RADIO
Radio en Televisie over tien jaar
DE PR0V. ZIEKENHUIZEN
VOOR GEESTESZIEKEN.
Ingezonden Stukken.
door Dr. LEE DE FOREST,
(den uitvinder van de Radio-Lamp).
Hoewel er op het oogenblik nog geen reden is om
fean de televisie-apparaten van thans eenige waarde
te hechten, ben ik er toch van overtuigd, dat in het
jaar 1939 het echte en goed functioneerende televisie
toestel voor den familiekring eon „fait-accompli" zal
zijn.
Dr. Lee Deforest, de uitvinder van
de radiolanvp en een der meest op
den voorgrond tredende geleerden
op radiogebied.
Wanneer men mij zou vragen, hoe ik mij wèl zoo'n
tlevisie-toestel in dat jaar denken zou, dan zou ik
hiervan de volgende beschrijving willen geven:
Het toestel zal er ongeveer zoo uitzien als onze he-
dendaagsche ontvangers van het consóle-type; alleen
zal het grooter van afmeting zij,n want televisie zal
ook radio in het toestel worden ondergebracht. Met
behulp van één enkelen ontvanger zullen wij dus in
de gelegenheid zijn, om zoowel televisie-beelden als
radio-programma's op te nemen.
De frontplaat van het toestel in 1939 bezit slechts
twee knoppen, n.1. één voor de afstemming op de
radioprogramma's en één voor het te voorschijn too-
veren van de televisie-beelden op het ontvangscherm.
De kleine en compacte toestellen van tegenwoordig
zal men in het jaar 1930 tevergeefs zoeken. Zij wor
den niet meer aangemaakt en slechts de armen op het
platteland zullen er misschien nog één bezitten.
Alle betere toestellen zullen aanzienlijk grooter
afmetingen hebben dan die van thans, want ik acht
bet zoo goed als zeker, dat ieder radioluisteraar van
1939 een luchtstoringen-zeef in het toestel zal heb
ben ingebouwd. Als mijn voorgevoelens mij niet be
driegen, zal een dergelijk apparaat in den loop der
volgende radiojaren ongetwijfeld wel ontdekt worden
en daar zulk een storingen-eliminator natuurlijk
veel plaatsruimte inneemt, zullen ook de ontvang
toestellen vanzelf grooter worden. De zeef zal naar
alle waarschijnlijkheid onderin het kastje worden on
dergebracht, op dezelfde plaats, waar thans nog accu
pn batterijen staan.
Dat de storingszeef van 1939 in staat zal zijn, om
S.O.S.-onderbrekingen, hoofdfrequente storingen, pla
gerijen van huurlieden, e.d. geheel en al te eliminee-
ren, staat bij mij nog niet vast en ik geloof dan ook
zeker, dat men in 1939 om hieraan te ontkomen, de
radioprogramma's, behalve langs draadloozen weg,
ook langs den „draadweg" aan het publiek zal aan
bieden. Wanneer iemand in dat jaar werkelijk goede
muziek zal wenschen te ontvangen, zal het een klei
ne moeite voor hem zijn, om z'n radio af te zetten
en de lijn-programma-distributie in te schakelen. Ve
len zullen er zelfs zijn, geloof ik, die voor het ontvan
gen van muziek uitsluitend de lijnzondingen zullen
benutten, terwijl zij de radio slechts zullen inschake
len, indien er ergens vèr weg iets interessants te hoo-
ren is.
Ook zal de televisie later, volgens mijn meening,
wanneer zij werkelijk daar is, eerder door middel
van het telefoonnet of via de electriciteitskabels tot
ons komen, dan door middel van de radio. De beel
den zullen bij lijn'transmissies immers veel duidelij
ker op het scherm verschijnen, dan ooit met draad-
looze overzending mogelijk is.
Wat de ontvangst van televisie-voorstellingen ove
rigens aangaat, ben ik de meening toegedaan dat het
verwende publiek van over tien jaren, wil het de
beelden de moeite van het bekijken waard vinden,
een scherm zal eischen van minstens 50 bij 60 c.M.
Dit televisiescherm zal terzijde van het toestel wor
den aangebracht. Het zit dan op een weinig opvallen
de plaats, terwijl het overigens toch goed waar te
nemen is.
In 1939 zal ook het jaar zijn, waarin de draadloos
overgebrachte films hoogtij vieren. Ik verwacht veel
van de draadloos uitgezonden films. Het zal een groo-
te omwenteling geven in de amusementsindustrie.
