(ups) Raad Noordscharwoude. JAN PIETERSZOON COEN. SCHAGER IJZERHANDEL BOERDERIJ en XEEHOUDERIJ Naar de Schoolbanken. Door de sluitboomen gereden. 1629. SEPTEMBER 1929. „daar can in Indien wat groots verricht worden". DE STICHTER VAN BATAVIA. Op 21 September 1929 is het drie honderd Jaar geleden, dat Jan Pieterszoon Coen, stichter van Batavi en bevestiger van ons gezag in Nederlandsch Oost Indië overleed. Hij werd op 5 Januari 1587 geboren te Hoorr Standbeeld van Jan Pietersz. Coen te Batavia. Op 14-jarigen leeftijd trad hij in dienst van een koopman te Rome, alwaar hij 4 jaar bleef. In het jaar 1607 ondernam hij als onderkoopman een reis naar Indië, vanwaar hij in Maart 1611 terugkeerde. Zijn superieuren waren zeer tevreden over hem, als blijk waarvan zij hem op zijn tweede reis naar Indië den rang van opperkoop man verleenden. Hij kwam in het begin van de maand Februari in Indië aan. Door zijn uitstekende capaciteiten Kriel hij aanstonds op. De gouverneur-generaal Pieter Both (de eerste gouverneur-generaal van Oost-ïndië) benoemde Coen tot boekhouder-generaal en directeur te Bantam en Jacatra. De opvolger van Pieter Both, de gouverneur-generaal Reynst benoemde Coen tot directeur-generaal van alle kantoren van de Oost-Indi sche Compagnie in Indië. De opvolger van Reynst voerde vier jaar het bewind (16151619) en gaf het in 1619 over aan Coen, die dus de vierde gouverneur-generaal van Ned. Oost-Indië is. Jan Piterszoon Coen breidde ons gezag met kracht uit, en wendde zich vooral tegen de nieuwe mededingers, de Engelschen, die inmiddels ook een Oost-Indische Compagnie hadden opgericht". Aan het hoofd van een kleine macht wist hij de Engelschen en de met hen verbonden Javanen met uit de Molukken gehaalde hulp bij Jacatra te verslaan. Op de puinhoopen van deze stad stichtte hij Batavia. In Holland was men het niet eens met alle doortastende maatregelen van den nieuwen gouverneur-generaal. Jn het bijzonder vreesde men de Engelschen te zeer te verbitteren; dit wilde men voorkomen door een fusie van de Holland- sche met de Engelsche Oost-Indische Compagnie, welke dan ook op 17 Juli 1619 tot stand kwam. Een opstand op de Banda-eilanden werd op zeer strenge wijze onder drukt, waarbij de bevolking voor een groot deel werd uitgeroeid. Aan de bevolking der Molukken werd groote schade toegebracht door de zoogenaamde Hongi-tochten, waarbij overal de kruidnagelboomen werden uitgeroeid, om aan de Oost-Indische compagnie de alleen-handel van de kruidnagelen te verzekeren. In 1622 nam Coen ontslag en keerde naar Holland terug. Einde Septem ber 1627 trad hij wederom als gouverneur—generaal op. Intusschen hadden in de Oost eenige belangrijke ge beurtenissen plaats gehad. De samenwerking met de Engelschen liet veel te wenschen over. Herhaaldelijk kwam het tot conflicten. Toen op Amboina tien van samenzweering verdachte Engelschen na foltering be kenden, werden zij terechtgesteld. Ook uit Bantam wer den de Engelschen verdreven. Tenslotte lieten de En gelschen de Oost-Indische Compagnie vrij spel in den Archipel. De „Ambonsche moord" werd eerst voorgoed geregeld bij den vrede van Westminster, toen wij aan de erfgenamen van de terechtgestelden schadeloosstelling moesten uitkeeren. Coen's tweede bewind als gouver neur-generaal liep van 16271629. De belangrijkste ge beurtenissen gedurende deze tweede ambtsperiode waren wel de twee belegeringen van Batavia door den vorst van Mataram, die bijna geheel midden- en oost-Java beheerschte. De aanvallen werden echter afgeslagen. In den nacht van 