PORTRETTEN EN VERGROCTINGEN VOOR DEN KANTONRECHTER TE ALKMAAR. Fa. W. D. NIESTADT 3 ZOON FOTOGRAFEN SCHAGEN. Marktberichten. De verdwenen brief. Voor den Kantonrechter. Zitting van Vrijdag 30 Augustus. IN HET NADEEL VAN VERDACHTE BESLIST. Door den waarn. Kantonrechter Mr. De Groot werd voortgezet de behandeling van de verkeersovertreding contra den koopman S. J. de V. uit Schagen, die op 10 Mei op den Noordermeerdijk te Z. en N.-Schermer met zijn auto onder het passeren den veehouders- zoon Piet Zee, met aangespannen ierkar van den dijk had afgereden. Verdachte was ditmaal niet aanwezig. Gehoord werd- veldwachter Waterdrinker, die aan de hand van een keurige situatie-teekening, dat er ter plaatse ruimte genoeg was geweest om ongehinderd voorbij te rijden. Verdachte werd al zoo schuldig bevonden en gestraft met f 15 boete of 15 dagen. De schadevergoeding f 2.04 kon niet besproken worden, omdat P. Zee niet meer derjarig is. De rechtersstoel werd daarop weer ingenomen door Mr. D. Bastert. DE VERKEERSAGENT SCHITTEREND GEREHABILITEERD. Met het hooren van mej. Hendr. W., winkeljuffr. in de zaak van den heer Haytema in de Langestraat, werd voort behandeld het proces tegen den heer C. D. K, burgemeester van Oosthuizen, die beweerd had dat de door hem te Alkmaar gepleegde overtreding, het buiten noodzaak links van den weg rijden feitelijk de schuld was van den agent J. Dalenberg, die boven dien nog onbeschoft zou zijn opgetreden. Na het verhoor van deze jonge dame, achtte de heer Ambtenaar het ten laste gelegde wettig en overtui gend bewezen. Gereleveerd werd, dat bedoelde politie agent bekend staat als een vooruitnemend verkeers regelaar, zooals ook door den heer commissaris van politie wordt erkend. Gerequireerd werd f8 boete of 8 dagen, doch de kantonrechter, vermeenend dat verdachte die het ambt bekleed van burgemeester, een vreemde houding getoond had, verhoogde deze straf tot f 12 boete of 12 dagen. DE BIERPIMPELAARS MOETEN VERSCHIJNEN. In de voortgezette zaak tegen den vischwinkelier A. de V. te Eg-mond a. Zee, die zonder verlofhouder te zijn, op 13 Mei in zijn winkel aan 4 jongelieden bier zou hebben geschonken, werd gehoord de verbalisant G. Minee, die verklaarde te hebben gezien dat bedoel de jongens zich uit bierfleschjes bedienden en naar hij stellig meende, daarbij gebruik maakten van glazen. Toen zij bemerkten dat de politie hen van buiten af gadesloeg, hadden zij ijlings de bierfleschjes onder de tafel gezet. De verdachte bleef echter ten stelligste ontkennen, dat hij bierglazen had verstrekt. Hij ver oorloofde zich voorts eënige insinuatie omtrent de omkoopbaarheid van de politie, waarvoor de kanton rechter hem echter krachtig op de vingers tikte. Besloten werd omtrent de wel of niet aanwezig heid der glazen, de 4 consumenten, ontdaan van hun zonderlinge bijnamen, naar dorpsgebruik, als getui gen te dagvaarden en de zaak voor onbepaalden tijd aan te houden. TER GOEDER TROUW DE WET OVERTREDEN. De 64-jarige timmerman Gerrit Z. te Egmond a. Zee had in opdracht van zijn principaal een woning van een dakkapel, waarvoor vergunning was verleend, voorzien, doch later ook eenige zolderkamertjes aan gebracht, waarvoor die vergunning niet was aange vraagd. Wegens overtreding van de Woningwet stond de bejaarde houtbewerker heden terecht. De De Kantonrechter hield echter gaarne rekening met zijn verweer dat verdachte had gemeend voor deze wijziging in het bouwplan geen vergunning noodig te hebben en veroordeelde hem tot f3 boete of 3 dagen. MINDER GOEDE REGELING BIJ EEN DUINFEEST TE SCHOORL. Aan den heer Adolf S., autobusondernemer