VERMAKELIJKE KRONIEK UIT DE ZAKENWERELD. VAN Groot Gortbuikenburg, Hoofdstad van Opper-Kafferstein door DIRK DU Y VEL Junior. ui. Op. afbetaling. Eenigen tijd geleden publiceerde het Kamerlid de heer Dr. Th. v. d. Waerden in Het Volk een artikel over „Koopen op afbetaling". Dit heefa een stroom van stukken uitgelokt en nog is de stortvloed niet gestuit. Natuurlijk denken ij er niet aan, om ons in die discussie te mengen >ch waar het bier blijkbaar een onderwerp betre dat velen na aan het hart ligt, of in elk geval na aan de portemonnaie, willen wij er ook enkele beschouwingen aan wijden. We gaan uit van de veronderstelling, dat koopers en verkoopers geen bedriegers zijn: de koopers heb ben dus de eerlijke bedoeling om te betalen, wat ze koopen, en de verkoopers deniten er niet aan, om hun* klanten minderwaardige prullen in de handen te stoppen. Er zijn nu eenige gevallen te onderscheiden. Iemand zou in zijn bedrijf met groot voordeel een machine gebruiken kunnen, doch beschikt niet over het geld om ze contant te koopen. Nu kan hij probeeren geld op te nemen en voor dat k zooveel geleende geld de machine koopen. Ook kan hij een regeling treffen met den leveran cier en dus de machine op afbetaling koopen. In de praktijk komt het vrijwel op hetzelfde neer. De machine wordt in beide gevallen duurder dan bij contante betaling, doch als daar grooter voordeel te genover staat beter en meer werk, besparing op arbeidsloon, enz. dan zie ik niet in, waarom men wachten zou, tot het benoodigde geld is overge spaard. Gebeuren er geen ongelukken, dan loopt alles op rolletjes en de kooper op afbetaling of voor geleend geld is beter af, dan wanneer hij het aanschaffen der machine tot later had uitgesteld. In het volgende geval staan de zaken eenigszins anders. Moet men met trouwen wachten tot men zijn huis- boedeltje a contant kan koopen, of is het verant woord alles op schuld, dat wil dus zeggen: op afbe taling te koopen? Dit laatste lijkt mij buitengewoon gevaarlijk. Wie zóó een gezin vestigt, loopt groot risico, dat de el lende al heel vroeg zijn vaste huisgenoote wordt. Er zijn immers in het arbeidersleven heel veel slechte kansen: geheel of gedeeltelijke werkloosheid; ziekte; snelle vermeerdering van het gezin; de plicht om ook voor bloedverwanten te moeten zorgen Het is dus heelemaal geen overdaad om zonder schuld te beginnen en nog een duitje als reserve ach ter de hand te hebben. Natuurlijk is iedereen het hiermee eens en gemak kelijk praten hebben zij, die door hun ouders of an dere familie „knap in de spullen'' worden gezet en nog wat op hun spaarboekje hebben staan als een appeltje voor den dorst. Maar als de ouders nu niet kapitaalkrachtig zijn en men zelf voor bijna alles moet zorgen! De leveranciers maken het gemakkelijk genoeg. Alles wat men noodig heeft, kan men krijgen op „z'n erelijke gezicht" en cmdat de condities zoo ge makkelijk zijn het is maar zoovc-el per week, niet waar? begint men soms met meer dan het strikt noodzakelijke en koopt men duurder dingën, dan eigenlijk noodig zijn. Men paait zich dan met de wijsheid, dat duurkoop toch eigenlijk goedkoop is, maar als zich een van de „ïanipeD voor doet, die we hierboven opsomden, zoodat de inkorösten dalen of de uitgaven stijgen, dan falen alle vroegere bere keningen en Holland is in last. En als het dan maar bij één ongeluk blijft! Het wil echter nog al eens gebeuren, dat een ongeluk niet alleen komt! Hier zien we slechts één remedie: vroeg met sparen beginnen! Het klinkt ouderwetsch, maar wat is er feitelijk tegen? Het jonge volk verdient dikwijls meer, dan het strikt genomen, direct noodig