20 op 21 September 1629 overleed Jan Pieterszoon Coen. Het is niet zeker, waaraan hij ge storven is, hoewel het vermoeden veld wint, dat hij als slachtoffer van de cholera is gevallen. Coen was een krachtige, soms iets te wreede per soonlijkheid, die met moed de moeilijkheden onder de oogen dorst te zien. Zijn lijfspreuk was: „DIspereert niet, ontsiet uwe vijanden niet; daar can in Indiën wat groots verricht worden." Donderdagavond kwam de gemeenteraad in openbare vergadering bijeen. Voorzitter Jhr. A. L. v. Spengler, Secretaris de heer K. G. Reinders. De Voorzitter opent de vergadering, doch kan tot zijn spijt geen welkom toeroepen tot den heer Broersen, die nog steeds ongesteld is. Voorz. wenscht hem een spoe dig herstel toe. De notulen worden onveranderd goedgekeurd. Mededeelingen en ingekomen stukken. Verslagen over 1928 van het West-Friesch Museum, van den Keuringsdienst voor Waren; van het Ned. Ge nootschap tot zedel. verb. van gevangenen; van de ver- eeniging tot bevordering van vakonderwijs in West- Friesland, en van de commissie van de Malaria-bestrij- ding. Van Ged. Staten is bericht van goedkeuring ingeko men der suppletoire begrooting 192S; Van de woningbouwvereeniging Algemeen Belang een dankbetuiging voor de verleende subsidie; EEN UITGAVE INEENS, EEN LEVENSLANG GENOT. L. VAN RIJSWIJK. van het fanfarecorps „Genot door Kunst" een dank betuiging voor de beschikbaar gestelde medaille; van den Bond van adm. personeel bij de belastingen een adres inzake opheffing der belastingkantoren; van de commissie, welke is samengesteld door den commissaris der Koningin in verband met de kwestie der 5 pet. genoten, door den directeur der gasfabriek, die verzocht ten einde deze zaak te behandelen, schrif telijke mededeelingen van op- of aamerkingen; van dezelfde commissie een schrijven waarin medege deeld wordt, dat Zaterdag 14 Sept aasa om 10 uur een zitting gehouden zal worden in de Bestuurskamer der gasfabriek. Zij die er prijs op stellen om te worden gehoord kunnen dit voor 9 September schriftelijk opge ven aan genoemde commissie, welke zetelt ten kantore van het Prov. Waterleiding Bedrijf te Bloemendaal; van bewoners der Handelskade is een verzoek inge komen om de brug en de straat aldaar in gemeente eigendom over te nemen. Verder zijn adressanten bereid eventueele verbeterin gen daarvoor in orde te brengen. De Voorzitter stelt voor dit adres in handen van B. en W. te stellen om prae- advies, ook in verband met de ongesteldheid van den gemeenteopzichter; van de Kamer van Koophandel een verzoek om een onderhoud over de kanalisatie, daarbij beoogende een hoogere subsidie. Voorzitter zegt dat destijds een sub sidie is toegezegd van f 1000, gedurende 40 jaren. Na breedvoerige besprekingen i» men het hierover eens ge worden, zoodat thans geen Aanleiding wordt gevonden een hoogere bijdrage te verleenen. Tegen een onderhoud is geen bezwaar, doch spr. verwacht hier weinig resul taten van. Het adres werd voor kennisgeving aangeno men. i Aan de sociëteit „Vriendenkring" werd in verband met de a.s. kolfwedstrijden van den Ned. Kolfbond een gouden medaille toegezegd. Een verzoek van de vereen. A.V.O. om subsidie zal behandeld worden bij de begrooting 1930. Op een zelfde verzoek van den Bond voor de pluim- veeteelthouderij werd afwijznd beschikt Van de gemeentebesturen van Broek op Langendijk, Koedijk en Zuidscharwoude, is bericht ingekomen dat op het adres van deze gemeente om een ophaaldienst van vuilnis in het leven te roepen, afwijzend beschikt is Aan de gezondheidscommissie te Schagen is reeds be richt dat hier een ophaaldienst van vuilnis functioneert Op verzoek van den heer N. C. Kuiper werd een half jaar ontheffing van hondenbelasting verleend. De rekeningen over 1928. De gemeenterekening vermeldt aan ontvangsten flÖ7350.27%, uitgaven f 90752.53%, batig saldo f 16597.74 van den gewonen dienst; kapltaaldienst ontvangsten f 4194.7, uitgaven f 4154.73, alzoo een batig saldo van f 40.