VOOR ONZE SCHAKERS.
EVENTJES DENKEN.
Hef
Eeuwfeest
Locomotief.
TOEN DE ZWERVER
THUISKWAM
VOOR ONZE DAMMERS.
Vraagstuk No. 416.
Vraagstuk No. 418.
Vraagstuk No. 415.
der
Vraagstuk No. 417.
Byvoegsel der Schager Courant van Zaterdag 28 September 1929. No. 8536.
een der aanwezigen twee ongelijke rijen kwartjes of
andere kleine voorwerpen als fiches, lucifers, etc.) op
tafel leggen, waarbij de rijen 10 tot 20 stuks moeten
tellen, dus niet minder dan 10 en niet meer dan 20,
overigens heeft men de keus om het aantal te bepalen.
Dengene, die de geldstukjes op tafel rangschikte, ver
zoekt men thans eenige vragen te mogen stellen, die op
die muntjes betrekking hebben, waardoor dan de ge
dachten vanzelf daarop gericht worden en men z.g. in
staat zal zijn langs telepathischen weg die gedachten
te lezen:
De te stellen vragen zijn nu:
1. Trek het aantal van de kleinste rij af van de
grootste. (Laat ons veronderstellen dat het verschil 3 is).
2. Neem een onbepaald aantal af van de kleinste
rij. (Laten we aannemen, dat dat 5 zal zijn).
3. Trek nu weer de overgebleven kwartjes van de
kortste rij af van de langste rij, waarna het overschot
voor goed op zij moet wordengelegd, alsmede hetgeen
nog over is van de kortste rij.
Men zegt nu in staat te zijn het aantal geldstukjes
van de grootste rij mede te deelen!
De vraag, die wij nu stellen luidt: „Hoe zit dit op een
wiskundig beginsel berustend trucje in elkaar?"
DE LASTIGE CIRKELS.
Men plaatst in een cirkel tien kleinere cirkeltjes op
gelijke afstanden van elkaar. Men begint bij een dezer
cirkeltjes, dat men nummert met no. 1 (het volgende
met no. 2 enz.) en zet nu een punt in het vierde
cirkeltje. Daarna gaat men weder van een ander cir
keltje uit, telt weder 1, 2, 3, en 4 en zet ook in het
cirkeltje, waar men bij den vierden tel beland ls, een
punt. Aldus gaat men door tot alle cirkeltjes van één
punt zyn vo.orzien, op één na, dat blanco mag blijven.
Het is toegestaan zoowel vooruit als achteruit te tel
len, terwijl de cirkels, die reeds een punt kregen wèl
medegeteld mogen worden, doch nummer vier moet,
zooals vanzelf spreekt, telkens vallen op een cirkeltje,
dat nog geen punt heeft! Alle reeds genummerde cirkels
mogen telkens opnieuw benut worden. Overspringen of
overslaan van een of meer cirkeltjes is echter niet
geoorloofd. De oplossing is daardoor niet zoo heel ge
makkelijk te vinden.
OPLOSSINGEN DER PUZZLES
Nos. 402 en 403.
No. 402. ,JEEN TOUR DE FORCE?"
Het ls ons uit ervaring bekend, dat zelfs vaardige
puzzle-oploss(t)ers geen kans zagen dit vraagstukje op te
lossen, terwijl niets anders gedaan behoeft te worden
dan alle geldstukjes, die o m het middelste geldstukje
liggen, weg te nemen, zoodat dit laatste niet meer in
gesloten ligt en dus ook niet meer het middelste
geldstuk is.
No. 403. „De PIENTERE HOTELIER".
Onze hotellier kan de flesschen op verschillende ma
nieren rangschikken. Wij geven hier een paar voor
beelden (die wij o.m. als goed aanrekenden):
Tafel
vol
halfvol
leeg
totaal
no. 1
2
3
2
3% fl.
no. 2
2
3
2
3% fl.
no. 3
3
1
3
3Vi fl.
7
7
7
no. 1
3
1
3
3% fl.
no. 2
3
1
3
3M fl.
no. 3
1
5
1
3% fl.
7
7
7
De meest handige oplossing is echter, dat hij een
voudig de maat neemt van den inhoud van een halve
flesch en dan 7 volle flesschen leder voor de helft ledigt
in de 7 ledige, waarna hij op iedere tafel 7 half volle
flesschen kan plaatsen en geen enkele gast in den be
ginne een geheel leege flesch zal grijpen, want dat
zou al heel gauw in de gaten loopen.
HOE VADER SLIM MET ZIJN JONGSTE
SPRUIT UIT RIJDEN GAAT.
(Sondagsnisse Strix.)
Wit: 8.
De diagramstand In cijfers behoort te luiden: Zwart
8 schijven op 69, 11, 12, 14 en 19. Wit 8 sohijven op 23,
27, 28, 31, 32, 38, 39 en 43. Wit verlokt zwart met 27—21
om 1117 te spelen, als zwart dit beantwoordt hoe kan
wit dan winnen?
