SchagerCourant
De moord te Giessen-Nieuwkerk.
Derde Blad.
Beide verdachten houden hun onschuld vol.
Gemengd Nieuws.
Hervorming van het Italiaansche
ministerie.
Vliegtuigongeluk.
Zaterdag 14 September 1929
72ste Jaargang. No. 8528
BEHANDELING IN REVISIE VOOR HET
GERECHTSHOF TE AMSTERDAM.
De voorgeschiedenis.
Donderdag is voor het Gerechtshof te Amsterdam
de behandeling in revisie begonnen van de gerucht
makende zaak, betrekking hebbende, op de in 1923
gepleegden moord op den spoorwegwachter De Jong
te GiessenNieuwkerk. Zooals bekend, zijn daarvan
twee personen, J. Teunissen en J. C. Klunder indertijd
verdacht, en door het Haagsche Gerechtshof ieder tot
15 jaar gevangenisstraf veroordeeld. Inmiddels heb
ben er verschillende feiten toe geleid, dat de Hooge
(Raad de schorsing van de tenuitvoerlegging van dit
veroordeelend arrest heeft bevolen, met het reeds ge
noemde gevolg, dat de zaak heden opnieuw wordt be
handeld.
Wellicht is het dienstig nog eens het volgende
overzicht te geven van de geschiedenis, zooals deze
£ich volgens de tot nuttoe bekende feiten in 1923
moet hebben afgespeeld#,
In den nacht van 3 op 4 Augustus van het jaar
.1923 werd de spoorwegwachter Jacob de Jong te Gies
senNiuwkerk op de spoorbaan, op ongeveer 400 M.
afstand van zijn woning, vermoord. Bij het krieken
van den dag werd het lijk van den vermoorde nabij
,een seinpaal gevonden door een inwoner van Gies
senNieuwkerk, zekeren Kras. In den arm van het
ontzielde lichaam lag een ijzeren hamer met ijzeren
6teel. De moord moet met dit voorwerp zijn verricht,
want het hoofd van den verslagene bleek met een
hamer verminkt te zijn, o.a. waren schedel en juk
beenderen ingeslagen. De dood moet dan ook dade
lijk zijn ingetreden.
Het door politie en justitie ingestelde onderzoek
leidde allereerst naar zekeren Boxmeer, wiens dader
schap aan het gruwelijk misdrijf aannemelijk werd
gemaakt door de verklaringen van den ijsventer
Mijnster, die o.m. had medegedeeld dat hij Boxmeer
■in den omtrek had gezien. Laatstgenoemde was ech
ter zoo gelukkig dat hij zijn alibi volledig bewijzen
^con. Getuige Mijnster wist echter nog meer te ver
tellen; zijn verklaringen kwamen hierop neer, dat
de hamer, welke bij het lijk was gevonden, het eigen
dom was van de familie Kroon te Sliedreclit. Nu was
in den avond en den nacht van het gebeurde ten
(huize van het echtpaar Kroon een feestje gegeven,
waaraan, behalve door de Kroons, werd deelgenomen
door zekeren Vermeer en door J. C. Klunder en J.
.Teunissen.
De laatste twee waren resp. als arbeider en onder
baas werkzaam bij het herstellingswerk langs de
spoorlijn Dordrecht—Hardinxveld. Door de aanwijzin
gen van Mijnster werden Klunder en Teunissen ge
arresteerd, doch spoedig weer vrijgelaten. In Febr.
1925 werden beiden echter opnieuw, als verdacht van
den moord, in arrest gesteld. Zoowel Klunder als
Teunissen bleven hun onschuld volhouden.
Wat betreft hun deelname aan het feestje bij de
Kroons" kon uit hun verklaringen worden opgemaakt
dat vrouw Kroon aan Teunissen, die toentertijd in
Dordrecht woonde, verzocht had, te haren huize te
blijven overnachten. Teunissen had hierin toege
stemd, dodh het raadzamer geacht, eerst een bedrag
van f500, welke som hij bij zich droeg om den vol
genden morgen aan zijn arbeiders te betalen, in vei
ligheid te brengen bij zekeren (inmiddels overleden)
Bouwmeester, hij wien Klunder in de kost was en
die op een paar huizen afstand van de Kroons
woonde. Zoo zou toen te ongeveer 11 uur Teunissen
aan de Kroons gezegd hebben, dat hij even weg moest,
zonder hiervan echter de reden op te geven.
