RADIO Radio en Televisie over tien jaar DE PR0V. ZIEKENHUIZEN VOOR GEESTESZIEKEN. Ingezonden Stukken. door Dr. LEE DE FOREST, (den uitvinder van de Radio-Lamp). Hoewel er op het oogenblik nog geen reden is om fean de televisie-apparaten van thans eenige waarde te hechten, ben ik er toch van overtuigd, dat in het jaar 1939 het echte en goed functioneerende televisie toestel voor den familiekring eon „fait-accompli" zal zijn. Dr. Lee Deforest, de uitvinder van de radiolanvp en een der meest op den voorgrond tredende geleerden op radiogebied. Wanneer men mij zou vragen, hoe ik mij wèl zoo'n tlevisie-toestel in dat jaar denken zou, dan zou ik hiervan de volgende beschrijving willen geven: Het toestel zal er ongeveer zoo uitzien als onze he- dendaagsche ontvangers van het consóle-type; alleen zal het grooter van afmeting zij,n want televisie zal ook radio in het toestel worden ondergebracht. Met behulp van één enkelen ontvanger zullen wij dus in de gelegenheid zijn, om zoowel televisie-beelden als radio-programma's op te nemen. De frontplaat van het toestel in 1939 bezit slechts twee knoppen, n.1. één voor de afstemming op de radioprogramma's en één voor het te voorschijn too- veren van de televisie-beelden op het ontvangscherm. De kleine en compacte toestellen van tegenwoordig zal men in het jaar 1930 tevergeefs zoeken. Zij wor den niet meer aangemaakt en slechts de armen op het platteland zullen er misschien nog één bezitten. Alle betere toestellen zullen aanzienlijk grooter afmetingen hebben dan die van thans, want ik acht bet zoo goed als zeker, dat ieder radioluisteraar van 1939 een luchtstoringen-zeef in het toestel zal heb ben ingebouwd. Als mijn voorgevoelens mij niet be driegen, zal een dergelijk apparaat in den loop der volgende radiojaren ongetwijfeld wel ontdekt worden en daar zulk een storingen-eliminator natuurlijk veel plaatsruimte inneemt, zullen ook de ontvang toestellen vanzelf grooter worden. De zeef zal naar alle waarschijnlijkheid onderin het kastje worden on dergebracht, op dezelfde plaats, waar thans nog accu pn batterijen staan. Dat de storingszeef van 1939 in staat zal zijn, om S.O.S.-onderbrekingen, hoofdfrequente storingen, pla gerijen van huurlieden, e.d. geheel en al te eliminee- ren, staat bij mij nog niet vast en ik geloof dan ook zeker, dat men in 1939 om hieraan te ontkomen, de radioprogramma's, behalve langs draadloozen weg, ook langs den „draadweg" aan het publiek zal aan bieden. Wanneer iemand in dat jaar werkelijk goede muziek zal wenschen te ontvangen, zal het een klei ne moeite voor hem zijn, om z'n radio af te zetten en de lijn-programma-distributie in te schakelen. Ve len zullen er zelfs zijn, geloof ik, die voor het ontvan gen van muziek uitsluitend de lijnzondingen zullen benutten, terwijl zij de radio slechts zullen inschake len, indien er ergens vèr weg iets interessants te hoo- ren is. Ook zal de televisie later, volgens mijn meening, wanneer zij werkelijk daar is, eerder door middel van het telefoonnet of via de electriciteitskabels tot ons komen, dan door middel van de radio. De beel den zullen bij lijn'transmissies immers veel duidelij ker op het scherm verschijnen, dan ooit met draad- looze overzending mogelijk is. Wat de ontvangst van televisie-voorstellingen ove rigens aangaat, ben ik de meening toegedaan dat het verwende publiek van over tien jaren, wil het de beelden de moeite van het bekijken waard vinden, een scherm zal eischen van minstens 50 bij 60 c.M. Dit televisiescherm zal terzijde van het toestel wor den aangebracht. Het zit dan op een weinig opvallen de plaats, terwijl het overigens toch goed waar te nemen is. In 1939 zal ook het jaar zijn, waarin de draadloos overgebrachte films hoogtij vieren. Ik verwacht veel van de draadloos uitgezonden films. Het zal een groo- te omwenteling geven in de amusementsindustrie. Honderden en duizenden theaters op