Honderden en duizenden theaters op heel de wereld
zullen worden opgeheven wegens gebrek aan belang
stelling van de zijde van het publiek. Want wat zal
aantrekkelijker wezen, dan.bij den huiselijlten haard
gezeten van de interessante filmbeelden te genieten,
welke op het witte scherm naast het radiotoestel ver
schijnen?
ooral de toestellen voor den ontvangst van spre
kende films zullen zeer en vogue zijn. Bij deze be
vindt zich het scherm voor de monding van den luid
sprekerhoorn, waardoor de luisterende kijker de il
lusie krijgt, dat de stem of het geluid, welke hij ver
neemt, van de figuren zijn op het witte doek.
Het lijdt geen twijfel, dat men in het jaar 1939 in
ieder huis een radiotoestel, al of niet voorzien van
een televisie-installatie, ingebouwd zal kunnen vin
den.
Een stap in deze richting is reeds gemaakt, doch
het Irti»-' i VJ)n het jaar 1939 zal heel
wat comfortabeler zijn en praktischer, dan de meest
gezochte modellen van thans.
De groote lompe antennen, welke men in 1929 nog
overal op de daken zag, zijn in het jaar 1939 geheel
en al verdwenen. Dit wordt mogelijk door de prach
tige uitvindingen, die men zal doen in de radio
lampen-techniek.
In vele huizen zal men de radio-installatie zelve
niet eens kunnen zien en behoeft men in iedere wille
keurige kamer van het huis slechts het knopje in te
drukken, dat zich naast de schakelaar voor het elec-
trisch licht bevindt, om zeer mooie en natuurlijke
muziek te hooren.
In de duurdere huizen zal men bovendien nog een
dergelijk knopje aantreffen om het televisie-apparaat
in werking te zetten, dat zich evenals het radio-too-
stel op een onzichtbare plaats achter een paneel in
den wand bevindt. Ook het scherm zal achter een
glasplaat in den wand zijn aangebracht. Sommigen
zullen het prefereeren om het radiotoestel wel te kun
nen zien. Ook dit zal men dan achter een glazen
plaat, al of niet met goud of zilver opgewerkt, kun
nen bewonderen. Verder zal men zich niets van de
installatie behoeven aan te trekken, want voor de
goede werking zorgt een „radio-controleur", die van
tijd tot tijd het paneel er uit komt nemen en nagaat
of er eventueel vernieuwingen zijn aan te brengen.
De luidsprekers in de diverse kamers zullen even
eens in de muur zijn ingebouwd, op dezelfde wijze als
thans de ventilatoren. Zij zullen geheel verschillend
zijn van de tegenwoordige typen en niets zal in het
jaar 1939 zoo verschrikkelijk zijn voor de verwende
ooren der luisteraars, dan de geluiden aanhooren,
welke er uit een der luidsprekers van het jaar 1929
voortkomen, en welke men vpor de aardigheid nog
wel eens in sommige musea demonstreert.
De groote maatschappijen op het gebied der radio-,
televisie-, grainophoon-, film- en amusementstech
niek zullen eendrachtig samenwerken en gecombi
neerde toestellen te fabriceeren. Want het staat vast,
dat de toekomst niet alleen meer radiotoestellen zal
brengen, in den eigenlijken zin des woords, doch veel
meer amusementsinrichtiingen voor huisgebruik,
waarin radio (opera, concert, balmuziek), televisie
(tooneel, voetbalwedstrijden, vergaderingen, groote
gebeurtenissen), film, sprekende film en gramophoon
(lijntransmissie) vereenigd zullen zijn. De radio is
slechts een onderdeel daarvan.
Hoe het ook zij en wat er ook gebeurt, vast staat
het, dat het radiotoestel van het jaar 1939 het beste
te vergelijken zal zijn met het tegenwoordige, wan
neer wij een parallel trekken tusschen de auto van
heden en de hoogwielige, schokkerig paardenlooze
wagen van 1900!
(Nadruk verboden!)
WENKEN VOOR LUISTERAARS
Het verbinden van batterijen wordt ten zeerste ver
eenvoudigd, indien men daarbij volgens do figuur te
werk gaat. De min-pool voorstellende strook, d.w.z. de
lange, buigt men zoo om, dat hij op de horizontaal
gebogen plus-pool van de dichtst er naast staande
batterij komt te liggen.
Met een tangetje buigt men vervolgens het in de fi
guur nog vrije stuk scherp terug, om daar de min
pool van de andere batterij aan vast te klemmen.
