llftitti Niiiis- MltllfMit- Lllllinlllt ,CARPE-DIEM" - Gract-Sckoorl. MUSEUM VAN DEN ARBEÏD. EEN VR00LIJKE ROMANCE UitgeversN.V. v.h. TRAPMAN 6 Co., Schagen. Eerste Blad. Vosr-historisclie Indianenstammen. Nogmaals ean praatje over koolrupsen. Woensdag 9 October 1929. 72ste Jaargang No. 8542 Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder dag en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 8 uur, worden Adver- tentiën nog zooveel mogelijk in het eerstuitkomend nummer geplaatst. POSTREKENING No. 23330. INT. TELEF. No. 20. Prijs per 3 maanden fl.65. Losse nummers 6 cent. ADVEBTEN- TIüN van 1 tot 5 regels f 1.10, iedere regel meer 20 cent (bcwijsno. inbegrepen). Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. DIT NUMMER BESTAAT UIT TWEE BLADEN. Verleden week Vrijdag hebben we in een verloren uurtje een bezoek gebracht aan bovengenoemd Mu seum en reeds onmiddellijk willen we verklaren, dat we onzen tijd niet beklaagd hebben. Misschien zou dit wel het geval zijn geweest, als wij er met hooggespannen verwachtingen naar toe waren gegaan. De naam is nog wat groot en de vlag dekt de lading niet precies! Het gaat er mee, als met het pak van den sterk groeienden jongen. Moeder kan niet elk jaar een nieuw voor hem koopen en daarom neemt zij er een op den groei. Voorloopig heeft de haas, die het dra gen moet, er de ruimte in! Zoo is het ook met dit Museum. Het geeft reeds een voorstelling van allerlei menschelijken arbeid, maar vóór er gesproken kan worden van den ar beid, zullen de wijzers van de klok nog menig toer tje moeten maken. Bovendien: arbeid beduidt leven, beweging, om niet te zeggen lawaai en helsch spectalcel. Hiervan merkt men in dit Museum natuurlijk niets. Te zien is er reeds genoeg, maar het donde rend gerucht van het bezige leven dringt slechts van buiten, van de straat tot u door. In het Museum heerscht de rust van, hoe zullen we het zeggen, van het gestereliseerde leven. Niettemin bevelen we een bezoek ten zeerste aan. De toegangsprijs hoeft geen bezwaar te zijn: die is slechts 10 cent, terwijl voor schoolklassen 5 cent per kind wordt berekend. Wij verkeeren echter in ster ken twijfel, of wij onderwijzers van buiten zullen aanraden er met hun leerlingen heen te gaan, als zij een bezoek aan Amsterdam brengen. De tijd is dan zeer beperkt. Er is zóóveel dat de aandacht vraagt en dat alleen de groote stad kan bieden, dat men toch reeds veel moet schrappen uit het over laden program, dat zich opdringt. Hoe dit echter zij, voor wie Amsterdam niet meer een geheel onbekende is, raden we een bezoek wel aan en als men dan het bovenstaande in aanmer king neemt, stort men daarna zich stellig niet on voldaan opnieuw in het drukke stadsleven. Het Museum heeft voorloopig onderdak gevon den in een leeggekomen openbare lagere school, Rozengracht 224A, Amsterdam, vlak bij ne krui sing Marnixstraat. Van het Centraal Station is het gemakkelijk te bereiken met de tramlijnen 13 en 17. Men kan er dagelijks terecht tusschcn 9 en 4 uur. Komt men er binnen, dan vindt men dadelijk aan zijn rechterhand in het voormalige gymnastieklo kaal een groote vitrine, waarin een schematische voorstelling wordt gegeven van een volledig petro leumbedrijf van de Shell. Duidelijk komt hier uit, wat er zoo al van aardolie wordt gemaakt, maar duidelijk spreekt ook, hoeveel arbeid en vernuft daarvoor noodig is. Ondoenlijk is het, om na een kort bezoek een be schrijving te geven van wat het Museum reeds biedt. Beter lijkt het ons, hier de stichters het woord te FEUILLETON door P. G. WODEHOUSE. 