te Ber gen, was ten l«fste gelegd het in gevaar brengen van het verkeer te Schoorl op den Damweg, 26 Juni ter gelegenheid van School of Duinfeest aldaar, door met een autobus gevuld met feestvierende kleuters in snelle vaart langs dezen smallen weg, waarlangs ter eener zijde een sloot, te rijden op een moment dat een afdeeling meisjes zich langs dezen weg naar de boot begaf. De kinderen waren gedwongen zich ijlings aan den wegkant te begeven, ten einde niet te worden aangereden. Voorts zou de heer S. op het stopsein, door den Rijksveldwachter P. Strooker gegeven, zijn autobus niet tot stilstand hebben gebracht. De heer S. was niet bij de behandeling van deze zaak aanwezig, doch hij had verklaard, dat in de bus zich een groot aantal kleine kinderen bevonden zon der geleidsters. Deze hadden nota bene plaats geno men in een luxe wagen, bestuurd door den heer W. uit Alkmaar en daarom was verdachte gedwongen ge weest, de onrustige kinderen zonder eenig toezicht, te blijven vervoeren direct achter deze luxe wagen aan. De bedoeling was deze kinderen het eerst aan boord van de wachtende boot te brengen, vandaar die haast. De weg is gevaarlijk en smal, doch de heer S. meende als goed chauffeur dit wel te mogen wagen. Voorts ontkende hij het stopsein te hebben opge merkt. Opgemerkt werd dat het in hooge mate onpractisch is geweest, dergelijke kleine peuters zonder geleidsters in een bus te vervoeren. Daar overigens werd aangenomen, dat de heer S. bekend staat als een voorzichtig automobilist, werd slechts tweemaal f 6 boete of 2 maal 6 dagen opgelegd. Het gold hier 2 overtredingen. ONTIPDIG AFGEBROKEN IIANDELSTOURNEE. De heer J. F. B., 'n 34-jarig koopman en straat venter uit Alkmaar, moest zich verantwoorden we gens het niet voldoen aan een vordering van den gemeenteveldwachter te Egmond a. Zee, om zich op 16 Juli in een hem aangegeven richting te verwijde ren. Verdachte ontkende zulks en deed een omvang rijk verhaal van zijn avonturen, waarvan hij deed uitkohien, dat hij in het bezit was geweest van een ventvergunning, waaromtrent hij was overeengeko men, dat hij het verschuldigde kwartje zou deponee- ren, zoo gauw hij door verkoop van zijn handelsar tikelen, over de noodige contanten kon beschikken. Deze vergunning was hem door den veldwachter op ruwe wijze uit de handen gerukt en afgenomen. Ver dachte ontkende bovendien nog, dronken te zijn ge weest en presenteerde den Kantonrechter het schouw spel van zijn ziek en van wonden voorzien been, waarvoor echter beleefd bedankt werd. Ten einde meer licht te doen schijnen op de door verdachte voorgedragen grieven, werd be sloten den veldwachter te hooren en de zaak aan te houden voor onbepaalden tijd. HET WAAIGAT, EEN VOOR HET VERKEER GE VAARLIJK SLOPJE. VERBOD TE BERIJDEN MET RIJWIELEN OF VOERTUIGEN DRINGEND NOODZAKELIJK. De heer W. J. Iv., 'n 24-jarig ex-chauffeur van den stadsautobusdienst te Alkmaar, stonde terecht ter zake het niet geven van geluidsignalen, toen hij op 16 Juli 9.30 uur v.m. de Gasthuisstraat vanaf de Ber- gerbrug met de door hem bestuurde autobus afko mende, het Waaigat, een langs de Groote Kerk loo pend verwaarloosd straatje, dat ter plaatse een uiterst gevaarlijken hoek vormt, naderde, met ge volg, dat de melkrijder Visser, die met zijn aange spannen melkwagen vanaf het Waaigat de Gasthuis straat willende inrijden, in aanrijding kwam met ge noemde bus. Het paard bekwam eenige verwondin gen, oogenschijnlijk, doch later bleek, dat het dier vrijwel waardeloos was geworden, kreupel liep en verkocht moest worden. Door het krachtig remmen van den chauffeur W. J. K. hierboven