SchagerCourant De moord te Giessen-Nieuwkerk. Derde Blad. Beide verdachten houden hun onschuld vol. Gemengd Nieuws. Hervorming van het Italiaansche ministerie. Vliegtuigongeluk. Zaterdag 14 September 1929 72ste Jaargang. No. 8528 BEHANDELING IN REVISIE VOOR HET GERECHTSHOF TE AMSTERDAM. De voorgeschiedenis. Donderdag is voor het Gerechtshof te Amsterdam de behandeling in revisie begonnen van de gerucht makende zaak, betrekking hebbende, op de in 1923 gepleegden moord op den spoorwegwachter De Jong te GiessenNieuwkerk. Zooals bekend, zijn daarvan twee personen, J. Teunissen en J. C. Klunder indertijd verdacht, en door het Haagsche Gerechtshof ieder tot 15 jaar gevangenisstraf veroordeeld. Inmiddels heb ben er verschillende feiten toe geleid, dat de Hooge (Raad de schorsing van de tenuitvoerlegging van dit veroordeelend arrest heeft bevolen, met het reeds ge noemde gevolg, dat de zaak heden opnieuw wordt be handeld. Wellicht is het dienstig nog eens het volgende overzicht te geven van de geschiedenis, zooals deze £ich volgens de tot nuttoe bekende feiten in 1923 moet hebben afgespeeld#, In den nacht van 3 op 4 Augustus van het jaar .1923 werd de spoorwegwachter Jacob de Jong te Gies senNiuwkerk op de spoorbaan, op ongeveer 400 M. afstand van zijn woning, vermoord. Bij het krieken van den dag werd het lijk van den vermoorde nabij ,een seinpaal gevonden door een inwoner van Gies senNieuwkerk, zekeren Kras. In den arm van het ontzielde lichaam lag een ijzeren hamer met ijzeren 6teel. De moord moet met dit voorwerp zijn verricht, want het hoofd van den verslagene bleek met een hamer verminkt te zijn, o.a. waren schedel en juk beenderen ingeslagen. De dood moet dan ook dade lijk zijn ingetreden. Het door politie en justitie ingestelde onderzoek leidde allereerst naar zekeren Boxmeer, wiens dader schap aan het gruwelijk misdrijf aannemelijk werd gemaakt door de verklaringen van den ijsventer Mijnster, die o.m. had medegedeeld dat hij Boxmeer ■in den omtrek had gezien. Laatstgenoemde was ech ter zoo gelukkig dat hij zijn alibi volledig bewijzen ^con. Getuige Mijnster wist echter nog meer te ver tellen; zijn verklaringen kwamen hierop neer, dat de hamer, welke bij het lijk was gevonden, het eigen dom was van de familie Kroon te Sliedreclit. Nu was in den avond en den nacht van het gebeurde ten (huize van het echtpaar Kroon een feestje gegeven, waaraan, behalve door de Kroons, werd deelgenomen door zekeren Vermeer en door J. C. Klunder en J. .Teunissen. De laatste twee waren resp. als arbeider en onder baas werkzaam bij het herstellingswerk langs de spoorlijn Dordrecht—Hardinxveld. Door de aanwijzin gen van Mijnster werden Klunder en Teunissen ge arresteerd, doch spoedig weer vrijgelaten. In Febr. 1925 werden beiden echter opnieuw, als verdacht van den moord, in arrest gesteld. Zoowel Klunder als Teunissen bleven hun onschuld volhouden. Wat betreft hun deelname aan het feestje bij de Kroons" kon uit hun verklaringen worden opgemaakt dat vrouw Kroon aan Teunissen, die toentertijd in Dordrecht woonde, verzocht had, te haren huize te blijven overnachten. Teunissen had hierin toege stemd, dodh het raadzamer geacht, eerst een bedrag van f500, welke som hij bij zich droeg om den vol genden morgen aan zijn arbeiders te betalen, in vei ligheid te brengen bij zekeren (inmiddels overleden) Bouwmeester, hij wien Klunder in de kost was en die op een paar huizen afstand van de Kroons woonde. Zoo zou toen te ongeveer 11 uur Teunissen aan de Kroons gezegd hebben, dat hij even weg moest, zonder hiervan echter de reden op te