heel de wereld zullen worden opgeheven wegens gebrek aan belang stelling van de zijde van het publiek. Want wat zal aantrekkelijker wezen, dan.bij den huiselijlten haard gezeten van de interessante filmbeelden te genieten, welke op het witte scherm naast het radiotoestel ver schijnen? ooral de toestellen voor den ontvangst van spre kende films zullen zeer en vogue zijn. Bij deze be vindt zich het scherm voor de monding van den luid sprekerhoorn, waardoor de luisterende kijker de il lusie krijgt, dat de stem of het geluid, welke hij ver neemt, van de figuren zijn op het witte doek. Het lijdt geen twijfel, dat men in het jaar 1939 in ieder huis een radiotoestel, al of niet voorzien van een televisie-installatie, ingebouwd zal kunnen vin den. Een stap in deze richting is reeds gemaakt, doch het Irti»-' i VJ)n het jaar 1939 zal heel wat comfortabeler zijn en praktischer, dan de meest gezochte modellen van thans. De groote lompe antennen, welke men in 1929 nog overal op de daken zag, zijn in het jaar 1939 geheel en al verdwenen. Dit wordt mogelijk door de prach tige uitvindingen, die men zal doen in de radio lampen-techniek. In vele huizen zal men de radio-installatie zelve niet eens kunnen zien en behoeft men in iedere wille keurige kamer van het huis slechts het knopje in te drukken, dat zich naast de schakelaar voor het elec- trisch licht bevindt, om zeer mooie en natuurlijke muziek te hooren. In de duurdere huizen zal men bovendien nog een dergelijk knopje aantreffen om het televisie-apparaat in werking te zetten, dat zich evenals het radio-too- stel op een onzichtbare plaats achter een paneel in den wand bevindt. Ook het scherm zal achter een glasplaat in den wand zijn aangebracht. Sommigen zullen het prefereeren om het radiotoestel wel te kun nen zien. Ook dit zal men dan achter een glazen plaat, al of niet met goud of zilver opgewerkt, kun nen bewonderen. Verder zal men zich niets van de installatie behoeven aan te trekken, want voor de goede werking zorgt een „radio-controleur", die van tijd tot tijd het paneel er uit komt nemen en nagaat of er eventueel vernieuwingen zijn aan te brengen. De luidsprekers in de diverse kamers zullen even eens in de muur zijn ingebouwd, op dezelfde wijze als thans de ventilatoren. Zij zullen geheel verschillend zijn van de tegenwoordige typen en niets zal in het jaar 1939 zoo verschrikkelijk zijn voor de verwende ooren der luisteraars, dan de geluiden aanhooren, welke er uit een der luidsprekers van het jaar 1929 voortkomen, en welke men vpor de aardigheid nog wel eens in sommige musea demonstreert. De groote maatschappijen op het gebied der radio-, televisie-, grainophoon-, film- en amusementstech niek zullen eendrachtig samenwerken en gecombi neerde toestellen te fabriceeren. Want het staat vast, dat de toekomst niet alleen meer radiotoestellen zal brengen, in den eigenlijken zin des woords, doch veel meer amusementsinrichtiingen voor huisgebruik, waarin radio (opera, concert, balmuziek), televisie (tooneel, voetbalwedstrijden, vergaderingen, groote gebeurtenissen), film, sprekende film en gramophoon (lijntransmissie) vereenigd zullen zijn. De radio is slechts een onderdeel daarvan. Hoe het ook zij en wat er ook gebeurt, vast staat het, dat het radiotoestel van het jaar 1939 het beste te vergelijken zal zijn met het tegenwoordige, wan neer wij een parallel trekken tusschen de auto van heden en de hoogwielige, schokkerig paardenlooze wagen van 1900! (Nadruk verboden!) WENKEN VOOR LUISTERAARS Het verbinden van batterijen wordt ten zeerste ver eenvoudigd, indien men daarbij volgens do figuur te werk gaat. De min-pool voorstellende strook, d.w.z. de lange, buigt men zoo om, dat hij op de horizontaal gebogen plus-pool van de dichtst er naast staande batterij komt te liggen. Met een tangetje buigt men vervolgens het in de fi guur nog vrije stuk scherp terug, om daar de min pool