Geestes-Sport en Hersen-Opnastiek
11
H
m
m
11
H
m i
0
pp
mm.
#iJ
H
EVENTJES DENKEN.
VOOR ONZE SCHAKERS.
VOOR ONZE DAMMERS.
11
HÉ
m
„DIEFJE".
Vraagstuk No. 407.
Vraagstuk No. 408.
Vraagstuk No. 409.
MP
jjS
MMB
W////M/Z.
■m
W/////M
jj|p
1
m
mk
fiip
111
ipil
fel
Vraagstuk No. 410.
9
H
H
n
M
m
illl
m
B
0
Üj
üf
■n
UI
Él
H
Hl
m
m
81
m
m
n§
m u
IS
ut
B
WETENSWAARDIGHEDEN.
Bijvoegsel der Schager Courant van Zaterdag 14 September 1929. No. 8528.
m
onder leiding van GEO VAN DAM.
EEN LUCIFERS-PUZZLE.
Twaalf lucifers worden op tafel gelegd in zóódanige»
.vorm, dat zij vier gelijke vierkanten vormen i n een
vierkant. De vraag is nu om vier lucifers te verplaatsen,
maar zóó, dat men drie vierkanten krijgt, die elk voor
zich dezelfde grootte hebben als ieder der vier in het
eerste geval. Dus in plaats van 4 vierkanten van de
grootte zooals er eerst vier in het groote vierkant
^paren, moeten er thans drie van deze grootte ontstaan,
uitsluitend door verplaatsing van vier lucifers; er mogen
dus geen lucifers toegevoegd, weggenomen of gebroken
worden. Hoe dit klaar te spelen?
MOGELIJK OF ONMOGELIJK?
Het stadje A wordt ter gelegenheid van het bezoek
Van onze Vorstinne overstroomd van gasten. De ho
telier weet haast geen raad meer. Hoe zal hij al die
menschen aan een goede slaapgelegenheid helpen? Daar
krijgt hij echter een gelukkigen inval. Hij zal de elf
personen, die een bed wenschen, toch ieder aan eeri
bed helpen, niettegenstaande hij maar tien bedden tot
zijn beschikking heeft. Hij zal dan twee gasten in het
eerste bed stoppen met de toezegging, dat no. 2 na een
kort poosje een bed voor zich alleen krijgt, evengoed
als de overige gasten. Daarna zal hij no. 3 het tweede
bed geven, no. 4 het derde bed en zoo vervolgens, zco-
dat dus no. 10 het negende bed krijgt. Op deze manier
kan hij eefi bed overhouden, dat de elfde man, die met
een ander zou samenslapen in het eerste bed, dan nog
in beslag kan nemen.
Het is duidelijk, dat de hotellier zich moet vergissen.
Wie helpt hem bijtijds uit zijn dwaling?
OPLOSSINGEN DER PUZZLES
Nos. 394 en 395.
No. 394. EEN KAART-PROBLEEM.
Men legt de kaarten bijvoorbeeld in onderstaande
volgorde, waarmede aan alle gestelde vóorwaarden, die
in de opgave werden gesteld, wordt voldaan.
Ruiten-
Klaver-
Schoppen-
Harten-
Aas
Boer
Vrouw
Heer
Schoppen-
Harten-
Ruiten-
Klaver-
Boer
Aas
Heer
Vrouw
Harten-
Schoppen-
Klaver-
Ruiten-
vrouw
Heer
Aas
Boer
Klaver-
Ruiten-
Harten-
Schoppen-
Heer
Vrouw
Boer
Aas
No. 395. DE DRIE GRATIëN.
Elke Gratie had 12 kransen en gaf er eene aan ieder
Muze. Men ziet, dat op deze wijze elke Gratie er 3 be
hield en dat elke Muze er dus in het geheel 3 ontving.
Alle veelvouden van 12 voldoen dus aan de gegevens
van dit vraagstuk.
van F. K h n 1 e i n, München
Zwart: 8.
abcdef gh
Wit: 7.