geven. Met Klunder heeft hij toen het huis der Kroons ver laten en aan eerstgenoemde heeft hij daarna ten ihuize van Bouwmeester het geld overgedragen. Bei den zijn toen naar de woning der Kroons terugge keerd, waar het gezelligavondje tot twee uur des nachts is voortgezet. Volgens de verklaringen der verdachten zouden zij hoogstens een kwartier zijn (weggeweest, zoodat zij dus onmogelijk te Giessen Nieuwkerk, dat op li kilometer afstand van de wo ning der Kroons ligt, iemand hadden kunnen ver moorden. Zij zouden toch in dat geval in een kwartier tijds èn den moord gepleegd èn in 't geheel acht-en- twintig kilometer hebben moeten afleggen. Dat het afwezig zijn van Klunder en Teunissen niet langer dan een kwartier geduurd had verklaarden aanvankelijk ook de beide Kroons, alsmede de derde gast te hunnen huize, Hendrik Vermeer. Bovendien verklaarden zij dat zij den hamer, die op het lijk tyan De Jong was gevonden, nooit gezien hadden. De justitie nam deze verklaringen niet aan en nadat de Kroons kort na den moord eerst tien dagen en veel later nog eens veertig dagen in voorarrest had den gezeten, herriepen zij hun aanvankelijke verkla ringen en verklaarden zij dat Klunder en Teunissen van elf tot kwart voor één waren weggeweest, en voorts dat de hamer hun eigendom was! Wat Ver meer betreft, deze bleef zijn verklaring ten opzichte van den hamer volhouden, na echter 70 dagen in voorarrest te hebben doorgebracht, wijzigde hij zijn verklaring omtrent het afwezig geweest zijn van Klunder en Teunissen in zooverre, dat hij niet meer sprak van een kwartier, maar van „geruimen tijd". Het was hoofdzakelijk op de verklaringen dezer hoofdgetuigen, dat Klunder en Teunissen door de Rechtbank te Dordrecht aan den moord schuldig verklaard en deswege ieder tot vijftien jaar gevange nisstraf veroordeeld werden. Het Gerechtshof te Den Haag bevestigde dit vonnis in hooger beroep, waar na de Hooge Raad het cassatieberoep verwierp. De poging tot revisie. Vrienden en verwanten van Klunder en Teunis sen, die ondanks alles aan hun onschuld waren blij ven vasthouden, zaten echter niet stil. Er werden ver schillende pogingen in het werk gesteld om revisie van het vonnis te verkrijgen. Hierbij dienen de na- mente worden genoemd van mr. H. van Meerten te Den Haag, mr. J. de Vricze te Amsterdam en mr. H. H. Roobol te Arnhem. Eerstgenoemde, die op ver zoek van de verdachten cassatie had aangeteekend te gen het arrest van het Haagsche Gerechtshof, (welk cassatieberoep, naar men weet, werd verworpen) was bij bestudeering van de stukken tot de conclusie gekomen, dat hier van een gerechtelijke dwaling moest worden gesproken. Het onderzoek van mr. Van Meerten, waarbij hij krachtig werd terzijde gestaan door den heer C. P. Stuy, aannemer te Amersfoort, en zwager van Teu nissen, leidde echter niet tot positieve resultaten Hierna volgde in Juni 1923 een revisie-verzoek door mr. J. de Vrieze, waarop eind 1928 de advocaat-ge neraal bij den Hoogen Raad afwijzend beschikte. Be gin April 1.1. volgde hierna, naar aanleiding van nieuwe recherches van zijn kant, een revisie-verzoek van mr. H. H. Roobol. De Kroons verklaren onder pressie ge logen te hebben. Zóó was dus de stand van zaken, toen het enkele dagen later den heer C. H. Geudeker, redacteur van „Het Volk", mocht gelukken, het echtpaar Kroon tot spreken te brengen. In een ondarhoud, dat in den avond van 8 April 1.1. plaats had tusschen de Kroons en de heeren Geudeker en Roobol, deden eerstge- noemden de volgende opzienbarende mededeelingcn: ten eerste: dat zij beiden gelogen hebben ter te