VERMAKELIJKE KRONIEK
UIT DE ZAKENWERELD.
VAN
Groot Gortbuikenburg,
Hoofdstad van Opper-Kafferstein
door
DIRK
DU Y VEL Junior.
ui.
Op. afbetaling.
Eenigen tijd geleden publiceerde het Kamerlid de
heer Dr. Th. v. d. Waerden in Het Volk een artikel
over „Koopen op afbetaling". Dit heefa een stroom
van stukken uitgelokt en nog is de stortvloed niet
gestuit.
Natuurlijk denken ij er niet aan, om ons in die
discussie te mengen >ch waar het bier blijkbaar
een onderwerp betre dat velen na aan het hart
ligt, of in elk geval na aan de portemonnaie, willen
wij er ook enkele beschouwingen aan wijden.
We gaan uit van de veronderstelling, dat koopers
en verkoopers geen bedriegers zijn: de koopers heb
ben dus de eerlijke bedoeling om te betalen, wat ze
koopen, en de verkoopers deniten er niet aan, om
hun* klanten minderwaardige prullen in de handen
te stoppen.
Er zijn nu eenige gevallen te onderscheiden.
Iemand zou in zijn bedrijf met groot voordeel een
machine gebruiken kunnen, doch beschikt niet over
het geld om ze contant te koopen.
Nu kan hij probeeren geld op te nemen en voor
dat k zooveel geleende geld de machine koopen.
Ook kan hij een regeling treffen met den leveran
cier en dus de machine op afbetaling koopen.
In de praktijk komt het vrijwel op hetzelfde neer.
De machine wordt in beide gevallen duurder dan bij
contante betaling, doch als daar grooter voordeel te
genover staat beter en meer werk, besparing op
arbeidsloon, enz. dan zie ik niet in, waarom men
wachten zou, tot het benoodigde geld is overge
spaard.
Gebeuren er geen ongelukken, dan loopt alles op
rolletjes en de kooper op afbetaling of voor geleend
geld is beter af, dan wanneer hij het aanschaffen
der machine tot later had uitgesteld.
In het volgende geval staan de zaken eenigszins
anders.
Moet men met trouwen wachten tot men zijn huis-
boedeltje a contant kan koopen, of is het verant
woord alles op schuld, dat wil dus zeggen: op afbe
taling te koopen?
Dit laatste lijkt mij buitengewoon gevaarlijk. Wie
zóó een gezin vestigt, loopt groot risico, dat de el
lende al heel vroeg zijn vaste huisgenoote wordt. Er
zijn immers in het arbeidersleven heel veel slechte
kansen: geheel of gedeeltelijke werkloosheid; ziekte;
snelle vermeerdering van het gezin; de plicht om ook
voor bloedverwanten te moeten zorgen
Het is dus heelemaal geen overdaad om zonder
schuld te beginnen en nog een duitje als reserve ach
ter de hand te hebben.
Natuurlijk is iedereen het hiermee eens en gemak
kelijk praten hebben zij, die door hun ouders of an
dere familie „knap in de spullen'' worden gezet en
nog wat op hun spaarboekje hebben staan als een
appeltje voor den dorst.
Maar als de ouders nu niet kapitaalkrachtig zijn
en men zelf voor bijna alles moet zorgen!
De leveranciers maken het gemakkelijk genoeg.
Alles wat men noodig heeft, kan men krijgen op
„z'n erelijke gezicht" en cmdat de condities zoo ge
makkelijk zijn het is maar zoovc-el per week, niet
waar? begint men soms met meer dan het strikt
noodzakelijke en koopt men duurder dingën, dan
eigenlijk noodig zijn. Men paait zich dan met de
wijsheid, dat duurkoop toch eigenlijk goedkoop is,
maar als zich een van de „ïanipeD voor doet, die
we hierboven opsomden, zoodat de inkorösten dalen
of de uitgaven stijgen, dan falen alle vroegere bere
keningen en Holland is in last.
En als het dan maar bij één ongeluk blijft! Het
wil echter nog al eens gebeuren, dat een ongeluk niet
alleen komt!
Hier zien we slechts één remedie: vroeg met sparen
beginnen! Het klinkt ouderwetsch, maar wat is er
feitelijk tegen?