heeft. Het doet er ook werk naar en er zit dus niets onbillijks in. Dat va der en moeder er wat van krijgen, spreekt van zelf, doch dat niet alles opgemaakt wordt, evenzeer. Ouders, die niet zorgen dat hun kinderen dit als hun plicht leeren beschouwen, schieten m.i. in hun taak te kort. Van hen kan niet gevergd worden, dat zij het nestje voor hun kinderen bouwen, wel dat zij het hen leeren bouwen. Het is wel makkelijk, zijn bed opgeschud klaar te vinden, maar of het in alle opzichten beter is, be twijfel ik. Het zelf gespreide bed slaapt, dunkt me, gezonder. In gevallen als dit zou mijn advies zijn: koopt niet op afbetaling en, als het niet anders kan, zoo weinig mogelijk. Als men jong is en gelukkig getrouwd, kan men zich beter wat behelpen dan later. Een ouden boer hoorde ik eens zeggen: Het is beter jong te loopen en oua te rijden, dan omgekeerd. Wie voor zijn werk een fiets noodig heeft, is m.i. verantwoord, als hij die op afbetaling koopt, indien contant niet mogelijk is. hoe langer hoe meer genoeg te krijgen van dit manne tje dat hem toesnauwde en aanblafte en naar hem beet, maar het denkbeeld tot krachtig verzet was niet bh hem opgekomen. Maar hetgeen hij in de handen van Beach, den huismeester, te doorstaan had gehad, had hem in een toestand gebracht, waarin hij klachten over maagwanden in 't geheel niet meer vermocht aan te hooren. Er breekt een tijd aan waarop het aanhooren van jamerklachten over de misdragingen van een anders maagwand, Iemands geduld overschrijdt. Hij wierp Mijnheer Peters een onderzoekenden blik toe. Hij was niet langer bang van het driftige mannetje, en beschoude hem eenvoudig als een hypochondrist, wlen men een paar harde waarheden onder den neus wrijven moet. „Hoe kan het anders dat gij aan indigestie lijdt?" zei hij. „Gij neemt geen lichaamsbeweging en rookt den godganschelijken dag." De nieuwe gewaarwording van de les gelezen t.e worden, en door een baardeloos jongeling nog wel, deed Mijnheer Peters verstommen. Hij maakte krampachtige stuiptrekkingen, maar zei geen woord. Eenmaal op "Zijn stokpaardje geklommen, werd Ashe welsprekend. In zijn oog behoorden lijders aan dypepsle niet op aarde thuis. Zij hadden do keuze tusschen ge zond of ziek zijn, en zij kozen met voorbedachten rade dit laatste. „Uw soort van mensch maakt mij misselijk. Ik ken uw type van binnen en van buiten. Gij wint u op en deinst terug voor lichaamsbeweging en geeft uw slecht humeur den vrijen teugel en rookt zware sigaren op 'n nuchtere maag, en als gij, als natuurlijk gevolg daarvan, indigestie oploopt, beschouwt ge u als een martelaar, en maakt het leven tot een last voor iedereen met wien ge in aanraking komt. Als ge u een maand lang aan mijn handen wilt overleveren, sta lk borg dat ge daarna steenen zult kunnen eten en ze verteren, 's Morgens vroeg op, Larsen-gymnastiek, koud bad, flinke afwrij ving, wandelen..." „Wie voor den duivel heeft je je meening gevraagd, jij onbeschaamde jonge hond?" viel Mijnheer Peters uit. „Val mij niet in de rede, verduiveld nog toe," schreeuw de Ashe. „Nu ben ik vergeten wat lk zeggen wou." Er heerschte een gespannen stilte. Toen begon Mijn heer Peters te spreken. „Jij;... dulvelsche... onbeschaamde..." „Spreek zoo niet tegen mij." „Ik zal tegen je spreken zooals..." Ashe deed een stap in de richting van de deur. ,Best," zei hij. „Ik zeg mijn betrekking op. Ik bedank Maar een luxe-fiets om alleen af en toe een toertje te maken? Ik zou het niet gaarne aanbevelen. En stofzuigers, waschmachines enz., die Moeders zware taak kunnen verlichten? Het is moeilijk een vaste regel te stellen, doch waar de vrouw alleen voor de