EEN9GE POPULAIRE FILMSTERREN
DE KRONIEK VAN
DEN ARTS.
JAN LIGTHART.
Ik ken iemand die een huis liet bouwen.
Hij heeft een hok met kinderen: zes, alle
maal tusschen de zes en vijftien jaar.
Behalve huis- en eetkamer; behalve
werkkamer en echtelijk slaapvertrek bevat
dit huis niet minder dan zes kleine kamers,
voor elk der kinderen één. Ik sprak mijn
verwondering uit: is dat nu geen verwen
nerij? Is dat nu niet overdreven? En is 't ook
niet vreeselijk lastig, om zes van die nesten
van kamers schoon te houden, veel lastiger
dan bijv. drie kamers die elk de grootte
hadden gehad van twee dier kamers-in-
zak-formaat?
Hij liet mij de kamers zien: uit de manier
waarop de wanden met platen waren be
hangen en waarop allerlei kleinigheden hier
en daar waren geplaatst, kon je de typee-
rende eigenschappen der jongelui opmaken:
een was klaarblijkelijk een groote dieren
liefhebber en leefde zijn liefde tot de dieren
heelemaal in eigen heiligdom uit. Een
ander was weer zus en een derde zoo, maar
lk hoef hierop verder niet in te gaan; ik was
overtuigd: de onvergelijkelijke beteekenis
van de paar vierkante meter grond, waar je
Je ziel in leggen kunt.
„Hoe ben je daartoe gekomen?" heb ik
gevraagd.
't Antwoord luidde: „Jan Ligthart".
Toen deze man jongen, jongetje nog, was
had hij onder den trap een hokje in bezit
genomen, benauwd, spaarzaam verlicht. En
als man herinnert hij zich nog, daar zulke
heerlijke, onvergetelijke uren te hebben ge
sleten. Dat hokje was zijn toevluchtsoord.
„Wanneer het hem te druk was, te roeze
moezig, te onrustig in de wereld der vol
wassenen, trok hij zich terug in zijn een
zaam verblijf en kon daar ver van de
menschen, vrij in zijn alleen-zijn zoo vol
komen genieten". Sterker. Jan Ligthart had
den Bijbel lief. En als hij dit verhaal heeft
gedaan, voegt hij er heel gewoon aan toe
dat, wanneer hij later in den Bijbel las van
„De Heer is mijn hoogvertrek", hij altijd
dacht aan zijn kokertje. „Zoo veilig en
vredig was het ook bij den Heer". Gods
dienstig of niet dat moet ieder toch mooi
vinden en voor ieder zal toch duidelijk wor
den, wat een kind geschonken wordt in het
cadeau van een „eigen" kamertje, een „eigen
hokkie". Jan Ligthart weet wat kinderen zijn
en hoe kinderen zijn.
En dikwijls denkt hij anders over kinde
ren dan de meeste menschen over hen
denken.
Laat me eens iets mogen noemen, wat
door. onwelwillende menschen hevig zou
kunnen worden kwalijk genomen.
Ligthart beweert dat in het algemeen het
medelijden met arme kinderen schromelijk
overdreven wordt. Hij beweert zelfs dat ze
niet zoo bar lijden onder wat kou en gebrek.
Dat klinkt vreeselijk hardvochtig. Maar 't
zegt toch wel wat, als het gezegd wordt
door iemand die zich niet geneert te vertel
len, dat hij zelf armoede heeft doorge
maakt, de fatsoenlijke armoede, waarbij
echter ook een aanzienlijk tekort was in de
eerste levensbehoeften. Hij heeft zich, ook
toen hij al kweekeling was, onder oude kar
petten, rokken en jassen moeten warmen,
omdat hij de wollefi dekens naar de bank
van leening had moeten brengen.
Als die uitspraak over het schromelijk
overdreven medelijden was gedaan door
iemand die zelf altijd ih overvloed had ge
leefd, zou ze zonder meer ergerlijk en
schandalig zijn. Maar dat is dus niet het
geval. Doch men moet ook al weer niet den
ken, dat hij er cynisch tegenover staat, of
dat hij eigenlijk zou willen beweren, dat wij
de armoede moeten zoeken omdat zij een
goede opvoedster zou zijn. letterlijk schrijft
hij: „Dat nooit, daartoe gaat ze te veel met
bittere ellende gepaard: ziekte, angst, ver
nedering". Hij trekt er slechts deze conclusie
uit, dat een sobere levenswijze zeer ge-
wenscht is, en dat kinderen gerust mogen
weten van de zorgen der ouders. „Nood leert
bidden en werken. Zorg leert zorgen. En
het kan voor een kind niet anders dan goed
zijn, als het intieme gezinsleven, rekening
houdend met kinderkrachten, het kind
actief betrekt in zijn moeilijkheden. Dat is
ook een leerendoor doen".