Het jonge volk verdient dikwijls meer, dan het
strikt genomen, direct noodig heeft. Het doet er ook
werk naar en er zit dus niets onbillijks in. Dat va
der en moeder er wat van krijgen, spreekt van zelf,
doch dat niet alles opgemaakt wordt, evenzeer.
Ouders, die niet zorgen dat hun kinderen dit als hun
plicht leeren beschouwen, schieten m.i. in hun taak
te kort. Van hen kan niet gevergd worden, dat zij
het nestje voor hun kinderen bouwen, wel dat zij het
hen leeren bouwen.
Het is wel makkelijk, zijn bed opgeschud klaar te
vinden, maar of het in alle opzichten beter is, be
twijfel ik. Het zelf gespreide bed slaapt, dunkt me,
gezonder.
In gevallen als dit zou mijn advies zijn: koopt niet
op afbetaling en, als het niet anders kan, zoo weinig
mogelijk.
Als men jong is en gelukkig getrouwd, kan men
zich beter wat behelpen dan later.
Een ouden boer hoorde ik eens zeggen:
Het is beter jong te loopen en oua te rijden, dan
omgekeerd.
Wie voor zijn werk een fiets noodig heeft, is m.i.
verantwoord, als hij die op afbetaling koopt, indien
contant niet mogelijk is.
hoe langer hoe meer genoeg te krijgen van dit manne
tje dat hem toesnauwde en aanblafte en naar hem
beet, maar het denkbeeld tot krachtig verzet was niet
bh hem opgekomen. Maar hetgeen hij in de handen
van Beach, den huismeester, te doorstaan had gehad,
had hem in een toestand gebracht, waarin hij klachten
over maagwanden in 't geheel niet meer vermocht aan
te hooren. Er breekt een tijd aan waarop het aanhooren
van jamerklachten over de misdragingen van een anders
maagwand, Iemands geduld overschrijdt.
Hij wierp Mijnheer Peters een onderzoekenden blik toe.
Hij was niet langer bang van het driftige mannetje, en
beschoude hem eenvoudig als een hypochondrist, wlen
men een paar harde waarheden onder den neus wrijven
moet.
„Hoe kan het anders dat gij aan indigestie lijdt?"
zei hij. „Gij neemt geen lichaamsbeweging en rookt den
godganschelijken dag."
De nieuwe gewaarwording van de les gelezen t.e
worden, en door een baardeloos jongeling nog wel, deed
Mijnheer Peters verstommen. Hij maakte krampachtige
stuiptrekkingen, maar zei geen woord.
Eenmaal op "Zijn stokpaardje geklommen, werd Ashe
welsprekend. In zijn oog behoorden lijders aan dypepsle
niet op aarde thuis. Zij hadden do keuze tusschen ge
zond of ziek zijn, en zij kozen met voorbedachten rade
dit laatste.
„Uw soort van mensch maakt mij misselijk. Ik ken
uw type van binnen en van buiten. Gij wint u op en
deinst terug voor lichaamsbeweging en geeft uw slecht
humeur den vrijen teugel en rookt zware sigaren op 'n
nuchtere maag, en als gij, als natuurlijk gevolg daarvan,
indigestie oploopt, beschouwt ge u als een martelaar, en
maakt het leven tot een last voor iedereen met wien
ge in aanraking komt. Als ge u een maand lang aan
mijn handen wilt overleveren, sta lk borg dat ge daarna
steenen zult kunnen eten en ze verteren, 's Morgens
vroeg op, Larsen-gymnastiek, koud bad, flinke afwrij
ving, wandelen..."
„Wie voor den duivel heeft je je meening gevraagd,
jij onbeschaamde jonge hond?" viel Mijnheer Peters uit.
„Val mij niet in de rede, verduiveld nog toe," schreeuw
de Ashe. „Nu ben ik vergeten wat lk zeggen wou."
Er heerschte een gespannen stilte. Toen begon Mijn
heer Peters te spreken.
„Jij;... dulvelsche... onbeschaamde..."
„Spreek zoo niet tegen mij."
„Ik zal tegen je spreken zooals..."
Ashe deed een stap in de richting van de deur.
,Best," zei hij. „Ik zeg mijn betrekking op. Ik bedank
Maar een luxe-fiets om alleen af en toe een toertje
te maken?
Ik zou het niet gaarne aanbevelen.
En stofzuigers, waschmachines enz., die Moeders
zware taak kunnen verlichten?