De diagramstand behoort te zijn: Wit Khl, Dg2, La2,
Lel, Pd3, Pg5 en een pion op b4. Zwart Kd4, Lf5, en
zes pionnen op a3, b6, c7, e5, e6 en g3. Wit speelt en
geeft mat in drie zetten.
OPLOSSING PROBLEEM No. 396,
van H. W e e n i n k, Amsterdam.
De diagramstand was: Zwart Kc5 en een pion op c7.
Wit Kgl, Tb7, Lh2, Lf7, Pe2, Pe5 en twee pionnen op
b2 en g4. Wit speelt hier als volgt: Pe2g3. Op zw. cö
volgt dan Pf3.terwijl als zwart met zijn Koning speelt wit
vervolgt met Pf5, telkens met mat op den derden zet.
Weenink zegt van dit probleem: „Wanneer men bedenkt,
dat interferentie steeds een verzwakking is, aangezien
een schootslijn van de eigen partij moedwillig verstopt
wordt, is het duidelijk, dat die interferentie als zoodanig
slechts vereischt kan worden door patgevaar. War.t
weliswaar zal dikwijls de gunstige plaats, die het inte»*-
fereerer.de witte stuk inneemt, de schade ,door de inter
ferentie aangericht, meer dan vergoeden, doch bij zóó'n
interferentie (een mogelijke) is het doel van wits zet
niet de interferentie, doch iets, wat er totaal buiten
staat en de interferentie is slechts een formeele gebeur
tenis. De noodzakelijke witte interferentie in een twee-
zet is van geen waarde. Een klaarliggende patstelling
opheffen door een interferentie behoort tot de al te
eenvoudige „strategie". In een tweezet zullen we nood
zakelijke witte interferentie dus slechts aantreffen als
hulpmiddel om een sleutelzet te vinden. In een meer-
zet wordt de zaak interessanter. Op den eersten zet door
interferentie een patstelling opheffen blijft even onbe
duidend als in een tweezet, doch er zijn twee mogelijk
heden voor een fijne pointe:
lo. De interferentie op den eersten zet heft een pat
stelling op, die pas later ontstaan zou.
2o. Vanaf den eersten zet is wit x-eeds bezig een inter
ferentie te organiseeren.
Welnu van de eerste groep is het bovenstaand vraag
stuk een voorbeeld."
van I r. W. V r ij 1 a n d t, Dordrecht.
Zwart: 10.
WA
of
Wit: 10.
De diagramstand in cijfers behoort te zijn: Zwart 10
schijven op 4, 8, 9, 14, 18, 20, 2124. Wit 10 schijven
op 25, 31, 34, 37, 38. 40—43 en 50. Wit speelt en wint
op een geestige manier.
OPLOSSING PROBLEEM No. 397,
van S. P e 11 e, Leerdam.
De diagramstand in cijfers was: Zwart 8 schijven op
1, 3, 6, 7, 19, 24, 29, 40 en een dam op 23. Wit 10 schijven
op 16, 17, 28, 32, 34, 39, 42, 45, 47 en 50. Wit speelt hier
50—44, 17—12, 16—11, 34X14 en 11X4 wint! Een goed te
zamen gesteld meerslag-product dat echter van bekend
constructie-genre is.
HET NIEUWSTE.
(Sondagsnisse Strix.)
De werkman die zijn twaalfuurtje bij een
restaurant had i>esteld.
Oorspronkelijke schets door SIROLF.
(Naar een Engelsch motief.)
Nadruk verboden. Alle rechten voorbehouden.
Het jongetje liep, zooals het nog nooit van zijn
leven geloopen had. Maar hij was dan ook maar
een jaar of elf, twaaif. Hij had zijn veel te groote,
rafelige jasje dichtgeknoopt, om zijn armen ^beter te
kunnen bewegen, en stoof nu een gangetje tusschen
twee straten in, liep bijna een troepje hummels om
ver, die verschrikt op zij stoven, vooral, toen even
later een groote politie agent het steegje binnen
kwam stormen, den kleinen dief achterna. Want ja,
hij had gestolen! En de agent riep: houd den dief!