gemeld, werd echter het ongeval hierbij beperkt. De verdachte, verdedigd en bijgestaan door mr. P. II. v. Zutphen, uit Amsterdam, erkende geen signaal op dit punt, dat hem als vreemdeling vrijwel onbe kend is. te hebben gegeven. H MODERNE it Technisch, Industrieel en Architectonisch werk. Sport- en Dieren-Opnamen. Atelier dagelijks geopend, ook Zondags. Overal te ontbieden. Ook was verdachte van meening, dat de melkslij- ter zich vooraf had dienen te vergewissen op dezen gevaarlijken hoek, of de weg vrij was. De Kantonrechter sprak met nadruk zijn afkeuring uit over het feit, dat dit voor het tegenwoordige druk ke verkeer daar ter plaatse, straatje, het Waaigat genaamd, niet op behoorlijke wijze voor rijwielen, rij- en voertuigen wordt afgesloten. Mr. Brues Tack, de ambtenaar, gaf toe, dat er ver zachtende omstandigheden aanwezig waren, doch dat verdachte niet aan zijn verplichting, signaal te geven, had voldaan, reden waarom hij veroordeeling tot f7 boete of 7 dagen vorderd. Verdediger ontkende, dat hier een strafbaar feit is gepleegd, omdat hier de noodzakelijkheid om sig naal te geven, ontbrak. Met een arrest van den Hoo- gen Raad, April 1929, dus van recenten datum, trachtte pleiter zijn betoog meer kracht te geven, terwijl hij er tevens op wees, dat zijn cliënt niet be kend was met den plaatselijken toestand. Geconclu deerd werd tot vrijspraak. Schriftelijk vonnis 13 September e.k. EEN ONBESUISDE KOETSIER. De jeugdige bankwerker G. M. te Alkmaar, die zich op 20 Juli, gaande vanaf de Langestraat naar Laat op een rijwiel door de Boterstraat bewoog, werd daarbij aangereden door een aangespannen rijtuig, bestuurd door den koetsier P. F., die in woeste vaart vanaf Laat de Boterstraat inreed en zich blijkbaar niet bekommerde over de omstandig heid, dat een voor den winkel van den heer De Graaf staand melkkarretje de doorgang nog meer weid verkleind. De bankwerker werd op het trottoir gekwakt en verklaarde dat F. nog omkeek en lachte De koetsier had opgegeven, dat jongens zijn paarden hadden doen schrikken, doch getuige veronderstelde dat Piet F. onder den invloed van sterken drank verkeerde. Getuige had verdachte ook opgemerkt'op de Oudorper kermis in verregaand beschonken toe stand. De kantonrechter, die eerst nog geneigd scheen consideratie te doen gelden, kwam thans in een minder welwillende stemming en veroordeelde den lachenden voerman tot f 15 boete of 15 dagen. IN CONFLICT MET DE VLEESCHKEURINGSWET. De 63-jarige heer Teunis de J., voorheen veehouder te Beemster, thans landman in ruste te Vlaardingen en zijn collega Maarten N., veehouder te Beemster, stonden broederlijk te recht omdat zij ieder voor zich een op hun land onder de gem de Rijp gestor ven „slachtdier" niet tijdig bij den keuringsdienst aldaar hadden aangegeven. Deze aangifte had moe ten geschieden 6 uur na den dood van het desbe treffende slachtdier, doch was ongeveer 14 dagen la ter, op 28 April, nog niet geschied. Verdachte de J., bracht naar voren dat het slachtdier was een dood geboren lam en dus niet als zoodanig moet worden beschouwd. De heer Maarten N. deelde mede, dat het bij hem een lammetje betrof dat slechts enkele dagen had geleefd. De slager Hottentot zorgt voor al die for maliteiten en geeft dan eenig geld voor het huidje. Aan de heeren werd als nu kenbaar gemaakt dat volgens de verordening onder slachtdier wordt ver staan „vleesch", zooqdat er met geen speld tusscheh is te prikken. Voorts moeten deze aangiften geschieden binnen 6 uur na den dood van het bewuste „vleesch" en loopt men groot gevaar bij het niet voldoen aan deze