OPLOSSING PROBLEEM No. 406,
van H. J. A. van Gelder, Rotterdam.
De diagramstand in cijfers was: Zwart twee schijven
op 14 en $7. Wit twee schijven op 13, 34 en een dam op
36. Wit speelt hier 13—9, zwart 14X3; 36—47!, 3—8A;
34—29, 8—12; 29—23, 12—17; 23—18, 17—21; 18—13,
21—27B, 13—9, 27—32C; 9—4, 32—38D; 47—24, 37—41;
4—10 en wint! Op A 39 volgt direct verlies. Op B 2126,
wit 13—9, 26—31; 9—4E, 31—36; 4—10, 3641; 47—36,
37—42; en 10—37. Op C27—31 volgt 9—4. Op D. 37—41,
47X36, 32—38; 4—15, 38—43; 15—38, 43 X 32 36—31, 32—
38 en 31—48. Op E 37—42, 47 X 24; 31—37, en 24—47. Een
fraai en leerzaam eindspel.
van M. HaveL
Zwart: 3.
abcdef gh
Wit: 5.
De diagramstand in cijfers behoort te lulden: Wit
Kgl, Tal, Dh6, Pc6 en Ld6. Zwart Kd5, en twee pionnen
op c7 en d7. Wit speelt en geeft mat in drie zetten.
OPLOSSING PROBLEEM No. 404,
van Henrl Rinck.
De diagramstand was: Wit Kc8, Pc2, Le5 en een pion
op h3. Zwart Ka7, en twee pionnen op d2 en f4. Wit
speelt als sleutelzet: Pc2b4, zwart d2dlD!, wit nu
Le5d4!, Ka7—a8; Pb4—a6(d5), DdlXd4; Pa6—c7,
Ka8a7 en wit Pc7b5 en forceert de winst.
Echt weer eens een eindspel zooals we dat van Rinck
gewend zijn. Kort, krachtig, leerzaam en interessant!
GEDACHTEN-LEZEN.
Men verzoekt geblinddoekt te worden of met den rug
naar de tafel te mogen g£(an staan. Vervolgens laat men
Oorspronkelijke levensschets,
door SIROLF.
van G. L. Gortmans, Zandvoort.
Zwart: 8.
GEEN WONDER.
Gutier r*
(Nadruk verbodem Alle rechten voorbehouden).
1829 6 Oei. 1S29
De grootste
en de kleinste
locomotief.
Er hing een ragfijne, ijle nevel over de rivier, die ztch
zachtglijdend, onhoorbaar voortspoedde langs de oevers
en als met een vluchtige groet de steernn beroerde van
de kribben en oude brokstukken van vervallen kade
muren. Daar ginds, in de verte, in de richting van de
zee, verloor de rusteloos voortglijdende rivier zich in de
zilveren, wazige nevelen.
Daar, kijk, daar dreef wat wrakhout, wat havelooze,
gebroken en door het voortdurende schuiven en botsen
afgeslepen brokken hout, verder, steeds verder naar dc
wazige verten. En in de lucht zweefden, komende van
onbekende, onnaspeurlijke oorsprong, fijne, zilveren dra
den. Herfstdraden...
De man zag er naar en werd er vreemd door ontroerd
zoodat het opkropte in zijn keel en er ook een waas
voor zijn moede oogen trok. Het trof hem in zijn ziel,
omdat dit alles zoo precies ais zijn leven was. Die oude,
en toch steeds nieuwe rivier... de bijne onmerkbaar,
zacht voortvliedende tijd, waarop hij was voortgedre
ven, als een gebeukt stuk wrakhout, zijn leven In verre
landen, op zoek naar fortuin, op jacht naar geluk. En
nu was ei -< hcrrGt gekomen en de zilveren herfstdraden
glansden avobt ln het vreemde licht van den laten dag.
En door zijn haren liepen ook reeds zilveren draden.
Zilveren herfstdraden...
Er lag iets moois in de oogen, de houding, de schre
den van den man, toen hij zich van de rivier afwendde
en als een vreemdeling de oude straatjes van het stadje
aan de rivier doorslenterde. Vreemd was het leven toch.
Jaren geleden, ja, hoeveel wel, was het niet vijftien, zes
tien jaar?, was hij heengegaan, een jonge,, moedige ke
rel, die wat groots in de wereld wilde worden, die nasr
het buitenland ging, om fortuin te maken. Voor net
meisje dat achterbleef. En dat hem toen niet kon trou
wen, omdat hij haar niets te bieden had. Maar ze zou
wachten en o, al heel gauw, met een jaar of zoo, zou
hij zich daar ginds wel, aan de andere zijde van den
oceaan, een goed plaatsje in de zon veroverd hebben,
zou hij haar laten overkomen. Maar een jaar ging voor
bij, en nog een. En zijn brieven werden moedeloozer.