Het was allemaal zoo vliegensvlug gegaan. Hij had
op dien warmen, loomen zomermiddag door de
gloeiend-heete stad geslenterd, tot hij de kar had ge
zien, met al dat kostelyké, sappige fruit, kokkers
van peren, en pruimen zoo groot als eieren, waar
van het water je zoo maar in je mond liep! En hij
had zoo'n dorst en de peren zagen er zóó verleidelijk
uit. Het was geweest, alsof er een onzichtbare hand
hem naar de kar had geduwd. liij had geprobeerd
weerstand te bieden, weg te gaan, weg van die kar,
met die vruchten, waaraan hij niet raken mocht.
Want hij had immers geen geld?! Zijn hart was gaan
bonzen als een moker, er waren allemaal van die
rare figuurtjes voor zijn oogen gekomen, en wilde,
gedachten stormden door zijn hoofd. Als hij nu maar
één klein peertje mocht hebben, het kleinste dat er
op den wagen lag En toen was het gebeurd. Hij
had een vuile hand uitgestoken en een klein peertje
weggegraaid. De koopman, opgeschrikt door het weg
vliegen van den jongen, die al een tijdje om zyn
kar had heengedraaid, had kabaal gemaakt en ge
gild: Houd den dief! Ho.ud den dief! Ik ben besto
len.
Nu rende het jongetje door een andere straat, met
den agent op zijn hielen. De menschen keken hem
na. Schudden hun wijze, fatsoenlijke hoofden. Maar
er waren er ook, die den onverlaat wilden pakken,
de agent en het jongetje bij de kar kwamen, en de
kring der belangstellenden zich om hen sloot, haal
de de agent zijn zakboekje te voorschijn, likte aan
zijn potlood en begon te vragen: Naam, adres, wat zijn
vader deed
„Schuitenvoerder, maar den laatsten tijd is hij
werkeloos, past ie op auto's en doet ie losse kar
weitjes
„En je moeder?"
Het jongetje keek schuw op. Er kwam een harde
trek om zijn mond en zijn vale gezichtje scheen nog
valer te worden. Hij gaf geen antwoord.
„Nou?", -hield de agent aan, „Wat doet je moe
der?"
,,'k Heb geen moeder", zei het jongetje zacht.
Het werd even stil in den kring. De koopman
keek strak naar het jongetje, en dan naar den agent.
Gaf dien een knipoogje en zei dan: „Laat 'm maar
loopen, agent, ik zal zei? wel met 'm afrekenen, alla,
kom mee, perendief, maar blijf met je handen van
me kar, begrepen?!"
De koopman duwde zijn kar op, den jongen aan
een slip van zijn mouw meetrekkend. De menigte
week slechts met weerzin uiteen. „Bij mijn gezond!",
riep de koopman eensklaps uit, enhief zijn beide ar
men omhoog naar het omstuwende publiek, „Bij mijn
gezoüd! Waddeen een negosie! Waddeen mense, zal
ik gezond blijwe, maar ik kan niet aan je winnel
Kijkers, maar geen koopers, nou, wad hebbik d'r an,
gane juillie naar huis!"
Er kwam ruim baan. De menschen verspreidden
zich. De koopman sloeg een stil straatje in, met den
jongen naast zich. Toen ze alleen waren, zei hij:
„Nou, la nou eens kijke, wat je gejat heb, schle
miel! Na, kijk eens an, waddeen miezerig klein peer
tje. Moje daar nou voor gappc, stomme hond? Nou,
hoor noif eens, jonge, luister nou eens an mij, wad
de koopman je zegt: blijf gezond, maar hou altijd je
vingers thuis, bijt liever je nagels af, dan dat je
gapt. Nou, enne, kijk nou eris hier, waddeen pere,
wat? Smclte op je tong, klinklare wijn! Hier, gooi
dat miezerige, akelige kleine peertje nou terug op
die kar! Zoo! En hier, heb je een andere, en nog een!
Nou, stop weg in je zak. Zoo, maar hou je mond
dicht, hoor je, anders denke de menschen, dat ik
daar cèn Rotschild ben, en ik heb nog geen hand
geld. verdiend!"
