llftitti Niiiis-
MltllfMit- Lllllinlllt
,CARPE-DIEM" - Gract-Sckoorl.
MUSEUM VAN DEN
ARBEÏD.
EEN VR00LIJKE
ROMANCE
UitgeversN.V. v.h. TRAPMAN 6 Co., Schagen.
Eerste Blad.
Vosr-historisclie Indianenstammen.
Nogmaals ean praatje over koolrupsen.
Woensdag 9 October 1929.
72ste Jaargang No. 8542
Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder
dag en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 8 uur, worden Adver-
tentiën nog zooveel mogelijk in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
POSTREKENING No. 23330. INT. TELEF. No. 20.
Prijs per 3 maanden fl.65. Losse nummers 6 cent. ADVEBTEN-
TIüN van 1 tot 5 regels f 1.10, iedere regel meer 20 cent (bcwijsno.
inbegrepen). Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
DIT NUMMER BESTAAT UIT TWEE BLADEN.
Verleden week Vrijdag hebben we in een verloren
uurtje een bezoek gebracht aan bovengenoemd Mu
seum en reeds onmiddellijk willen we verklaren,
dat we onzen tijd niet beklaagd hebben.
Misschien zou dit wel het geval zijn geweest, als
wij er met hooggespannen verwachtingen naar toe
waren gegaan. De naam is nog wat groot en de vlag
dekt de lading niet precies!
Het gaat er mee, als met het pak van den sterk
groeienden jongen. Moeder kan niet elk jaar een
nieuw voor hem koopen en daarom neemt zij er een
op den groei. Voorloopig heeft de haas, die het dra
gen moet, er de ruimte in!
Zoo is het ook met dit Museum. Het geeft reeds
een voorstelling van allerlei menschelijken arbeid,
maar vóór er gesproken kan worden van den ar
beid, zullen de wijzers van de klok nog menig toer
tje moeten maken.
Bovendien: arbeid beduidt leven, beweging, om
niet te zeggen lawaai en helsch spectalcel.
Hiervan merkt men in dit Museum natuurlijk
niets. Te zien is er reeds genoeg, maar het donde
rend gerucht van het bezige leven dringt slechts
van buiten, van de straat tot u door. In het Museum
heerscht de rust van, hoe zullen we het zeggen, van
het gestereliseerde leven.
Niettemin bevelen we een bezoek ten zeerste aan.
De toegangsprijs hoeft geen bezwaar te zijn: die is
slechts 10 cent, terwijl voor schoolklassen 5 cent per
kind wordt berekend. Wij verkeeren echter in ster
ken twijfel, of wij onderwijzers van buiten zullen
aanraden er met hun leerlingen heen te gaan, als
zij een bezoek aan Amsterdam brengen. De tijd is
dan zeer beperkt. Er is zóóveel dat de aandacht
vraagt en dat alleen de groote stad kan bieden, dat
men toch reeds veel moet schrappen uit het over
laden program, dat zich opdringt.
Hoe dit echter zij, voor wie Amsterdam niet meer
een geheel onbekende is, raden we een bezoek wel
aan en als men dan het bovenstaande in aanmer
king neemt, stort men daarna zich stellig niet on
voldaan opnieuw in het drukke stadsleven.
Het Museum heeft voorloopig onderdak gevon
den in een leeggekomen openbare lagere school,
Rozengracht 224A, Amsterdam, vlak bij ne krui
sing Marnixstraat. Van het Centraal Station is het
gemakkelijk te bereiken met de tramlijnen 13 en 17.
Men kan er dagelijks terecht tusschcn 9 en 4 uur.
Komt men er binnen, dan vindt men dadelijk aan
zijn rechterhand in het voormalige gymnastieklo
kaal een groote vitrine, waarin een schematische
voorstelling wordt gegeven van een volledig petro
leumbedrijf van de Shell. Duidelijk komt hier uit,
wat er zoo al van aardolie wordt gemaakt, maar
duidelijk spreekt ook, hoeveel arbeid en vernuft
daarvoor noodig is.
Ondoenlijk is het, om na een kort bezoek een be
schrijving te geven van wat het Museum reeds biedt.
Beter lijkt het ons, hier de stichters het woord te
FEUILLETON
door
P. G. WODEHOUSE.
39.
„Ik niet. Hoe kon Jones mij afgeluisterd hebben? De
•uder was besloten en op dat tijdstip was hij reeds weer
op straat,' zeide Joan.