39. „Ik niet. Hoe kon Jones mij afgeluisterd hebben? De •uder was besloten en op dat tijdstip was hij reeds weer op straat,' zeide Joan. „Hoe weet ge dat hij reeds weer op straat was? Hebt ge hem door de deur zien gaan?" „Neen, maar hij vertrok." „Hij kan op de trap gewacht ge weet hoe donker zy in No. 7 A is en hebben staan luisteren." „Waarom?" Asho peinsde. j „Waarom? Waarom? Wat is dat toch een duivels- woord! Het is de nachtmerrie van den detective. Ik meende het gevonden te hebben, tot ge zeidet Ja, waarachtig! Ik zal u zeggen waarom. Ik begrijp alles. Ik snap het van A tot Z. Het doel van zyn bezoek aan u waren die brieven, die Freddie terugwenschte omdat hij binnenkort met Juffrouw Peters zou gaan trouwen, niet waar?" „Ja." „Gij deelt mee dat de brieven vernietigd zijn. Hij ver dwijnt, Heb ik gelijk?" „Ja zeker." „Hij was nog niet buiten, of hij hoort juffrouw Peters aan de voordeur haar naam opgeven. Denk u nu eens even in de plaats van Jones. Wat zou hij gedacht heb ben? Hij vertrouwt het zaakje niet. Hij denkt dat er Iets achter zit. Hij loopt weer zachtjes naar boven, wacht tot juffrouw Peters bij u binnengelaten is, blijft buiten de deur staan, en luistert af wat er gesproken wordt. Wat dunkt u daarvan?" „Ik geloof waarlijk dat ge gelijk hebt. Dat zou hij met gemak hebben kunnen doen." „En het is precies wat hij deed. Ik weet het zoo ze ker als had ik het bijgewoond. En nu Ik er aan denk, is het best mogelijk dat ik het bijgewoond heb. Alles gebeurde in den avond van den dag waarop we elkaar voor hot eerst ontmoetten, zegt ge? Ik herinner me dat k dien avond de trap afliep ik ging naar een caba ret en ir uw kamer stemmen hoorde. Ik herinner het me duidelijk. Naar alle waarschijnlykheid moet het wei geven, opdat ieder duidelijk wete, wat zij zich heb ben voorgesteld. Aan het prospectus ontleenen we dus het volgende: In dit Museum worden verzameld en tentoonge steld de voorwerpen, de werktuigen, het materiaal, de eindproducten, enz. betreffende het proces van den arbeid of afbeeldingen daaromtrent. Men vindt daar het afgewerkte product tentoongesteld (b.v. een theekopje) en kan dan den langen weg volgen, welke is afgelegd, om het natuurproduct (de klei) te ver vormen tót gebruiksvoorwerp. Naast de wijze, waar op in dat arbeidsproces de natuurkrachten zijn be nut, ziet men ook vaak de wijze geïllustreerd, waar op de voor den mensch schadelijke invloeden der natuurkrachten zijn opgeheven, zooals b.v. de ver schillende manieren, waarop men het roesten van ijzer heeft trachten tegen te gaan. Een enkele rond wandeling door het Museum leidt tot de erkenning van de alomtegenwoordigheid der natuur, zelfs in onze dagelijksche gebruiksvoorwepren, van haar rijkdom aan grondstoffen en van het vernuft van den mensch in zijn streven, om dien rijkdom dienst baar te maken aan de voorziening in de zich steeds ontwikkelende behoeften. Men nadert de overtui ging, dat cultuur grootendeels of gedeeltelijk ver vormde natuur is, met gebruikmaking van de na tuurkrachten zelf, En men wordt vanzelf ook ge bracht tot eerbied en respect voor allen, die hun rol in dat interessante en soms wonderlijke arbeids proces vervullen. Het Museum van den Arbeid als de bewaar- en toonplaats van den huidigen ontwikkelingsgang van het arbeidsproces vervult een cultureele taak. Maar in zijn streven om naast de tegenwoordige ook de vroegere arbeidsmethoden vast te leggen, om den historischen ontwikkelingsgang van de „vervor ming der natuur tot cultuur" te demonstreeren, heeft zijn verzameling ook groote historische waarde. Een zeer vooraanstaand man in het sociale en economi sche leven concludeerde na een rondgang door het Museum, dat het een ramp zou zijn voor ons land indien een dergelijke verzameling van voorwerpen en afbeeldingen niet kon worden aangewend ten al- gemeenen nutte. Ook voor de geschiedenis