Alieieti Nitiis- Mtttitmit- Lnlimllat KAMPEERMATRASSEN Stoomwasscherij „DE LELIE" - Schapen. Beddenfabriek M. KLERCQ, Voor een helderwitte wasch De Schoone Duivelin De doode steden in het Meander-dal. DE GR00TE TROM ROEREN. Uitgevers: N.V. v.h. TRAPMAN Co., Schagen. Eerste Blad. IS UW ADRES Zaterdag 3 Augusti s 19' 9. f SCHAGER 72ste Jaargang No. 8504 COURANT. Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder dag en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 8 uur, worden Adver- tentiën nog zooveel mogelijk in het eerstuitkomend nummer geplaatst. POSTREKENING No. 23330. INT. TELEF. No. 20. Prijs per 3 maanden f 1.65. Losse nummers 6 cent. ADVERTEN- TïeN van 1 tot 5 regels f 1.10, iedere regel meer 20 cent (bewijsno. inbegrepen). Groolere letters worden naar plaatsruimte berekend. DIT NUMMER BESTAAT UIT VIER BLADEN. gevuld met prima Java-kapok, i 9.75. In- en nltklapbare Kampeerledlkanten 18.50. Kapokmatrassen in alle maten. 2-persoons houten LEDIKANTEN, met triplex paneelen en onderlagen, i 8.75. SALON-, SLAAP- en WOONKAMER- AMEUBLEMENTEN grooie kenze. Prima 2-persoons Stroomatrassen, geen iabrieksmatrassen, i 4.75, prima vulling. Goedkoopst adres voor winkeliers en weder- verkoopers. Spoorstraat 32-34, Den Helder. Tel. 206 Ons artikel over „Het Westfriesche Kanalenplan" in het nummer van 24 Juli j.1., heeft de aandacht getrokken en is bijv. de aanleiding geweest tot een bespreking in den Raad. Dien weg moet het op. Op het Provinciaal Wegenplan 1929 komen o.m. ook voor de wegen SchagenKolhorn en Schagen— Stolpen, en beide behooren tot de categorie, welke door de provincie in beheer en onderhoud zullen wor den genomen. Let welzullen. Het wachten is n.I. wat den eersten weg betreft, op het kanaal SchagenKolhorn. In de Staten-stukken leest men: ,jS c h a g e nK o 1 h o r n (7.500 K.M.)Deze weg „volgt in hoofdzaak het tracé van het geprojecteerde „kanaal SchagenKolhorn tot den weg die vanwege „de Zuiderzeewerken wordt aangelegd aan de noord zijde van het Kolhornerdiep." De gang van zaken is dus duidelijk. Graaf dat kanaal waarvoor de gezamenlijke be langhebbenden één zesde der kosten moeten dragen en tegelijkertijd krijgt ge er een modernen weg naast, die u niets kost, en die u een prach tige verbinding geeft, welke rechtstreeks aansluit aan de ontworpen wegen in den Wieringermeerpolder, waarvan de afsluiting inmiddels een voldongen feit is geworden. Nu is het toch zeker geen tijd meer om te zitten iduim-draaien, naar voren of naar achteren. Denkt u, dat de Provincie één spade grond zal la- ten verzetten, zonder dat het kanaal gegraven wordt? Daar is natuurlijk geen sprake van. De grond uit het kanaal moet dienen voor den weg. Alzoo: geen kanaal, geen wegl FEUILLETON 34. DET. DUNN. „Begrijpt U niet dat beide moorden Helston's werk moeten zijn geweest? Hij alleen kan het pistool. Het kon het beter voor hem. Geluidloos en zeker. Maar maar die vrouw, mijn vrouw moet er ook de hand in heb ben gehad. Diamanten zijn haar manie. Ik wist, dat zij het was die den steen begraven had, en dat het haar ■tem was die ik in de klokkekamer hoorde, al herkende ik die toen niet. Het kon geen andere vrouw zijn ge weest. Ging ze niet door voor de gravin van Lanchester? Ligt Lanchester Court niet vlak bij de kerk? Wat was gemakkelijker? Zij en die Helston vervloekt!" Slecht en gewetenloos als Carew nu wist dat Leonie was, kon hij toch niet gelooven dat ze schuldig kon zijn aan zulk een afgrijselijke misdaad. „Je uit daar een vreeselijke beschuldiging en naar het me voorkomt, zonder bewijs," antwoordde hij. „Hoe kwam zij in de klokkekamer? Wat had ze daar te ma ken? Het was Kerstavond. Op Lanchester Court werd een feest gegeven. Hoe kan zij zijn weggegaan van haar gasten? Hoe kan ze Helston hebben ontmoet?" „Hoe zou ik dat weten? Weet iemand waartoe die duivelin in staat ls? Er is niets dat haar kan tegen houden als zij het in haar hoofd heeft gezet" „Maar afgescheiden daarvan, waarom zou ze den dood van Uw