Het is moeilijk een vaste regel te stellen, doch
waar de vrouw alleen voor de huishouding staat en
dikwijls nog ander w.erk ook moet doen, daar is het
m.i. in het belang van het heele g« zin, haar taak te
verlichten, ook als dit verplichtingen meebrengt,
waarvoor men anders terug zou schrikken.
er voor. Zie dat ge iemand anders krijgt om dat werkje
voor u op te knappen."
Het plotseling werken van de kaken van Mijnheer
Peters, de uitdrukking van schrik, die zich op het ge
zicht afteekende, zei hem dat hij het rechte wapen ge
vonden, dat hij het spel in handen had. Hij sprak met
een gevoel van vertrouwen verder.
„Als ik geweten had wat het met zich meebracht uw
kamerdienaar te zijn, was ik er voor geen honderddui
zend pond op ingegaan. Alleen omdat er bü u het een
of ander bespottelijk vooroordeel bestond om mij als uw
secretaris naar hier te laten komen, wat do eenvoudig
ste en meest voor de hand liggende manier geweest zou
zijn, vind ik mij in een toestand waarin lk ieder oogen-
blik door den huismeester op de vingers getikt, en door
de hoofdjuffrouw van de provisiekamer aangezien kan
worden als iet? dat door de poes binnengesmokkeld is."
Zijn stem trilde van medelijden met zichzelf. „Hebt ge
bij eenige benadering besef van de verschrikkelijke
dingen waaraan ge mij blootgesteld hebt? Hoe kan ik
met eenige mogelijkheid weten of mijn plaats komt na
den chef-kok, of den derden lakei? Zoo lang ik hier ben
zal ik geen minuut rust hebben. Ik ben gedwongen er
bij te gaan zitten en de urenlange jammerklachten aan
te hooren van een huismeester, die een soort van wan
delend ziekenhuis schijnt te zijn. Ik moet mij een weg
zien te banen door het Ingewikkeldste systeem van
etiquette. En voeg aan dat alles :oe dat gij den durf, de
onbeschaamdheid bezit, u te verbeelden dat ge mij kunt
gebruiken als bliksemafleider voor uw slecht humeur!
Gij denkt met de grootst mogelijke verwaandheid dat
ik het zal dulden door u uitgescholden en geringeloord
te worden zoodra ge overvallen wordt door een aanval
van uw indigestie, die zuiver een gevolg is van uw le
venswijze, die met zelfmoord gelijk staat! Ge begaat de
onvergeeflijke stommiteit van te denken dat ge met mij
doen kunt wat ge wilt! Best! Ik heb er genoeg van.
Als ge die scarabee van u terug verlangt, span er dan
een ander voor. Ik bedank u."
Hij deed een tweeden stap naar de deur. Een bevende
hand trok hem bij de mouw.
„Mijn jongen, mijn beste jongen, versta rede!"
Ashe was door zijn eigen redevoering bezield. Het ge
voel een onvervalschten millionnair eens duchtig den
mantel te kunnen uitvegen was nieuw en opwindend.
Hij zette zijn borst uit, en zette zijn voeten schrap als
een Kolossus.
„Dat is alles goed en wel," zei hij, de hand van zijn
mouw afschuddende. „Ge zult u er niet zoo afmaken.
1 Wij moeten beginnen met elkaar goed te begrijpen. De
Moeder moet meer zijn dan de werkster voor man
en kinderen. Zij moet tijd en kracht en opgewektheid
overhouden om moeder en vrouw te kunnen wezen.
Hiermee is het onderwerp niet uitgeput. In de ver
ste verte niet. Het was ook slechts onze bedoe
ling, om enkele punten aan te stippen, zoodat er
eens over gesproken wordt.
In een paar woorden vervat, is dit mijn conclusie:
Gelukkig ieder, die niet tot koopen op afbetaling
zijn toevlucht hoeft te nemen, al zijn er gevallen,
waarin het volkomen verdedigbaar is
zaak komt hierop neer, dat als lk moet blijven voort
gaan mij te onderwerpen aan aan uw ouderdoms-
kwaadaardigheid, telkens wanneer ge een geval van in
digestie krijgt,, geen geld mij er toe bewegen kan te
blijven."
„Mijn beste jongen, het zal niet weer gebeuren. In
liet mij gaan."
Mijnheer Peters speelde met zenuwachtige vingers
met zijn eindje sigaar.