rechtzitting, waarin de moordzaak van Giessen- Nieuwkerk behandeld werd; ten tweede: dat zij beiden hun verklaringen heb ben afgelegd onder pressie van justitie en politie, die hun, hetgeen zij hebben getuigd, hebben voorge zegd, en hun, bedreigd met gevangenisstraf, indien zij anders zouden verklaren; ten derde: dat Klunder en Teunissen onmogelijk den moord op Jacob de Jong kunnen hebben ge pleegd, dat zij -slechts tien minuten zijn weggeweest van het gezellige avondje, dat op den bewusten dag ten huize van de Kroons te Sliedrecht was georga niseerd; ten vierde: dat de hamer, waarmede de moord is gepleegd, hun eigendom niet was, en dat de hei le veroordeelden dit voorwerp dus niet kunnen heb ben geleend; ten vijfde: dat zij, nadat zij eerst tien dagen en daarna nog gedurende veertig dagen met nog een zekeren Vermeer (die 70 dagen werd opgesloten) in hechtenis waren gehouden, bezweken zijn voor den drang, die op hen door den Rijksrechercheur De Jong, den gevangenisdirecteur, den substituut-offi cier mr. Kronenberg en den rechter-conimissaris mr. Bentford van Valkenburg te Dordrecht werd uitge oefend en de bezwarende betuigenissen, welke, hun door deze heeren waren voorgeschreven, hebben af gelegd, op welke verklaringen Teunissen en Klun der zijn veroordeeld. De Kroons zouden dus onder pressie meineed hebben gepleegd. In de op den volgenden middag ten kantore van den procureur-generaal bij den Hoogen Raad, mr. A. Tak, gehouden conferentie, waar mede aanwezig waren de advocaat-generaal mr. S. J. E. M. van Lier, de substituut-officier der Rechtbank te Dord recht mr. A. J. Kronenberg, mr. H. H. Roobol, mr. H. van Meerten en de heeren C. P. Stuy cn C. II. Geu deker, zijn toen de stukken t.w. een geschreven bekentenis van vrouw Kroon, alsmede de volgens vrouw Kroon geschreven opdracht van den Rijks rechercheur De Jong in handen gesteld van den substituut-officier van de Rechtbank te Dordrecht. Hierna zijn door den rechter-commissaris mr. Van Aken te Dordrecht verschillende verhooren ge houden, waarbij de Kroons, in verhand met een mo gelijke vervolging wegens meineed werden bijge staan door mr. D. den Hollander. Na hun verhoor op 11 Apr. werden zij 16 Apr. d.a.v. opnieuw verhoord, waarbij tegenwoordig was de officier van justitie mr. Kronenberg. Op 17 April is vervolgens Rijksrecher cheur De Jong gehoord en in de dagen daarna nog vele anderen. Men weet, dat mr. H. H. Roobol zijn oorspronkelijk revisie-verzoek van begin April 11. ingetrokken e'% op 16 April d.a.v. een nieuw revisie-verzoek bij den Hoogen Raad ingediend heeft, waarin behalve ver schillende andere feiten, de verklaringen van het echtpaar Kroon waren opgenomen. Dit revisie-verzoek is op 3 Juni 1.1 door den Hoo gen Raad behandeld, welks hoogste rechtscollege op 10 Juni d.a.v. bij vervroeging uitspraak deed. De zaak werd zooals reeds in den aanvang vernfeld verwezen naar het Amsterdamsche Gerechtshof; met bevel tot gevangenhouding der beide veroor deelden. Voor het Amsterdamsche Ge rechtshof. Bij de behandeling van deze zaak in revisie zijn gedagvaard 97 getuigen en deskundigen, en wel 61 door het O.M., 12 op last van den president van het Hof en 24 vanwege de verdediging. Dat de belangstelling voor deze zaak groot was. bewees wel de ware volksmenigte, dié zich Donder dag voor den hoofdingang van het paleis van justi tie in de Korte Leidschedwarsstraat te Amsterdam verdrong. De president, mr. Jolles, deelde aan de verdedi ging, waargenomen door mrs. IL H. Roobol en D. den Hollander, mede, dat het in zijn bedoeling lag om zoo mogelijk het