broer hebben verlangd Hij moet een totaal onbekende voor haar zijn geweest." „Daar vergist u zich in. Hij kende haar heel goed. Het zou haar ondergang hebben beteekend als ze elkaar ontmoet hadden. Niets zou hem dan hebben belet haar aan den kaak te steleln een valsche gravin, een blgamiste een mannenverleidster een bondgenoote van dieven. Hij was in Frankrijk toen mijn leven door die vrouw vernietigd werd. Ik schreef hem daarover en drong er op aan, dat hij niet verder zou zoeken. Ik zei hem, dat het nutteloos zou zijn daar ik een aangeno men naam droeg." „Dus hij heeft de waarheid nooit gekend?" *Hü deed zijn best «r achter te komen. Ondanks miju Burgemeester en Wethouders weten blijkbaar pre cies, waar de schoen wringt. Waarschijnlijk hebben zij geen vrijheid om in het openbaar te zeggen: Die en die gemeente- en polderbesturen houden zich nog afzijdig of hebben reeds definitief hun steun geweigerd. Toch is het een publiek belang óm dat te weten. Welnu, laat men dan in die gemeente- en polder besturen langs het tracé StolpenKolhorn hetzelfde doen, wat in den Schager Raad is gebeurd: de kwestie aansnijden in het openbaar, opdat duidelijk moge blijken, wie de onwilligen of onmachtigen zijn. Het gaat, naar het schijnt, niet om geringe bedra gen. Blijkbaar hebben B. en W. reeds overwogen, of onze gemeente ook niet het aandeel der weigerach- tigen voor haar rekening kan nemen. M aar, zegt de Burgemeester, het bedrag doet ons nog terugschrikken. Hoe groot dat bedrag is, vernemen we echter niet en dus kunnen we ook niet nagaan, wat de betee- kenis is van de door den heer Van Erp genoemde f 1000.—. Volgens ons verslag van bedoelde raadszitting ver klaarde hij: „Schagen moet meer op de trom slaan. Het is niet „erg, als onze gemeente nog eens f1000 subsidie „geeft." Steunt het noemen van deze som op reëele gron den of noemde de heer Van Erp maar een bedrag als voorbeeld, omdat hij, net als wij, in het duister tast. In ons vorig artikel schreven we en we herhalen het nu met klem: Alleen openbaarheid kan hier h e 1- p en. De zetter maakte toen van openbaarheid open hartigheid, wat nog niet zoo'n malle drukfout was. Indien de Burgemeester uit het onderhoud, dat hij en de heer Schmalz gehad hebben met den heer Reigersman, hoofdingenieur-directeur van den Pro vincialen Waterstaat, mag mededeelen: „Als met de kanalen wordt begonnen, zal 't eerst het kanaal KolhornSchagenStolpen wel aan de beurt komen", dan mag ons dit eenigszins hoopvol stemmen, doch liever ware het ons geweest indien er aan was toege voegd, waarom „ons" kanaal de primeur zal hebben. Het onnoozele woordje wel ontneemt immers bijna alle zekerheid aan die toezegging. Laat ons echter niet mopperen. De heer* Van Erp zegt, dat Schagen meer op de trom moet slaan en de heer De Vries oordeelt zelfs het roeren van de groote trom noodzakelijk. Bij het schrijven van ons vorig artikel hebben we aan geen muziekinstrument gedacht. Dat het niette min gewerkt heeft als de drie slagen, waarmee de dirigent van een fanfare-corps zijn mannen laat waarschuwen, dat er een knetterende marsch moet beginnen, kan ons slechts verheugen. Thans is het woord aan de betrokken buitenge meenten en polderbesturen. Wie neemt daar het initiatief? Wie heden het dal van den Meander bezoekt, kan zich moeilijk voorstellen, dat hier eens een dei- bronnen van rijkdom van een Croesus en de voor raadschuur van het leger van Xerxes was. Van welvaart is in deze streek niet veel te bemer ken, de Meander, de groote kronkelaar, heeft eeu wen lang aan zich zelf overgelaten, datgene gedaan wat in den aard der dingen ligt, n.1. onheil gesticht in plaats van nut gebracht. Hier heeft de rivier door aanslibbing havens doen verdwijnen, daar door overstrooming een arbeidzame bevolking verjaagd. Water aan zijn lot overgelaten, wordt steeds de vijand van het menschdom, terwijl het, behoorlijk beteugeld, een trouwe vriend wordt. Wellicht is er geen plek op aarde, die hiervan zoo duidelijk getuigenis