huishouding staat en dikwijls nog ander w.erk ook moet doen, daar is het m.i. in het belang van het heele g« zin, haar taak te verlichten, ook als dit verplichtingen meebrengt, waarvoor men anders terug zou schrikken. er voor. Zie dat ge iemand anders krijgt om dat werkje voor u op te knappen." Het plotseling werken van de kaken van Mijnheer Peters, de uitdrukking van schrik, die zich op het ge zicht afteekende, zei hem dat hij het rechte wapen ge vonden, dat hij het spel in handen had. Hij sprak met een gevoel van vertrouwen verder. „Als ik geweten had wat het met zich meebracht uw kamerdienaar te zijn, was ik er voor geen honderddui zend pond op ingegaan. Alleen omdat er bü u het een of ander bespottelijk vooroordeel bestond om mij als uw secretaris naar hier te laten komen, wat do eenvoudig ste en meest voor de hand liggende manier geweest zou zijn, vind ik mij in een toestand waarin lk ieder oogen- blik door den huismeester op de vingers getikt, en door de hoofdjuffrouw van de provisiekamer aangezien kan worden als iet? dat door de poes binnengesmokkeld is." Zijn stem trilde van medelijden met zichzelf. „Hebt ge bij eenige benadering besef van de verschrikkelijke dingen waaraan ge mij blootgesteld hebt? Hoe kan ik met eenige mogelijkheid weten of mijn plaats komt na den chef-kok, of den derden lakei? Zoo lang ik hier ben zal ik geen minuut rust hebben. Ik ben gedwongen er bij te gaan zitten en de urenlange jammerklachten aan te hooren van een huismeester, die een soort van wan delend ziekenhuis schijnt te zijn. Ik moet mij een weg zien te banen door het Ingewikkeldste systeem van etiquette. En voeg aan dat alles :oe dat gij den durf, de onbeschaamdheid bezit, u te verbeelden dat ge mij kunt gebruiken als bliksemafleider voor uw slecht humeur! Gij denkt met de grootst mogelijke verwaandheid dat ik het zal dulden door u uitgescholden en geringeloord te worden zoodra ge overvallen wordt door een aanval van uw indigestie, die zuiver een gevolg is van uw le venswijze, die met zelfmoord gelijk staat! Ge begaat de onvergeeflijke stommiteit van te denken dat ge met mij doen kunt wat ge wilt! Best! Ik heb er genoeg van. Als ge die scarabee van u terug verlangt, span er dan een ander voor. Ik bedank u." Hij deed een tweeden stap naar de deur. Een bevende hand trok hem bij de mouw. „Mijn jongen, mijn beste jongen, versta rede!" Ashe was door zijn eigen redevoering bezield. Het ge voel een onvervalschten millionnair eens duchtig den mantel te kunnen uitvegen was nieuw en opwindend. Hij zette zijn borst uit, en zette zijn voeten schrap als een Kolossus. „Dat is alles goed en wel," zei hij, de hand van zijn mouw afschuddende. „Ge zult u er niet zoo afmaken. 1 Wij moeten beginnen met elkaar goed te begrijpen. De Moeder moet meer zijn dan de werkster voor man en kinderen. Zij moet tijd en kracht en opgewektheid overhouden om moeder en vrouw te kunnen wezen. Hiermee is het onderwerp niet uitgeput. In de ver ste verte niet. Het was ook slechts onze bedoe ling, om enkele punten aan te stippen, zoodat er eens over gesproken wordt. In een paar woorden vervat, is dit mijn conclusie: Gelukkig ieder, die niet tot koopen op afbetaling zijn toevlucht hoeft te nemen, al zijn er gevallen, waarin het volkomen verdedigbaar is zaak komt hierop neer, dat als lk moet blijven voort gaan mij te onderwerpen aan aan uw ouderdoms- kwaadaardigheid, telkens wanneer ge een geval van in digestie krijgt,, geen geld mij er toe bewegen kan te blijven." „Mijn beste jongen, het zal niet weer gebeuren. In liet mij gaan." Mijnheer Peters speelde met zenuwachtige vingers met zijn eindje sigaar. „Gooi