van de ontwikkeling der techniek achtte hij het van groot belang, dat deze verzameling naar waarde kan wor den verzorgd. Het Bestuur van het Museum van deii Arbeid onderschrijft dit oordeel volkomen...de beteekenis van den arbeid in den meest algemee- nen zin des woords voor onze huidige samenleving is zoo ongemeen groot, de ontwikkeling van het arbeidsproces, van de productiewijze is zoo snel en ingrijpend, dat een momenteele en historische re productie daarvan voor het tegenwoordige en het nageslacht van het grootste belang moet worden ge acht. Bovendien, de schat van kennis en gegevens, welke in de collectie voorwerpen en schilderijen ver scholen ligt, moet dienstbaar gemaakt kunnen wor den aan de ontwikkeling en de gebleken weetgie righeid van hen, die bij het arbeidsproces recht streeks betrokken zijn. Gereed zijn de groepen: Bloem= en Boomkweekerij Telef. 502. Het adres voor sterk en gehard plantsoen. VOORDEELIGE PRIJZEN. Zie onze advertentie elders in dit blad. nig gescheeld hebben of ik was Jones tegen het lijf ge- loopen." „Het schijnt alles met elkaar te kloppen, niet?" „Het is zoo duidelijk als wat. Er mankeert geen scha kel aan. De eenige vraag is, kan ik met deze gegevens naar den jeugdigen Freddie gaan en afgifte van de sca- rabee van hem eischen? Over het geheel geloof ik dat ik beter eerst dat briefje aan Jones kan gaan brengen, zooals ik Judson beloofd heb, en zien of ik door hem iets meer te weten kan komen,. Ja, dat lijkt met het beste. Ik doe het dadelijk." HL De grootste kwelling voor een zieke is misschien dat de menschen naar hem komen kijken en met hem ko men praten om er den moed in te houden. De Hoogwel geboren Freddie Threepwood had daar bizonder veel van te lijden. Hij was niet gezellig van aard, en het ver moeide zijn bekrompen hersens onderwerpen van ge sprek met zijn talrijke bezoekers te moeten verzinnen. Hij wenschte het liefst met rust gelaten te worden om van de Avonturen van Gridley Quayle te genieten, en als dat begonnen was hem te vervelen, om op zijn rug te gaan liggen, naar het plafond te kijken en te denken aan niets. Alleen den doortastenden mensch, den ener gieken verzetter van bergen is het een gruwel met een verzwikten enkel aan zijn legerstede gekluisterd te zijn, De Hoogwelgeboren Freddie vond het een genot. Van jongsaf had hij het in bed liggen verrukkelijk gevonden, en nu het hom veroorloofd was zulks te kunnen doen, zonder er staadjes voor te ontvangen, stond het hem volstrekt niet aan in zijn droomerijen door gedienstige ooms en tantes gestoord te worden. De schaarsche tusschenpoozen van zijn eenzaamheid besteedde hij er over liggen denken wie van zijn neefjes en nichtjes, ooms en tantes, de vervelendsten van den heelen troep waren. Soms reikte hij de eerepalm aan Kolonel Horace Mant, die krijgsmanstaal tegen hem uitsloeg („Ik weet nog bliksems goed hoe ik in den winter van '93 met zoo'n verdoemden enkel opgeknapt was); dan weer scheen de stichtelijke houding van den Bisschop van Godalming hem de grootste ergernis te geven. Een andermaal werd zijn neef Percy, Lord Stockheath, door hem boven aan de lijst geplaatst, die over niets anders wilde spreken dan over zijn proces we gens schending van trouwbelofte en de uitwerking die dit op zijn braven ouwen heer gehad had. En in dat oogenblik moest Freddie niets van gesprekken over pro cessen wegens schending van trouwbeloften hebben. Toen hij 's Maandagsmorgens in bed lag te lezen, was het eenige wat zijn genot vergalde, de gedachte dat de deur ieder oogenblik geopend kon worden om een belangstellend bezoeker door te laten. Het Dier als leverancier van producten voor de industrie; Het IJzer als grondstof voor de industrie en zijn groote