Ligthart spreekt uit ervaring. En t is
goed, ook uit zijn ervaring hier naar voren
te brengen wat onafscheidelijk verbonden is
aan wat hij zegt over die armoede van kin
deren. Als wezenlijke kinderellende her
innert hij zich niet gebrek aan eten, vuur
en dekking. Maar gebrek aan liefde. „Als
ik in mijn kinderjaren echt leed heb gehad,
was het altijd veroorzaakt door liefdeloos
heid van onderwijzers, van wantrouwende
volwassenen, van hartelooze jongens".
Als déze mensch zegt, dat de schrijnend
ste pijnen in het'gemoed en niet in de maag
worden gevoeld: als déze mensch beweert
dat „kinderen niet zoo bar lijden onder wat
kou en gebrek" en „dat men vooral kinderen
veel meer verkwikken kan met i n hen te
komen, met begrijpend medeleven, met
waarlijke welwillendheid, met mild vertrou
wen, dan met voorziening in stoffelijke be
hoeften" dan is daar niet aan het woord
harteloosheid en grof reactionarisme, doch
is daarmede inderdaad wat gezegd en een
opvoedkundig principe geponeerd, dat in
onzen socialen tijd niet straffeloos kan
jyorden verwaarloosd.
En *t spreekt wel yanzelf, dat wie waar
lijk liefde heeft voor het kind, zijn uiterste
best zal doen om het kind ook te vrijwaren
yoor stoffelijke nooden.
Ik hoop dat men mij en vooral Ligthart
•wel begrepen heeft.
En geen onjuist en geen afwijzend oordeel
yellen zal.
KRAGEN EN JABOTS.
In den tijd van onze moeders en groot
moeders droeg men jabots, maar dat die nu
direct mooi waren, kan ik niet zeggen. Eigen
lijk was er toen maar een soort jabot, n.1
die welke van de hals tot de ceintuur liep, die
er uitzag als de kam van een haan of de
stekels van een baars en die stijf gestreken
waren, zoodat ze een leven maakten als per
kament dat men tezamen kreukelt.
Tegenwoordig is dat anders. De moderne
jabot is soepel, licht en gratieus. Hij vormt
een geheel met de japon zoowel in idee als
ln lijn, hij staat niet uit met stekels, maar hij
valt veeleer als een waterval of als een lawine
en maakt de buste niet zwaar, integendeel,
hij maakt eer platter wanneer mogelijk. In
't kort in negen van de tien gevallen kan
men de jabot eigenlijk beter befje doopen.
Er zijn weinig japonnen die niet noodig
hebben een beetje opgevroolijkt of beter
verlicht te worden. Vooral omdat de donkere
japonnen, en vooral de zwarte, steeds meer
en meer in de mode komen. Daarom is een
beetje vroolijkheid hoog gewenscht en daar
om zien wij onder de robe-manteau duizen
den kleine plastrons van crêpe de chine, van
mousseline, van voile, van batist, van piqué,
van tussor en van neteldoek. Daarom ook
vinden we op de japonnen platte kraagjes,
hetzij effen, geborduurd, gewafeld, geplisseerd
ajour bewerkt, of wel getand, welke kraagjes
dan weer gecompleteerd worden met bijpas
sende polsen. In principe is de kleur van al
deze versierselen wit, maar dat is geenszins
verplicht. Op een zwarte japon staat niets
aardiger dan mouwen en kraag in crêpe
Georgette en een japon van marineblauwe
kasha is allerbekoorlijkst met garnituren in
citroen-gele toile de soie, welke een groote
omgeslagen kraag met lange punten vormen.
Een klassieke schikking bestaat uit wit
piqué dat men als zoom op een zwarte of
marineblauwe laken japon draagt. Ook kan
men hiervoor kanarie-geel linon nemen op
kastanje-bruin kasha of lichtblauw linon op
marineblauw serge. En men moet ook niet
vergeten dat kant voor dergelijke garnituren
onbegrensde mogelijkheden biedt. Zoo draagt
men veel oker kant op zwart crêpe de chine
of crêpe marocain en touwkleurige kant op
marineblauw of op rood.
Nu weer eens treft men een zeer kleine en
chique kanten kraag, vastgezet met een
wijden steek, dan weer is de kraag in de
japon zelf geïncrusteerd, waarmee hij dus
een geheel uitmaakt. In dit laatste gevar
JOAN
w CI2AWFQQD
DIE ZOO VRIENDELIJK WAREN, ONZE LEZERESSEN DE LAATSTE MODE-SNUFJES TE
Patronen hiervan zijn niet verkrijgbaar.
volgt de ondermouw hetzelfde idee, de mouw
is dan uit effen stof tot aan den elleboog en
vervolgens tot aan den pols van kant. Om de
kant duurzamer te maken en tevens omdat
dit een aardiger aanblik geeft dan een huid
die niet altijd van de mooiste is, wordt .de
kant gevoerd met vleeschkleurige mousseline
Nadat wij de algemeenheden zoo uitvoe
rig besproken hebben, is het eigenlijk over
bodig nog een gedetailleerde beschrijving van
alle kraagjes,, jabots en polsgarnituren te ge
ven, welke onze figuren hier toonen, en
waarbij ieder onzer lezeressen stellig iets van
haar gading zal vinden. Er is een bezwaar
tegen al "deze modesnuisterijen en wel dat zij
er altijd frisch moeten uitzien en dus een ta
melijk kostbaar en bovendien tijdroovend
onderhoud verlangen, maar men zal met mij
eens zijn, dat zij alleraardigst zijn en dat wij
hun gaarne dit ongemak vergeven terwille
van de vele goede hoedanigheden die zij heb
ben.