dat stuk sigaar weg!" ,Maar jongen!" „Zult ge het weggooien? Ge hebt u laten gaan, zel- det ge? Natuurlijk hebt ge u laten gaan. En zoolang ge uw digestie verwaarloost zult ge voortgaan met u te laten gaan. Ik verlang iets beters dan uitvluchten. Als ik hier blijf, moet het kwaad bij den wortel aangevat worden. Ge moet u volkomen in mijn handen stellen als was ik uw dokter. Geen sigaren meer. lederen morgen regelmatig gymnastiek." „Neen, neen." „Best dan." „Neen, blijf, blijf! Wat voor soort gymnastiek?" „Ik zal het u morgen wijzen. Flink wandelen." „Ik haat wandelen." „Ijskoude baden." „Neen, neen." „Goed, goed." „Neen, blijf. Een koud bad op mijn leeftijd zou mijn dood zijn." „Het zou u nieuw leven schenken. Zult ge koude ba den nemen. Niet? Goed." „Ja, ja. ja." „Belooft ge het?" „Ja, ja." „In orde dan." Het verre geluld van de gong voor het diner liet zich hooren. „Wij zijn er net bijtijds mee gereed gekomen," zei Ashe. Mijnheer Peters keek hem 'strak aan. „Jonge man," zei hij langzaam, „als je hierna in ge breke blijft mij mijn Cheops terug te bezorgen, zal ik je... zal ik je bij George, zal lk je villen." „Spreek zoo niet," zei Ashe. „Dat ls opnieuw Iets waaraan ge moet denken. Als mijn behandeling met goeden uitslag bekroond wil worden, moet gij uw ge dachten die richting niet meer laten uitgaan. Ge moet u aanwennen u geestelijk te beheerschen. Ge moet alleen aan mooie dingen denken." 16000 schoongeslachtelijke onderdanen, liet zich niet overduvelen en repliceerde met een hoffelijke buiging naar mevrouw OostergrafMasselnooit, door de boe- reswastische kuiperijen van haar met eere ingenomen raadzetel verdreven, maar die onverdroten door haar tegenwoordigheid in den engelenbak den geliefde ha- rer lente en na zomer jaren steunde in zijn strijd voor de rechten van den arbeid met het do situatie red dende woord: Mijnheer.Oostergraf, ik weet, dat dit punt der agenda goed zal marcheeren, Mag ik dus mevrouw OostergrafMasselnooit mede inviteeren! En toen, geachte lezers en lezeressen, die, ik wéét het, aan mijn lippen hangen, beeldsprakig gespro ken: Toen zijn ze hossend en zingend, de burgemeester vooraan, de kermis op en naar de poffertjeskraam gegaan. Mevrouw Oostergraf liep gearmd en dit stond haar niet kwaad, met Dirk Stierenmelker, de nestor en meest conservatief lid van den Raad, En rood en zwart en blauw en groen gaven geen lor meer om hun politiek fatsoen Maar zij dachten alleen om de poffers en joelden voor en na: Leve de burgemeester van Grootbuikenburg, Hoera, Hoera, Hoera; D. D. Jr. OP DEN VIT KIJK. 'n Wekker voor Jan Salie. De Nederlandsche economen van den kouden grond loopen, zooals men dat in Japan placht te noemen, met het mes in het lijf, wanneer ze de cij fers van den bevolkingsaanwas onder de oogen krij gen. Ze bibberen voor die overbevolking, die volgens hun zeggen van verarming en werkloosheid verge zeld gaat en ze smeelcen de regeering om zooveel mo gelijk vaderlanders met ruime subsidies naar het buitenland te drijven. In België Kent men deze spook beelden niet, hoewel de bevolkingstoename niet gerin ger is dan hier. Iloe dat komt? Wel, daar wierp een bericht in het Handelsblad van de vorige week eenig licht op. Bedoeld orgaan meldde uit Sas van Gent 't volgende: „Langs het kanaal Gent-Terneu/.en is door de Fransche automobielfabriek „Citroen" een terrein van 5 H.A. aangekocht om daaiop een doch- torfabriek der Fransche maatschappij te stichten, liet fabriekcomplex zal komen te liggen tusschen Selzaete en Terdock. (Dus op Belgisch gebied). Deze ligging is gekozen met het oog op de gemakkelijke erbindingen, zoowel te water