Wanneer men zorgvuldig te werk gaat, is soldeeren
hier niet ncodig.
RADIO-INFORMATIES
Iedere lezer van ons blad heeft het recht ons om
inlichtingen te verzoeken. De beantwoording hiervan
heeft, voor zoover deze van algemeen belang is, in dit
blad plaats. Al het andere wordt per brief behandeld.
Bij alle correspondentie sluite men een gefrankeer
de enveloppe in. Vragen te richten aan de Redactie
der Radiorubriek, Jac. Mosselenstraat 35, Den Haag.
RADIO-HUMOR
Waarheid.
Het is zaliger te geven dan te ontvangen, behalve
dan natuurlijk, wanneer men een goed radiotoestel
heeft!
Een pessimist is iemand, die verwacht, dat zijn toe
stel niet werkt en die teleurgesteld is, als hij inder
daad niets hoort.
Radiolatijn.
A.: Ik heb het beste radio-toestel, dat er bestaat:
gisteren ontving ik Londen en Parijs tegelijk.
B.: Zoo, dat is niets bijzonders. Ik hoorde Zondag
avond een viool met pianobegeleiding uit Rome en ik
stemde de viool uit!!
Makkelijk.
Het is gemakkelijk een moderne radio-installatie
uit elkaar te halen, maar hoe gemakkelijk dat ge
weest is. ontdek je eerst, als je 't weer in elkaar wilt
gaan zetten!
Hoe In een moderne studio
applausmachine en bravopla-
ten worden gebruikt, om de
optredende kunstenaars aan
te moedigen, en de luisteraars
de illusie van een „echt" con-
eert te geven. (Teekening van
Jensen, Kopenhagen).
n.
ARBEID STHERAPIE.
Heel eenvoudig gezegd, bedoelt men met arbeids-
therapie een poging om zieken te genezen door hen
arbeid te laten verrichten. Bij tal van lichamelijk zieken
kan hiervan geen sprake zijn, dat begrijpt ieder. Voor
hen is dikwijls juist absolute rust het eenige genees
middel.
Voor alle zieken is het echter van groot belang, dat
hun gedachten zich op andere dingen bepalen dan hun
ziekte. Wie over zijn toestand piekert, belemmert zijn
genezing. Waarschijnlijk mag men in sommige gevallen
zelfs wel zeggen, dat hij zijn ziekte verergert
Eenige ervaring op dit gebied heeft haast leder
mensch. We hebben allemaal wel eens diep in den put
gezeten en opluchting gevonden, niet door bij de pakken
neer te zitten, doch door afleiding te zoeken in onzen
arbeid.
Wie daarvoor nog de kracht kan vinden, is niet ver
loren en ontworstelt zich wel aan den fatalen druk,
waaronder hij dreigde te bezwijken.
Deze ervaring is, populair gesproken, de grondslag
van alle arbeidstherapie, of men die toepast bijv. bij
tb.c.-patiënten of bij geesteszieken. Het mag,, achteraf
gezien, alleen verwondering baren, dat men er pas
sinds korte jaren mee begonnen is. Oogenschijnlijk gaat
het met geestelijke dingen als in de natuur: er is een
bepaalde tijd, dat ze rijp worden, wat natuurlijk
niet inhoudt, dat men den groei niet bespoedigen of ver
tragen kan!
Natuurlijk werd er ook vroeger reeds arbeid verricht
door patiënten der krankzinnigengestichten.
Dat men dien arbeid als geneesmiddel aanwendt, is
echter het nieuwe.
Doel van elke geneeswijze is natuurlijk de vermin
derde arbeidskracht van den zieke weer op te voeren
tot de hoogst mogelijke waarde.
„En zoo trachten wij, eveneens, zegt Dr. Van der
Scheer, door de arbeidstherapie, door het laten
werken, door het zoeken van geschikten arbeid, de
ziekte, dia tot verlies van arbeidsgeschikheid voerde,
in gunstigen zin te beïnvloeden, zóódanig, dat de graad
van arbeids-ongeschiktheid zoo klein mogelijk wordt.
Hier ligt een zeer groote taak voor ons allen, zoowel
voor de psychiaters de doktoren als voor de ver-
plegenden weggelegd. Reeds nu hebben wij ervaren, dat
menige geesteszieke tot arbeid van hoogere orde in
staat blijkt, dan werd verondersteld, dat door conse
quente bemoeienis opvoering naar een hooger arbeids-
niveau mogelijk is, zoodat wij ons niet tevreden mogen
stellen met het povere resultaat, om sommige tot nu
toe zeer moeilijke patiënten, bezig te houden met niet-
nutten arbeid, maar dat wij voortdurend moeten trach
ten, hen verder in den arbeid op te voeden en voor hen
de meest geschikte werkzaamheden te zoeken.