bepaling, geverbaliseerd te worden. Deze kennisge vingen behooren te geschieden bij den Keuringsdienst of bij den daarvoor aangewezen veearts. De eige naar of houder is aansprakelijk. Onze veehouders te Beemster worden er voorts op attent gemaakt, dat scherp op de naleving der ver ordening zal worden gelet en ter hunner waarschu wing diene nog dat de heeren Teunis de J. en Maarten N. heden ieder tot f 8 boete of 8 dagen wer den veroordeeld. Zegt het s.v.p. voort! HET MEDENEMEN VAë PERSONEN IN WELKEN VORM OOK OP RIJWIEL, MET VOOR GEBRUIK VAN MEER DAN 1 PERSOON INGERICHT, IS TE ALKMAAR VERBODEN. De metaalbewerker J. B. te Alkmaar trok al heel gauw de opmerkzaamheid van een politie-agent, toen hij op 27 Juli over het Ritsevoort fietste met een vrouwelijk wezen als passagier, terwijl het rijwiel geen behoorlijke plaats bood voor 2 personen. Het veronachtzame van deze verordening, waarmede al leen Alkmaar zich verdienstelijk (belachtelijk) (doorhalen wat niet verlangd wordt), maakt, werd berekend op f 4 boete of 4 dagen. DIE GOEDE MAN TREFT HET ALTIJD MAAR SLECHT. De Ysko-negociant Th. B. B. te Heilo, die zich noemt een mobilisatieslachtoffer, heeft al heel wat middeltjes bedacht om het hoofd boven water te houden, doch het loopt hem maar altijd tegen. Thans treedt hij op als Ysko-venter, doch daarin wordt hij niet gesteund en bekwam hij op 23 Augustus een proces-verbaal, omdat hij zonder vergunning een standplaats op den Kapelweg aldaar had ingenomen.. De heer Kantonrechter adviseerde heden don ver volgden ijsco-fabrikant, toen hij terecht en zich in rijk dom van woorden bitter beklaagde over de ondervon den tegenwerking der politie van Heiloo, zich eens te'Wenden met zijn nooden en bezwaren tot den bur gemeester. De Kantonrechter was er van overtuigd, dat deze hem onpartijdig zou behandelen en veroor deelde ten slotte den weinig overtuigden heer B. tot f3 boete of 3 dagen. OPZET OF SABOTTAGE. De nog jeugdige veehouder en gezinshoofd Cornelis L., vernoemd naar twee grootvaders, vandaar deze naampleonasme, wonende te Uitgeest, werd minder aangenaam verrast door een tegen hem ingestelde strafvervolging op grond van het ernstige feit, dat hij op 3 Juli aan den melkrijder K. van 't Veer, in dienst bij gebr. Meijer te Limmen zou hebben afgeleverd een bus van 40 liter, gevuld met op volle melk gelijken de vocht, waaraan echter 13 procent water was toege voegd, zooals door den Keuringsdienst werd geconsta teerd na deskundig onderzoek. De veehouder L., thans terecht staande, werd even wel vertegenwoordigd en verdedigd door zijn gemach tigde, de deurwaarder G. S. Amoreus, die als ervaren rechtskundig practizijn het proces-verba%l van den Keuringsraad aan krachtige critiek onderwierp en trachtte aan te toonen, dat zijn cliënt door dat verbaal ipso facto werd benadeeld. De verdachte ontkent ten stelligste iets van de vervalsching af te weten. Een feit is dat sleohts in één der bussen de toevoeging is waargenomen. Indien bij verdachte nu werkeliik het opzet had voorgezeten tot vervalsching, wat zou het nu dom zijn geweest de watertoevoeging tot 1 bus te beperken en deze niet te verdeelen over het geheele kwantum. Het percentag zou dan inplaats van 13, slechts 3 procent zijn geweest. Gemachtigde vestigde de aandacht ook nog op een knecht, destijds in dienst bij verdachte, een persoon van twijfelachtige reputa tie, die in den nacht van 17 op 18 Juli spoorloos is verdwenen. Het is niet uitgesloten dat men hier met een wraakneming te doen heeft. Ten slotte wees ge machtigde op de ongelijkluidendheid tusschen de ori- gineele dagvaarding en het afschrift