als langs de verschil lende spoorwegen die van het knuoppunt Selzaet o.a. uitgaan naar Antwerpen, Gent en den Belgischen kustrand. Het stichten van deze fabriek is het volg van de hooge invoerrechten, die door België thans ook van .de Fransche afgewerkte fabrikanten geheven worden, nl. 30 van den factuurprijs. De zelfde oorzaak gaf o.a. de General Motors te Ant werpen aanleiding tot het stichten van hare enorme fabriek te Antwerpen, waar op het oogenblik ruim 7000 werkkrachten arbeidsgelegenheid vinden. Even als de General Motors is de bedoeling van de Ci- troën hare onderdeelen, die vrij van invoerrechten kunnen worden binnengevoerd, te verwerken, tot vol ledig fabrikaat, terwijl door de ligging het uitvoeren van het eindproduct naar den vreemde via Antwer pen en per scheepsgelegenheid naar andere landen en werelddeelen op meer economische wijze zal kun nen geschieden. Ziehier het geheim van de Belgische werkgelegenheid! Nederland laat zijn grenzen over- stroomen met producten uit de vreemde, België ijvert er voor om de producten in eigen land te laten ver vaardigen. De Hoofdredacteur van het Handelsblad is zeker op vacantie geweest, toen dil bericht uit Sas van Gent geplaatst werd, want iedere regel er van is een slag in het gezicht voor de leiding van dit blad, dat medeplichtig is- aan het feit, dat de eenzijdige, verderfelijke vrijhandel hier nog immer hoogtij viert. Intusschen mogen wij blij zijn dat het bericht in de kolommen van het Handelsblad door drong, omdat het wel in staat is eenige op econo misch gebied ingedommelde Jan Salie-geesten wak ker te doen schrikken. „Het denkbeeld om jou te villen ls Iets moois," zei Mijnheer Peters peinzend. V. Opdat aan hun opgewektheid niet te kort gedaan, cn het voedsel in hun mond hen niet tot asch zou worden, bij ontsteltenis van Mijnheer Beach, hadden de hoogere bedienden van Blandings Castle de gewoonte aangeno men hun avondmaal eerst te nuttigen als het diner bo ven nagenoeg afgeloopen was. Dit vergunde den huis meester zijn plaats aan het hoofd van de tafel ln te nemen, zonder dat hij gestoord behoefde te worden, be houdens tijdens eenige weinige oogenblikken, als de koffie rondgediend moest worden lederen avond, te ongeveer half negen, zoodra Mijn heer Beach het oogenblik aangebroken achtte, waarop hij zich veilig uit de eetzaal verwijderen en de zorgen voor Lord Elmsworth en zijn gasten aan Merridew, den onder-huismeester, en aan James en Alfred, de lakeien, overlaten kon, om slechts voor een paar minuten terug te keeren, ten einde meer cachet aan het aanbieden van de likeuren en de sigaren te verleenen, maakten zij, wier rang hen toegang tot de Kamer van de Huis houdster verleende, zich daarheen op. Hier werden losse gesprekken aangeknoopt, in afwachting van da komst van Mijnheer Beach, en van de verschijning van een keukenmeisje, dat, met de houding van Iemand, die zwaar gezwoegd heeft, maar wien het eindelijk gelukt is zich vrij te maken, de deur zou openen, met de aan kondiging: „Mijnheer Beach, als 't u blieft, het diner ls opgediend." Waarna mijnheer Beach de huishoudster een gekromden arm zou toesteken, met de woorden: „Juffrouw Twemlow," om vervolgens plechtig en in op tocht door de gang te schrijden, door het andere per soneel in volgorde van rang en in paren, gevolgd, en achtereenvolgens de Huismeesterskamer te betreden. Want Blandings Castle was een van die hulzen of moeten wij zeggen stipjes? waar verwacht wordt dat het hoogere dienstpersoneel zich niet alleen voedt, maar dat het zich verzamelt, alvorens 2ich in de Huismeesters kamer te spijzigen. Onder het wakend oog van myn- heer