Sclager Courant EEN NIEUWE PACHTWET. UIT HET DAGBOEK - VAN EEN MELAATSCHE Radioprogramma Tweede Blad. V r ij d a g Zaterdag Donderdag 17 October 1929 72ste Jaargang. No. 8547 IV. EET CONTINUATIE-RECHT. Het naderend einde van den pachttijd vergalt dik wijls het leven van den pachter. Als een ander hem zijn plaats afsnoept, wat dan? Begrijpelijk is het zeker, dat de pachters prijs stel len op het recht om dc pacht voort te zetten, te con tinue eren. Zij willen „blijven zitten." Dc rogcering spaart kool en geit en schept een continuatie-recht van hoogstens twee keer den gewo nen pachttijd, doch in geen geval voor langer dan 10 jaar. Eerste, gevolg hiervan zal waarschijnlijk dit zijn, dat de pachttijd sterk beperkt wordt. Éen eigenaar, die zijn plaats verhuurt voor 5 jaar, zal er rekening mee houden, dat die 5 jaar er 15 kunnen worden. Zes jaar zullen kunnen uitdijen tot 16, zeven tot 17 enz. Wie dat „gevaar" niet wil loopen, verpacht zijn plaats voor 2 jaar en is ze hoogstens 6 jaar kwijt, of voor 3 jaar, welke dan 9 kunnen worden. Dat de pachter hiermee veel opschiet, kunnen wij niet inzien. Er is echter meer in de voorgestelde regeling, dat niet veel beteekent. De kantonrechter beslist over een verzoek om de pacht te continuccren, als deze door den eigenaar is opgezegd. De rechter mag echter aan de pachtvoor- waarden niets veranderen; de pachtsom mag hij niet lager en niet hooger stellen. Is de pachter zijn ver plichtingen niet behoorlijk nagekomen of kan om andere redenen van den verpachter niet worden ge vergd, dat hij den huurder langer op zijn grond duldt, dan hoeft de continuatie niet te worden toegestaan. .Vooraf moet de paehtcommissie worden gehoord. Stel nu dit geval. Een pachter huurt voor f1600. 'Als de termijn om is, zijn de omstandigheden zóó slechts, dat niet meer dan f1200 betaald kan worden, zal er nog sprake zijn van een eenigszins redelijk be staan voor den pachter: Deze liccft aan het voorgestelde continuatie-recht dus niets, want zitten blijven voor f 1600 beteekent, dat hij achteruit gaat boeren. Nu het tegengestelde. De tijden zijn gunstig en zelfs met een pachtsom van f2000 rest den pachter een behoorlijk bestaan. Dolgraag zal hij continueeren voor f 1600, maar zal de kantonrechter in zulk een geval niet zeggen, dat zich nu een omstandigheid voordoet., welke het den eigenaar niet mogelijk maakt den pachter te handhaven? Hoe ook beschouwd, het voorgestelde continuatie- recht lijkt ons niet van dien aard, dat er in de be staande toestanden veranderingen van eenige betee- kenis zal komen. Recht op vergoeding voor aange brachte verbctcringe n. Dit sprqekt, zou men zeggen, voor zich zelf, en toch bestaat er nu sclrijn noch schaduw van zulk een recht. Waartoe dit leiden kan, is duidelijk. De pachter zal niet gemakkelijk tot verbeteringen over gaan, waarvan misschien zijn opvolger meer zal pro- fiteeren dan hijzelf en als hij er kans toe ziet, het laatste jaar alles uit den grond te halen, wat er met eenige mogelijkheid uit te halen is. De rogcering wil nu dit recht vast leggen in de wet en aan bepaalde regelen binden. In zijn reeds meergenoemde artikelen in De Telegraaf zegt Prof. Cohen er dit van, nadat hij van te voren heeft mede gedeeld, dat een dergelijk recht op vergoeding in En geland reeds een halve eeuw bestaat: „Zij d.i. de regeering legt in art. 1630, ingeval de pacht langer dan een jaar geduurd heeft, den ver pachter de verplichting op bij het einde der pacht overeenkomst den pachter een naar billijkheid te be palen schadeloosstelling te voldoen voor de verbete ringen, die door dezen in de laatst verloopen tien jaren aan het gepachte zijn aangebracht en waarvan door hem tijdig aan den verpachter onder opgave der FEUILLETON (Nadruk verboden). 