dat toch voor den verdachte het origineel uitmaakte. Op al deze gronden sprak gemachtigde zijn twijfel uit of ver dachte wel veroordeeld zou kunnen worden. De Ambtenaar was van meening dat het geimpu- teerde feit, waarvoor verdachte aansprakelijk is, wet tig en overtuigend vaststaat. Spreker releveert nog, dat in dergelijke gevallen, als het vastloopt, vele uit- vluchen en verontschuldigingen worden ingebracht, die echter de strafbaarheid nitt kunnen wegredenee- ren. Spr. vorderde dan ook f 80 boete subs. 80 dagen. De gemachtigde refereerde zich aan zijn reeds ge houden betoog en het oordeel van den Kantonrechter. Deze sloot daarop de behandeling en bepaalde de schriftelijke uitspraak op 13 September. Sluiting. EIERVEILING SCHAGEN, 29 Aug. Aangevoerd 8S669 kipeieren, 5557Kg. f 6.30, 5860 Kg. f 6.20—6.60, 61—63 Kg. f 6.40r-7.10, 64—67 Kg. f 6.80 7.20, ongewogen wit f 66.40, bruin f 6.307.10, klein f 4.204.90, 1181 eendeieren f 5.705.90, 17 kalkoen eieren f 7.707.80. EIERVEILING, AMSTERDAM, 29 Aug. Kipeieren hoogste prijs f 8.25, middelprijs f 6.406.60, laagste prijs f 5.25, eendeieren f 66.25. Totaal aanvoer 225000 stuks. Handel kalm. HOORN, 29 Aug. 21 Stapels kleine fabrieltskaas f 47, 16 stapels kleine boerenkaas f 47.50, 1 stapel fabrieks comm. kaas f 47.50 3 stapels boeren comm. kaas f 48.50. Totaal aanvoer 41 stapels, wegende 43707 Kg. Handel stug. WARMENHUIZEN, 30 Aug. Schotsche muizenf 3.103.70, grove f 2.80, zilvernep f 6.907.90, zilverdrielingen f 1.60, zilveruien f 0.30, eigen heimers f 1.90, roode kool f 2.103.90, gele kool f 3.70, witte kool f 2.70—2.80, nep f 4.30—5.20, uien f 3.80—4.40, drielingen f 3.40—3.70, slaboonen f 7.50—8.60 per 100 Kg. Totaal aanvoer: 7200Kg. aardappelen, 7900 Kg. roode kool,600 Kg. gele kool, 10100 Kg. witte kool, 8400 Kg. nep, 4150 Kg. uien, 200 Kg. zilveruien, 290 Kg. slaboonen NOORDSCHARWOUDE, 30 Aug. Schotsche muizen f 2.80—3.70, duken f 3.404.90, eigen heimers f 22.70, bl. dito f 23.30, drielingen f 2.80 3.20, uien f 44.80, drielingen f 3.504, gele nep f 5.60 6.30, zilveruien f 0.30, drielingen f 22.60, zilvernep f 7.508,70, sperciebooner. f 6.109.90, snijboonen f 4 11.20, peen f 2—2.70, roode kool f 24.10, witte kool f 2.503.10, gele kool f 2.306.80 per 100 Kg., bosworte len f 1.40 per 100 bos, bloemkool f 4.2014 per 100 st. Totaal aanvoer: 99400 Kg. aardappelen, 25400 Kg. uien 6800 Kg. zilverulen, 4700 Kg. spercieboonen, 75 Kg. snij- boonen, 550 Kg. peen, 29600 Kg. roode kool, 31600 Kg. witte kool, 9800 Kg. gele kool, 400 bos wortelen, 2000 stuks bloemkool. BROEK OP BANGENDIJK, 30 Aug. Schotsche muizen f 2.803.40, bl. eigenheimers f 2 3.40, Duc of York f 4.80—5, drielingen f 2.80—3.30, kleine f 1-101.50, per 100 Kg., bosworteeln f 1.302.80, per 100 bos, bloemkool f 9—15.40, II f 1.10—1.40, per 100 stuks, roode kool f 2.404.40, gele kool f5.30—7.30, witte kool f 2.60—3.20, uien f 3.50—4.40, drielingen f 3.50— 3.70, nep f 5.706, slaboonen f 6.1010.10, snijboonen f 9.70—17.20, tomaten A f 3.70, B f 2.10, C f 3.50, CC f 2 per 100 Kg. Totaal aanvoer: 62500 Kg. aardappelen, 600 bos wor telen, 2100 stuks bloemkool, 47000 Kg. roode kool, 12600 Kg. gele kool, 56600 Kg. witte kool, 8000 Kg. uien, 1360 Kg. slaboonen, 400 Kg. snijbopnen, 1700 Kg. tomaten. AMSTERDAM, 30 Augustus 1929. Aardappelen. Bericht van den makelaar Jac. Knoop. Zeeuwsche bonten f 3.20—3.40, blauwen f 3—3.25, bl. Eigenheimers f 2.20—2.50, Eigenheimers f 2.10—2.25, IJpolder Eigenheimers f 3—3.50, Eigenheimers f 3.60 tot f 4, roodbonten f 3.604, Andijker blauwen f 3.604, bonten f 3.604, muizen f 34, Langendijker muizen