Tot hij besefte, dat hij haar niet langer op zich mocht
laten wachten. Het meisje mocht zich niet aan hem op
offeren, haar jeugd laten voorbijgaan met wachten. En
hij schreef niet meer, voegde zich zwijgend bij dat le
Als mijn vader werkt zit iedereen met
open mond.
Wat doet hij?
Hij is tandarts.
gioen der mislukten, die hun land verlaten om den strijd
met het leven op te nemen, om geluk en geld te verove
ren, en die murw gebeukt worden op do stroomen van
i den tijd, en waarvan men nooit meer iets hoort En dei
I jaren dreven heen, het een na het ander, onmerkbaar,
bijna, maar rusteloos voort, net als de rivier. Tot ein
delijk, na lange jaren het geluk voor hem kwam. Of
ten minste, dat, wat men geluk pleegt te noemen. Ea
hij werd rijk. Wel nietoverweldlgend rijk, zooals men
in dwaze boeken van fantasten leest. Maar zóó, dat hij
nu voortaan onbezorgd kon leven. En toen dreef hem
een zonderling verlangen was het heimwee? naar"
huis, naar het kleine stadje aan de oude rivier. Maar
waar natuurlijk niemand hem kende. O, hij wist het
wel, het zou één groote teleurstelling zijn. En hij zoj
er het meisje vinden, als de vrouw van een ander na*
tuurlljk, een vrouw met kinderen, en die met een scham
per lachje over hem zou spreken, zoo ze zich hem nog
herinnerde... Hij huiverde.-Het wa.s al guur in de lucht...
Hij wilde wel wat warms drinken.
Zonder op te zien, liep hij een lunchroom binnen. Zoo'n
warm verlicht, nleuwerwetsch ding, met gezellige sche
merlampjes en blinkende ketels op het kleine buffetjo
achteraan. Natuurlijk een nieuw ding, zooals alles nieuw
was in zijn geboortestadje, dat hij jaren geleden ver
laten had. Waar hij vreemd was. Een net meisje, in
een witte schort, kwam aangetrippeld, nam zijn bestel
ling op. Er was niemand anders ln het kleine zaaltje,
met de keurige tafeltjes, en stoelen. Wie zou er ook, op
een herfstavond in een provinciestadje?
Bij de herdenking van het eeuw
feest van de locomitief is het wel
eens interessant om een vergelij
king te maken tusschen de locomo
tief van Stephenson, de „Rocket"
en een moderne locomotief. We
kunnen hiervoor nemen het type
reuzenlocomotief, waarvan de Ca-
nadian Pacific Railway er 20 liet
bouwen te Montreal, cn waarvan
er bereids één gereed is gekomen.
Deze machine, gebouwd door de
„Montreal locomotive Works" is het
zwaarste type locomotief van het
Britsche Rijk.
Elke machine met tender weegt 375 ton, dat is 73
maal het gewicht van Stephenson's Rocket. Ze heeft
2 voorwielen, dan 10 drijvende v <!on van 160 c.M.
en 4 achterwielen. De locomotief an een arbeidsver
mogen ontwikkelen van 4200 P.K. of ongeveer 85
maal zooveel als de Rocket. De cylinders zijn 67.3 in
diameter en de slag is 81.3 c.M. De cylinders en het
frame bestaan uit één stuk en wegen 33% ton. De
tenders bestaan ook uit één stuk (met den bodem
van de tank).
Elke tank (brandstof van deze locomotief is nl.
olie) heeft een capaciteit van 1200 gallon water en
4500 gallon olie (1 gallon is ruim 4L.). Om de trek
kracht bij de aanvangssnelheid te vergrooten, wordt
gebruik gemaakt van de zoogenaamde „booster"-
inrichting, welke bij een snelheid van 12 mijl wordt
uitgeschakeld.
De „Rocket" van Stephenson.
De olie-circulatie-inrichting bestaat uit buizen met
een gezamenlijke lengte van twee mijl, deze buizen
zijn gemaakt van nikkeistaai en moeten een druk van
140 atmospheer kunnen weerstaan. Alle smeedwerk
is vervaardigd van een bijzonder soort carbon-nik-
kel-staal. Deze locomotief doet het werk van twee of
meer locomotieven van een kleiner type.
Om nog eenige bijzonderheden van de Rocket te
vermelden, het was een locomotief met vier wielen,
van gewoon smeedijzer met een gewicht van 4.8 ton.
De locomotief werd gestookt met steenkool. De 1.20
meter lange stoomketel was voorzien van 25 buizen
van 17% centimeter diameter. Verwarmingsopper
vlak van den ketel bedroeg 13 vierkante meter. De
stoomdruk was 3 atmospheer, en de arbeidsprestatie
van de Rocket bijna 50 P.K.