3. En dat tafereel verscheen voor mij, nu zij mij haar medelijden toonde, en het scheen dat haar liefde was verdwenen. Hoe ver was het oogenblik, waarin zij vol vertrouwen en liefde haar hoofd op mijn schouder had gelegd... Zij sprak mij van hoop en berusting. Toen heb lk weemoedig gelachen. O, mijn God! als zij mij haar moed had getoond, wat had ik nog veel kunnen verdragen. Ik had de afschuw van de wereld getrotseerd. Maar mocht ik het haar kwalijk nemen, dat zij haar jeugd, haar leven, haar heer lijk gelaat, niet onvoorzichtig prijs wilde geven aan de melaatschheid? Wie is zoo sterk zijn leven te geven voor de liefde? Of, wellicht had ze mij niet lief. Het zou mij een troost zijn het te weten, al zal ze het mij nooit zeggen! Ik heb haar vaarwel gezegd. Kalm, gelaten al3 een misdadiger, die een nuis was binnen geslopen, waarin hij niet mocht komen. Ik ben gevlucht in den avond. Ik heb gedoold door de stad. Wanhopig, me voelende als van God verlaten, vereenzaamd. Ik ben in den nacht terecht gekomen in een straat, waar vrouwen me wenkten en met één van haar ging ik mee. O, ik had behoefte aan kussen, aan omarming. Die andere was toch voor mij verloren. Ik wilde genieten en nog eenmaal vergeten. Maar toen die vrouw vóór me stond, bereid zich aan mij te geven, toen voelde ik een walg over mijn eigen gemeenheid. En om mijzelven te straffen, om mij nog verder te brengen in dien af grond van jammer en ellende, om my eerder te brengen tot de beslissing, dat ik voor altijd moest breken met deze maatschappij, vertelde ik haar, of nee, ik schreeuw de het uit als in dronkenschap, dat ik melaatsch was! Toen gaf ze een gil en smeekte ze me weg te gaan. Ik voelde op dit oogenblik meer medelijden met die arme vrouw dan met mijzelven. Hoe was die arme vrouw, die daar leefde aan den zelfkant van de samen leving, uitgestootcn cn geminacht, toch nog gehecht aan het leven! Misschien was haar misbruikt lichaam zelf aangetast door een andere vreeselijke ziekte en toch was zij bang door mij besmet te worden. Mocht ik 't dan die andere, die ik eens lief had en die neg vol jeugd en geschatte kosten schriftelijk medecteeling is gedaan. Recht op vergoeding zal evenwel niet bestaan, in dien de verpachter na ontvangst van de mededeeling zich tijdig uitdrukkelijk heeft verzet of de verpach ter bij het aangaan der overeenkomst heeft bedongen, dat de kosten van met name te noemen verbeteringen ten laste van den verpachter komen. De kosten der verbeteringen, die de gedaante of de inrichting van het gepachte veranderen, zullen slechts dan ten laste van den verpachter komen, indien deze met diens uitdrukkelijke toestemming zijn aange bracht. Het recht op vergoeding voor verbeteringen zal evenmin als het rcmissierecht hij contract mogen wor den uitgesloten. De Regeering heeft in het voorstel der Staatscom missie één groote beperking aangebracht door dit recht niet toe te kennen, indien de verpachter zich tijdig verzet. Hierdoor krijgt de verpachter een mid del om zich aan elke betaling van vergoeding te ont trekken. Het is dan ook een vrij slap vergoedingsrecht, dat het Regeringsontwerp bevat. De Regeering is blij kens de Memorie van Toelichting van oordeel, dat de voorgestelde regeling er toe kan bijdragen, „de rust in het bedrijf en de verhoudingen tusschen verpach ter en pachter te verhoogen". Juister schijnt mij de opmerking van den heer J. Smid in de Economisch- Statistische berichten van 21 Augustus, dat de veran dering, die door dit voorstel in den bestaanden toe stand worclt gebracht, van geringe beteekenis is. M.i. zou de wetgever wel iets verder kunnen gaan en ook bij verzet van den verpachter liet recht op vergoeding kunnen erkennen, indien de rechter meent, dat een vergoeding billijk is. Juist de woorden „oen naar billijkheid te bepalen schadeloosstelling" zijn een waarborg, dat het vergoedingsrecht voor den pachter niet zal zijn een middel om naar willekeur over de beurs van den verpachter te beschikken. Intusschen moet worden erkend, dat het bepalen der vergoeding altijd een uiterst moeilijke taak zal blij ven. En gevraagd mag worden, of naast het conti- nuatierecht, dat dc Regeering voorstelt, aan het ver goedingsrecht nog wel behoefte bestaat." Ja, als het continuatie-recht goed geregeld werd! Hierboven zagen wij eohter, dat dit weinig belooft en wat blijft er van het recht op vergoeding over, indien de verpachter zich vrijwaart, door steeds tijdig verzet aan te teekenen? Bij