f 3.504, Noordholl. Eigenheimers f 3—3.50, blauwe Eigeph. f 3.60—4, Rijper muizen f 3.25—3.50, Anna Paulowna zand f 4—6, Hillegommer f 4—6, Katwijker zand f 6.507.50, idem drielingen f 4.505, Flakkeesche Eigenh. f 2.25—2.50, Borgers f 1.75—2.10, aller p. 100 Kg. ALKMAAR, 30 Augustus 1929. Op de heden gehouden kaasmarkt waren aanvoer en prijzen als volgt: Fabriekskaas 50 st» kleine f 46.50, 6 st. Commisiekaas f 46, boerenkaas: Kleine f 48, 21 st. Commisiekaas f 49, in totaal 89 stapels, wegende 140.000 K.G. De handel was stug. ALKMAAR, 30 Augustus 1929. Op deh eden gehouden Graanmarkt waren in totaal 1282 H.L.'s aangevoerd als: 1JZ H.L. tarwe f 13—13.75, 1 H.L. rogge, 832 H.L. gerst chev. f 9—10, 130 H.L. haver f 99.50, 4 H.L. boonen, w.o bruine boonen f 20, 6 H.L. rood mosterdzaad f 48, 10 H.L. karwijzaad f 39, 126 H.L. erwten, w.o.: groene erwten (kleine) f 1515.50, idem (groote) f 2528, grauwe erwten f 1112.50, vale erwten f 21—25.50, alles per 100 K.G. Handel stug. Kort verhaal De postdirecteur zag bleek van opwinding en van woede. „Wie heeft den brief weggenomen? Geef den brief direct teug! Een kwartier geleden lag hij nog op mijn schrijftafel! Nu is hij weg, waar is hy?" Zonder dralen begon hij de aangesprokenen, twee postbeambten en een brievenbesteller, te doorzoeken. Alles tevergeefs! Anderson verkeerde in een gruwe- 1 ijken angst. Hij dacht niet anders dan dat hij de 17.000 mark zou moeten vergoeden, wanneer ze niet werden gevonden en dat daarmee niet alleen zijn eigen klein kapitaaltje zou zijn gemoeid, doch dat hij ook zijn heele leven lang de rest van. de schuld zou moeten helpen delgen. In deze zielstoestand begon hij te smeeken en te jammeren, doorzocht alles, haalde alles overhoop, terwijl de drie beambten in pijnlijke verlegenheid toe keken en het onderlinge wantrouwen inmiddels groeide. Elk hoekje, elk laatje werd doorsnuffeld, maar alles voor niets. Plotseling herinnerde hij zich den ouden, gepenslon- neerden commissaris van politie, Horst, van wien men wonderbare dingen vertelde en hij ijlde naar de tele- phoon, terwijl hij de ondergeschikten niet uit het oog verloor. Anderson had geluk; de oude commissaris wa3 thuis en zou met tien minuten komen. Toen hij, eenmaal aangeland, het opgewonden re laas van den directeur had aangehoord, monsterde hij, in volmaakte rust, het zeer ruime, gemeenschappelijke werklokaal van den directeur en zijn assistenten. De venstars, waarvan het dikke matglas een blik naar binnen of naar buiten verhinderde, waren gesloten en door stevige bouten vertralied, slechts aan één ruit ontbrak, weinig opvallend, een klein stukje glas, echter zóó klein, dat men nauwelijks zijn pink door het gaatje kon steken. „U bent dus heelemaal zeker, dat niemand het ver trek verlaten heeft, sedert u den brief van waarde voor de laatste maal hebt gezien?" vroeg Horst; Anderson kon dit met goed geweten bevestigen. „Dus dan is de brief nog in het lokaal en wij zullen hem wel weervinden." De postbeambten Sintram en Müller alsmede de brievenbesteller moesten nog eens opnieuw een onder zoek zich laten welgevallen; daarop liet Horst ze heen gaan en buiten wachten, terwijl hij de deur achter hen toesloot, „Hebt u het bureau reeds doorzocht, directeur?