„Hoe weet ge dat hij reeds weer op straat was? Hebt
ge hem door de deur zien gaan?"
„Neen, maar hij vertrok."
„Hij kan op de trap gewacht ge weet hoe donker
zy in No. 7 A is en hebben staan luisteren."
„Waarom?"
Asho peinsde. j
„Waarom? Waarom? Wat is dat toch een duivels-
woord! Het is de nachtmerrie van den detective. Ik
meende het gevonden te hebben, tot ge zeidet Ja,
waarachtig! Ik zal u zeggen waarom. Ik begrijp alles. Ik
snap het van A tot Z. Het doel van zyn bezoek aan u
waren die brieven, die Freddie terugwenschte omdat hij
binnenkort met Juffrouw Peters zou gaan trouwen, niet
waar?"
„Ja."
„Gij deelt mee dat de brieven vernietigd zijn. Hij ver
dwijnt, Heb ik gelijk?"
„Ja zeker."
„Hij was nog niet buiten, of hij hoort juffrouw Peters
aan de voordeur haar naam opgeven. Denk u nu eens
even in de plaats van Jones. Wat zou hij gedacht heb
ben? Hij vertrouwt het zaakje niet. Hij denkt dat er
Iets achter zit. Hij loopt weer zachtjes naar boven,
wacht tot juffrouw Peters bij u binnengelaten is, blijft
buiten de deur staan, en luistert af wat er gesproken
wordt. Wat dunkt u daarvan?"
„Ik geloof waarlijk dat ge gelijk hebt. Dat zou hij
met gemak hebben kunnen doen."
„En het is precies wat hij deed. Ik weet het zoo ze
ker als had ik het bijgewoond. En nu Ik er aan denk,
is het best mogelijk dat ik het bijgewoond heb. Alles
gebeurde in den avond van den dag waarop we elkaar
voor hot eerst ontmoetten, zegt ge? Ik herinner me dat
k dien avond de trap afliep ik ging naar een caba
ret en ir uw kamer stemmen hoorde. Ik herinner het
me duidelijk. Naar alle waarschijnlykheid moet het wei
geven, opdat ieder duidelijk wete, wat zij zich heb
ben voorgesteld. Aan het prospectus ontleenen we
dus het volgende:
In dit Museum worden verzameld en tentoonge
steld de voorwerpen, de werktuigen, het materiaal,
de eindproducten, enz. betreffende het proces van
den arbeid of afbeeldingen daaromtrent. Men vindt
daar het afgewerkte product tentoongesteld (b.v. een
theekopje) en kan dan den langen weg volgen, welke
is afgelegd, om het natuurproduct (de klei) te ver
vormen tót gebruiksvoorwerp. Naast de wijze, waar
op in dat arbeidsproces de natuurkrachten zijn be
nut, ziet men ook vaak de wijze geïllustreerd, waar
op de voor den mensch schadelijke invloeden der
natuurkrachten zijn opgeheven, zooals b.v. de ver
schillende manieren, waarop men het roesten van
ijzer heeft trachten tegen te gaan. Een enkele rond
wandeling door het Museum leidt tot de erkenning
van de alomtegenwoordigheid der natuur, zelfs in
onze dagelijksche gebruiksvoorwepren, van haar
rijkdom aan grondstoffen en van het vernuft van
den mensch in zijn streven, om dien rijkdom dienst
baar te maken aan de voorziening in de zich steeds
ontwikkelende behoeften. Men nadert de overtui
ging, dat cultuur grootendeels of gedeeltelijk ver
vormde natuur is, met gebruikmaking van de na
tuurkrachten zelf, En men wordt vanzelf ook ge
bracht tot eerbied en respect voor allen, die hun
rol in dat interessante en soms wonderlijke arbeids
proces vervullen.