aflegt, als het dal van den Meander. Eeuwen vóór Christus hebben hier wel vier millioen menschen een rijk bestaan gehad, bloeide hier kunst en wetenschap dermate, dat van hieruit de meer westelijk gelegen landen tot cultureele ontwikkeling gebracht werden. Thans wonen hier geen twee honderd duizend menschen en groeit, waar voorheen heerlijk graan geoogst werd, het onkruid zoethout. Laat ons het dal van den Meander met den stroom mee volgen, dan komen wij aaij den rechteroever aan de ruïnes van Priene en later aan den linker oever aan die van Milete. Wie ziet hoe thans dit Priene door een vlakte van uren gaans van de zee is gescheiden, kan zich moeilijk voorstellen dat hier eens oen havenstad van beteekenis lag en in de onmiddellijke nabijheid de zeeslag van Mykale geleverd werd. Priene lag inderdaad aan de zee, de Meander had toen nog lang niet zijn aanslibbingswerk tot Priene kunnen voltooien. Hij was toen pas tot het veel meer landwaarts gelegen Magnesia genaderd. Dit Magnesia was reeds in den oertijd door den stam der Magnaten gesticht. Het werd herhaalde lijk verwoest en kwam, weer opgebouwd, nadat Artaxerxes het aan Themistoclcs ten geschenke had gegeven, tot bloei. Ma'gfiesia, dat vele verschillende heerschers ge kend heeft, maakte in den grooten bloeitijd van het rijk Bergamos deel daarvan uit. In het jaar 84 voor Christus werd, dank zij Sulla, Magnesia een vrije stad en genoot de vriendschap van Rome, Op munten, die gevonden zün, noemde Magnesia zich de 7e stad van Azië. De Meander bracht steeds meer slib aan en ten slotte werd Magnesia verlaten. Het geraakte zoo ge ducht onder slib en zand, dat een Fransche weten schappelijke expeditie er in 1842 en 1843 niet in kon slagen de stad terug te vinden. Pas in 18911893 heeft een Duitsche expeditie het geluk gehad de stad te vinden en belangrijke opgravingen gedaan. Op sommige plaatsen was de stad met een laag van brief kreeg hij verlof en kwam naar Engeland. Hoe hij Leonie ontdekte weet ik niet. In ieder geval kwam hij terecht in de nachtclub waar zij en ik altijd heengin gen. Hij zag het gemeene gezelschap en Helston ook. Hij pikte Leonie er direct uit. Ze zwoer, dat ze geen Clement Bradley kende. Het kwam tot een hevige twist en Maurice werd eruit gegooid. Leonie vertelde me dat alles hoonend dien nacht ik had haar kunnen wur gen. Ze had me in haar macht. Het was den dag na die zaak met Burrows. Den volgenden morgen verklapte ze me bij de politie. Meer hoef ik U niet te vertellen. De rest weet u." Dit alles was er onder hijgen en pijnlijke pauzen uit- gestooten. De man zijn krachten liepen ten einde. Zijn oogleden vielen neer, zijn lippen waren aschvaal. Bran dewijn hielp niets. Carew snelde naar de deur om Peck om een dokter te sturen en was halfweg de kamer toen de deur open ging. Peck hield zijn vingers op de deurknop, achter hem stond Leonie Marras! „Jij?" riep Carew, terugdeinzende. „Hoe kom jij in naam van al wat slecht is hier? Ga heen! Je mag hier niet binnenkomen." „Lieve Peter, je bent toch niet bang voor me, wel? Maar ik ben misschien te veel. Een nieuwe vlam?" ant woordde ze plagend. Carew hoog zich naar haar toe en fluisterde: „Je man is hier. Hü is stervende." „Ik geloof je niet. Ik heb geen man." „En de man dan die Max Barnard wordt genoemd?" De spottende glimlach verdween. Haar oogen schenen naar iets vers te staren. De lippen werden stijf opeen geklemd en ontspanden zich toen weer. „Peck," zei Carew, zich tot den bediende wendende, „haal dadelijk een dokter." De oude klerk snelde heen. „Is Max stervende?" ging Leonie droogjes voort. Des te beter." „Hij heeft me zijn levensgeschiedenis verteld en..." „O, dat zal wel," viel ze hem ongeduldig in de reden. „Ik ben niets verlangend om het te hooren, maar ik zou wel eens willen weten, hoe hij er toe kwam jou op te zoeken. Om je excuus te vragen voor wat er vijf Jaar geleden gebeurd is?" „Nee, om iets dat je veel meer zal interesseeren. Hij bracht me den diamant, die op weg van Amsterdam