* Anderson trok de schouders op. „Voor zoover dit mogelijk was. Kijkt u maar eens zelf!" Hij wees naar de hooge kasten, die van boven tot beneden met paperassen waren gevuld. „Men zou hier weken lang kunnen zoeken en intus- schen heeft de dief volop gelegenheid met den brief er vandoor te gaan. De dienst moet zijn voortgang heb ben en de drie mannen kunnen niet vastgehouden worden, zoolang er geen directe verdenking tegen hen bestaat. De velerlei zaken, waarmede die menschen dan hier, dan daar te maken hebben, maakt dat de dief den brief overal verstoppen kan. Horst knikte: „Op wien van de drie heeft u ver denking?" „Het meeste op Sintram. De jonge Müller is een stille, bescheiden man en heeft een strenge opvoeding gehad. De brievenbesteller is reeds jaren en jaren in den dienst en er is nooit de minste onregelmatgheid bij hem ger constateerd. Maar Sintram heet wat lichtzinnig te zijn... toch zou ik eigenlijk niets zekers durven zeggen." „Zóó, zóó," antwoordde Horst onverschillig en nam aan de schrijftafel van den directeur plaats. Anderson werd zenuwachtig. Waarom zeurt hij nu eigenlijk zoo? dacht hij. Eindelijk had hij het ontdekt en was geweldig teleurgesteld. Horst wilde n.1. een copie samenstellen van den gestolen brief en liet kost baren tijd daarmee voorbijgaan. Buitendien nam hij ook nog een blauw couvert. „Ik zeg u toch, de enveloppe was geel-rood," merkte hij verdrietig op. Horst glimlachte. „Dus dan dien Ik den brief ook wel op geel-rood papier samen te stellen? Toe, stoor me nu even niet meer", klonk het terug. Daarna nam hij beide naar grootte, opschrift en zegel volmaakt nage maakte brieven, den blauwen en den rooden in de hand, stak ze in zijn binnenzak en zei: „Ik wil nu uwe drie assistenten naar de volgorde ondervragen. U hebt toch een aparte kamer vrij?" Anderson ontsloot een zijvertrek en Horst verdween, den postdirecteur, die alle vertrouwen in zijn scherp zinnigheid had verloren, in pijnigende onzekerheid achterlatend. Spoedig echter keerde Horst met de drie mannen terug. „U kunt nu uw dienst verder waarnemen," zei hij tot den brievenbesteller Herwig en overreikte hem de leeren tasch, waarin de verzameling bestelbrieven zat. Toen keerde hij zich tot Sintram: „Ook jij kunt aan 't werk gaan," zei hij, „maar met jou, Müller, heb ik nog een paar woorden te spreken. Vindt U goed, directeur, dat wij even met elkaar naar uw eigen woning hier boven, gaan?" De beambte Müller was verre van tevreden en hield zijn onschuld staande. Anderson was verontrust en ge- ergerd tegelijkertijd en gaf Horst eenige teekens, die deze echter niet scheen te begrijpen. „Hij doet de eene onhandigheid na de andere," dacht Anderson woedend. „Had ik dezen ouden kerel toch, er niet bij gehaald! Nu laat hij Sintram alléén beneden achter!' Hij overdacht of hij Wel doen zou wat Horst hem had gevraagd. Doch deze drong hem, met Müller, het ver trek uit. „Eén oogenblik!" zei hij toen engterwijl de directeur met den ongelukkigen jongeman tre trap naar de bo venwoning opliep, verliet hij ijlings en tot groote ver bazing van den directeur het huis. Anderson haastte zich onmiddellijk weer naar bene den te rennen, nadat hij den jongen Müller in het bovenhuis had achtergelaten om Sintram niet langer alléén te laten en om de fout van Horst, voor zoover dit mogelijk was, te herstellen. Doch ook Horst kwam reeds weer het huis in en beiden traden tegelijk in het kantoorlokaal, waar Sintram rustig aan zijn bureau zat. „Ditmaal kunt u nog van geluk spreken, meneer de directeur," zei Horst rustig. „Hoe zoo? Hebt u den brief?" vroeg de ander haastig. „Nog niet, maar hij zal direct gevonden zyn." Horst greep naar een plat liniaal en knielde vóór een groote brandkast neer. Het zware, massieve on derstuk stond direct op den vloer, waarin de kast ge schroefd was. Ten gevolge van een oneffenheid van den grond was een, slechts enkele centimeters breede gol ving ontstaan, die om haar onbeduidendheid nauwelijks merkbaar, door