van de andere batterij aan vast te klemmen. Wanneer men zorgvuldig te werk gaat, is soldeeren hier niet ncodig. RADIO-INFORMATIES Iedere lezer van ons blad heeft het recht ons om inlichtingen te verzoeken. De beantwoording hiervan heeft, voor zoover deze van algemeen belang is, in dit blad plaats. Al het andere wordt per brief behandeld. Bij alle correspondentie sluite men een gefrankeer de enveloppe in. Vragen te richten aan de Redactie der Radiorubriek, Jac. Mosselenstraat 35, Den Haag. RADIO-HUMOR Waarheid. Het is zaliger te geven dan te ontvangen, behalve dan natuurlijk, wanneer men een goed radiotoestel heeft! Een pessimist is iemand, die verwacht, dat zijn toe stel niet werkt en die teleurgesteld is, als hij inder daad niets hoort. Radiolatijn. A.: Ik heb het beste radio-toestel, dat er bestaat: gisteren ontving ik Londen en Parijs tegelijk. B.: Zoo, dat is niets bijzonders. Ik hoorde Zondag avond een viool met pianobegeleiding uit Rome en ik stemde de viool uit!! Makkelijk. Het is gemakkelijk een moderne radio-installatie uit elkaar te halen, maar hoe gemakkelijk dat ge weest is. ontdek je eerst, als je 't weer in elkaar wilt gaan zetten! Hoe In een moderne studio applausmachine en bravopla- ten worden gebruikt, om de optredende kunstenaars aan te moedigen, en de luisteraars de illusie van een „echt" con- eert te geven. (Teekening van Jensen, Kopenhagen). n. ARBEID STHERAPIE. Heel eenvoudig gezegd, bedoelt men met arbeids- therapie een poging om zieken te genezen door hen arbeid te laten verrichten. Bij tal van lichamelijk zieken kan hiervan geen sprake zijn, dat begrijpt ieder. Voor hen is dikwijls juist absolute rust het eenige genees middel. Voor alle zieken is het echter van groot belang, dat hun gedachten zich op andere dingen bepalen dan hun ziekte. Wie over zijn toestand piekert, belemmert zijn genezing. Waarschijnlijk mag men in sommige gevallen zelfs wel zeggen, dat hij zijn ziekte verergert Eenige ervaring op dit gebied heeft haast leder mensch. We hebben allemaal wel eens diep in den put gezeten en opluchting gevonden, niet door bij de pakken neer te zitten, doch door afleiding te zoeken in onzen arbeid. Wie daarvoor nog de kracht kan vinden, is niet ver loren en ontworstelt zich wel aan den fatalen druk, waaronder hij dreigde te bezwijken. Deze ervaring is, populair gesproken, de grondslag van alle arbeidstherapie, of men die toepast bijv. bij tb.c.-patiënten of bij geesteszieken. Het mag,, achteraf gezien, alleen verwondering baren, dat men er pas sinds korte jaren mee begonnen is. Oogenschijnlijk gaat het met geestelijke dingen als in de natuur: er is een bepaalde tijd, dat ze rijp worden, wat natuurlijk niet inhoudt, dat men den groei niet bespoedigen of ver tragen kan! Natuurlijk werd er ook vroeger reeds arbeid verricht door patiënten der krankzinnigengestichten. Dat men dien arbeid als geneesmiddel aanwendt, is echter het nieuwe. Doel van elke geneeswijze is natuurlijk de vermin derde arbeidskracht van den zieke weer op te voeren tot de hoogst mogelijke waarde. „En zoo trachten wij, eveneens, zegt Dr. Van der Scheer, door de arbeidstherapie, door het laten werken, door het zoeken van geschikten arbeid, de ziekte, dia tot verlies van arbeidsgeschikheid voerde, in gunstigen zin te beïnvloeden, zóódanig, dat de graad van arbeids-ongeschiktheid zoo klein mogelijk wordt. Hier ligt een zeer groote taak voor ons allen, zoowel voor de psychiaters de doktoren als voor de ver- plegenden weggelegd. Reeds nu hebben wij ervaren, dat menige geesteszieke tot arbeid van hoogere orde in staat blijkt, dan werd verondersteld, dat door conse quente bemoeienis opvoering naar een hooger arbeids- niveau mogelijk is, zoodat wij ons niet tevreden mogen stellen met het povere resultaat, om sommige tot nu toe zeer moeilijke patiënten, bezig te houden met niet- nutten arbeid, maar dat wij voortdurend moeten