Met Klunder heeft hij toen het huis der Kroons ver
laten en aan eerstgenoemde heeft hij daarna ten
ihuize van Bouwmeester het geld overgedragen. Bei
den zijn toen naar de woning der Kroons terugge
keerd, waar het gezelligavondje tot twee uur des
nachts is voortgezet. Volgens de verklaringen der
verdachten zouden zij hoogstens een kwartier zijn
(weggeweest, zoodat zij dus onmogelijk te Giessen
Nieuwkerk, dat op li kilometer afstand van de wo
ning der Kroons ligt, iemand hadden kunnen ver
moorden. Zij zouden toch in dat geval in een kwartier
tijds èn den moord gepleegd èn in 't geheel acht-en-
twintig kilometer hebben moeten afleggen.
Dat het afwezig zijn van Klunder en Teunissen niet
langer dan een kwartier geduurd had verklaarden
aanvankelijk ook de beide Kroons, alsmede de derde
gast te hunnen huize, Hendrik Vermeer. Bovendien
verklaarden zij dat zij den hamer, die op het lijk
tyan De Jong was gevonden, nooit gezien hadden. De
justitie nam deze verklaringen niet aan en nadat
de Kroons kort na den moord eerst tien dagen en
veel later nog eens veertig dagen in voorarrest had
den gezeten, herriepen zij hun aanvankelijke verkla
ringen en verklaarden zij dat Klunder en Teunissen
van elf tot kwart voor één waren weggeweest, en
voorts dat de hamer hun eigendom was! Wat Ver
meer betreft, deze bleef zijn verklaring ten opzichte
van den hamer volhouden, na echter 70 dagen in
voorarrest te hebben doorgebracht, wijzigde hij zijn
verklaring omtrent het afwezig geweest zijn van
Klunder en Teunissen in zooverre, dat hij niet meer
sprak van een kwartier, maar van „geruimen tijd".
Het was hoofdzakelijk op de verklaringen dezer
hoofdgetuigen, dat Klunder en Teunissen door de
Rechtbank te Dordrecht aan den moord schuldig
verklaard en deswege ieder tot vijftien jaar gevange
nisstraf veroordeeld werden. Het Gerechtshof te Den
Haag bevestigde dit vonnis in hooger beroep, waar
na de Hooge Raad het cassatieberoep verwierp.
De poging tot revisie.
Vrienden en verwanten van Klunder en Teunis
sen, die ondanks alles aan hun onschuld waren blij
ven vasthouden, zaten echter niet stil. Er werden ver
schillende pogingen in het werk gesteld om revisie
van het vonnis te verkrijgen. Hierbij dienen de na-
mente worden genoemd van mr. H. van Meerten te
Den Haag, mr. J. de Vricze te Amsterdam en mr. H.
H. Roobol te Arnhem. Eerstgenoemde, die op ver
zoek van de verdachten cassatie had aangeteekend te
gen het arrest van het Haagsche Gerechtshof, (welk
cassatieberoep, naar men weet, werd verworpen)
was bij bestudeering van de stukken tot de conclusie
gekomen, dat hier van een gerechtelijke dwaling
moest worden gesproken.
Het onderzoek van mr. Van Meerten, waarbij hij
krachtig werd terzijde gestaan door den heer C. P.
Stuy, aannemer te Amersfoort, en zwager van Teu
nissen, leidde echter niet tot positieve resultaten
Hierna volgde in Juni 1923 een revisie-verzoek door
mr. J. de Vrieze, waarop eind 1928 de advocaat-ge
neraal bij den Hoogen Raad afwijzend beschikte. Be
gin April 1.1. volgde hierna, naar aanleiding van
nieuwe recherches van zijn kant, een revisie-verzoek
van mr. H. H. Roobol.
De Kroons verklaren onder pressie ge
logen te hebben.