het profiel van de brandkast aan het oog werd onttrokken. In deze oneffenheid stak Horst het liniaal en slierde meteen een grooten, verzegelden brief naar voren, dien hij den bly-verbaasden directeur overhandigde. Het was de gestolen brief; hij was -volmaakt onge schonden! „En nu, kom jij eens mee!" sprak Horst tot Sintram, die lijkwit was geworden. „Laat u Müller weer vrij, directeur, die is volkomen onschuldig... Maar jij bent me ook een fatsoenlijk men- neke, Sintram! Weet je wel wat je bent... een mis dadiger!" Als verlamd stond de ander vóór Horst; toen, op ééns, klonk het van zijn lippen: „Om alles ter wereld, geef me niet aan... Vergeef mij... denk aan mijn ouders!" Horst zei kort: „Vólg mij!" Zonder een woord van verzet volgde Sintram den ouden politie-commissaris. „Ongelooflijk!" zei de gelukkige directeur, toen Horst terug was gekomen. „Hoe hebt u dat aangelegd? U scheen toch 't allereerst verdenking tegen Müller te hebben?" „Niets van dat alles... ik zal het u nader verklaren. Zooals ik reeds zeide, moest de brief zich in het lokaal bevinden. In den korten tijd kon de dief geen gelegen heid hebben hem te openen en den inhoud wegnemen. Terwijl ik de drie personen doorzocht, die alleen als de daders in aanmerking konden komen en hen daarna liet gaan, verhinderde ik den dader den brief uit het lokaal te brengen. De meest verdachte leek mij, zooals ik reeds zeide. Sintram. Mijn achterdocht groeide, toen hij, terwijl de anderen levendig hun onschuld bepleitten, onverschillig opmerkte, dat de brief zeker tusschen andere paparassen was zoek geraakt. Alle drie beweerden den brief niet gezien te hebben. Ik vervaardigde daarom de beide blieven, den eeen on der blauw couvert, met opzet verkeerd, den ander, voor zoover mogelijk, misleidend gelijkend. Ik begon met den blauwen brief eerst Müller, daarna den brieven besteller voor te leggen, met de verzekering hem ter plaatse gevonden te hebben. Beiden schrokken ervan en bepleitten opnieuw hun onschuld, zoodat ik aanne men moest, dat zij geen oogenblik er aan twijfelden, dat de getoonde brief de gestolene was. Daarop nam ik Sintram onderhanden en toonde hem met dezelfde zekerheid den rooden brief. Sintram was schijnbaar ontroerd, hield eveneens zijn onschuld vol, beloerde echter sterk den brief in mijn hand. Nu was ik meteen bijna zeker van mijn zaak. Ik riep de drie terug in het lokaal en deed alsof ik Müller voor den schuldige hield. Hierna volvoerde ik mijn plan om Sintram, als van- zelf-sprekend, nu alleen te laten. Daarom verzocht ik u, Müller mee naar boven te nemen en ging zelf ook uit het kantoor. Ik voorzag n.1. dat Sintram, zoodra hij alleen zou zijn, zich zou overtuigen of ik werkelijk den brief gevonden had of dat ik hem een valschen had voorgehouden. Zoodra u de trappen was opgegaan, ijlde ik de straat op. Door dit kleine gaatje in het venster, dat ik van den beginne af had opgemerkt, was ik in staat van de straat onopgemerkt het lokaal in te kijken. Ik had mij niet vergist; Sintram had nauwelijks uwe voetstappen op de bovenverdieping waargenomen of hij liep ijlings naar de brandkast, knielde neer en keek er onder. Daarop stond hij evenzoo snel weer op en zag zóó tevreden, dat ik hem had kunnen ranselen, als ik in het vertrek was geweest... Ziet u, dat is de eenvoudige toedracht der zaak, directeur!" „Dat hebt u maar wat kranig gedaan!" riep de an der verrukt uit. „Nietwaar, heelemaal ben ik nog niet de ezel, waar voor u mij straks wel een beetje hebt gehouden," lachta 1 Horst opgewekt terug.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1929 | | pagina 6