trach ten, hen verder in den arbeid op te voeden en voor hen de meest geschikte werkzaamheden te zoeken. Door den moed nimmer op te geven en door desnoods van meet af aan met sommige patiënten weer opnieuw in andere bedrijven of met ander soort werk te begin nen, bereikt men soms de meest verrassende resul taten" „Want dit staat wel vast, tot hoe waardevoller arbedd de zieke zich in staat gaat gevoelen, des te hooger wordt zijn gevoel van eigenwaarde, des te eerder verliest hij het gevoel van onzelfstandigheid, dat door het verlies van geestelijke spankracht het eerste tot verminderde arbeidskracht voerde, des te eerder herwint hij zijn zelfvertrouwen, des te sneller groeit zijn arbéidsgeschikt- heid, waardoor hij den normale wederom benadert!" „Hoe langer hoe meer komen wij tot de ervaring, dat de arbeid en met name de nuttige arbeid de aller beste der opvoedkundige middelen is, die ons ten dienste staan, om den geesteszieke uit zijn „ziekte" op te heffen, zien wij hoe hij, die arbeid, n.1. werkt op zijn lichaam en geest, op stemming en gemoed „Arbeid houdt den geest, die dreigt te versuffen, wakker en levendig, leidt af van ziekelijk verkeerde gedachten, gewend weer aan een nuttige en gezonde denkwijze en helpt opnieuw geestelijke krachten en vermogens opbouwen. Dat wij Inderdaad van arbeidstherapie mogen spreken, staat onomstootelijk vast „Een voorgeschreven werktijd, waaraan streng de hand gehouden wordt, verhoogt het zelfstandigheids- gevoel van de verpleegden. Nauwkeurig op tijd begin nen, nauwkeurig op tijd eindigen, in de werktijden oogen- blikken van verpoozing voor het drinken van een kopje thee of koffie zijn altegaar maatregelen die begunstigend werken op een voor ieder mensch en dus ook voor den zieke, regelmatigen levensgang. Een vaste lijn is abso luut noodzakelijk. Bij de zieken groeit op deze manier het begrip in een geordende maatschappij te leven, waar de arbeider ook zijn arbeidstijden en zijn rust tijden heeft. Vandaar dat ook in het gesticht gestreefd moet worden naar een zoo uitgebreid mogelijke ont spanning na den arbeid. Al komen wij aan die ontspan ning al heel wat tegemoet door de vrije wandeling in en buiten het gesticht te bevorderen, door sport en gymnastiek in de hand te werken, door spelletjes en plaatwerken op de afdeelingen te verstrekken, door zoo nu en dan feestelijkheden te organiseeren (tuin feesten) en regelmatig muziek- en tooneeluitvoeringen en bioscoopvoorstellingen te geven, ben ik er diep van overtuigd, dat op dit gebied, dat onverbrekelijk met de arbeidstherapie verbonden is, wil dit laatste het meest nuttige effect sorteeren, nog heel wat te verrich ten is. Arbeid zonder compenseerende ontspanning werkt niet verheffend, doch geestdoodend. Eveneens acht ik het bezit van centrale werkplaat sen van buitengewoon groote beteekenis. Op de afdeelingen zelf moet begonnen worden met den patiënt den arbeid opnieuw te leeren, hem op te voeden tot een bepaalde arbeidsgeschiktheld. Dat dit geschieden moet op de afdeelingen in een zoo aange naam mogelijk milieu, is m.i. onvermijdelijk „Maar... het doel moet steeds zijn hen zoodanig trach ten op te voeden, dat zij voor werk buiten de afdeelin gen geschikt raken. Want hoe mooi en gezellig wij een ziekenzaal of een dagverblijf ook maken, steeds zal daar een niet met het normale leven overeenkomende gestichts of ziekenhuls- atmospheer blijven bestaan. Dit nu behoeft in de werk plaatsen niet zoo te zijn. Hier kan een atmospheer worden geschapen die aan de normale verhoudingen in dc maatschappij doet denken. Hier is de actieve werkwereld van den gemeenschappelrjken arbeid; het zelfde kan in de tuinen en op het land worden bereikt". Nu wordt het tijd, weerstand te bieden de ver leiding om nog meer aan te halen uit het Interessante artikel van Dr. V. d. Scheer. Dit heeft de lezer wel begrepen: het heil van de zieken staat op het spel en