Zóó was dus de stand van zaken, toen het enkele
dagen later den heer C. H. Geudeker, redacteur van
„Het Volk", mocht gelukken, het echtpaar Kroon
tot spreken te brengen. In een ondarhoud, dat in den
avond van 8 April 1.1. plaats had tusschen de Kroons
en de heeren Geudeker en Roobol, deden eerstge-
noemden de volgende opzienbarende mededeelingcn:
ten eerste: dat zij beiden gelogen hebben ter te
rechtzitting, waarin de moordzaak van Giessen-
Nieuwkerk behandeld werd;
ten tweede: dat zij beiden hun verklaringen heb
ben afgelegd onder pressie van justitie en politie,
die hun, hetgeen zij hebben getuigd, hebben voorge
zegd, en hun, bedreigd met gevangenisstraf, indien
zij anders zouden verklaren;
ten derde: dat Klunder en Teunissen onmogelijk
den moord op Jacob de Jong kunnen hebben ge
pleegd, dat zij -slechts tien minuten zijn weggeweest
van het gezellige avondje, dat op den bewusten dag
ten huize van de Kroons te Sliedrecht was georga
niseerd;
ten vierde: dat de hamer, waarmede de moord is
gepleegd, hun eigendom niet was, en dat de hei le
veroordeelden dit voorwerp dus niet kunnen heb
ben geleend;
ten vijfde: dat zij, nadat zij eerst tien dagen en
daarna nog gedurende veertig dagen met nog een
zekeren Vermeer (die 70 dagen werd opgesloten) in
hechtenis waren gehouden, bezweken zijn voor den
drang, die op hen door den Rijksrechercheur De
Jong, den gevangenisdirecteur, den substituut-offi
cier mr. Kronenberg en den rechter-conimissaris mr.
Bentford van Valkenburg te Dordrecht werd uitge
oefend en de bezwarende betuigenissen, welke, hun
door deze heeren waren voorgeschreven, hebben af
gelegd, op welke verklaringen Teunissen en Klun
der zijn veroordeeld.
De Kroons zouden dus onder pressie meineed
hebben gepleegd.
In de op den volgenden middag ten kantore van
den procureur-generaal bij den Hoogen Raad, mr. A.
Tak, gehouden conferentie, waar mede aanwezig
waren de advocaat-generaal mr. S. J. E. M. van
Lier, de substituut-officier der Rechtbank te Dord
recht mr. A. J. Kronenberg, mr. H. H. Roobol, mr. H.
van Meerten en de heeren C. P. Stuy cn C. II. Geu
deker, zijn toen de stukken t.w. een geschreven
bekentenis van vrouw Kroon, alsmede de volgens
vrouw Kroon geschreven opdracht van den Rijks
rechercheur De Jong in handen gesteld van den
substituut-officier van de Rechtbank te Dordrecht.
Hierna zijn door den rechter-commissaris mr.
Van Aken te Dordrecht verschillende verhooren ge
houden, waarbij de Kroons, in verhand met een mo
gelijke vervolging wegens meineed werden bijge
staan door mr. D. den Hollander. Na hun verhoor
op 11 Apr. werden zij 16 Apr. d.a.v. opnieuw verhoord,
waarbij tegenwoordig was de officier van justitie mr.
Kronenberg. Op 17 April is vervolgens Rijksrecher
cheur De Jong gehoord en in de dagen daarna nog
vele anderen.
Men weet, dat mr. H. H. Roobol zijn oorspronkelijk
revisie-verzoek van begin April 11. ingetrokken e'%
op 16 April d.a.v. een nieuw revisie-verzoek bij den
Hoogen Raad ingediend heeft, waarin behalve ver
schillende andere feiten, de verklaringen van het
echtpaar Kroon waren opgenomen.
Dit revisie-verzoek is op 3 Juni 1.1 door den Hoo
gen Raad behandeld, welks hoogste rechtscollege op
10 Juni d.a.v. bij vervroeging uitspraak deed. De
zaak werd zooals reeds in den aanvang vernfeld
verwezen naar het Amsterdamsche Gerechtshof;
met bevel tot gevangenhouding der beide veroor
deelden.
Voor het Amsterdamsche Ge
rechtshof.
Bij de behandeling van deze zaak in revisie zijn
gedagvaard 97 getuigen en deskundigen, en wel 61
door het O.M., 12 op last van den president van het
Hof en 24 vanwege de verdediging.
Dat de belangstelling voor deze zaak groot was.
bewees wel de ware volksmenigte, dié zich Donder
dag voor den hoofdingang van het paleis van justi
tie in de Korte Leidschedwarsstraat te Amsterdam
verdrong.
De president, mr. Jolles, deelde aan de verdedi
ging, waargenomen door mrs. IL H. Roobol en D.
den Hollander, mede, dat het in zijn bedoeling lag om
zoo mogelijk het hooren van de getuigen te verdee-
len over vier dagen, nl. dezen dag. Vrijdag en Maan
dag en Dinsdag a.s. Aan eiken getuige werd mede
gedeeld op welken van deze dagen hij gehoord zou
de worden.