Het Museum van den Arbeid als de bewaar- en
toonplaats van den huidigen ontwikkelingsgang van
het arbeidsproces vervult een cultureele taak. Maar
in zijn streven om naast de tegenwoordige ook de
vroegere arbeidsmethoden vast te leggen, om den
historischen ontwikkelingsgang van de „vervor
ming der natuur tot cultuur" te demonstreeren, heeft
zijn verzameling ook groote historische waarde. Een
zeer vooraanstaand man in het sociale en economi
sche leven concludeerde na een rondgang door het
Museum, dat het een ramp zou zijn voor ons land
indien een dergelijke verzameling van voorwerpen
en afbeeldingen niet kon worden aangewend ten al-
gemeenen nutte. Ook voor de geschiedenis van de
ontwikkeling der techniek achtte hij het van groot
belang, dat deze verzameling naar waarde kan wor
den verzorgd. Het Bestuur van het Museum van deii
Arbeid onderschrijft dit oordeel volkomen...de
beteekenis van den arbeid in den meest algemee-
nen zin des woords voor onze huidige samenleving
is zoo ongemeen groot, de ontwikkeling van het
arbeidsproces, van de productiewijze is zoo snel en
ingrijpend, dat een momenteele en historische re
productie daarvan voor het tegenwoordige en het
nageslacht van het grootste belang moet worden ge
acht. Bovendien, de schat van kennis en gegevens,
welke in de collectie voorwerpen en schilderijen ver
scholen ligt, moet dienstbaar gemaakt kunnen wor
den aan de ontwikkeling en de gebleken weetgie
righeid van hen, die bij het arbeidsproces recht
streeks betrokken zijn.
Gereed zijn de groepen:
Bloem=
en Boomkweekerij
Telef. 502.
Het adres voor sterk en gehard plantsoen.
VOORDEELIGE PRIJZEN.
Zie onze advertentie elders in dit blad.
nig gescheeld hebben of ik was Jones tegen het lijf ge-
loopen."
„Het schijnt alles met elkaar te kloppen, niet?"
„Het is zoo duidelijk als wat. Er mankeert geen scha
kel aan. De eenige vraag is, kan ik met deze gegevens
naar den jeugdigen Freddie gaan en afgifte van de sca-
rabee van hem eischen? Over het geheel geloof ik dat
ik beter eerst dat briefje aan Jones kan gaan brengen,
zooals ik Judson beloofd heb, en zien of ik door hem
iets meer te weten kan komen,. Ja, dat lijkt met het
beste. Ik doe het dadelijk."
HL
De grootste kwelling voor een zieke is misschien dat
de menschen naar hem komen kijken en met hem ko
men praten om er den moed in te houden. De Hoogwel
geboren Freddie Threepwood had daar bizonder veel
van te lijden. Hij was niet gezellig van aard, en het ver
moeide zijn bekrompen hersens onderwerpen van ge
sprek met zijn talrijke bezoekers te moeten verzinnen.
Hij wenschte het liefst met rust gelaten te worden om
van de Avonturen van Gridley Quayle te genieten, en
als dat begonnen was hem te vervelen, om op zijn rug
te gaan liggen, naar het plafond te kijken en te denken
aan niets. Alleen den doortastenden mensch, den ener
gieken verzetter van bergen is het een gruwel met een
verzwikten enkel aan zijn legerstede gekluisterd te zijn,
De Hoogwelgeboren Freddie vond het een genot. Van
jongsaf had hij het in bed liggen verrukkelijk gevonden,
en nu het hom veroorloofd was zulks te kunnen doen,
zonder er staadjes voor te ontvangen, stond het hem
volstrekt niet aan in zijn droomerijen door gedienstige
ooms en tantes gestoord te worden.
De schaarsche tusschenpoozen van zijn eenzaamheid
besteedde hij er over liggen denken wie van zijn neefjes
en nichtjes, ooms en tantes, de vervelendsten van den
heelen troep waren. Soms reikte hij de eerepalm aan
Kolonel Horace Mant, die krijgsmanstaal tegen hem
uitsloeg („Ik weet nog bliksems goed hoe ik in den
winter van '93 met zoo'n verdoemden enkel opgeknapt
was); dan weer scheen de stichtelijke houding van den
Bisschop van Godalming hem de grootste ergernis te
geven. Een andermaal werd zijn neef Percy, Lord
Stockheath, door hem boven aan de lijst geplaatst, die
over niets anders wilde spreken dan over zijn proces we
gens schending van trouwbelofte en de uitwerking die
dit op zijn braven ouwen heer gehad had. En in dat
oogenblik moest Freddie niets van gesprekken over pro
cessen wegens schending van trouwbeloften hebben.
Toen hij 's Maandagsmorgens in bed lag te lezen, was
het eenige wat zijn genot vergalde, de gedachte dat
de deur ieder oogenblik geopend kon worden om een
belangstellend bezoeker door te laten.