„Gooi dat stuk sigaar weg!"
,Maar jongen!"
„Zult ge het weggooien? Ge hebt u laten gaan, zel-
det ge? Natuurlijk hebt ge u laten gaan. En zoolang ge
uw digestie verwaarloost zult ge voortgaan met u te
laten gaan. Ik verlang iets beters dan uitvluchten. Als
ik hier blijf, moet het kwaad bij den wortel aangevat
worden. Ge moet u volkomen in mijn handen stellen als
was ik uw dokter. Geen sigaren meer. lederen morgen
regelmatig gymnastiek."
„Neen, neen."
„Best dan."
„Neen, blijf, blijf! Wat voor soort gymnastiek?"
„Ik zal het u morgen wijzen. Flink wandelen."
„Ik haat wandelen."
„Ijskoude baden."
„Neen, neen."
„Goed, goed."
„Neen, blijf. Een koud bad op mijn leeftijd zou mijn
dood zijn."
„Het zou u nieuw leven schenken. Zult ge koude ba
den nemen. Niet? Goed."
„Ja, ja. ja."
„Belooft ge het?"
„Ja, ja."
„In orde dan."
Het verre geluld van de gong voor het diner liet zich
hooren.
„Wij zijn er net bijtijds mee gereed gekomen," zei
Ashe.
Mijnheer Peters keek hem 'strak aan.
„Jonge man," zei hij langzaam, „als je hierna in ge
breke blijft mij mijn Cheops terug te bezorgen, zal ik
je... zal ik je bij George, zal lk je villen."
„Spreek zoo niet," zei Ashe. „Dat ls opnieuw Iets
waaraan ge moet denken. Als mijn behandeling met
goeden uitslag bekroond wil worden, moet gij uw ge
dachten die richting niet meer laten uitgaan. Ge moet u
aanwennen u geestelijk te beheerschen. Ge moet alleen
aan mooie dingen denken."
16000 schoongeslachtelijke onderdanen, liet zich niet
overduvelen en repliceerde met een hoffelijke buiging
naar mevrouw OostergrafMasselnooit, door de boe-
reswastische kuiperijen van haar met eere ingenomen
raadzetel verdreven, maar die onverdroten door haar
tegenwoordigheid in den engelenbak den geliefde ha-
rer lente en na zomer jaren steunde in zijn strijd voor
de rechten van den arbeid met het do situatie red
dende woord:
Mijnheer.Oostergraf, ik weet, dat dit punt der
agenda goed zal marcheeren,
Mag ik dus mevrouw OostergrafMasselnooit
mede inviteeren!
En toen, geachte lezers en lezeressen, die, ik wéét
het, aan mijn lippen hangen, beeldsprakig gespro
ken:
Toen zijn ze hossend en zingend, de burgemeester
vooraan,
de kermis op en naar de poffertjeskraam gegaan.
Mevrouw Oostergraf liep gearmd en dit stond
haar niet kwaad,
met Dirk Stierenmelker, de nestor en meest
conservatief lid van den Raad,
En rood en zwart en blauw en groen gaven geen
lor meer om hun politiek fatsoen
Maar zij dachten alleen om de poffers en joelden
voor en na:
Leve de burgemeester van Grootbuikenburg,
Hoera, Hoera, Hoera;
D. D. Jr.
OP DEN VIT KIJK.
'n Wekker voor Jan Salie.