Beach en Juffrouw Twemlow, die in dit opzicht één van ziel waren, geschiedden deze dingen op het kasteel naar behooren, en met de rechte plechtstatig heid. Voor mijnheer Beach en Juffrouw Twemlow zou het denkbeeld dat zij en huns gelijken bijeen moesten komen in dezelfde kamer waarin zij zouden eten, even stuitend geweest zijn als had men van Lady Ann War- bilngdon, de meesteres op het kasteel, moeten vernemen dat de gasten ln den salon zouden dineeren. Wordt vervolgd. III. Groot Gortbuikenburg In feestroes. Slakende motorrijders, scheldend pu bliek en vechtende pikeur: i. Spaan- sche intriges. Ongepast feestnum mer. Leve de Burgemeester, Hoera, Hoera, Hoeral GEACHTE VOLKSVERZAMELING. Groot Gortbuikenburg heeft de afgeloopen week ge zwolgen in een stroom van genoegens. Het was enorm! Gelukkig maar dat hun buiken gezwollen zijn door veelvuldig'gortmisbruik, anders hadden zij al dat lekkers niet kunnen verwerken. Desalniettemin en niettegenstaande hadden de di verse doktoren, mitsgaders de handelaars in zure en zoute haring geen handen genoeg om de opdringende patiënten te curccren. In de eerste plaats werd in Groot Gortbuikenburg de kermis gevierd, 'n aloud gemeentelijk feest, dat on wrikbaar in stand wordt gehouden in het belang van het gemeentelaadje. Op den eersten Zondag werd georganiseerd de be ruchte motorraces, met de bekende valpartijen en nekbrekingen ais extra attracties, ditmaal gevarieerd door stakende racers cn scheldend publiek, terwiji aan den laatsten Zondag grooten luister werd bijgezet door de draverijen der Kcnnemer Sportclub,ontdaan van bookmakers en onstichtelijke hazardspelen, die thans op voldoende wijze werden geremplaceerd door een blijmoedige knokpartij van twee concurreerende jockeys, met gebruikmaking van karwatsen, tot bijzon dcre voldoening van de aangenaam verraste renpaar den, die deze variatie met groote voldoening gade sloegen. Zij vonden het niet onbillijk, dat de ranse- iaars op hun beurt eens geranseld werden. Dan was er een met geestdrift samengestelde Oranjedag, opgeluisterd met muziek, vuurwerk, won derbare proeven van rijkunst door de Don-Kozakken van Bollendorp op in vrijheid gedresseerde paarden van de Groot Gortbuikenburger geir. eentereiniging cn als bijzondere attractie opstijging van een luchtbal Ion onder leiding van den luchtschïpper-captain Veen- stra, terwijl een internationale jongedame, op het pro gramma aangediend als mademoiselle Sandy, met-be hulp van een parachute op een hoogte van misschien wel 10 meter een luchtsprong zou maken. Dit succesnummer is werkelijk het non plus ultra van miserabeligheid geweest. Op het feestprogramma stond dat majoor Veenstra reeds 1200 maal wa3 od- gestegen en 2 maal de Gonnet Bennetbeker won. Eenmaal is hij te Brussel opgestegen en pas in Spanje behouden geland in een Spaansche Pepertuin. Maar welke heldendaden hij ook verricht moge heb ben, een feit is dat hij op den Grootbuikenburger Oranjedag secuur beneden bleef. De linlcmichel gaf de schuld aan het gas van Groot Gortenburg Nu het is mogelijk, dat dit gas niet prima is en in ieder geval niet reukeloos, want het wordt hoofdzakelijk uit Gort en Uien geproduceerd, maar ik verdenk er dezen windhapper heel sterk van, dat men hem in Spanje heeft omgekocht uit kinderachtige wraak over de ko kende olie en ziedende pek trammelant, die in 1573 bij de Friesche poort is afgespeeld. In ieder geval was de arme Senora Sandy het méést gedupeerd. Zij huilde tranen met tuiten over de ramp, dat zij niet in de gelegenheid was om 100 pop te ver dienen en haar de gelegenheid werd ontnomen zich eventueel ter eere van Hare Majesteits