rol in het leven. In voorbereiding of zoo goed als klaar zijn de groepen: De Berg ais leverancier van grondstoffen, (aardewerk, glas, enz.), De Plant. Het Papier. De Kleur in het leven. Het Licht in alle eeuwen. Met Museum bestaat in hoofdzaak door giften en schenkingen. Het lidmaatschap kost fl of meer. Steun verdient het ongetwijfeld en wie onzen raad opvolgt en er eens een kijkje gaat nemen, komt er allicht tot het besluit, dat ook zijn hulp noodig is door lid te worden of door een bijdrage, die de voorstelling van een of ander bedrijf kan verduide lijken. Hierboven gaven we het adres. Noteer het eens. Een ongezochte gelegenheid om er heen te gaan, doet zich soms eerder voor, dan men verwachten zou. W E T E N S G H A P. Griezelige ontdekking tusschen de ruïnen van Columbia. Terwijl de wetenschappelijke onderzoekers in Cen- traal-Azië op zoek zijn naar sporen van uitgestorven rassen, heeft een kleine groep van onderzoekers uit Columbia de onweerlegbare sporen van een lang ver dwenen stam van „folter-Indianen" gevonden, die in Columbia, eeuwen voor de blanken er binnendrongen, hebben geleefd. Men heeft weer, zooals dikwerf in dit land, de over blijfselen van een Indianenstam gevonden, doch deze stad in de nabijheid van Cortez gelegen, gaf een over zicht van de geheele Indiaansche beschaving, een cul tuur, welke van alle andere beschavingen volkomen gescheiden is. De ruïnen geven duidelijk weer, welke .coverceremoniën en welke bloedige plechtigheden hier hebben plaatsgehad. Dr. Martin, de curator van het rijksmuseum van Oolo- rado, hield de bijzonderheden van deze ontdekkingen, welke hij met een collega had gedaan, langen tijd ge heim. Hij vreesde n.1., dat ze te sensationeel waren om door een staatsinrichting te worden gepubliceerd. De groep onderzoekers, die in Montezuma op zoek naar oude Indische reliquien was, kwam op zekeren dag bij ruïnen, die er geheel anders uitzagen dan die, welke men, tot dusver, In deze districten had gevonden. Ze lagen in een dal, tusschen rotsen verborgen en alleen voor het geoefende oog te ontdekken. Een eigen aardig gevormde toren stak uit de ruïnen op en daarin drongen de onderzoekers met houweelen en spaden. Hunne ontdekkingen leidden er toe deze plaats „bijen korf toren" te noemen. Op de volgende wijze heeft Dr. Martin in een offlcieele mededeeling het grootste ver trek in den toren beschreven: De zaal had geen deur, waardoor men weer naar bulten kon komen. Ook waren er geen onderaardsche gangen. Steenen, vuil en houtskool waren daarin vier voet opgestapeld. Onder deze hoop lagen de door ons gedane ontdekkingen. In den noordelijken hoek ontdekten we een groote Zijn voorgevoelens werden bewaarheid. Nauwelijks had hij zich verdiept in de bizonderheden van een ingewik keld komplot, door een geheim genootschap gesmeed om Gridley Quayle door middel van omkooping van zijn kok uit den weg te ruimen, (deze zou fijngehakte paar denharen door zijn kippenpastei mengen) of de deurknop werd omgedraaid, en Ashe trad binnen. Freddie was niet de eenige, die den stroom van be zoekers van de ziekenkamer in den grond van zijn hart verwenscht had. Het feit dat het onmogelijk scheen te zijn den zieke een oogenblik alleen aan te treffen, had ook Ashe ten zeerste verbitterd. Hij had zich telkens geruimen tijd op de gang waar de kamer van Freddie lag, opgehouden, vol ondernemingsgeest, maar dank zij den drom van belangstellenden, tot werkeloosheid ge doemd. Wat hij met den lijder te bespreken had, kon niet in het bijzijn van een derden behandeld worden. Toen hij hem zag, was de eerste gewaarwording van Freddie een van verademing. Hij was doodsbenauwd ge weest dat het den bisschop kon zijn. Hij herkende Ashe als