De Nederlandsche economen van den kouden
grond loopen, zooals men dat in Japan placht te
noemen, met het mes in het lijf, wanneer ze de cij
fers van den bevolkingsaanwas onder de oogen krij
gen. Ze bibberen voor die overbevolking, die volgens
hun zeggen van verarming en werkloosheid verge
zeld gaat en ze smeelcen de regeering om zooveel mo
gelijk vaderlanders met ruime subsidies naar het
buitenland te drijven. In België Kent men deze spook
beelden niet, hoewel de bevolkingstoename niet gerin
ger is dan hier. Iloe dat komt? Wel, daar wierp een
bericht in het Handelsblad van de vorige week eenig
licht op. Bedoeld orgaan meldde uit Sas van Gent
't volgende: „Langs het kanaal Gent-Terneu/.en is
door de Fransche automobielfabriek „Citroen" een
terrein van 5 H.A. aangekocht om daaiop een doch-
torfabriek der Fransche maatschappij te stichten,
liet fabriekcomplex zal komen te liggen tusschen
Selzaete en Terdock. (Dus op Belgisch gebied). Deze
ligging is gekozen met het oog op de gemakkelijke
erbindingen, zoowel te water als langs de verschil
lende spoorwegen die van het knuoppunt Selzaet
o.a. uitgaan naar Antwerpen, Gent en den Belgischen
kustrand. Het stichten van deze fabriek is het
volg van de hooge invoerrechten, die door België
thans ook van .de Fransche afgewerkte fabrikanten
geheven worden, nl. 30 van den factuurprijs. De
zelfde oorzaak gaf o.a. de General Motors te Ant
werpen aanleiding tot het stichten van hare enorme
fabriek te Antwerpen, waar op het oogenblik ruim
7000 werkkrachten arbeidsgelegenheid vinden. Even
als de General Motors is de bedoeling van de Ci-
troën hare onderdeelen, die vrij van invoerrechten
kunnen worden binnengevoerd, te verwerken, tot vol
ledig fabrikaat, terwijl door de ligging het uitvoeren
van het eindproduct naar den vreemde via Antwer
pen en per scheepsgelegenheid naar andere landen
en werelddeelen op meer economische wijze zal kun
nen geschieden. Ziehier het geheim van de Belgische
werkgelegenheid! Nederland laat zijn grenzen over-
stroomen met producten uit de vreemde, België ijvert
er voor om de producten in eigen land te laten ver
vaardigen. De Hoofdredacteur van het Handelsblad
is zeker op vacantie geweest, toen dil bericht uit
Sas van Gent geplaatst werd, want iedere regel er
van is een slag in het gezicht voor de leiding van
dit blad, dat medeplichtig is- aan het feit, dat de
eenzijdige, verderfelijke vrijhandel hier nog immer
hoogtij viert. Intusschen mogen wij blij zijn dat het
bericht in de kolommen van het Handelsblad door
drong, omdat het wel in staat is eenige op econo
misch gebied ingedommelde Jan Salie-geesten wak
ker te doen schrikken.
„Het denkbeeld om jou te villen ls Iets moois," zei
Mijnheer Peters peinzend.
V.
Opdat aan hun opgewektheid niet te kort gedaan, cn
het voedsel in hun mond hen niet tot asch zou worden,
bij ontsteltenis van Mijnheer Beach, hadden de hoogere
bedienden van Blandings Castle de gewoonte aangeno
men hun avondmaal eerst te nuttigen als het diner bo
ven nagenoeg afgeloopen was. Dit vergunde den huis
meester zijn plaats aan het hoofd van de tafel ln te
nemen, zonder dat hij gestoord behoefde te worden, be
houdens tijdens eenige weinige oogenblikken, als de
koffie rondgediend moest worden
lederen avond, te ongeveer half negen, zoodra Mijn
heer Beach het oogenblik aangebroken achtte, waarop
hij zich veilig uit de eetzaal verwijderen en de zorgen
voor Lord Elmsworth en zijn gasten aan Merridew, den
onder-huismeester, en aan James en Alfred, de lakeien,
overlaten kon, om slechts voor een paar minuten terug
te keeren, ten einde meer cachet aan het aanbieden
van de likeuren en de sigaren te verleenen, maakten
zij, wier rang hen toegang tot de Kamer van de Huis
houdster verleende, zich daarheen op. Hier werden
losse gesprekken aangeknoopt, in afwachting van da
komst van Mijnheer Beach, en van de verschijning van
een keukenmeisje, dat, met de houding van Iemand, die
zwaar gezwoegd heeft, maar wien het eindelijk gelukt
is zich vrij te maken, de deur zou openen, met de aan
kondiging: „Mijnheer Beach, als 't u blieft, het diner ls
opgediend." Waarna mijnheer Beach de huishoudster
een gekromden arm zou toesteken, met de woorden:
„Juffrouw Twemlow," om vervolgens plechtig en in op
tocht door de gang te schrijden, door het andere per
soneel in volgorde van rang en in paren, gevolgd, en
achtereenvolgens de Huismeesterskamer te betreden.