verjaardag dood te laten vallen. Het was ook heelemaal niet hoffelijk van den ver slaggever van den Grootgortbuikenburger aanspreker om te insinueeren dat dit lieve kind was „bijgeverfd" verbeeld u! Dat zegt een heer toch niet van een dame al zou ze ter verhooging van haar schoonheid als parasjuut-nimph ook nog plemuur en oliebeits gebrui ken. We moeten niet vergeten dat dit aether-kippie reeds li5 maal (volgens het programma en alles wat in dat programma stond, kwam precies uit), met ongeëven aard succes is opgestegen. Dat zulks de 46ste maal mislukte, moeten we wijten aan die vervloekte intri- geerende Spanjaarden en moeten we ons niet verla gen met te veronderstellen dat dit beklagenswaardige schepseltje bijgeverfd is. Ik zou zoo'n lefzettende persmuskiet wel eens aan zoo'n parasjuut willen zien zwabberen, ik wed om 'n zak apenootjes, dat ie dan ook wel 'n verfie noodig had, als ie weer op z'n knikkende schragen stond. Wel zeker, ik laat me door juffrau Senda door de Grootgortbuikenburger Snert halen. Maar nu eens in vollen ernst. Laten we het ver keer eens even stopzetten ik acht het een ten zeer ste ongepast, dat een z'ó serieuse club als deze Oranje vereniging, met eon vice-voorzitter die „Dun" heet, met een dergelijk halsbrekend nummer voor den dag durft te komen. Het is doodgewoon immoreel. Ik wil aannemen dat die dame al 45 maal ongedeerd deze doodensprong heeft gemaakt, maar het blijft toch altijd een riskant en ontoelaatbaar spel met haar leven. Gesteld dat die juffrouw werkelijk eens had ge sprongen en als een vormelooze klomp gehak door den geneeskundigen dienst naar het lijkenhuisje was gesleept, wat was er dan van de verdere Oranje-vie ring terecht gekomen? Geloof jelui nu werkelijk, Oranjekleurige Grootgort- buikenburgers, dat onze jarige Koningin dat nu aradig zou hebben gevonden? liet was nu alleen maar be lachelijk, maar het had ook rampzalig kunnen zijn. Dergelijke vertooningen moeten wettelijk verboden worden. Er is een arbeids- en een veiligheidswet' die op heel wat kleinere slakjes zout legt. Laten we die dan ook dienstbaar maken aan be- schavings- en volksopvoedend werkl Wat zeg jij, Tante Griet? Een reuzetip heeft in de kermisweek onze goede Grootgortbuilcenburger-burgemeester gemaakt. Zijn populariteit is nu gestegen boven de 100 graden Fharenheit. Die vader Willem Endelaar, dat is me er eentje. Om te beginnen heeft hij de G.G.B.-burgers in de juiste stemming gebracht, door belastingverlaging in het verschiet te stellen. De gemeentezaken loopen zoo florisant, dat dc mo gelijkheid bestaat op een minder fel aandraaien van de belastingschroef. En om het Grootgortbuikenbur- gerschaps geluk te volmaken, noodigde de burge meester de G.G.B.sche Vroedschap uit op een poff'er- tjes-tractatie in het Etablissement Porton op de Stee- nenbrug, zeggende tot de Wethouders en Raadsvade- ren. Edelachtb. Heeren, ik heb trek om 's pofefrtjes te bikken. Lust het de Heeren een poffertje mee te pikken? Waarop het democratische lid en voorganger van de fractie der rooie tulpen weggepest oud-wethouder van onderwijs Jan Oostergraf, met zijn sonore schapebas sans rancune gracieuzelijk asem gat en zeide: Mijnheer de Voorzitter, uw vriendelijk aanbod bevalt mij wonderwel, Mits mijn lieve ega, Emerentia Masselnooit kan mee gaan met dit voorstel? Want weet, mijnheer de Voorzitter, wij hebben gezworen: altijd te saam: Zoowel in het huisgezin als in den Raad en ook in de poffertjeskraam! De burgemeester, de galante, diplomatieke arristo- craat van den geest, kenner van de hartjes zijner

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1929 | | pagina 2