Het eerste verhoor der verdachten.
De president vroeg aan beide verdachten, of zij, na
dat zij ruim 3 jaar te Leeuwarden en 1 jaar hier te
Amsterdam in de gevangenis te hebben gezeten, er
bij blijven dat zij aan het feil, waarvoor zij tot 15
jaar gevangenisstraf zijn veroordeeld, onschuldig
zijn.
Verdachte K. antwoordt hierop, dat hij niet begrijpt
dat men nu nog altijd niet van zijn onschuld over
tuigd is. Met den heelen moord heeft hij niets uit
te staan; hij heeft er niets van geweten. Hij had
goed zijn werk bij den aannemer Stuy; hij was in die
dagen niet in geldverlegenheid. Aan de halte Gies
sen-Nieuwkerk is hij nooit geweest; wel is hij op
den bewusten avond aan een naburige halte geweest
om er een ruit in te zetten,
Verdachte antwoordt verder op desbetreffende vra
gen dat hij ongehuwd is en ook destijds een bril
droeg. #,Die bril speelt ook een rol", zegt de presi
dent, waarop verdachte antwoordt. „Ja, meneer dat
weet ik, als ik een bochel had zou die ook een rol
spelen."
Aan verdachte T. vraagt de president eveneens of
hij zijn onschuld volhoudt, waarop deze antwoordt,
dat de beschuldiging waarop hij veroordeeld is,
krankzinnig is, Hij had ten tijde van den moord een
vvekelijksch inkomen van ongeveer f 50. De Kroons
hebben gelogen; Mijntjes en Mijnster hebben ook
gelogen; de rest der getuigen heeft zich vergist.
Het getuigenverhoor.
Als eerste getuige wordt gehoord de aannemer G.
P. Stuij uit Baarn, die, zooals reeds uit de voorge
schiedenis hierboven gebleken is. een zwager van
verd. T. is.
T. was zijn uitvoerder en K. was bij dezen in
dienst. De laatste dronk wel eens, maar was niet
lastig en goed voor zijn werk. Get. is erbij geweest
dat vrouw Kroon op het bureau van de Voorwaarts
haar onware verklaring heeft ingetrokken. Zij is
toen op haar knieën gevallen en heeft get. om ver
giffenis gesmeekt. Vroeger had get. een haat tegen de
Kroons. Dit tooneel heeft echter een zoo diepen in
druk op get. gemaakt dat die haat niet meer be
staat. Er is feitelijk geen sprake van een vriend
schapsband tusschen verd. T. en verd. K.; T. heeft
immers aan K. zijn ontslag gegeven.
Verd. T. deelt mede. dat hij wel eens voor K. kost
geld betaald heeft, maar dat zou hij voor eiken werk
man gedaan hebben.
Mr. Wiarda: Op welke wijze heeft vrouw Kroon u
vergiffenis gevraagd?
Get. Stuy: Zij heeft begrepen, dat zij ook mij groot
leed heeft berokkend. Huilend is zij op het bureau
van de Voorwaarts voor mij op de knieën gevallen.
Ieder, die er bij was, was er diep door ontroerd.
Op een vraag van de verdediging, antwoordt get.
Stuy, dat er geen sprake van is, dat hij om op ge
tuigenverklaringen invloed te oefenen ooit iemand
geld heeft aangeboden. Hij heeft steeds met de ju
stitie medegewerkt, nooit tegengewerkt.
Na het hooren van dr. Strucker die de lijkschou
wing heeft verricht, verklaart de hoer Geudeker, re
dacteur van „Het Volk", vrouw Kroon te Rotterdam
uit eigen beweging te hebben opgezocht. Aanvanke
lijk wilde zij niets zeggen, later deed zij de ontstel
lende verklaring, dat zij voor de rechtbank onder
pressie gelogen had. Vrouw Kroon had alles in een
cahier opgeschreven en heeft dit aan get. voorge
lezen. Later heeft get. gehoord, dat de vrouw reeds
sinds 2 jaar aan dit cahier gewerkt had.
Een reeks van getuigen, in dienst van de spoor
wegen, wegwerkers en dergelijke, worden nu ge
hoord, wier verklaringen dezelfde zijn, als voor de
rechtbank te Dordrecht en het hof te 's-Gravenhage.