Want Blandings Castle was een van die hulzen of
moeten wij zeggen stipjes? waar verwacht wordt dat
het hoogere dienstpersoneel zich niet alleen voedt, maar
dat het zich verzamelt, alvorens 2ich in de Huismeesters
kamer te spijzigen. Onder het wakend oog van myn-
heer Beach en Juffrouw Twemlow, die in dit opzicht
één van ziel waren, geschiedden deze dingen op het
kasteel naar behooren, en met de rechte plechtstatig
heid. Voor mijnheer Beach en Juffrouw Twemlow zou
het denkbeeld dat zij en huns gelijken bijeen moesten
komen in dezelfde kamer waarin zij zouden eten, even
stuitend geweest zijn als had men van Lady Ann War-
bilngdon, de meesteres op het kasteel, moeten vernemen
dat de gasten ln den salon zouden dineeren.
Wordt vervolgd.
III.
Groot Gortbuikenburg In feestroes.
Slakende motorrijders, scheldend pu
bliek en vechtende pikeur: i. Spaan-
sche intriges. Ongepast feestnum
mer. Leve de Burgemeester, Hoera,
Hoera, Hoeral
GEACHTE VOLKSVERZAMELING.
Groot Gortbuikenburg heeft de afgeloopen week ge
zwolgen in een stroom van genoegens. Het was
enorm! Gelukkig maar dat hun buiken gezwollen zijn
door veelvuldig'gortmisbruik, anders hadden zij al
dat lekkers niet kunnen verwerken.
Desalniettemin en niettegenstaande hadden de di
verse doktoren, mitsgaders de handelaars in zure en
zoute haring geen handen genoeg om de opdringende
patiënten te curccren.
In de eerste plaats werd in Groot Gortbuikenburg de
kermis gevierd, 'n aloud gemeentelijk feest, dat on
wrikbaar in stand wordt gehouden in het belang van
het gemeentelaadje.
Op den eersten Zondag werd georganiseerd de be
ruchte motorraces, met de bekende valpartijen en
nekbrekingen ais extra attracties, ditmaal gevarieerd
door stakende racers cn scheldend publiek, terwiji
aan den laatsten Zondag grooten luister werd bijgezet
door de draverijen der Kcnnemer Sportclub,ontdaan
van bookmakers en onstichtelijke hazardspelen, die
thans op voldoende wijze werden geremplaceerd door
een blijmoedige knokpartij van twee concurreerende
jockeys, met gebruikmaking van karwatsen, tot bijzon
dcre voldoening van de aangenaam verraste renpaar
den, die deze variatie met groote voldoening gade
sloegen. Zij vonden het niet onbillijk, dat de ranse-
iaars op hun beurt eens geranseld werden.
Dan was er een met geestdrift samengestelde
Oranjedag, opgeluisterd met muziek, vuurwerk, won
derbare proeven van rijkunst door de Don-Kozakken
van Bollendorp op in vrijheid gedresseerde paarden
van de Groot Gortbuikenburger geir. eentereiniging cn
als bijzondere attractie opstijging van een luchtbal
Ion onder leiding van den luchtschïpper-captain Veen-
stra, terwijl een internationale jongedame, op het pro
gramma aangediend als mademoiselle Sandy, met-be
hulp van een parachute op een hoogte van misschien
wel 10 meter een luchtsprong zou maken.
Dit succesnummer is werkelijk het non plus ultra
van miserabeligheid geweest. Op het feestprogramma
stond dat majoor Veenstra reeds 1200 maal wa3 od-
gestegen en 2 maal de Gonnet Bennetbeker won.
Eenmaal is hij te Brussel opgestegen en pas in
Spanje behouden geland in een Spaansche Pepertuin.
Maar welke heldendaden hij ook verricht moge heb
ben, een feit is dat hij op den Grootbuikenburger
Oranjedag secuur beneden bleef. De linlcmichel gaf de
schuld aan het gas van Groot Gortenburg Nu het is
mogelijk, dat dit gas niet prima is en in ieder geval
niet reukeloos, want het wordt hoofdzakelijk uit Gort
en Uien geproduceerd, maar ik verdenk er dezen
windhapper heel sterk van, dat men hem in Spanje
heeft omgekocht uit kinderachtige wraak over de ko
kende olie en ziedende pek trammelant, die in 1573 bij
de Friesche poort is afgespeeld.
In ieder geval was de arme Senora Sandy het méést
gedupeerd. Zij huilde tranen met tuiten over de ramp,
dat zij niet in de gelegenheid was om 100 pop te ver
dienen en haar de gelegenheid werd ontnomen zich
eventueel ter eere van Hare Majesteits verjaardag
dood te laten vallen.