hooren van de getuigen te verdee- len over vier dagen, nl. dezen dag. Vrijdag en Maan dag en Dinsdag a.s. Aan eiken getuige werd mede gedeeld op welken van deze dagen hij gehoord zou de worden. Het eerste verhoor der verdachten. De president vroeg aan beide verdachten, of zij, na dat zij ruim 3 jaar te Leeuwarden en 1 jaar hier te Amsterdam in de gevangenis te hebben gezeten, er bij blijven dat zij aan het feil, waarvoor zij tot 15 jaar gevangenisstraf zijn veroordeeld, onschuldig zijn. Verdachte K. antwoordt hierop, dat hij niet begrijpt dat men nu nog altijd niet van zijn onschuld over tuigd is. Met den heelen moord heeft hij niets uit te staan; hij heeft er niets van geweten. Hij had goed zijn werk bij den aannemer Stuy; hij was in die dagen niet in geldverlegenheid. Aan de halte Gies sen-Nieuwkerk is hij nooit geweest; wel is hij op den bewusten avond aan een naburige halte geweest om er een ruit in te zetten, Verdachte antwoordt verder op desbetreffende vra gen dat hij ongehuwd is en ook destijds een bril droeg. #,Die bril speelt ook een rol", zegt de presi dent, waarop verdachte antwoordt. „Ja, meneer dat weet ik, als ik een bochel had zou die ook een rol spelen." Aan verdachte T. vraagt de president eveneens of hij zijn onschuld volhoudt, waarop deze antwoordt, dat de beschuldiging waarop hij veroordeeld is, krankzinnig is, Hij had ten tijde van den moord een vvekelijksch inkomen van ongeveer f 50. De Kroons hebben gelogen; Mijntjes en Mijnster hebben ook gelogen; de rest der getuigen heeft zich vergist. Het getuigenverhoor. Als eerste getuige wordt gehoord de aannemer G. P. Stuij uit Baarn, die, zooals reeds uit de voorge schiedenis hierboven gebleken is. een zwager van verd. T. is. T. was zijn uitvoerder en K. was bij dezen in dienst. De laatste dronk wel eens, maar was niet lastig en goed voor zijn werk. Get. is erbij geweest dat vrouw Kroon op het bureau van de Voorwaarts haar onware verklaring heeft ingetrokken. Zij is toen op haar knieën gevallen en heeft get. om ver giffenis gesmeekt. Vroeger had get. een haat tegen de Kroons. Dit tooneel heeft echter een zoo diepen in druk op get. gemaakt dat die haat niet meer be staat. Er is feitelijk geen sprake van een vriend schapsband tusschen verd. T. en verd. K.; T. heeft immers aan K. zijn ontslag gegeven. Verd. T. deelt mede. dat hij wel eens voor K. kost geld betaald heeft, maar dat zou hij voor eiken werk man gedaan hebben. Mr. Wiarda: Op welke wijze heeft vrouw Kroon u vergiffenis gevraagd? Get. Stuy: Zij heeft begrepen, dat zij ook mij groot leed heeft berokkend. Huilend is zij op het bureau van de Voorwaarts voor mij op de knieën gevallen. Ieder, die er bij was, was er diep door ontroerd. Op een vraag van de verdediging, antwoordt get. Stuy, dat er geen sprake van is, dat hij om op ge tuigenverklaringen invloed te oefenen ooit iemand geld heeft aangeboden. Hij heeft steeds met de ju stitie medegewerkt, nooit tegengewerkt. Na het hooren van dr. Strucker die de lijkschou wing heeft verricht, verklaart de hoer Geudeker, re dacteur van „Het Volk", vrouw Kroon te Rotterdam uit eigen beweging te hebben opgezocht. Aanvanke lijk wilde zij niets zeggen, later deed zij de ontstel lende verklaring, dat zij voor de rechtbank onder pressie gelogen had. Vrouw Kroon had alles in een cahier opgeschreven en heeft dit aan get. voorge lezen. Later heeft get. gehoord, dat de vrouw reeds sinds 2 jaar aan dit cahier gewerkt had. Een reeks van getuigen, in dienst van de spoor wegen, wegwerkers en dergelijke, worden nu ge hoord, wier verklaringen dezelfde zijn, als voor de rechtbank te Dordrecht en het hof te 's-Gravenhage. Op een vraag van den president, antwoordt verd. T., dat hij vroeger hij een haltechef in N.