Het Dier als leverancier van producten voor de
industrie;
Het IJzer als grondstof voor de industrie en zijn
groote rol in het leven.
In voorbereiding of zoo goed als klaar zijn de
groepen: De Berg ais leverancier van grondstoffen,
(aardewerk, glas, enz.), De Plant. Het Papier. De
Kleur in het leven. Het Licht in alle eeuwen.
Met Museum bestaat in hoofdzaak door giften en
schenkingen. Het lidmaatschap kost fl of meer.
Steun verdient het ongetwijfeld en wie onzen
raad opvolgt en er eens een kijkje gaat nemen, komt
er allicht tot het besluit, dat ook zijn hulp noodig
is door lid te worden of door een bijdrage, die de
voorstelling van een of ander bedrijf kan verduide
lijken.
Hierboven gaven we het adres.
Noteer het eens. Een ongezochte gelegenheid om er
heen te gaan, doet zich soms eerder voor, dan men
verwachten zou.
W E T E N S G H A P.
Griezelige ontdekking tusschen de ruïnen
van Columbia.
Terwijl de wetenschappelijke onderzoekers in Cen-
traal-Azië op zoek zijn naar sporen van uitgestorven
rassen, heeft een kleine groep van onderzoekers uit
Columbia de onweerlegbare sporen van een lang ver
dwenen stam van „folter-Indianen" gevonden, die in
Columbia, eeuwen voor de blanken er binnendrongen,
hebben geleefd.
Men heeft weer, zooals dikwerf in dit land, de over
blijfselen van een Indianenstam gevonden, doch deze
stad in de nabijheid van Cortez gelegen, gaf een over
zicht van de geheele Indiaansche beschaving, een cul
tuur, welke van alle andere beschavingen volkomen
gescheiden is. De ruïnen geven duidelijk weer, welke
.coverceremoniën en welke bloedige plechtigheden hier
hebben plaatsgehad.
Dr. Martin, de curator van het rijksmuseum van Oolo-
rado, hield de bijzonderheden van deze ontdekkingen,
welke hij met een collega had gedaan, langen tijd ge
heim. Hij vreesde n.1., dat ze te sensationeel waren om
door een staatsinrichting te worden gepubliceerd.
De groep onderzoekers, die in Montezuma op zoek
naar oude Indische reliquien was, kwam op zekeren
dag bij ruïnen, die er geheel anders uitzagen dan die,
welke men, tot dusver, In deze districten had gevonden.
Ze lagen in een dal, tusschen rotsen verborgen en
alleen voor het geoefende oog te ontdekken. Een eigen
aardig gevormde toren stak uit de ruïnen op en daarin
drongen de onderzoekers met houweelen en spaden.
Hunne ontdekkingen leidden er toe deze plaats „bijen
korf toren" te noemen. Op de volgende wijze heeft Dr.
Martin in een offlcieele mededeeling het grootste ver
trek in den toren beschreven:
De zaal had geen deur, waardoor men weer naar
bulten kon komen. Ook waren er geen onderaardsche
gangen. Steenen, vuil en houtskool waren daarin vier
voet opgestapeld. Onder deze hoop lagen de door ons
gedane ontdekkingen.
In den noordelijken hoek ontdekten we een groote
Zijn voorgevoelens werden bewaarheid. Nauwelijks had
hij zich verdiept in de bizonderheden van een ingewik
keld komplot, door een geheim genootschap gesmeed
om Gridley Quayle door middel van omkooping van zijn
kok uit den weg te ruimen, (deze zou fijngehakte paar
denharen door zijn kippenpastei mengen) of de deurknop
werd omgedraaid, en Ashe trad binnen.
Freddie was niet de eenige, die den stroom van be
zoekers van de ziekenkamer in den grond van zijn hart
verwenscht had. Het feit dat het onmogelijk scheen te
zijn den zieke een oogenblik alleen aan te treffen, had
ook Ashe ten zeerste verbitterd. Hij had zich telkens
geruimen tijd op de gang waar de kamer van Freddie
lag, opgehouden, vol ondernemingsgeest, maar dank zij
den drom van belangstellenden, tot werkeloosheid ge
doemd. Wat hij met den lijder te bespreken had, kon
niet in het bijzijn van een derden behandeld worden.