—. Rekening Burgerlijk Armbestuur: ontvangsten f 2224.64, uigaven f 3014.42%, nadeelig saldo f 789.78%. Lichtbod rijven. De rekening van het gas- en electrische bedrijf sluit met een netto winstsaldo van respectievelijk f 51.33.57, en f 1834.47. Rondvraag. De heer De Geus vraagt of het niet wenschelijk is om een verzoek te richten tot de andere Langendij- ker gemeenten om personen, die op de zwartelijst staan voor cafébezoek bij verhuizing te doen overschrijven. De Voorzitter antwoordt, wel eenigszins pessimistisch te staan tegenover verzoekschriften aan andere gemeen ten, doch er niettemin wel voor te zijn. Spr. acht het gewenscht dat de andere gemeenten dan ook bij even tueele verhuizingen bericht zenden. De heer Barten vraagt hoe de andere gemeenten han delen tegenover personen die hier op de zwartelijst staan De Voorzitter zegt dat deze personen daar ook ge weigerd worden. De gevaarlijke hoek bij de Oosterstraat. De heer Kooij, vestigt de aandacht op de gevaarlijke hoek bij het begin der Oosterstraat Spr. zou vanaf de brug tot dorpsstraat het fietsen willen verbieden. De Voorzitter zou dit willen aanhouden in verband met de vraag of het gewenscht is dat de Oosterstraat al of niet gemeente-eigendom wordt Hierna volgde sluiting. Wintertijd is leertijd. Als deze regelen gedrukt onder de oogen der ge achte lezers komen van de Schager Courant, schrij ven wij 31 Augustus en welclra zal September, de Herfstmaand haar intrede doen. Hoewel het weer de •laatste weken buitengewoon, mooi js. kan. men aan het langer wórden der avonden al goed zien, dat wij niet meer midden in den zomer zijn. Bovendien komt over de gansche natuur al een weinig herfststem- ming, die de voorhoede is van vergaan en verworden. Schuren worden volgetost met velerlei vruchten van veld, en akker en de bedrijvige landbouwer gaat weer een stille en rustige wintertijd tegemoet, vergeleken ten minste bij het rusteloos streven dat de zomerdag van hem vraagt. Hij en zijn gezin verkrijgen nu weer meer tijd om aan lectuur en geestelijke ontwikkeling te denken. Zoo heeft ook de Regeering haar taak be grepen toen zij voor een 30-tal jaren terug er toe overging om voor de jonge landbouwers landbouw- winterscholen te stichten, scholen dié bevolkt worden en op gang gebracht worden als de werkzaamheden in het bedrijf wat verminderen en als de lange avon den als het ware zelf vragen naar nuttige en ver standige geestelijke ontwikkeling. Dan behooren alle jonge landbouwers plaats te nemen op de schoolban ken om te luisteren naar hen die uit een schat van waardevolle gegevens mededeelingen kunnen doen, die voor de jonge boeren van veel belang en voor deel kunnen zijn. Over een maand ongeveer zet ook de Rijksland- bouwwinterschool te Schagen weer hare deuren open voor alle jongèlui uit den boerenstand, die voor 1 Jan. a.s. 16 jaar zijn geworden. Gezien het aantal dat er is van dergelijke jongelui, die men bij sommige gelegenheden kan aantreffen in de onderscheidene plaatsen onder den rook van Schagen, moest de school al vele jaren te klein zijn, want als alle jon gelui van 16 jaar en ouder, die