionneerend toestel kan niet zelden gevonden worden in de lampen. Dit hebben wij al eerder uiteengezet. Afgezien van boven aangehaalde schaduwzijden van deze vervangingen dient men bovendien voor oogen te houden, dat lang niet iedere verbetering werkelijk een verbetering is. Nieuwe schema's zijn lang niet altijd beters dan de oude. Nieuwe schema's danken hun ont staan niet zelden aan het min of meer vruchtbare brein van radio-journalisten die... lichtelijk om kopij verle gen zijn. Het is een feit dat menig oud schema glansrijk den toets van vergelijking kan doorstaan met de alom geprezen moderne schema's, al worden thans wel hocgere eischen aan de selectiviteit gesteld dan eenige jaren geleden. Het is juist deze selectlviteitseiseh, die een aantal con densatoren als minderwaardig heeft, bestempeld. De oudjes zijn namelijk zonder fljnregellng. De tegenwoor dige toestellen eischen echter een fijnregelaar aan de condensatoren, meer in het bijzonder aan de apparaten die tegelijkertijd voor lange- en kortegolfontvangst zijn Kon het niet gauwer? Je bent meer dan drie uur ermee bezig geweest. Kon het niet sneller? snauwde de generaal. Neen, generaal, stotterde de oppasser. Het heeft meer dan twee uur geduurd voor ik Rossi kon vangen. De vorstrooido geleerde. Toen professor Helmholtz in zijn Heidelbergschen tijd ten tweede male in het huwelijk trad, kreeg Bunsen een uitnoodiging om als bruidsjonker te fungeeren. Een beetje verlegen met dat haantje ging hij bij de vrouw van een collega op informatie uit, Eigenlijk weet ik niet goed hoe ik het geval moet behandelen, bekende hij eerlijk. In mijn heele leven heb ik nog maar eens een bruiloft meegemaakt 'k Herin ner mij flauwtjes, dat er een wit kleed op tafel lag en dat daar een zilveren bekken op stond met water ge vuld. Maar Herr Geheimrat, riep lachend de gastvrouw: U bedoelt waarschijnlijk een doopsplechtigheid. Bunsen, die Inderdaad het huwelijk met den doop had verwisseld, liet zich door de vrouw des huizes wegwijs maken. Dankbaar aanvaardde hij haar adviezen, maar bij het afscheid nemen vroeg hij alweer eens en al ver strooidheid: En... vertel mij nu nog even, moet ik de baker een fooitje geven. MODERNE muziek. (Der wahre Jakob.) Oaaehter: Wat een akelige jazt-muzieV. ALLE AMERIKANEN ZIJN VAN ADEL. Kauvrgurnmi niet langer meer een democratisch gerecht maar een aristocratische lekkernij. Dat is een uitkomst. Jarenlang hebben Amerikaansche millionnaars wier dóchters er genoeg van hadden zich miss Johnson of miss Cook te hooren noemen, den trots van hun ouden dag moeten afstaan aan Europeesche nietsnutters. Die Europeesche nietsnutters waren het ideaal der jongedames, omdat ze een titel bezaten, alsmede een reeks voor- en achternamen. Vooral Spaansche en Italiaansche edelen, op wier wa penschild het goud en zilver intussehen sinds jaren ver bleekt was, stonden hoog ln de gunst. Een Spaansche edelman, die niet Don de de Goya y Salamanca y Manzanares y Guadalquivir heet, of zich met dergelijke stralenkrans omgeven kan, heeft al heel weinig te beteekenen en Is volgens Spaansche begrip pen eigenlijk geen grande. De echte Spaansche grandes, geen geïmporteerde uit Mexico of Zuid-Amerika moe ten daarom op een Miss Hopkins of Holmes een bij zondere aantrekkingskracht uitoefenen. ingericht. Nu kan men wel een fijnregelknop met over brenging koopen en daarmede zijn condensator moder- nieeeren. Maar een andere en belangrijke goedkoopere methode is te zien in fig. 92, die voor zich zelf spreekt. De eenige rfiociUjkheid Is, de benoodigde onderdeelen hiervoor te vinden. Voor iemand die een klein beetje vindingrijk !s, zal dit echter geen bezwaar opleveren. Een gumml-rlngetje maakt men desnoods zelf van een afgedankt restantje vlakgom. Het knopje uit isolatie materiaal kan men ook wel van hout maken en zwart lakken. Het gaat er om, tussehen den rand van de schaal en het rubberringetje voldoende wrijving te krij gen. Zooals men hieruit ziet, is er met overleg van het schijnbaar onbruikbare onderdeel niet zelden iets heel goed bruikbaars te maken. En waarom zou men het dan niet doen?! Heel wat arme Europeesche adel is er dan ook doog den aantrekkingskracht en met het geld van Amerika^ nen, die eens op allerlei onnaspeurlijke manieren rijk werden, wat men noemt boven opgekomen. In menig stoer zwoegershuls kwam een gentleman, voor wien het volmaakt nietsdoen een hartstochtelijk beoefend beroep was, de eerste viool spelen. Dergelijke huwelijken waren natuurlijk meestal een mislukking en ze bleken de oorzaak van menige tra»- gedie. De prins der droomen