HET KENMERK.
(Pages Gaies.)
Hij is een groot verzamelaar. Hij heeft niets
dan zeldzame dingen.
Ja, dat zie ik aan zijn haar.
die mee wilden jagen. Tedeksel, de maatschappij
laat zich niet bestelen en bespotten door diefachtige
jongetjes. En dus sloten anderen zich bij de jacht
aan. Van rechts en links, van voren, van achteren,
overal doken de achtervolgers op, hem opdrijvend...
Van allen kant klonk het jachtige gedraaf van hun
voeten, als het geruisch van een woedende zee, die
hem dreigde te verslinden. Maar jandorie, hij was
nog op het vaste land, hij kon de grijpende, dreigen
de zee nog ontloopen Hij rende en rende voort,
ontdook grijpende handen, wendde en keerde, vloog
her en der, maar altyd buiten het bereik van zijn
jagers. De heele, belaagde en beleedigde maatschap
pij zat hem op de hielen. Zijn borst begon vrecselijk
te steken. De vlammen sloegen hem uit. Er kwamen
zwarte stippen voor zijn oogen, die hem niet zoo dui
delijk meer deden zien. Hij struikelde, bezeerde zijn
knieën, strompelde weer op en stortte zich weer voor
waarts. En toen opeenswas het alsof de zon
plotseling onderging, en een schemering snel doch
zacht over de zori-doorhitte stad viel. Een groote
vrede kwam over hem. Zijn achtervolgers schenen
verdwenen, hun kreten en voetstappen hoorde hij niet
meer en het werd alles stil, doodstil. Een wonderlijk
gevoel
Toen hij weer bijkwam, stond de politie-agent over
hem heengebogen, en hij zei: „Zoo, deugniet, ik dacht
warempel, dat ik je dood in me handen hield. Is
het nou weer in orde?"
„Ja, meneer".
„Mooi, kom dan maar mee".
„Waar naar toe? Naar het beroo?" vroeg het jon
getje hijgend.
,;Zal wel zien. Kom maar eens mee'zei de agent
nu weer barsch, als een strenge dienaar van het
recht, met een onverzoenlijke afkeer van jongetje, die
de maatschappij beleedigcn, en de wetten trappen, en
peren van een kar stelen.
Schuw, met neergeslagen oogen, liep de jongen
mee, met de zware hand van de wet op zijn magere
schouder, naar de kar. Waar de koopman aan een
gretig toeluisterende menigte een levendig verhaal
deed yan den roofoverval op zijn kar met fruit. Toen
Is het U bekend:
dat oranje de kleur is die het best te zien is op
verren afstand?
dat Adolphe Pegoud de eerste vlieger was, die
een „loop the loop" maakte in de lucht?
dat dit gebeurde in September 1913 nabij Parijs,
met een Blério ééndekker?
d a t de gemzen in de Zwitsersche alpen nu zóó
schaarsch zijn, dat ze onder bescherming van de
Zwitsersche regeering staan?
dat de appels, die in Australië voor den uitvoer
worden bestemd, niet kleiner mogen zijn dan 0>V»
c.M. in middellijn?
d a t de automobilist in Engeland 17 tollen moet
betalen, wanneer hij van Plymouth naar Margaie
gaat langs den kustweg?
dat er volgens officieele ramingen nu in Alaska
(N. Amerika) 1 millioen rendieren zijn, terwijl er
40> jaar geleden geen één was?
d a t New-Foundland een andere munt heeft dan
Canada?
dat brandbluschapparaten in 1816 werden uitge
vonden en voor het eerst in Londen werden toege
past met succes?
d a t de New-Yorksche telefoonmaatschappij 42.500
menschen in dienst heeft iri New-York?
dat het grootste droogdok ter wereld in Singapore
gevonden wordt.?
EEN KUNSTSTUK.
(Gutierrez.)
De lapanneezen koken rijst op 200 manieren.
Mijn vrouw maar geer. enkele maakt ze
eetbaar.