de geschikte knecht, die hem in bed geholpen had, toen zijn ongeval hem overkomen was. Hij kwam zeker uit plichtgevoel eens vragen hoe de patiënt het maakte, maar zou waarschijnlijk niet lang blijven. Hij knikte hem goeden dag, en ging voort met lezen. Maar toen hij even opkeek, zag hij Ashe naast zijn bed staan, hem met een doordringenden blik aanziende. De Hoogwelgeboren Freddie kon doorborende blikken slecht verdragen. Een van de redenen waarom hij liefst niet met zijn aanstaanden schoonvader, mijnheer Pres ton Peters, alleen gelaten werd, was dat de natuur den milMonnair met een paar doordringende oogen begiftigd had, en de ervaringen van diens New-Torksche zaken leven, hadden hem de gewoonte doen aannemen met zijn oogen gaten in de menschen te boren. Om van een tête- a-tête met mijnheer Peters te genieten, moest een jonk man een sterker zenuwgestel en een reiner geweten dan de Hoogwelgeboren Freddie bezitten. Maar, waar hij de vader van Al ine als een noodzake lijk kwaad slikte en erkennen moest dat zijn positie hem het recht gaf zijn oogen net zoo ver door de men schen heen te boren als hem goeddacht, mocht hij ge hangen worden als hy ditzelfde voorrecht zou toeken nen aan den knecht van mijnheer Peters. Die man naast zijn bed keek hem aan met een blik die hem, met zijn levendige verbeeldingskracht, voorkwam recht uit een kanon afgeschoten te zijn, en dit ergerde en verdroot Freddie. „Wat moet je hebben?" vroeg hy gemelijk. „Waarom sta je me daar aan te gapen?" Ashe ging zitten, plaatste zijn ellebogen op den rand van het bed, en bleef hem op dezelfde wijze aankijken, onder een minder scherpen hoek, „Ha!" zei hij. hoop beenderen, welke hoop een oppervlakte van 6 voet in het vierkant bedekte. Deze beenderen zijn waarschijnlijk afkomstig van in dividuen, die gedood werden. In ieder geval waren de beenderen eenvoudig op een hoop geworpen, want het ecne geraamte lag op het andere. Tot onze verbazing was een schedel met haar bedekt, welke duidelijk bloedsporen aanwees. Bij elkaar vonden we de overblijf selen van 32 menschen. Wat zouden deze muren vertel len. wanneer ze spreken konden? Een verklaring voor wat hier is gebeurd, schijnt ge makkelijk te vinden. Of de stam, die de stad van den „bijenkorf toren" bewoonde, was zacht en vredelievend en werd door een wilden nomadenstam overvallen, óf het heeft zelf de bloedige gebruiken voltrokken. Aanwijzingen zijn er voor beide veronderstellingen. Ten eerste waren de muren der ruïnen bedekt met teekeningen van mannen, wier hoofden waren bedekt door groote maskers, die wilde kalkoensche hanpn voorstelden. Het geheele gelaat was bedekt en het ge heel bood een afschrlkwekkenden aanblik. Ook wisten de toovenaars van den stam door een menigte geheime in- en uitgangen zich te beveiligen. Het is zeer goed mogelijk, dat gedurende de wilde ceremoniën, terwijl de trommelen hun onheilspellend ge roffel deden hooren, en terwijl het slachtoffer ter dood werd voorbereid, de magiërs, als door tooverkracht, door een van deze geheime ingangen voor den verzamelden stam verschenen. Uit de gevonden schedels valt duidelijk op te maken, dat menig offer op gruwelijke wijze was gefolterd wellicht met het doel een of ander onbe kende godheid te dienen. Eenige van deze schedels waren verbrijzeld alsof men ze met een klein stomp instrument had ingeslagen. Van den anderen kant zou men uit de onvoldoende wijze, waarop de stad was beveiligd, moeten opmaken, dat de daarlevende Indianen wellicht een zeer arge loos volk waren en volkomen onschuldig aan de in de folterkamer plaats gehad hebbende tafereelen. Waarschijnlijk zijn ze door een anderen stam over vallen, welke stam de hierboven gereleveerde zaal heeft gebruikt