ontpopte zich heel vaak als een onmogelijke sujet en veelal werd een gravin van hier tot daar weer vol vreugde een doorgewone miss. Maar al deze ellende is nu uit, aldus lezen we in „de bonte waereld" van de „Msb.". Er behoeft in de eVreenigde Staten geen enkel An- gelsakser meer te zijn, die ondanks z'n democratische princlpen vol eerbied naar een lid van een oud Euro- peesch geslacht opziet. Want elke Amerikaan zeker als hij uit dear Old England stamt is van een adel, die eiken modernen adel in de schaduw stelt. David Star en Sarah Kimball hebben een hoek ge schreven dat „Your Family Tree" of wel „Uw stam boom" heet. Ze komen daarin tot de conclusie, dat de meeste Angel Saksers in Amerika van Koninklijken bloed te zijn. Het boek bevat interessante stamboomen van de meest op den voorgrond tredende Yankees. O.a. blijkt, dat Calvin Coolidge met William Shakes- peare de eer deelt, af te stammen van Sir John de Hampden, sheriff van Buckinghamshire die op zijn beurt op directe wijze het levenslicht dankte aan Ka- rel den Grooten, die volgens Anderson's „Royal Genea- logies" weer een afstammeling is van Marcus Antonius. Volgens de schrijvers van het stamboek heeft Iemand, wiens stamboom tot de twaalfde eeuw teruggaat, on geveer dertig millioen voorouders. Ze vertellen er niet bij, hoe ze uit dit getal den juisten oervader vinden. Maar desondanks weten ze, dat Amerikanen als Cie- veland, Harrison, Lincoln, Taft, Hawthorne en John D. Rockefeller in rechte lijn afstammen van Koning Hen drik I van Frankrijk. Anderen, b.v. generaal Grant, zijn nakomelingen van Willem den Veroveraar, terwijl J. P. Morgan familie is van koning David I van Schotland. Zij, die meenen, dat indertijd niet steeds de beste burgers naar Amerika zijn getrokken, hebben groot ongelijk. De eerste kolonisten waren schier allen van edel bloed en het is dan ook geen wonder, dat deze blauwe verover aars de roode Indianen hebben kunnen overwinnen en uitroeien. Het is dus uit met den trots van het oude Europa. De burgers van de republiek der sterren en strepen zijn heel wat meer aristocraat dan welke zelfingenomen Pruisische landjonker ook. kauwgummi is niet langer meer een democratisch ge recht, maar, een aristocratische lekkernij. Wanneer nu nog de Duitsche, Italiaansche en Iersche Immigranten hun stamboom zullen gaan onderzoeken, zal het blijken, dat de Vereenigde Staten van Noord Amerika het land vormen, waar eens de laatste echte aristocraat als offer valt van de moderne democratie... Is het U bekend: dat een theelepeltje radium ongeveer 600.000 gulden waard is? dat de Amerikaansche automobielfabrikanten ver wachten per jaar 1 millioen auto's te exporteeren bin nenkort? dat ln de landen om de Roode Zee de slavenhandel nog welig tiert en daar jaarlijks nog 2000 slaven uit Oost-Afrika naar de verschillende Arabische markten verkocht worden? Wat zou hy doen? Chef (tot jongste bediende): „Wel, Kees, wat zou jij nu doen, als we eens van plaats hier op kantoor ver wisselden?" Jongste bediende: „Ik gooide dadelijk den jongsten bediende er uit!" Op de school-uitvoering. Het was den dag van de groote schooluitvoering en de trotsche ouders kwamen in drommen om hun kinderen te zien optreden. Nummer zooveel van het programma was het optreden van jongeheer Snibbels: een reciteer stuk: Marcus Aurellus' toespraak tot de Romeinen. De jongeman kwam naar voren trok een mal ge zicht tegen een meisje op de voorele rij, keek scheel om een van de jongens aan het lachen te maken en be gon af te raffelen: „Vrienden, Romeinen, landgenooten, leent mij 'het oor!" Hier boog zich één van de moeders tot haar buur vrouw over en zei: „Dat is die Jongen van juffrouw Snibbels. Het zou geen goed kind van zijn moeder zijn. als le niet pro beerde wat te leenen!" Vl&scherslattyn, Een knaapje van acht jaar slaagde er verleden week in een groote zalm te vangen. Totdat de armen ven het knaapje wat grooter zullen zijn geworden, heeft vader op zich genomen, het kunststuk U beschrijven. Dat was zeer zeker opmerkelijk Een zekere dame hield in een „dorp" niet ver van hiervandaan een lezing over kleedlnghervonnlng. 10e jongste verslaggever van het plaatselijke blad schreef: „De dame, die de lezing over kleedlnghervonnlng hield, droeg neite bepaald opmerkelijk." Toen de krant evenwel uitkwam, had de zetter een klein foutje gemaakt, en namelijk een punt op een verkeerde plaats gezet. Toen stond er: „De dame, die de lezing over kleedinghervorming hield, droeg niets, Bepaald opmerkelijk."

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1929 | | pagina 18