belang hebben bij een boerenbedrijf en woonachtig .zijn te Schagen, Barsin- gerhorn, Waard- en Groetpolder, Winkel, Nieuwe en Oude Niedorp, Wieringerwaard, Anna Paulowna, Zype en Koegras, St. Maarten, Dirkshorn en Haren karspel zich eens aanmelden, dan konden wij toch zeker wel 5 klassen van 20 leerlingen formeeren met leerlingen juist van het goede kaliber, want het meest hebben wij aan jongens die ten nauwste aan het bedrijf zijn verbonden. En waarom zijn er nu zooveel jongelui, die van verre blijven. Och daarvoor zijn onderscheidene re denen op te noemen. Nu eens zijn het de ouders, dan weer de jongens zelf die een gang naar de school in den weg staan. Vader meent zijn jongen niet goed te kunnen missen; moeder houdt haar jongen liever bij zich en de jongen zelf ziet het belang van een vol doende landbouwkundige ontwikkeling nog niet goed in. Deze en nog veel meer redenen zijn de oorzaak dat velen nog van verre blijven staan. Bij onze be zoeken in den zomer aan de onderscheidene bedrij zen om ter plaatse adviezen te verstrekken wordt de Landbouwschool en het onderwijs aldaar gegeven, meerdere malen naar voren gebracht en onder de aandacht gebracht van belanghebbenden. Zeker, we zijn er van overtuigd dat we daarmede niet allen be reiken. Dat ligt toch wel in onze bedoeling. Zoo is dit schrijven bedoeld voor allen, groot en klein, rijk cn arm; allen die met mij van gedachte zijn dat een boer vakkennis behoort te bezitten moeten eens met ons komen praten. Velerlei bezwaren die nu het be zoeken van de school in den weg staan, kunnen dan mogelijk worden weggewerkt. Ambachtsscholen wor den er al meer en meer gesticht en uitgebreid. Een ambachtsman weet vakonderwijs voor zijn kinderen te waardeeren. Is dit voor een boer minder noodig? Ik weet heel goed dat de wasdom cn de groei in de natuur buiten 'smenschen kennis omgaat; doch ik weet ook, dat de mensch voor zich zelf verplicht is om de omstandigheden waaronder die groei en wasdom plaats vindt, zoo gunstig mogelijk te maken. En het zij mij vergund het te zeggen, hiertegen wordt nog te vaak gezondigd. De bemestinig, de veevoe ding; de plantenteelt, de grondbewerking, om alleen deze onderdeelen van het bedrijf maar eens te noe men getuigen op vele bedrijven van een te kort aan kennis. Betreft dit tekort aan landbouwkundige ont wikkeling ouderen van dagen, die in hun jeugd geen landbouwonderwijs hebben kunnen volgen, dan en fin, maar jammer, zeer te beireurcn is zulks, voor een jongen boerenzoon, die nog aan het begin van zijn loopbaan staat; die zal nu de landbouwkundige ontwikkeling moeten verkrijgen in de harde leer school van het leven, hetgeen zeer vaak een te duur gekochte ontwikkeling is; alleen reeds daarom om dat de goedkoope ontwikkeling die op school was te verkrijgen indertijd versmaad is. Want inder daad: het bezoeken van de school is niet kostbaar. Jongelui uit plaatsen hierboven vermeld kunnen per fiets, trein, tram en autobus Schagen bereiken. Wat een mirakel voor jongelui van dien leeftijd. Voor hen die van verre komen wordt het wat kostbaarder. Maar toch zeker ook nog niet te duur. Ik wil de kos ten voor de twee winterhalfjaren begrooten op to taal 1000 gld. Welnu: waaraan zal onze jonge boer meer hebben als hij later zelf een bedrijf moet leiden. Aan 1000 gld. meer of minder geld, of aan de kennis die hij voor 1000 gld. heeft verkregen? Staat hij la ter aan het hoofd van een bedrijf zonder voldoende kennis van zaken, dan is 1000 gld. gauw verkeken. Geloof dat vrij. En dan nog dit ten slotte. De