voor hun gruwelijkheden. In ieder geval zijn de ongelukkige wezens, wier overblijfselen door Dr. Martin zijn ontdekt, een gewelddadigen dood gestorven, welke door wilde orgieën werd voorafgegaan. Hoewel we reeds meermalen over koolrupsen ge sproken hebben en ook over de manieren om ze te bestrijden achten we het toch wenschelijk er nog eens over te babbelen. Als we zoo op onze omzwervingen door Noord- Holland. onze oogen den kost geven, moeten we wel tot de slotsom komen, dat de Noord-Hollandsche kooltelers absoluut geld genoeg hebben en dat ze het kooltelen louter uit liefhebberij of voor hun gezond heid doen, want, ware dat niet het geval, dan zouden ze toch wel meer moeite doen om van de verschil lende schadelijke dieren en in dit speciale geval om van de rupsen af te komen of in ieder geval trach ten eraf te komen. Als men zoo rondziet, blijkt ech ter, dat er bijster weinig geprobeerd wordt om ze te dooden. Sommige akkers geven een beeld te zien, dat meer doet denken aan een stoppelveld, dan aan een koolveld; men ziet niets dan de hoofdbladnerven als kale sprieten de lucht in steken. Dat er op zulke akkers geen goede kool geteeld zal worden is duide lijk. Toch ziet men dat in zeer vele gevallen lijdelijk Welke de gebreken van Ashe met betrekking tot het behandelen van het gevolgtrekkend redeneeren door Gridley Quayle ook geweest mogen zijn, in ieder van zijn verhalen kwam één tefereel voor, dat er noiot in ontbrak Dit was het tafereel in het laatste hoofdstuk, wanneer Quayle, meester van zijn prooi, haar ontmaskerde. Quale mocht in den aanvang van het verhaal bokken geschoten hebben, maar in dit groote tafereel was hij onfeilbaar. Hij was stroef, sarcastisch, en meedoogenloos gebiedend. Ashe, die zijn optreden vóór zijn binnenkomst in de gang gerepeteerd had, had gemeend niet beter te kunnen doen dan den detective tot voorbeeld te nemen Hij begon dus met stroef, sarcastisch en meedoogenloos gebiedend te zijn, en reeds na zijn eerste woorden snak te de jeugdige Freddie naar adem. „Dat zal ik u zeggen," zei Ashe. „Als ge me een paar minuten van uw kostbaren tijd schenken wilt, zal ik u de feiten blootleggen. Ja, druk op die schel, indien ge het wenscht, dan zal Ik hegteen Ik te zeggen heb, tegen over getuigen herhalen. Het zal Lord Elmsworth onge twijfeld genoegen doen te vernemen dat zijn zoon, dien hij ten volle vertrouwde een dief is." De hand van Freddie viel slap op het dek. De schel bleef onaangeroerd. Zyn mond viel zoo ver mogelijk open. Te midden van zijn paniek doemde er een eigen aardige gewaarwording bij hem op, dat hij dien laatsten zin ergens meer gehoord of gelezen had. Toen schoot het hem te binnen. Het waren de eigen woorden die voorkwamen in „Gridley Quayle, Detective. Het avon tuur met den Blauwen Robijn." „Wat... bedoel je?" stotterde hij. „Ik zeg u wat ik bedoel. Zaterdagnacht werd een kost bare acarabee uit het museum van Lord Elmsworth ge stolen. Het geval werd mij ter onderzoek opgedragen." „Genadige Hemel! Zijt gij detective?" „Ha!' riep Ashe. Zooals menig waardig schrijver aangetoond heeft, is het leven vol ironie. Het leek Freddie dat dit het zui verste voorbeeld van dat feit was. Al die jaren had hij vurig verlangd een detective te ontmoeten, en nu deze wensch vervuld werd, was hij zelf door een detective betrapt. „Het geval werd mij ter onderzoek opgedragen," zei Ashe. Ik deed mijn plicht Ik kwam tot de ontdekking dat gij oogenblikkelijk en dringend om geld verlegen waart" „Ho9 hebt ge dat kunnen ontdekken?" „Ha!" zei Ashe weer. „Ik ontdekte verder dat gij in betrekking staat tot een individu met name Jones." „Groot God! Hoe?" Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1929 | | pagina 1