Op een vraag van den president, antwoordt verd.
T., dat hij vroeger hij een haltechef in N.-Brabant in
den kost is geweest en dus op de hoogte was van den
dienst aan spoorweghaltcs.
De verklaringen van het echtpaar Kroon.
Daarna wordt gehoord mr. A. J. Kronenberg, sub
stituut-officier te Dordrecht, die uitvoerige verkla
ringen aflegt over de intrekking van de bezwarende
verklaringen van het echtpaar Kroon cn over de
daarop weder gevolgde handhaving ervan. Uit ver
schillende feiten blijkt, dat de verklaringen van
viouw Kroon niet op de juiste wijze tot stand geko
men zijn.
Op verdere vragen van den president, antwoordde
get. mr. Kronenberg, dat de eerste maal dat rouw
Kroon haar bezwarende verklaringen introk, dit op
hem zeer diepen indruk maakte om de. spontane
wijze waarop het geschiedde. Toen vrouw Kroon
haar bezwarende verklaringen weder handhaafde,
zeide zij, dat zij ze had ingetrokken omdat zij T. en
K. als zeer gevaarlijke individuen beschouwde, die
tot alles in staat waren.Aan het parket heeft men
hiervan nooit iets bemerkt.
Hierna is gepauseerd.
Na de pauze wordt opnieuw mr. Kronenberg voor
geroepen.
De verdediger mr. Roobol zegt, dat in het geheime
dossier (zegt u maar: de rapporten van den recher
cheur dc Jong, onderbreekt de president) sprake is
geweest van 'listige kunstgrepen, welke bij het ver
hoor van het echtpaar Kroon zijn toegepast; b.v. de
mededceling is gedaan, dat T. en K. elkander onder
ling, of haar beschuldigden. Was dit aan getuige mr.
Kronenberg bekend, vraagt verdediger. Hoe heeft hij
den moed gehad, als hij weet dat dc bezwarende ver
klaringen van het echtpaar Kioon tot stand zijn ge
komen op deze wijze, tegen deze menschen levens
lang te eischen?
Get. Kronenberg: Ik heb den rechercheur de Jong
meer dan eens op het hart gedrukt, hij de verhooren
geen vexatoire' maatregelen te nemen, geen kunst
grepen toe te passen en in het algemeen op te treden
zooals het behoort.
Over dc wijze, waarop dc rechercheur het onder
zoek heeft gevoerd, vraagt de tweede verdediger, mr.
den Hollander den getuige nog, of het dezen bekend
is,dat De Jong den verd. K. dronken voerde, waarop
mr. Kronenberg ontkennend antwoordt.
Verder of niet in de rapportende Jong staat, dat
verd, K. ook den moord te Culemborg zoude hebben
gepleegd, eveneens een moord te Apeldoorn en te
Drachter Compagnie, omdat hij daar in de buurt was
geweest en tot alles in staat was.
Mr. Kronenberg: Zeker, dc rechercheur de Jong
heeft ook de mogelijkheid hiervan onder oogen ge
zien.
Verdachte T. stelt daarna aan get.mr. Kronenberg
de vraag, waarom hij hem heeft doen arresteeren.
ML Kronenberg: Op grond van den inhoud van het
dossier, de verklaringen van het echtpaar Kroon, in
verband met de uitlating van vrouw Kroon, dat T.
een zoo gevaarlijk mensch was.
Ver. T.: Het is toch geen gekheid, om iemand die
niet anders dan als een volkomen fatsoenlijk man
bekend staat, te arresteeren en levenslang tegen
hem te eischen.
De president: Zeker, zeker, maar ge zult toch aan
nemen, ri lt de officier volgens beste weten, en niet
te kwader trouw tegen u gerequireerd heeft!
Verder geeft de president er tegenover deze getui
ge zijn verbazing over te kennen, dat het feit, dat
liet echtpaar Kroon zijn voor de verdachten zoozeer
bezwarende verklaringen introk, voor deze verdach
ten verborgen moest worden gehouden.
De rechter-commissaris ais getuige.