uitkomsten der be drijven zijn vaak niet rooskleurig. Ik spreek nu niet over het heden, maar ik heb mijn blik in de toekomst gericht. Iemand met voldoende landbouwkundige ontwikkeling staat daar dank zij zijn verruimden blik heel anders tegenover. Die weet het roer bij tijds om te gooien en durft wat aan te pakken, waar ande ren niet aan denken. Hij met zijn meerdere kennis van zaken, weet aldus verlies in winst om te zetten, door een zoodanige wijziging in het bedrijf aan te brengen dat weer loonend kan worden gewerkt. De onervaren leider mist daarvoor het noodige door zicht en inzicht. Aangewezen altijd op eigen krach ten heeft hij vaak niet meer geleerd dan in zijn eigen bedrijf noodzakelijk noodig was. Dat zijn buurman de bakens verzat als het getij verloopt is voor hem onmogelijk, door zijn tekort aan valtkennis. Is dit argument ook weer niet belangrijk? En nu ten slotte nog het volgende. Vaak wordt als reden opgegeven, waarom men zijn jongen niet naar de landbouwschool zendt: de jongens worden daar te veel heer;'het werken wordt bijzaak, kijk maar eens naar die en tiie; wat is daar van terecht gekomen. Helaas het is waar. Niet alle oud-leerlingen der school schieten het er even best af. Doch dit is geen wonder. Ik meen dat er nu al meer dan 600 oud-leer lingen zijn. Als daar een zeker percentage bij is dat niet aan de verwachtingen heeft beantwoord is dit niets bijzonders. Dat zal altijd wel zoo blijven. Men kan niet zeggen dat het mislukken derzulken veroor zaakt is door het volgen van de school. Verre van dat. Want dan wijs ik naar de honderden oud-leer lingen die hier en in den vreemde een sieraad zijn geworden van hun stand, juist door diezelfde school te bezoeken, die door anderen zoo wordt versmaad. Of men slaagt in de wereld of niet is vaak afhanke lijk van persoonlijke invloeden en een gevolg van diverse omstandigeheden. De school juist, geeft aan de zwakke broeders, in de eerste plaats, wijze en ver standige raadgevingen, die hen kunnen behoeden voor de gevaren des levens. Want ook dit is een eisch om het onderwijs, dat men in het schoolver bond juist op een daarvoor ontvankelijken leeftijd, karakters vormt en vervormt. Onstuimige geesten worden wat getemperd, terwijl de zwakkelingen meer zelfvertrouwen in eigen kunnen verkrijgen. De Landbouwvoorlichtingsdienst heeft in Noord- Holland een aangename taak. Door de messte land bouwers en veehouders wordt aan hen die bij den Voorlichtingsdienst zijn betrokken vertrouwen ge schonken. Meerdere malen mochten wij zelf ervaren dat gegeven adviezen nauwkeurig waren opgevolgd. Zulks doet prettig aan en is een aansporing mede om de adviezen zoo praktisch mogelijk te geven. Ver trouwen bezitten is alles, dan gaat het werk soepel en gemakkelijk. Welnu, ouders van leerlingen en toe komstige leerlingen: Schenk de school het grootste bewijs van vertrouwen dat ge geven kunt Stuur er heen Uw zoon, Uw pupil, Uw neef. Kortom allen voor wien een breedere landbouwkundige ontwikkeling noodzakelijk kan worden geacht. Bestaat er eenigen twijfel, alvorens ge het vertrouwen wilt schenken, komt dan eens praten. Directeur en leeraren staan U daarbij gaarne ten dienste. Laat overvolle klassen het bewijs zijn dat Noord-Holland zijn landbouw school lief heeft en dat het ten volle vertrouwen stelt in het daar gegeven onderwijs. S. V. Verschenen is het Verslag van de gesubsidieerde Landbouwproefvelden in Noord-Holland gedurende 19271928. In dit verslag staan de uitkomsten ver meld van tal van proefnemingen op onderscheidene bedrijven