Toen hij hem zag, was de eerste gewaarwording van
Freddie een van verademing. Hij was doodsbenauwd ge
weest dat het den bisschop kon zijn. Hij herkende Ashe
als de geschikte knecht, die hem in bed geholpen had,
toen zijn ongeval hem overkomen was. Hij kwam zeker
uit plichtgevoel eens vragen hoe de patiënt het maakte,
maar zou waarschijnlijk niet lang blijven. Hij knikte hem
goeden dag, en ging voort met lezen.
Maar toen hij even opkeek, zag hij Ashe naast zijn bed
staan, hem met een doordringenden blik aanziende.
De Hoogwelgeboren Freddie kon doorborende blikken
slecht verdragen. Een van de redenen waarom hij liefst
niet met zijn aanstaanden schoonvader, mijnheer Pres
ton Peters, alleen gelaten werd, was dat de natuur den
milMonnair met een paar doordringende oogen begiftigd
had, en de ervaringen van diens New-Torksche zaken
leven, hadden hem de gewoonte doen aannemen met zijn
oogen gaten in de menschen te boren. Om van een tête-
a-tête met mijnheer Peters te genieten, moest een jonk
man een sterker zenuwgestel en een reiner geweten
dan de Hoogwelgeboren Freddie bezitten.
Maar, waar hij de vader van Al ine als een noodzake
lijk kwaad slikte en erkennen moest dat zijn positie
hem het recht gaf zijn oogen net zoo ver door de men
schen heen te boren als hem goeddacht, mocht hij ge
hangen worden als hy ditzelfde voorrecht zou toeken
nen aan den knecht van mijnheer Peters.
Die man naast zijn bed keek hem aan met een blik die
hem, met zijn levendige verbeeldingskracht, voorkwam
recht uit een kanon afgeschoten te zijn, en dit ergerde
en verdroot Freddie.
„Wat moet je hebben?" vroeg hy gemelijk. „Waarom
sta je me daar aan te gapen?"
Ashe ging zitten, plaatste zijn ellebogen op den rand
van het bed, en bleef hem op dezelfde wijze aankijken,
onder een minder scherpen hoek,
„Ha!" zei hij.
hoop beenderen, welke hoop een oppervlakte van 6
voet in het vierkant bedekte.
Deze beenderen zijn waarschijnlijk afkomstig van in
dividuen, die gedood werden. In ieder geval waren de
beenderen eenvoudig op een hoop geworpen, want het
ecne geraamte lag op het andere. Tot onze verbazing
was een schedel met haar bedekt, welke duidelijk
bloedsporen aanwees. Bij elkaar vonden we de overblijf
selen van 32 menschen. Wat zouden deze muren vertel
len. wanneer ze spreken konden?
Een verklaring voor wat hier is gebeurd, schijnt ge
makkelijk te vinden. Of de stam, die de stad van den
„bijenkorf toren" bewoonde, was zacht en vredelievend
en werd door een wilden nomadenstam overvallen, óf
het heeft zelf de bloedige gebruiken voltrokken.
Aanwijzingen zijn er voor beide veronderstellingen.
Ten eerste waren de muren der ruïnen bedekt met
teekeningen van mannen, wier hoofden waren bedekt
door groote maskers, die wilde kalkoensche hanpn
voorstelden. Het geheele gelaat was bedekt en het ge
heel bood een afschrlkwekkenden aanblik. Ook wisten
de toovenaars van den stam door een menigte geheime
in- en uitgangen zich te beveiligen.
Het is zeer goed mogelijk, dat gedurende de wilde
ceremoniën, terwijl de trommelen hun onheilspellend ge
roffel deden hooren, en terwijl het slachtoffer ter dood
werd voorbereid, de magiërs, als door tooverkracht, door
een van deze geheime ingangen voor den verzamelden
stam verschenen. Uit de gevonden schedels valt duidelijk
op te maken, dat menig offer op gruwelijke wijze was
gefolterd wellicht met het doel een of ander onbe
kende godheid te dienen.
Eenige van deze schedels waren verbrijzeld alsof men
ze met een klein stomp instrument had ingeslagen.
Van den anderen kant zou men uit de onvoldoende
wijze, waarop de stad was beveiligd, moeten opmaken,
dat de daarlevende Indianen wellicht een zeer arge
loos volk waren en volkomen onschuldig aan de in de
folterkamer plaats gehad hebbende tafereelen.
Waarschijnlijk zijn ze door een anderen stam over
vallen, welke stam de hierboven gereleveerde zaal
heeft gebruikt voor hun gruwelijkheden. In ieder geval
zijn de ongelukkige wezens, wier overblijfselen door Dr.