Vervolgens is verhoord mr. Bentfort van Valken
burg, rechter in de arrondissements-rechtbank te
Dordrecht, die destijds als rechter-commissaris fun
geerde. Hij voerde de instructie tegen de verdachten
T. en I\. en het echtpaar Kroon.
Volgens deze getuige zouden door rechercheur De
Jong geen strikvragen zijn gedaan, waarop mr. Jol
les voorlezing doet van een der verhooren door den
rechercheur de Jong, waarin ook gerelateerd staat
dat de Jong bij dat verhoor een gefingeerd briefje
hetwelk zoude zijn van vrouw Kr ion aan haar man,
heeft voorgelezen, waarin zij haar man waarschuwde
om te zeggen dat de hamer van hen was, daar zij
dit reeds verklaard zoude hebben. En hierop heeft
toen Kroon gezegd, dat de hamer van hem was.
Beschouwt u dit, vraagt de president, niet als een
listige kunstgreep? Neemt u ook op een dergelijke
wijze verhooren af?
Mr. Bentfort: Inderdaad niet!
Uit het getuigenverhoor blijkt verder wel, dat het,
zooals de president opmerkte, achteraf heel jammer
was, dat mr. Bentfort van Valkenburg het onder
zoek niet zelf had geleid. Dan zouden er niet
zulke aparte punten van twijfel zijn
gebleven.
Het oordeel van Hoeksma, destijds adjunct-direc
teur van het Huis van Bewaring te Dordrecht, vindt
de president wel heel erg lichtvaardig. Deze getuige
heeft nl. in zijn rapport ovet de beide verdachten
geschreven, dat aan T. alle ontroering vl-eemd was,
dat hij zoo hard als staal was, dat hel geen mensch
was, maar een duivel, en dat K. een gespierde bruut
was, een hoogst gevaarlijk mensch.
Verhoor van rechercheur De Jong.
Volgens getuige is J. M. F. de Jong.Rijksrechercheur
van politie. Sinds November 1924 heeft get in opdracht
van mr. Kronenberg in de zaak GiessenNieuwkerk
gewerkt. Hij kwam al heel gauw op het spoor van Klun
der en Teunissen. Zoo heeft hij in Deventer zekeren van
Oosten in den arm genomen. Van zijn recherches maak
te hij rapporten op. welke hij zond aan mr. Kronenberg.
Pres.: Waarom maakte u geen processenverbaal op?
Get.: Nu, ja een rapport of...
Pres.: Tusschen rapport en proces-verbaal is een
groot verschil.
Get deelt mede, dat als gevolg van zijn rapporten
Klunder, Teunissen, de Kroons en later Vermeer gear
resteerd zijn geworden.
Pres.: En toen de rechtsingang verleend was. hebt
u uw bemoeiingen toch niet opgegeven, doch naast den
rechter-commissaris gewerkt, Vindt u dat niet vreemd
voor 'n rijksrechercheur?
Get De Jong: 't Was opdracht
Weer komt dan de kwestie van den hamer ter sprake.
Pres.: Naar aanleiding van het feit, dat vrouw Kroon
op 3 Maart verkalard heeft, dat de hamer van haar man
was en dat Klunder en Teunissen van elven tot kwart
voor één weg waren geweest, hebt u zich tot Kroon
gewend, nietwaar?
Get: Ja en toen heeft Kroon gezegd, schrijf het maar
op een briefje en als mijn vrouw dat onderteekent, ge
loof ik het.
Pres.: U hebt toen dat briefje geschreven?
Get.: Jawel.
Pres.: Waarom hebt u bij de confrontatie tusschen
Klunder en Teunissen met de beide Kroons tusschen de
eerste beiden ingezetenen; was dat noodig?
Get.; Ja, want Kroon zei dat hij doodsbang was voor
Teunissen." (gelach).
Pres.: En bij die confrontatie is niet ter sprake ge
komen "j haar bezwarende verklaringen tegen
over icnberg ingetrokken had?
Ge j.1.
Pres.. En bij de confrontatie heeft zij Klunder en
Teunissen weer beschuldigd?
Get.: Jawel.
Op een gegeven oogenblik protesteert getuige De
Jong er tegen dat Teunissen binnensmonds „vuile
ploert" gezegd heeft.
Teunissen: „Och, man, ik zei niets."
Pres.: (tot get.) „U hoort meer dan wij! (gelach).
Daarna bespreekt de president de omstandigheden,
waaronder Teunissen in 1925 weer gearresteerd is, daar
bij opmerkend, dat het toch een eigenaaridge manier
van onderzoek is, cm tegen den een te zeggen: als je
maat nu bekend heeft, en gezegd dat jij de moordenaar
bent, wat zeg jij dan?