-Brabant in den kost is geweest en dus op de hoogte was van den dienst aan spoorweghaltcs. De verklaringen van het echtpaar Kroon. Daarna wordt gehoord mr. A. J. Kronenberg, sub stituut-officier te Dordrecht, die uitvoerige verkla ringen aflegt over de intrekking van de bezwarende verklaringen van het echtpaar Kroon cn over de daarop weder gevolgde handhaving ervan. Uit ver schillende feiten blijkt, dat de verklaringen van viouw Kroon niet op de juiste wijze tot stand geko men zijn. Op verdere vragen van den president, antwoordde get. mr. Kronenberg, dat de eerste maal dat rouw Kroon haar bezwarende verklaringen introk, dit op hem zeer diepen indruk maakte om de. spontane wijze waarop het geschiedde. Toen vrouw Kroon haar bezwarende verklaringen weder handhaafde, zeide zij, dat zij ze had ingetrokken omdat zij T. en K. als zeer gevaarlijke individuen beschouwde, die tot alles in staat waren.Aan het parket heeft men hiervan nooit iets bemerkt. Hierna is gepauseerd. Na de pauze wordt opnieuw mr. Kronenberg voor geroepen. De verdediger mr. Roobol zegt, dat in het geheime dossier (zegt u maar: de rapporten van den recher cheur dc Jong, onderbreekt de president) sprake is geweest van 'listige kunstgrepen, welke bij het ver hoor van het echtpaar Kroon zijn toegepast; b.v. de mededceling is gedaan, dat T. en K. elkander onder ling, of haar beschuldigden. Was dit aan getuige mr. Kronenberg bekend, vraagt verdediger. Hoe heeft hij den moed gehad, als hij weet dat dc bezwarende ver klaringen van het echtpaar Kioon tot stand zijn ge komen op deze wijze, tegen deze menschen levens lang te eischen? Get. Kronenberg: Ik heb den rechercheur de Jong meer dan eens op het hart gedrukt, hij de verhooren geen vexatoire' maatregelen te nemen, geen kunst grepen toe te passen en in het algemeen op te treden zooals het behoort. Over dc wijze, waarop dc rechercheur het onder zoek heeft gevoerd, vraagt de tweede verdediger, mr. den Hollander den getuige nog, of het dezen bekend is,dat De Jong den verd. K. dronken voerde, waarop mr. Kronenberg ontkennend antwoordt. Verder of niet in de rapportende Jong staat, dat verd, K. ook den moord te Culemborg zoude hebben gepleegd, eveneens een moord te Apeldoorn en te Drachter Compagnie, omdat hij daar in de buurt was geweest en tot alles in staat was. Mr. Kronenberg: Zeker, dc rechercheur de Jong heeft ook de mogelijkheid hiervan onder oogen ge zien. Verdachte T. stelt daarna aan get.mr. Kronenberg de vraag, waarom hij hem heeft doen arresteeren. ML Kronenberg: Op grond van den inhoud van het dossier, de verklaringen van het echtpaar Kroon, in verband met de uitlating van vrouw Kroon, dat T. een zoo gevaarlijk mensch was. Ver. T.: Het is toch geen gekheid, om iemand die niet anders dan als een volkomen fatsoenlijk man bekend staat, te arresteeren en levenslang tegen hem te eischen. De president: Zeker, zeker, maar ge zult toch aan nemen, ri lt de officier volgens beste weten, en niet te kwader trouw tegen u gerequireerd heeft! Verder geeft de president er tegenover deze getui ge zijn verbazing over te kennen, dat het feit, dat liet echtpaar Kroon zijn voor de verdachten zoozeer bezwarende verklaringen introk, voor deze verdach ten verborgen moest worden gehouden. De rechter-commissaris ais getuige. Vervolgens is verhoord mr. Bentfort van Valken burg, rechter in de arrondissements-rechtbank te Dordrecht, die destijds als rechter-commissaris