Door den moed nimmer op te geven en door desnoods
van meet af aan met sommige patiënten weer opnieuw
in andere bedrijven of met ander soort werk te begin
nen, bereikt men soms de meest verrassende resul
taten"
„Want dit staat wel vast, tot hoe waardevoller arbedd
de zieke zich in staat gaat gevoelen, des te hooger wordt
zijn gevoel van eigenwaarde, des te eerder verliest hij
het gevoel van onzelfstandigheid, dat door het verlies
van geestelijke spankracht het eerste tot verminderde
arbeidskracht voerde, des te eerder herwint hij zijn
zelfvertrouwen, des te sneller groeit zijn arbéidsgeschikt-
heid, waardoor hij den normale wederom benadert!"
„Hoe langer hoe meer komen wij tot de ervaring,
dat de arbeid en met name de nuttige arbeid de aller
beste der opvoedkundige middelen is, die ons ten dienste
staan, om den geesteszieke uit zijn „ziekte" op te heffen,
zien wij hoe hij, die arbeid, n.1. werkt op zijn lichaam
en geest, op stemming en gemoed
„Arbeid houdt den geest, die dreigt te versuffen,
wakker en levendig, leidt af van ziekelijk verkeerde
gedachten, gewend weer aan een nuttige en gezonde
denkwijze en helpt opnieuw geestelijke krachten en
vermogens opbouwen.
Dat wij Inderdaad van arbeidstherapie mogen
spreken, staat onomstootelijk vast
„Een voorgeschreven werktijd, waaraan streng de
hand gehouden wordt, verhoogt het zelfstandigheids-
gevoel van de verpleegden. Nauwkeurig op tijd begin
nen, nauwkeurig op tijd eindigen, in de werktijden oogen-
blikken van verpoozing voor het drinken van een kopje
thee of koffie zijn altegaar maatregelen die begunstigend
werken op een voor ieder mensch en dus ook voor den
zieke, regelmatigen levensgang. Een vaste lijn is abso
luut noodzakelijk. Bij de zieken groeit op deze manier
het begrip in een geordende maatschappij te leven,
waar de arbeider ook zijn arbeidstijden en zijn rust
tijden heeft. Vandaar dat ook in het gesticht gestreefd
moet worden naar een zoo uitgebreid mogelijke ont
spanning na den arbeid. Al komen wij aan die ontspan
ning al heel wat tegemoet door de vrije wandeling in
en buiten het gesticht te bevorderen, door sport en
gymnastiek in de hand te werken, door spelletjes en
plaatwerken op de afdeelingen te verstrekken, door
zoo nu en dan feestelijkheden te organiseeren (tuin
feesten) en regelmatig muziek- en tooneeluitvoeringen
en bioscoopvoorstellingen te geven, ben ik er diep van
overtuigd, dat op dit gebied, dat onverbrekelijk met
de arbeidstherapie verbonden is, wil dit laatste het
meest nuttige effect sorteeren, nog heel wat te verrich
ten is.
Arbeid zonder compenseerende ontspanning werkt
niet verheffend, doch geestdoodend.
Eveneens acht ik het bezit van centrale werkplaat
sen van buitengewoon groote beteekenis.
Op de afdeelingen zelf moet begonnen worden met
den patiënt den arbeid opnieuw te leeren, hem op te
voeden tot een bepaalde arbeidsgeschiktheld. Dat dit
geschieden moet op de afdeelingen in een zoo aange
naam mogelijk milieu, is m.i. onvermijdelijk
„Maar... het doel moet steeds zijn hen zoodanig trach
ten op te voeden, dat zij voor werk buiten de afdeelin
gen geschikt raken.
Want hoe mooi en gezellig wij een ziekenzaal of een
dagverblijf ook maken, steeds zal daar een niet met het
normale leven overeenkomende gestichts of ziekenhuls-
atmospheer blijven bestaan. Dit nu behoeft in de werk
plaatsen niet zoo te zijn. Hier kan een atmospheer
worden geschapen die aan de normale verhoudingen
in dc maatschappij doet denken. Hier is de actieve
werkwereld van den gemeenschappelrjken arbeid; het
zelfde kan in de tuinen en op het land worden bereikt".