Teunissen: Hij heeft het me uit een scl^'.ft voorgéle-
zen: Ik Christiaan Klunder, verklaar, dat 'r>-unissen den
moord begaan heeft! (beweging).
Pres.: Is het waar, dat u de Kroons met een vervol
ging wegens abortus gedreigd hebt?
Get.: Ja.
Pres.: Waarvoor was dat noodig?
Get. haalt zijn schouders op.
Als getuige dan vertelt, hoe volgens de verklaring
van Kroon de hamer gemaakt is, merkt de president op
„Maar ieder, die hersens heeft, kan zien, dat het zoo
niet gebeurd kan zijn.
Get: „Maar wie zegt me, president, dat de hamjr
dien u me vertoont, de zelfde is? (Gelach en protes
ten in de zaal).
De president verwijt get. dat hij Kroon op schrift
heeft gegeven hetgeen deze voor het Gerechtshof, te
Den Haag verklaren moest.
Ook de advocaat-generaal laakt deze handelwijze ia
zeer scherpe bewoordingen.
Pres.: U bent ook bij de arrestatie van Vermeer ge
weest, nietwaar?
Getuige: Jawel.
Pres.: En wat heeft U toen over den hamer gezegd.
U had dien toch in een actetasch bij u?
Get.: Ik heb Vermeer gevraagd, of hij den hamer ken
de, waar Kroon geregeld ij» mee klopte. Vermeer ant
woordde hierop bevestigend.
Pres.: En u hebt Vermeer den hamer toen niet laten
zien?
Get.: Neen, dat is heel jammer geweest.
Pres.: En u hebt Vermeer, niettegenstaande dat d'
verdachten voor den rechtercommissaris gevangen za
ten, zonder pressie en naar beste wetep gehoord?
Get.: Dat heb ik gedaan.
Sprekend over de kwestie van de fietslantaarn vraagt
de president x>f getuige aan Kroon den raad heeft ge
geven om het roode en groene glaasje uit zijn lantaa.-a
te verwijderen, omdat Meintjes alleen van witte glaasjes
gesproken had. (Klunder zou n.1. een lantaarn vaa
Kroon geleend hebben voor den tocht naar Glesson-,
Nieuwkerk).
Get.: Er staat zooveel in de kranteh!
Mr. Rpobol: Neen, 't staat in de stukken!
Get.: Ja, de heeren zeiden een half jaaj geleden al dat
zij den waren dader hadden!
Mr. den Hollander: Nu ziet u het, meneer de presi
dent, we weten het pas sinds twee maanden! (beweging)..
Te ruim half zes deelt de president, nadat het Hof
eenige oogenblikken in raadkamer is geweest, mede, lat'
het Hof het niet gewenscht acht om nog de Kroon-getui-
gen te hooren, waarna de zitting geschorst wordt tot-
Vrijdagochtend.
(Zie voor het behandelde in de zitting van
Vrijdag elders in dit nummer.)
Professor: t Is mij gelukt, mij door
vele dieren te laten verstaan, maar dit rea»
geert nog steeds niet.
Assistent: Probeer Amerikaansch te»
gen hen te praten.
MUSSQLINI HEEFT AL ZIJN MINISTER-PORTE
FEUILLES NEERGELEGD OP ééN NA.
Er is een belangrijke wijziging in het Italiaansche
ministerie aangebracht. Mussolini heeft namelijk van
al zijn minister-portefeuilles afstand gedaan op één
na, die van binnenlandsche zaken. Tevens blijft hij
het minister-presidentschap behouden.
Mussoloni moet den Koning ter rnotiveering van
deze wijzigingen hebben verklaard, dat hij op de
hoogte had willen komen van al het werk en de
methoden in ieder departement zijner regeering,
maar dat hij op den duur natuurlijk niet alle por
tefeuilles zelf wenschte te behouden.
EEN VLIEGBOOT IN DEN LüBECKER BCCHT
GEZONKEN.
Naar V.D. uit Berlijn verneemt, is Dinsdag de vlieg-
boot ,Rhorbach-Romar' Dinsdag in den Lübccker
Bocht gezonken. De „Rohrbach-Romar" ondernam op
genoemden dag een proefvlucht en bevond zich vlak
boven het water, toen plotseling de motor weigerde
en een noodlanding onvermijdelijk was. Toen bleek,