fun geerde. Hij voerde de instructie tegen de verdachten T. en I\. en het echtpaar Kroon. Volgens deze getuige zouden door rechercheur De Jong geen strikvragen zijn gedaan, waarop mr. Jol les voorlezing doet van een der verhooren door den rechercheur de Jong, waarin ook gerelateerd staat dat de Jong bij dat verhoor een gefingeerd briefje hetwelk zoude zijn van vrouw Kr ion aan haar man, heeft voorgelezen, waarin zij haar man waarschuwde om te zeggen dat de hamer van hen was, daar zij dit reeds verklaard zoude hebben. En hierop heeft toen Kroon gezegd, dat de hamer van hem was. Beschouwt u dit, vraagt de president, niet als een listige kunstgreep? Neemt u ook op een dergelijke wijze verhooren af? Mr. Bentfort: Inderdaad niet! Uit het getuigenverhoor blijkt verder wel, dat het, zooals de president opmerkte, achteraf heel jammer was, dat mr. Bentfort van Valkenburg het onder zoek niet zelf had geleid. Dan zouden er niet zulke aparte punten van twijfel zijn gebleven. Het oordeel van Hoeksma, destijds adjunct-direc teur van het Huis van Bewaring te Dordrecht, vindt de president wel heel erg lichtvaardig. Deze getuige heeft nl. in zijn rapport ovet de beide verdachten geschreven, dat aan T. alle ontroering vl-eemd was, dat hij zoo hard als staal was, dat hel geen mensch was, maar een duivel, en dat K. een gespierde bruut was, een hoogst gevaarlijk mensch. Verhoor van rechercheur De Jong. Volgens getuige is J. M. F. de Jong.Rijksrechercheur van politie. Sinds November 1924 heeft get in opdracht van mr. Kronenberg in de zaak GiessenNieuwkerk gewerkt. Hij kwam al heel gauw op het spoor van Klun der en Teunissen. Zoo heeft hij in Deventer zekeren van Oosten in den arm genomen. Van zijn recherches maak te hij rapporten op. welke hij zond aan mr. Kronenberg. Pres.: Waarom maakte u geen processenverbaal op? Get.: Nu, ja een rapport of... Pres.: Tusschen rapport en proces-verbaal is een groot verschil. Get deelt mede, dat als gevolg van zijn rapporten Klunder, Teunissen, de Kroons en later Vermeer gear resteerd zijn geworden. Pres.: En toen de rechtsingang verleend was. hebt u uw bemoeiingen toch niet opgegeven, doch naast den rechter-commissaris gewerkt, Vindt u dat niet vreemd voor 'n rijksrechercheur? Get De Jong: 't Was opdracht Weer komt dan de kwestie van den hamer ter sprake. Pres.: Naar aanleiding van het feit, dat vrouw Kroon op 3 Maart verkalard heeft, dat de hamer van haar man was en dat Klunder en Teunissen van elven tot kwart voor één weg waren geweest, hebt u zich tot Kroon gewend, nietwaar? Get: Ja en toen heeft Kroon gezegd, schrijf het maar op een briefje en als mijn vrouw dat onderteekent, ge loof ik het. Pres.: U hebt toen dat briefje geschreven? Get.: Jawel. Pres.: Waarom hebt u bij de confrontatie tusschen Klunder en Teunissen met de beide Kroons tusschen de eerste beiden ingezetenen; was dat noodig? Get.; Ja, want Kroon zei dat hij doodsbang was voor Teunissen." (gelach). Pres.: En bij die confrontatie is niet ter sprake ge komen "j haar bezwarende verklaringen tegen over icnberg ingetrokken had? Ge j.1. Pres.. En bij de confrontatie heeft zij Klunder en Teunissen weer beschuldigd? Get.: Jawel. Op een gegeven oogenblik protesteert getuige De Jong er tegen dat Teunissen binnensmonds „vuile ploert" gezegd heeft. Teunissen: „Och, man, ik zei niets." Pres.: (tot get.) „U hoort meer dan wij! (gelach). Daarna bespreekt de president de omstandigheden, waaronder Teunissen in 1925 weer gearresteerd is, daar bij opmerkend, dat het toch een eigenaaridge manier van onderzoek is, cm tegen den