Nu wordt het tijd, weerstand te bieden de ver
leiding om nog meer aan te halen uit het Interessante
artikel van Dr. V. d. Scheer.
Dit heeft de lezer wel begrepen: het heil van de
zieken staat op het spel en daarom mogen economische
overwegingen, dat de patiënten werk verrichten, waar
aan gezonden een bestaan zouden hebben, niet den
doorslag geven. Al gaf het geen enkele besparing, arbeid
moet er zijn voor de zieken. Het is een van de medi
cijnen, waarbuiten zij het niet kunnen stellen.
En, gevochten moet er worden tegen de dwaze op
vatting, dat geesteszieken een minder soort patiënten
zijn dan andere en dat de inrichtingen, waar zij ver
pleegd worden, eerder tuchthuizen dan ziekenhuizen
zijn.
Dr. Van der Scheer zegt dit zoo treffend en daarom
laten wij hem het slotwoord:
Om lang Ingeroeste en jarenlang bestaande foutieve
opvattingen te bestrijden en door juistere te vervangen,
is het noodlg, den sluier van geheimzinnigheid, welke
reeds veel te lang over onze gestichten heeft gehangen.
op te lichten. Hoe kan men dit beter doen dan door
bevordering van een goede voorlichting van het publiek
in tijdschriften en nieuwsbladen, dan door het uiter
lijk en innerlijk van onze inrichtingen zoo aangenaam
mogelijk te maken, het vroeger dikwijls gevangenis
achtige cachet er van af te nemen, bezoekers uit te
noodigen de inrichting te komen bezien, om zich er
van te overtuigen, in hoe menig opzicht onze inrich
tingen prettige tehuizen zijn geworden of bezig zijn zich
daarin te veranderen.
Hoe kan men dit beter doen, dan steeds door en altijd
weer opnieuw, te betogen, dat onze gestichten geen
„dollen" verplegen, geen verdierlijkte menschen opslui
ten, maar zieken van geest, die wel recht hebben op
deernis bij hun gezonde volwaardige medemenschen,
maar niet verdienen „als gebrandmerkten" te worden
uitgestooten, waarover de familie nauwelijks durft te
praten en waarover de familie zich geneert, als ware
het een schande.
In de Schagcr Courant van 29 Augustus 1929 komt
onder het hoofd „Uit de Zakenwereld" een artikel
voor over Radium, dat mij verregaand onjuist toe
scheen, vooral naar aanleiding van het volgende ge
deelte: „Het was namelijk voor enkele maanden in
de Londensche ziekenhuizen zoo gesteld, dat de
radiumhehandeling stopgezet moest worden,
omdat de voorraad op was en de gezegende
maatschappij weigerde nog iets af to leveren voor het
nieuwe jaar was begonnen! Enz."
Om de zeer groote onwaarschijnlijkheid van de be
weringen van den schrijver over dat artikel radium,
heb ik me gewend tot den Lord-Mayor van Londen
onder juiste weergave van dat gedeelte van den in
houd van het artikel in de Schager Courant.
De Lord Mayor heeft mijn verzoek doorgezonden
aan den Secretaris van het Nationaal Radium Fonds
te Londen. Deze schrijft mij: (vertaald):
Uw brief van den 31en Augustus gericht aan den
Lord Mayor van Londen, is aan ons doorgezonden.
Ik vrees, dat het courantenartikel, waar u melding
van maakt, een nogal misleidende beschou
wing geeft van den toestand.
Radium is praktisch onuitputtelijk en kan worden
gebruikt gedurende duizende jaren voordat
hare radiowerkzaamheid merkbaar is verminderd.
In het begin van dit jaar had het London-hospitaal
een voorraad van 10 gram en Sic Otto Beit heeft, door
het geven van f600.000 voor dit doel aan King Ed-
ward's Hospitaal fonds voor London, die inrichting in
staat gesteld nog 4 gram aan te koopen /oor het ge
bruik in de Londensche hospitalen, en andere edel
moedige gevers hebben gezorgd, dat nog twee gram
aan den voorraad kon worden toegevoegd.
Deze voorraad is voldoende om 10.000 personen lij
dende aan kanker en mogelijk een groot aantal meer,
voortdurend te kunnen behandelen mot radium.
Wat de aanvulling er van betreft, radium wordt ge
vonden in vele deelen van de wereld en vóór den oor
log waren de voornaamste bronnen in Amerika, maar
de Belgische maatschappij, waar U van spreekt, was
in staat om radium te leveren tegen een lageren prijs
dan de Amerikanen, met het resultaat, dat de meeste
andere mijnen ophielden radium voort te brengen te
gen den gangbaren marktprijs.