daarom mogen economische overwegingen, dat de patiënten werk verrichten, waar aan gezonden een bestaan zouden hebben, niet den doorslag geven. Al gaf het geen enkele besparing, arbeid moet er zijn voor de zieken. Het is een van de medi cijnen, waarbuiten zij het niet kunnen stellen. En, gevochten moet er worden tegen de dwaze op vatting, dat geesteszieken een minder soort patiënten zijn dan andere en dat de inrichtingen, waar zij ver pleegd worden, eerder tuchthuizen dan ziekenhuizen zijn. Dr. Van der Scheer zegt dit zoo treffend en daarom laten wij hem het slotwoord: Om lang Ingeroeste en jarenlang bestaande foutieve opvattingen te bestrijden en door juistere te vervangen, is het noodlg, den sluier van geheimzinnigheid, welke reeds veel te lang over onze gestichten heeft gehangen. op te lichten. Hoe kan men dit beter doen dan door bevordering van een goede voorlichting van het publiek in tijdschriften en nieuwsbladen, dan door het uiter lijk en innerlijk van onze inrichtingen zoo aangenaam mogelijk te maken, het vroeger dikwijls gevangenis achtige cachet er van af te nemen, bezoekers uit te noodigen de inrichting te komen bezien, om zich er van te overtuigen, in hoe menig opzicht onze inrich tingen prettige tehuizen zijn geworden of bezig zijn zich daarin te veranderen. Hoe kan men dit beter doen, dan steeds door en altijd weer opnieuw, te betogen, dat onze gestichten geen „dollen" verplegen, geen verdierlijkte menschen opslui ten, maar zieken van geest, die wel recht hebben op deernis bij hun gezonde volwaardige medemenschen, maar niet verdienen „als gebrandmerkten" te worden uitgestooten, waarover de familie nauwelijks durft te praten en waarover de familie zich geneert, als ware het een schande. In de Schagcr Courant van 29 Augustus 1929 komt onder het hoofd „Uit de Zakenwereld" een artikel voor over Radium, dat mij verregaand onjuist toe scheen, vooral naar aanleiding van het volgende ge deelte: „Het was namelijk voor enkele maanden in de Londensche ziekenhuizen zoo gesteld, dat de radiumhehandeling stopgezet moest worden, omdat de voorraad op was en de gezegende maatschappij weigerde nog iets af to leveren voor het nieuwe jaar was begonnen! Enz." Om de zeer groote onwaarschijnlijkheid van de be weringen van den schrijver over dat artikel radium, heb ik me gewend tot den Lord-Mayor van Londen onder juiste weergave van dat gedeelte van den in houd van het artikel in de Schager Courant. De Lord Mayor heeft mijn verzoek doorgezonden aan den Secretaris van het Nationaal Radium Fonds te Londen. Deze schrijft mij: (vertaald): Uw brief van den 31en Augustus gericht aan den Lord Mayor van Londen, is aan ons doorgezonden. Ik vrees, dat het courantenartikel, waar u melding van maakt, een nogal misleidende beschou wing geeft van den toestand. Radium is praktisch onuitputtelijk en kan worden gebruikt gedurende duizende jaren voordat hare radiowerkzaamheid merkbaar is verminderd. In het begin van dit jaar had het London-hospitaal een voorraad van 10 gram en Sic Otto Beit heeft, door het geven van f600.000 voor dit doel aan King Ed- ward's Hospitaal fonds voor London, die inrichting in staat gesteld nog 4 gram aan te koopen /oor het ge bruik in de Londensche hospitalen, en andere edel moedige gevers hebben gezorgd, dat nog twee gram aan den voorraad kon worden toegevoegd. Deze voorraad is voldoende om 10.000 personen lij dende aan kanker en mogelijk een groot aantal meer, voortdurend te kunnen behandelen mot radium. Wat de aanvulling er van betreft, radium wordt ge vonden in vele deelen van de wereld en vóór den oor log waren de voornaamste bronnen in Amerika, maar de Belgische maatschappij, waar U van spreekt, was in staat om radium te leveren tegen een lageren prijs dan de Amerikanen, met het resultaat, dat de meeste andere mijnen ophielden radium voort te brengen te gen den gangbaren marktprijs. Welke hoeveelheid