een te zeggen: als je maat nu bekend heeft, en gezegd dat jij de moordenaar bent, wat zeg jij dan? Teunissen: Hij heeft het me uit een scl^'.ft voorgéle- zen: Ik Christiaan Klunder, verklaar, dat 'r>-unissen den moord begaan heeft! (beweging). Pres.: Is het waar, dat u de Kroons met een vervol ging wegens abortus gedreigd hebt? Get.: Ja. Pres.: Waarvoor was dat noodig? Get. haalt zijn schouders op. Als getuige dan vertelt, hoe volgens de verklaring van Kroon de hamer gemaakt is, merkt de president op „Maar ieder, die hersens heeft, kan zien, dat het zoo niet gebeurd kan zijn. Get: „Maar wie zegt me, president, dat de hamjr dien u me vertoont, de zelfde is? (Gelach en protes ten in de zaal). De president verwijt get. dat hij Kroon op schrift heeft gegeven hetgeen deze voor het Gerechtshof, te Den Haag verklaren moest. Ook de advocaat-generaal laakt deze handelwijze ia zeer scherpe bewoordingen. Pres.: U bent ook bij de arrestatie van Vermeer ge weest, nietwaar? Getuige: Jawel. Pres.: En wat heeft U toen over den hamer gezegd. U had dien toch in een actetasch bij u? Get.: Ik heb Vermeer gevraagd, of hij den hamer ken de, waar Kroon geregeld ij» mee klopte. Vermeer ant woordde hierop bevestigend. Pres.: En u hebt Vermeer den hamer toen niet laten zien? Get.: Neen, dat is heel jammer geweest. Pres.: En u hebt Vermeer, niettegenstaande dat d' verdachten voor den rechtercommissaris gevangen za ten, zonder pressie en naar beste wetep gehoord? Get.: Dat heb ik gedaan. Sprekend over de kwestie van de fietslantaarn vraagt de president x>f getuige aan Kroon den raad heeft ge geven om het roode en groene glaasje uit zijn lantaa.-a te verwijderen, omdat Meintjes alleen van witte glaasjes gesproken had. (Klunder zou n.1. een lantaarn vaa Kroon geleend hebben voor den tocht naar Glesson-, Nieuwkerk). Get.: Er staat zooveel in de kranteh! Mr. Rpobol: Neen, 't staat in de stukken! Get.: Ja, de heeren zeiden een half jaaj geleden al dat zij den waren dader hadden! Mr. den Hollander: Nu ziet u het, meneer de presi dent, we weten het pas sinds twee maanden! (beweging).. Te ruim half zes deelt de president, nadat het Hof eenige oogenblikken in raadkamer is geweest, mede, lat' het Hof het niet gewenscht acht om nog de Kroon-getui- gen te hooren, waarna de zitting geschorst wordt tot- Vrijdagochtend. (Zie voor het behandelde in de zitting van Vrijdag elders in dit nummer.) Professor: t Is mij gelukt, mij door vele dieren te laten verstaan, maar dit rea» geert nog steeds niet. Assistent: Probeer Amerikaansch te» gen hen te praten. MUSSQLINI HEEFT AL ZIJN MINISTER-PORTE FEUILLES NEERGELEGD OP ééN NA. Er is een belangrijke wijziging in het Italiaansche ministerie aangebracht. Mussolini heeft namelijk van al zijn minister-portefeuilles afstand gedaan op één na, die van binnenlandsche zaken. Tevens blijft hij het minister-presidentschap behouden. Mussoloni moet den Koning ter rnotiveering van deze wijzigingen hebben verklaard, dat hij op de hoogte had willen komen van al het werk en de methoden in ieder departement zijner regeering, maar dat hij op den duur natuurlijk niet alle por tefeuilles zelf wenschte te behouden. EEN VLIEGBOOT IN DEN LüBECKER BCCHT GEZONKEN. Naar V.D. uit Berlijn verneemt, is Dinsdag de vlieg- boot ,Rhorbach-Romar' Dinsdag in den Lübccker Bocht gezonken. De „Rohrbach-Romar" ondernam op genoemden dag een proefvlucht en bevond zich vlak boven het water, toen plotseling de motor weigerde en een noodlanding onvermijdelijk was. Toen bleek,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1929 | | pagina 9