HET TWEED.
Het tweed is zeer in den geest der mode
Het is de groote vogue van sport en reis, de
noodzakelijkheid van kleeding die tegelijker
tijd elegant en practisch is; die dit genre
weefsel, dat tot nog toe voor de mannen ge
reserveerd was, ook voor de dames toeganke
lijk maakten.
Tweeds zijn tegenwoordig in alle soorten,
fijn en dik, regelmatig en onregelmatig. Na
tuurlijk valllen de laatste het meest in den
smaak.
Maar wat is eigenlijk tweed? Vele vrouwen
herhalen het woord omdat het in de mode
Ls, maar zouden leelijk er mee zitten wanneer
zij een definitie van tweed moesten geven.
Alle tweeds zijn met Engelsche garens gewe
ven. Dit weven geschiedt na het verven der
draden, en men kiest de garens in verschil
lende kleur en sterkte. Men verkrijgt zoo een
eenigszins gevlekt geheel van een tamelijk
egalen toon, altijd in pasteltinten met eenige
levendige vlekken. Het weefsel doet ons veel
denken aan Sheetland tricot.
Dus, iedere keer dat gij een dergelijke
soort wollen stof tegenkomt hebt gij met
tweed te maken.
EEN PRAATJE OVER ZONNEBADEl
Onlangs stelde een jonge dame mij <i
vraag of de herhaalde zonnebaden, waaraaj
wij ons lichaam tegenwoordig bloot stellefl
goed zijn voor de gezondheid?
Sinds eenige jaren is de zonnegeneeswyzj
door de groote deur in de moderne genees
kunst binnengetreden. Het zeebad word
vergezeld door een zonnebad en iederi
vrouw die zichzelf respecteert moet met eei
bronskleurige huid van de vacantie thuis-
komen. De zon werkt opvroolijkend, verj
levendigend en regenereerend. Zonnestralen
in zich opnemen is gezondheid in zich op^
nemen en bovendien, wat men met nacht,
braken en dansen aan krachten verliest, dal
haalt men overdag met een flink zonnebad
wel weer in.
Maar overdrijven wij niet! Laten we om
niet laten intimideeren door het brojizeeren
van onze huid en laten wij niet denken dal
onze weefsels nieuw gevormd worden omdal
we eenige uren lui in het zonnetje gelegen
hebben. Integendeel, misschien.
Wat men veel meer noodig heeft om de
giftige afvalstoffen uit het lichaam te ver
wijderen, is voor alles beweging. Wanneei
gij uwe vacantie aan de zee doorbrengt moei
uw zorg voortdurend besteed worden aan
lichaamsbeweging en alle vrouwen die deij
ganschen dag languit op het strand ligge»
doen niets voor hare gezondheid. Beweegt u|
wandelt loopt!
Zeker, voor kinderen is het strandleven iri
den zon uitstekend. Maar zij zijn voortdu-j
rend in actie en spelen den heelen dag. Zij.
gaan niet lui op den rug liggen om te wach-j
ten tot het koffie- of etensuurtje geslagen
heeft.
Dan moeten wij niet vergeten, dat het ge
neeskrachtige v.tn de zon gezocht moei
worden in de ultraviolette stralen. Nu zijn
deze stralen zeer nuttig voor den groei en
voor bepaalde ziekten, maar voor volwassen!
personen is hun weldadige werking zoo!
goed als nihil. Voor meer of minder zenuw
patiënten is de zonnebestraling beslist ver4
keerd, deze doet onze zenuwachtigheid
slechts toenemen.
Daarom geef ik verre den voorkeur aan
een flinke wandeling, zonder oververmoeiing
natuurlijk. Deze zorgt dat wij gezonden eet
lust krijgen en dat we 's nachts flink kun
nen slapen. N.ets gezonder dan een flinke
wandeling in frissche lucht en dan zal een
zonnestraaltje ons geen kwaad doen.
Resumeerende zou ik u voorstellen laat t
een flink uur per dag op deze wijze door de
zon bestralen, maar niet langer. Want in
dat geval zouden de nadeelen wel eens groo-
ter kunnen zijn dan de voordeelen.
TOONEN.
De zon een geneesmiddel? Accoord! Maar
dan moeten wij er ook mee handelen ala
met alle andere geneesmiddelen en een be
paalde dosis nijet overschrijden.