de Belgische maatschappij voort brengt, kan ik niet zeggen, maar het is natuurlijk in haar belang als een handelslichaam zooveel voort te brengen als mogelijk is, eerder dan de concurrenten aan de vragen van het oogenblik te laten voldoen, omdat radium eenmaal in gebruik, prak tisch voor alt ij d blijft bestaan. Tot zoover de Secretaris van het London-hospitaal- fonds, waaruit blijkt dat er niets van waar is, dat de voorraad op was in het be gin van het jaar, zoodat de behandeling moes' worden stopgezet, want is er eenmaal radium, dan raakt dit niet op door het gebruik, althans niet dan na dui zenden jaren. D. N. Toen deze zelfde geachte inzender in verzet kwam tegen onze beschouwing over de benoeming van bur gemeesters, had hij zich te voren niet van de zaak op de hoogte gesteld. We hebben hem dat toen in zachte termen verweten, wat gelukkig indruk heeft gemaakt. Immers, nu hij weer niet accoord kon gaan met wat wij schreven, heeft hij, alvorens naar de pen te grijpen, inlichtingen ingewonnen. En niet zonder succes. Grif moeten wij toegeven, dat één zin uit het aan gevochten artikel erg ongelukkig was uitgevallen. We hadden nl. niet moeten schrijven, „dat de radium hehandeling stop gezet moest worden, omdat de voor raad op was", maar de voorraad niet voldoende was, om een zoo algemeene behandeling mogelijk te maken, als wel gewenscht was, Dit was echter niet de hoofdzaak uit ons artikel. Het ging hierom: is het zedelijk geoorloofd, uit winstbejag de productie van radium te beperken, zoodat het aan de lijdende menschheid niet die ver lichting van smarten of zelfs beterschap brengt, wel ke anders mogelijk zou zijn? De gewichtige Engelsche brief gaat absoluut bui ten deze kwestie om. De Belgische maatschappij, die 90 van de preductie beheerscht, en dus feitelijk een monopolie heeft, weigert meer dan 20 gram ra dium per jaar op de markt te brengen, hoewel zij in staat is 30 gram te leveren. De 2 of 3 gram welke alle andere producenten kunnen maken, leggen geen ge wicht in de schaal. Welnu, met haar 20 gram verzekert zij haar aan deelhouders een dividend van 182 en veroorzaakt zij bovendien, dat de toepassing van de radium-be- handeling beperkt moet worden. Nu staat er wel in den Engelschen brief, dat het in het belang van een handelslichaam is, om zoo veel voort te brengen als mogelijk is, doch dit is in strijd met de werkelijkheid. Waarom worden er nu hier, dan daar allerlei kostelijke producten vernie tigd, terwijl er in duizenden gezinnen gebrek aan is? Omdat het voor de winst beter is. Waarom wordt de productie meermalen beperkt? Om de waren op prijs te houden. Het is een reken sommetje. Wat is voordeeliger: weinig waren en een groote winstmarge, of: veel waren en een geringe winstmarge? Is de uitkomst van deze becijferingen, dat het eerste de grootste winst waarborgt, welnu, dan wordt de productie beperkt, als men daartoe de macht heeft, en wordt het te veel geproduceerde ver brand, in zee gesmeten of wat dan ook. Fout was dus onze uitdrukking, dat de voorraad op was.. Daarvan is praktisch bij radium geen spra ke, omdat het eeuwenlang zijn activiteit behoudt. Maar de voorraad was te gering en voor ons blijft het de vraag, of de bijgekochte zes gram k f150.000 per gram de radium-behandeling verzekert in alle gevallen, waarin die noodig is. 10.000 is een groot getal. Londen is echter reusach tig telt meer inwoners dan Nederland. In die ver houding gezien maakt een 1 met vier nullen niet zoo n grooten indruk meer. Intusschen is de belangstelling van den heer D. N. in onze artikelen zeer vleiend. Hij treedt op als de bekende vriend, die onze feilen toont. Dat hij nu maar over één zinnetje is gevallen, verheugt ons, omdat wij daaruit opmaken, dat uij he.t overigens met de strekking van ons artikel eens is. Wat pleit voor zijn goede hart!

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1929 | | pagina 19