en het zou jammer wezen als deze schat van materiaal niet in ruimen kring werd bekend ge maakt. Zoo op het eerste gezicht maakt een of ander verslag een ietwat dorren indruk; het is een opsom ming vaak van getallen, die zich ietwat moeilijk la ten lezen. Voor hen, die daar niet van houden zul len wij daarom in deze rubriek van tijd tot tijd eenige uitkomsten nader onder de oogen zien en daaraan de voor de hand liggende conclusies verbinden. Allereerst dan vragen onze aandacht: bemestings proefvelden en daarvoor komen in de eerste plaats in aanmerking de ierproefvelden, omdat deze al reeds vanaf 1908 een belangrijk aandeel hebben in het werk van den Voorlichtingsdienst in N.-H. Velen zijn door de propaganda overtuigd geworden van het voordeel en de goede werking van ier. En toch, geachte lezer, zijn er zelfs in Noord-Holland nog bedrijven, flinke groote zelfs, waar men de ier maar laat wegvloeien. Op zulke menschen kunnen wij natuurlijk niet wach ten. Eerst waren de proeven er op ingesteld om aan te toonen de voordeelen van een ierbemesting en nadat deze genoegzaam waren toegelicht, zijn de proeven allengs veranderd in hun opzet. Het lag nu toch voor de hand om uit te zoeken wanneer, op welk tijdstip van aanwending heeft men van ier de grootste voor deelen te verwachten. Dat weten wij allang, zegt de praktijk. Vlak voor het begin van den grasgroei, dus in April bijv., geeft de ier de meeste voordeelen. Ja, zoo lijkt het, geachte lezer, maar zijt gij wel zoo ze ker van uw zaak. Weet je wat er gaat gebeuren bij laat ieren? Luister eens. Bij laat ieren gaat het ge was in normale omstandigheden zeer snel aan net groeien. Het vliegt den grond uit als het ware en bij aanhoudende gunstige weersomstandigheden staat ons een geel gewas te wachten, dat spoedig gaat le geren en wat hebben wij dan? Geen opbrengstver meerdering meer en verlies aan qualiteit. Bovendien wordt door zoo te handelen de grasvloer wreed cn tijlig. Late iering moge dus op het oog groote voor deelen opleveren, zij kan het als regel niet houden tegen een evenredig sterke wat vroeger gegeven iering, in Februari bijv. En dat is ook wel te begrij pen. In dien tijd begint in normale jaren de gras- groei toch al eenigszins. De ier wordt alsdan gelei delijk omgezet en de grasplanten mogen zichtbaar nog niet welig groeien, zij bouwen zich als het ware vierkant op en winnen iederen dag aan stevigheid. De uitloopers enz. vormen eerst een volledig wortel gestel en tegen den eigenlijken groei staat daar nu een forsche grasplant met een solied onderstel. Zulk gras legert veel minder, komt in betere conditie over en geeft ook in den groei van het nagras meerdere voordeelen. Nu zijn de resultaten hiervan wel eenigs zins afhankelijk van de grondsoort. Wanneer wij het gemiddelde berekenen van alle proefpolders vanaf 190S, komen wij voor de onder scheidene grondsoorten tót de volgende getallen die de meeropbrengsten aan hooi per II.A. aangeven per K.G. aangewende ierstikstof. Gemiddelde op- Dec. Jan. Febr. Mrt. Apr. brengst op iering iering iering iering iering Zand 34.0 19.2 44.4 64.4 37,5 Laag veen 35,2 30,9 38,3 39.4 28,7 Klei 15.8 23,9 26,9 27,9 23,1 Hieruit blijkt dus dat de Febr. en Maart-aanwen ding op alle grondsoorten gemiddeld betere resulta ten heeft opgeleverd dan de April-iering. Hoe sterk is kelderier wel? Dat hangt natuurlijk af van het soort vee, van het gebruik van het vee en van het voeder. Doch op een normaal bedrijf in de Zijpe bijv. kan als gemiddelde opgegeven worden 0.32 later in het voorjaar wordt de ier op deze bedrijven wat zwaarder en zijn getallen van 0.45 normaal. Laten wij het getal 0.32 stikstof maar als uitgangspunt gebruiken voor onze beschouwingen. 