naar Harwich gestolen is. Misschien kun jij me wel ver tellen hoe de koerier beroofd en vermoord werd." Carew pantserde zijn hart, Zijn toon was scherp,, zijn manieren ijskoud. „Ik weet er niets van," antwoordde Leonie, totaal on bewogen. ,Heb je nog meer heleedigende vragen te doen?" „Ik heb niets meer te zeggen. Wil je me excuseeren? In die kamer ligt een stervende man. Ik moet naar hem toegaan." Hij draaide zich om toen Leonie: zijn arm greep. „Hoor eens, Peter, laten we ons nu niet aanstellen, laten we verstandig redeneeren. Je zegt, dat Max ster vende is als dat zoo is, kan jij er toch niets aan doen. Hij heeft altijd een zwak hart gehad. Ik ben blij, dat je je diamant terug hebt. Ik heb liever dat jij hem hebt dan die schurk Nelston. Maar hoe komt Max aan het ding?" „Hij heeft me verteld, dat hij een vrouw hij ge looft dat jij het was hem zag begraven op het kerk hof van Lanchester. Wat zeg je daarop?" „Dat is heel slim. Je zou zoo zeggen, dat de steen in een graf tamelijk veilig zou zijn, is 't niet? Het bewijst alweer hoe verbazend moeilijk het is om in deze wereld iets te verbergen." „Zelfs moord komt uit, zegt men," zei Carew iro nisch. „Wat bedoel je daarmee?" vroeg ze, en haar oogen schitterden nijdig. „Wat je wilt De tijd voor discussies tusschen ons is voorbij. Ik heb je al eens gezegd, dat lk niets meer te zeggen heb. Dat herhaal ik." De greep om zijn arm werd vaster. „Nog één minuut en je kunt naar je stervenden man gaan. We zijn nu vijanden, Peter, maar het "kan me niets schelen of jij mijn vijand bent Je zult wel eerlijk han delen. Natuurlijk zou je me kunnen verraden, maar dat zie ik je nog niet doen. Binnenkort zal ik een opge jaagde vrouw zijn, net zooals Max Barnard..." „Waarom niet Clement Bradley?" „O, weet je dat ook? Wat heeft Nelston over mij ge zegd in zijn verklaring? Die heb je toch zeker gezien?" „Ja, die heb ik gezien." „Wees dan een beste vent, Peter, en zeg me alles, alsjeblieft" De oude, vleiende toon kwam weer in haar stem, het oude verleidelijke licht in haar oogen. Deze bekoorlijke cbmbinatie zou in den ouden tijd onweerstaanbaar zijn geweest. Zelfs nu was Carew zich den invloed ervan bewust „Er is geen reden waarom je het niet mag weten," zei. hij met moeite. „Helston houdt vol, dat je Leonie 6 meter bedekt, het grootste gedeelte lag 2 meter onder het slib. De spoor naar Sokia komt langs de ruines. Die ruïnes schijnen een geliefde plek te zijn voor de vee hoeders, die er met hun kudden ossen en koeien ver toeven en evenmin iets begrijpen van de schoonheid en de traditie der ruïnes als het lieve vee. Ik telde wel tien Lakenveldsche koeien bij de kud den; merkwaardig om die te zien. Maar laat ons thans weer stroomafwaarts gaan. We steken met een trapeziumvormige veerpont den Meander over en gaan zeewaarts ten einde Milete te bereiken. Milete zal twee uur gaans van de zee verwijderd zijn. In de oudheid lag het aan zee, maar ook hier kwam de Meander onheil stichten. Milete had in de oudheid een bijzonder gunstige ligging, dat kan men bij een bezo'ck gemakkelijk constatceren, wanneer men wat verbeeldingskracht heeft en zich inplaats van land water denkt en in gedachten de vier havens der stad op hun plaats construeert. Waren de stichters van Milete aanvankelijk ak kerbouwers geweest, al spoedig bracht de gunstige ligging als schiereiland den bewoners er toe, om van de positie te profiteeren en wierp men zich op han del en scheepvaart. Milete, met het aan uitvoerpro- ducten rijke achterland, werd de belangrijkste der Ionische steden. Het werd een industriestad van be teekenis. De schepen van Milete bezochten alle ha vens der Zwarte Zee, Middellandsche Zee en ruim 80 koloniën, tot in Egypte toe werden door Milete in den 7en eeuw voor Christus gesticht. De gestichte factorijen zijn dikwijls tot groote steden uitgegroeid. Natuurlijk wekte dit alles de hebzucht der Lydieschc koningen op, die echter tevergeefs trachtten de stad te veroveren. Onder Thrasybulos, aan het