Het was ook heelemaal niet hoffelijk van den ver
slaggever van den Grootgortbuikenburger aanspreker
om te insinueeren dat dit lieve kind was „bijgeverfd"
verbeeld u! Dat zegt een heer toch niet van een dame
al zou ze ter verhooging van haar schoonheid als
parasjuut-nimph ook nog plemuur en oliebeits gebrui
ken.
We moeten niet vergeten dat dit aether-kippie reeds
li5 maal (volgens het programma en alles wat in dat
programma stond, kwam precies uit), met ongeëven
aard succes is opgestegen. Dat zulks de 46ste maal
mislukte, moeten we wijten aan die vervloekte intri-
geerende Spanjaarden en moeten we ons niet verla
gen met te veronderstellen dat dit beklagenswaardige
schepseltje bijgeverfd is.
Ik zou zoo'n lefzettende persmuskiet wel eens aan
zoo'n parasjuut willen zien zwabberen, ik wed om 'n
zak apenootjes, dat ie dan ook wel 'n verfie noodig
had, als ie weer op z'n knikkende schragen stond.
Wel zeker, ik laat me door juffrau Senda door de
Grootgortbuikenburger Snert halen.
Maar nu eens in vollen ernst. Laten we het ver
keer eens even stopzetten ik acht het een ten zeer
ste ongepast, dat een z'ó serieuse club als deze Oranje
vereniging, met eon vice-voorzitter die „Dun" heet,
met een dergelijk halsbrekend nummer voor den dag
durft te komen. Het is doodgewoon immoreel.
Ik wil aannemen dat die dame al 45 maal ongedeerd
deze doodensprong heeft gemaakt, maar het blijft toch
altijd een riskant en ontoelaatbaar spel met haar
leven. Gesteld dat die juffrouw werkelijk eens had ge
sprongen en als een vormelooze klomp gehak door
den geneeskundigen dienst naar het lijkenhuisje was
gesleept, wat was er dan van de verdere Oranje-vie
ring terecht gekomen?
Geloof jelui nu werkelijk, Oranjekleurige Grootgort-
buikenburgers, dat onze jarige Koningin dat nu aradig
zou hebben gevonden? liet was nu alleen maar be
lachelijk, maar het had ook rampzalig kunnen zijn.
Dergelijke vertooningen moeten wettelijk verboden
worden.
Er is een arbeids- en een veiligheidswet' die op heel
wat kleinere slakjes zout legt.
Laten we die dan ook dienstbaar maken aan be-
schavings- en volksopvoedend werkl
Wat zeg jij, Tante Griet?
Een reuzetip heeft in de kermisweek onze goede
Grootgortbuilcenburger-burgemeester gemaakt. Zijn
populariteit is nu gestegen boven de 100 graden
Fharenheit.
Die vader Willem Endelaar, dat is me er eentje.
Om te beginnen heeft hij de G.G.B.-burgers in de
juiste stemming gebracht, door belastingverlaging in
het verschiet te stellen.
De gemeentezaken loopen zoo florisant, dat dc mo
gelijkheid bestaat op een minder fel aandraaien van
de belastingschroef. En om het Grootgortbuikenbur-
gerschaps geluk te volmaken, noodigde de burge
meester de G.G.B.sche Vroedschap uit op een poff'er-
tjes-tractatie in het Etablissement Porton op de Stee-
nenbrug, zeggende tot de Wethouders en Raadsvade-
ren.
Edelachtb. Heeren, ik heb trek om 's pofefrtjes
te bikken.
Lust het de Heeren een poffertje mee
te pikken?
Waarop het democratische lid en voorganger van
de fractie der rooie tulpen weggepest oud-wethouder
van onderwijs Jan Oostergraf, met zijn sonore
schapebas sans rancune gracieuzelijk asem gat en
zeide:
Mijnheer de Voorzitter, uw vriendelijk aanbod
bevalt mij wonderwel,
Mits mijn lieve ega, Emerentia Masselnooit kan
mee gaan met dit voorstel?
Want weet, mijnheer de Voorzitter, wij hebben
gezworen: altijd te saam:
Zoowel in het huisgezin als in den Raad en ook
in de poffertjeskraam!
De burgemeester, de galante, diplomatieke arristo-
craat van den geest, kenner van de hartjes zijner