1 M3. ier is 1000 Liter. Met een gehalte van 0,32 stikstof komt in zulke ier dus voor 3,2 K.G. stikstof. Wordt deze ier in Februari uitgestrooid dan groeit daarvan op zandgrond 3,2 X 44,4 ruim 140 K.G. hooi meer dan op onbeierd land. In Maart aange wend 3,2 X 64,4 is ruim 200 K-G. Gerekend tegen 4 cent per K.G. wordt dit dan f 5.60 f 8 per M3. ier. Voor kleigrond schijnt men ,de waarde van ier, ge zien de daarmede verkregen uitkomsten iets lager te moeten stellen. Ik ben mij bewust een oud liedje weer eens op een nieuw wijsje te hebben bezongen. Het was noodig, niet voor hen die de waarde van ier kennen, maar voor die eigenaars van bedrijven, die hetzij zelf, of hetzij hun huurder maar zonder ierkelder laten voortsukkelen. Die moeten het nog eens hooren: Kelderier is in het bedrijf waard ruim 7 gld. per M3. Zetter wil je dit laatste s.v.p. goed dik afdrukken. Dit is het eerste verhaaltje uit het proefveldenver- slag. Later weer een stukje. MIJNHARDT's Hoofdpijn-Tabletten 60 ct. Laxeer-Tabletten 60 ct. Zenuw-Tabletten 75 ct. Staal-Tabletten 90 ct. Maag-Tabletten 75 ct. Bij Apoth. en Drogisten. Aan den gesloten overweg bü de Kleverlaan onder Bloemendaal. AUTO DOOR DEN TREIN GEGREPEN. GEEN PERSOONLIJKE ONGELUKKEN. Gisteravond omstreeks half 12 is een auto, bestuurd door den chauffeur A. J. H. te Haarlem, met een snelle vaart door een gesloten overweg bij de Kleverlaan onder Bloemendaal gereden. De auto bleef op het eerste spoor staan. De chauffeur trachtte den auto uit de rails te krijgen, maar zijn poging had geen resultaat. Zoowel uit Haarlem als uit Bloemendaal naderde een trein. Een baanwachter greep een roode lantaarn en liep daar mee den stoomtrein uit de richting Bloemendaal tege moet. De machinist bemerkte het en wist den trein juist voor den auto tot stilstand te brengen. De baanwach ter ging toen ook den electrischen trein uit Haarlem met het roode licht tegemoet, doch het was te laat; de trein reed op den auto in en sleurde dezen 40 a 50 meter mee. De auto werd aan de voorzijde vernield. De bot sing was zóó hevig, dat de motorwagen ernstig bescha digd was en de trein niet verder kon. Hij is, getrokken door een locomotief, naar Haarlem teruggebracht en de passagiers zijn met een anderen trein aar LJmuiden vertrokken. De chauffeur had geen letsel, doch verkeerde in overspannen toestand. Per ziekenauto is hg naar zijn woning gebracht. De politie te Bloemendaal heeft pro ces-verbaal opgemaakt. Nadere bijzonderheden. Omtrent dit ernstige ongeluk, dat gelukkig geen men- schenlevens heeft gekost, worden nog de volgende bij zonderheden gemeld: De chauffeur A. J. H. reed met een auto, die aan een garagehouder te Bloemendaal behoorde, over de Kleverlaan met zeer groote snelheid. De afsluitboomen van den overweg waren neergelaten daar de laatste electrische trein van Haarlem naar IJmuiden moest passeeren, benevens eens stoomtrein uit IJmuiden. De chauffeur heeft door tot dusverre onopgehelderde oorzaak niets van de gesloten boomen bemerkt en reed door. Er volgde een hevige botsing, waardoor de geheele afsluitboom met fundeering en al afgerukt en aan den kant van den weg werd geslingerd. Midden op de spoorbaan kwam de auto tot stilstand De chauffeur stapte er uit een trachtte tevergeefs den wagen weg te duwen, hetgeen mislukte.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1929 | | pagina 11