Martin zijn ontdekt, een gewelddadigen dood gestorven,
welke door wilde orgieën werd voorafgegaan.
Hoewel we reeds meermalen over koolrupsen ge
sproken hebben en ook over de manieren om ze te
bestrijden achten we het toch wenschelijk er nog
eens over te babbelen.
Als we zoo op onze omzwervingen door Noord-
Holland. onze oogen den kost geven, moeten we wel
tot de slotsom komen, dat de Noord-Hollandsche
kooltelers absoluut geld genoeg hebben en dat ze het
kooltelen louter uit liefhebberij of voor hun gezond
heid doen, want, ware dat niet het geval, dan zouden
ze toch wel meer moeite doen om van de verschil
lende schadelijke dieren en in dit speciale geval om
van de rupsen af te komen of in ieder geval trach
ten eraf te komen. Als men zoo rondziet, blijkt ech
ter, dat er bijster weinig geprobeerd wordt om ze te
dooden. Sommige akkers geven een beeld te zien,
dat meer doet denken aan een stoppelveld, dan aan
een koolveld; men ziet niets dan de hoofdbladnerven
als kale sprieten de lucht in steken. Dat er op zulke
akkers geen goede kool geteeld zal worden is duide
lijk. Toch ziet men dat in zeer vele gevallen lijdelijk
Welke de gebreken van Ashe met betrekking tot het
behandelen van het gevolgtrekkend redeneeren door
Gridley Quayle ook geweest mogen zijn, in ieder van zijn
verhalen kwam één tefereel voor, dat er noiot in ontbrak
Dit was het tafereel in het laatste hoofdstuk, wanneer
Quayle, meester van zijn prooi, haar ontmaskerde.
Quale mocht in den aanvang van het verhaal bokken
geschoten hebben, maar in dit groote tafereel was hij
onfeilbaar. Hij was stroef, sarcastisch, en meedoogenloos
gebiedend. Ashe, die zijn optreden vóór zijn binnenkomst
in de gang gerepeteerd had, had gemeend niet beter te
kunnen doen dan den detective tot voorbeeld te nemen
Hij begon dus met stroef, sarcastisch en meedoogenloos
gebiedend te zijn, en reeds na zijn eerste woorden snak
te de jeugdige Freddie naar adem.
„Dat zal ik u zeggen," zei Ashe. „Als ge me een paar
minuten van uw kostbaren tijd schenken wilt, zal ik u
de feiten blootleggen. Ja, druk op die schel, indien ge
het wenscht, dan zal Ik hegteen Ik te zeggen heb, tegen
over getuigen herhalen. Het zal Lord Elmsworth onge
twijfeld genoegen doen te vernemen dat zijn zoon, dien
hij ten volle vertrouwde een dief is."
De hand van Freddie viel slap op het dek. De schel
bleef onaangeroerd. Zyn mond viel zoo ver mogelijk
open. Te midden van zijn paniek doemde er een eigen
aardige gewaarwording bij hem op, dat hij dien laatsten
zin ergens meer gehoord of gelezen had. Toen schoot
het hem te binnen. Het waren de eigen woorden die
voorkwamen in „Gridley Quayle, Detective. Het avon
tuur met den Blauwen Robijn."
„Wat... bedoel je?" stotterde hij.
„Ik zeg u wat ik bedoel. Zaterdagnacht werd een kost
bare acarabee uit het museum van Lord Elmsworth ge
stolen. Het geval werd mij ter onderzoek opgedragen."
„Genadige Hemel! Zijt gij detective?"
„Ha!' riep Ashe.
Zooals menig waardig schrijver aangetoond heeft, is
het leven vol ironie. Het leek Freddie dat dit het zui
verste voorbeeld van dat feit was. Al die jaren had hij
vurig verlangd een detective te ontmoeten, en nu deze
wensch vervuld werd, was hij zelf door een detective
betrapt.
„Het geval werd mij ter onderzoek opgedragen," zei
Ashe. Ik deed mijn plicht Ik kwam tot de ontdekking
dat gij oogenblikkelijk en dringend om geld verlegen
waart"
„Ho9 hebt ge dat kunnen ontdekken?"
„Ha!" zei Ashe weer. „Ik ontdekte verder dat gij in
betrekking staat tot een individu met name Jones."
„Groot God! Hoe?"
Wordt vervolgd.