Welke hoeveelheid de Belgische maatschappij voort
brengt, kan ik niet zeggen, maar het is natuurlijk in
haar belang als een handelslichaam zooveel voort te
brengen als mogelijk is, eerder dan de concurrenten
aan de vragen van het oogenblik te laten voldoen,
omdat radium eenmaal in gebruik, prak
tisch voor alt ij d blijft bestaan.
Tot zoover de Secretaris van het London-hospitaal-
fonds, waaruit blijkt dat er niets van waar
is, dat de voorraad op was in het be
gin van het jaar, zoodat de behandeling moes' worden
stopgezet, want is er eenmaal radium, dan raakt dit
niet op door het gebruik, althans niet dan na dui
zenden jaren.
D. N.
Toen deze zelfde geachte inzender in verzet kwam
tegen onze beschouwing over de benoeming van bur
gemeesters, had hij zich te voren niet van de zaak
op de hoogte gesteld. We hebben hem dat toen in
zachte termen verweten, wat gelukkig indruk heeft
gemaakt.
Immers, nu hij weer niet accoord kon gaan met
wat wij schreven, heeft hij, alvorens naar de pen te
grijpen, inlichtingen ingewonnen.
En niet zonder succes.
Grif moeten wij toegeven, dat één zin uit het aan
gevochten artikel erg ongelukkig was uitgevallen.
We hadden nl. niet moeten schrijven, „dat de radium
hehandeling stop gezet moest worden, omdat de voor
raad op was", maar de voorraad niet voldoende
was, om een zoo algemeene behandeling mogelijk te
maken, als wel gewenscht was,
Dit was echter niet de hoofdzaak uit ons artikel.
Het ging hierom: is het zedelijk geoorloofd, uit
winstbejag de productie van radium te beperken,
zoodat het aan de lijdende menschheid niet die ver
lichting van smarten of zelfs beterschap brengt, wel
ke anders mogelijk zou zijn?
De gewichtige Engelsche brief gaat absoluut bui
ten deze kwestie om. De Belgische maatschappij, die
90 van de preductie beheerscht, en dus feitelijk
een monopolie heeft, weigert meer dan 20 gram ra
dium per jaar op de markt te brengen, hoewel zij in
staat is 30 gram te leveren. De 2 of 3 gram welke alle
andere producenten kunnen maken, leggen geen ge
wicht in de schaal.
Welnu, met haar 20 gram verzekert zij haar aan
deelhouders een dividend van 182 en veroorzaakt
zij bovendien, dat de toepassing van de radium-be-
handeling beperkt moet worden.
Nu staat er wel in den Engelschen brief, dat het
in het belang van een handelslichaam is, om zoo
veel voort te brengen als mogelijk is, doch dit is in
strijd met de werkelijkheid. Waarom worden er nu
hier, dan daar allerlei kostelijke producten vernie
tigd, terwijl er in duizenden gezinnen gebrek aan is?
Omdat het voor de winst beter is.
Waarom wordt de productie meermalen beperkt?
Om de waren op prijs te houden. Het is een reken
sommetje. Wat is voordeeliger: weinig waren en een
groote winstmarge, of: veel waren en een geringe
winstmarge? Is de uitkomst van deze becijferingen,
dat het eerste de grootste winst waarborgt, welnu,
dan wordt de productie beperkt, als men daartoe de
macht heeft, en wordt het te veel geproduceerde ver
brand, in zee gesmeten of wat dan ook.
Fout was dus onze uitdrukking, dat de voorraad
op was.. Daarvan is praktisch bij radium geen spra
ke, omdat het eeuwenlang zijn activiteit behoudt.
Maar de voorraad was te gering en voor ons blijft
het de vraag, of de bijgekochte zes gram k f150.000
per gram de radium-behandeling verzekert in alle
gevallen, waarin die noodig is.
10.000 is een groot getal. Londen is echter reusach
tig telt meer inwoners dan Nederland. In die ver
houding gezien maakt een 1 met vier nullen niet
zoo n grooten indruk meer.
Intusschen is de belangstelling van den heer D.
N. in onze artikelen zeer vleiend. Hij treedt op als de
bekende vriend, die onze feilen toont. Dat hij nu
maar over één zinnetje is gevallen, verheugt ons,
omdat wij daaruit opmaken, dat uij he.t overigens
met de strekking van ons artikel eens is. Wat pleit
voor zijn goede hart!