einde van de 7e eeuw v. Chr., kende Milete hare grootste bloei periode. Het was het Venetië van de Oudheid. Van de Phenicicrs had de bevolking het alphabet en het munten, maten en gewichten, de zontijdreke- ning, den dierenriem overgenomen en zoo mogelijk verbetert, want in Milete beoefende men met groote voorliefde wetenschap. De stad kwam onder de heerschappij der Persen tot in 500 de Tyran Histiaos, die bij Darius in onge nade was gevallen, de bewoners wist te bewegen de partij van Athene en Eretua te kiezen. Histias reisde naar Sparta had toen een op brons gegraveerde landkaart bij zich, waarschijnlijk de eerste kaart, die ooit gemaakt is. De Persen heroverden de stad, die wreed bestraft werd. Sedert is Milete nooit weer tot de oude groot heid terug kunnen komen. Wel werd Milete spoedig vrij en kon het zich na aansluiting bij den Atti- schen bond, in een opleving der industrie verheugen, maar de bevolking was verwekelijkt en was om haar zedeloosheid even berucht als haar uitvoerproducten, b.v.b. stoffen, stoelen en bedden gezocht waren. Maar wat men ook van de bevolking moge zeggen, Milete heeft groote zonen gehad. Laat ons even denken aan den filosoof Thal/cs, aan Kadmos en Hekateos, de groote geschiedschrijvers, aan den dichter en musicus Timotcus, aan Hippo- damos, den stadsarchitect, die in Pyreus en Rhodos zijn theorie, de rechtlijnige stratenbouw, in praktijk bracht. Alle zonen van het Milete uit de 7e tot 5e eeuw vóór Christus. En laat ons dan uit dit laatste tijdperk ook nog even gewagen van een edele dochter van Milete, van Aspasia, de even schoone alp begaaf de vriendin van Pericles. Milete koos later partij tegen Athene en bleef tot het einde van den strijd steunpunt der Spartanen. Mauras bent, die vier jaar geleden behoorde tot een ju weelendievenbende dat je de vrouw van Max Bar nard bent dat je bigamie hebt gepleegd door Lord Lanchester te trouwen dat je geen recht hebt op een penny van het geld van den overleden graaf dat de gestolen diamant In jouw bezit is en dat jij me dat geld ontstolen hebt". „Is dat alles?" vroeg ze nog nieuwsgierig. „Is het niet genoeg?" „Maar heb je me alles verteld?" „Ik zweer het je." De stilte die volgde werd verbroken door twee ge luiden het eene een langgerekte zucht van verlich ting van Leonie, het andere een heesch, snorkend, on welluidend geraas uit de andere kamer. Zich loswringend uit Leonie's greep snelde Carew zijn kantoor binnen. Een minuut van spanning en hij ver scheen weer. Leonie stond zoo stil en onbewegelijk als een standbeeld op hem te wachten. „Hij is dood," zei Carew zacht. Ze keken elkaar aan. Leonie was de eerste die sprak. „Dus dat is in orde?" „Wat is in orde?" „Alles. Denk maar eens na. Max zat gevangen voor een aanslag en berooving. Max ontsnapt. Hij komt. In Lanchester. Hij is in den klokketoren als de dominee wordt vermoord. Zijn voetstappen zijn herkend. Wat heeft hij gedaan nadat hij uit Dartmoor ontvlucht is? Tijd genoeg om naar Parkston te gaan, en den man, die den diamant meebracht dood te schieten. Het bewijs is, dat hij den steen bij jou bracht. Klopt het niet als een legkaartpuzzle Zou het niet de knapste advoca-. ten en die stommelingen van politieagenten tevreden stellen?" „O, het ls een bewonderenswaardige geschiedenis," zei Carew sarcastisch. „En hoe zit het dan met Hel ston, die dat merkwaardige pistool in zijn bezit had?" „Helston kan zooveel sprookjes vertellen als hij wil. Vergeet niet dat Max Barnards naam op de revolver staat Dat is weer een schakel In de keten." „Ja, een keten van leugens." „Wie bewijst dat? Kun je het? Zou jouw verhaal geloofd worden? Hoe zul je het feit verklaren, dat je zoo dik bevriend met mij was? Dag Peter. Je bent een beste jongen, maar je bent geslagen." Ze stak haar hand uit Carew hield de zijne slap langs zijn lichaam. „Ook al goed, baasje. Net zooals je wilt," zei ze met een minachtende beweging van het hoofd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1929 | | pagina 1