contract mag het vergoedingsrecht niet uitge schakeld worden. De vrijheid om het krachteloos te maken wordt echter met zooveel woorden erkend. Paehtcommissie s. De instelling van deze commissies wordt in een afzonderlijk wetsontwerp geregeld. Er komen er minstens 11, in elke provincie één of meer. Als voor zitter zal een rechtskundige optreden. Van de vier leden zijn twee verpachters en twee pachters, over wier benoeming de regeering overleg pleegt met de landbouw-organisaties. In Hot Volk vat de heer W. v. d. Sluis de taak der pachtcommissies aldus samen: a. het geven van scheidsrechtelijke uitspraken no pens pacht-overeenkomsten, b. het vaststellen en wijzigen van de voorwaar den van de pachtovereenkomsten, c. het geven van adviezen in zaken van pacht, d. het ontwerpen van model-pachtovereenkomsten, e. het geven van voorlichting aan den rechter. Bovendien schrijft art. 10 voor, dat de rechter ver plicht is advies te vragen aan de paehtcommissie, wanneer hij beslissen moet in een geschil, dat betrek- OOK EEN VERMAKELIJKHEID. /P.-.tres Gaies.) Houdt je vrouw van vermakelijkheden? Nou, zij geeft niets om theater of bioscoop, maar zij ziet me wel graag de wasch doem gezondheid en voJ levensverlangens was, nu verwijten dat zij bang voor mij was en besmetting vreesde...? Ik heb die vrouw geld toegeworpen, dat zij liet liggen en ik ben uit haar kamertje gegaan. Op een bank voor het huis ben ik in snikken uitgebarsten. Dien nacht nam ik het besluit naar de kolonie te gaan. 15 Dec. 19... Ik raak nu zoo langzamerhand bekend met de ande ren, die in de kolonie worden verpleegd. Het lijkt misschien zonderling en dwaas, dat lk eerst een afschuw voor hen had, dat ik bar.g was hen te ontmoeten. Ik was nog niet genoeg doordrongen van het droevige feit, dat ik zelf een melaatsche ben. Zoo demonstreerde zich bij mij zelf de gewaarwording, welke een melaatsche '"«ij een gezonde opwekt. Het moet hun zeker zijn opgevallen, dat ik me zoo achteraf hield, dat ik mij afkeerig toonde hen aan te spreken. Ieder mensch heeft oogenblikken, dat de toestand, waarin hij verkeert, hem eigenlijk vreemd, onreëel lijkt Hij schijnt als in een droom te leven. Hij kan zich nog niet indenken, dat er een andere toestand voor hem is gekomen. Hij leeft vaak met zijn gedachten nog zóó in het ver leden, dat hij het tegenwoordige vergeet. Maar eens klaps wordt hij zich de werkelijkheid bewust en dan krijgt hij een schok om dat begrijpen. Zoo verging het ook mij. In de eerste dagen van mfjn verblijf ln de kolonie leefde ik als het ware onbewust. Ik leefde geestelijk nog te veel daar buiten. En zoo greep tenslotte ook mij de werkelijkheid aan en toen vond ik mij zelf een dwaas, dat ik hun gezelschap, niet zocht, waar ik toch huns gelijke was. Ik was tot nu gebleven buiten den kring van de ko lonie der melaatschen, buiten de gedachtensfeer, buiten het gewone kolonieleven. Ik was er nog een vreemde. Maar toen lk begreep, dat ik bij hen behoorde, dat dat mijn gezelschap moest zijn, dat ik geen ander kon ver wachten, toen nog bieef de aarzeling om hen op te zoeken. Ik, arme dwaas, overwoog, of het misschien toch niet onvoorzichtig was. Ik was pas in het eerste sta dium, zij waren allen veel. veel verder. Ik zou toch nog eerder kunnen genezen dan zij. Zoo poogde ik mezelven wys te maken, dat ik alle hoop niet moest opgeven, dat ik daarom toch nog voor zichtig met de anderen moest zijn. Overigens voelde ik eerst weinig voor hun gezelschap. Met een soort afschuw ga ik altijd de woningen van de getrouwde paren voorbij. Ik walg van hen en vraag me telkens af, hoe dat mogelijk is. Uit het raam van mijn kamertje zie ik een echtpaar voorbij gaan. Hij is half blind, gaat moeilijk voort op zijn verschrompelde beentjes. Hij draagt een blauwe bril en steunt op den arm van zijn vrouw en op een stok- Zy loopt eveneens gebrekkig. Haar voeten zijn king heeft op schadeloosstelling voor aangebrachte verbeteringen, op verlaging van rle pacht ten gevolge van buitengewone omstandigheden, waardoor de opbrengst van het bedrijf aanzienlijk minder is geweest dan bij het aangaan van pachtovereenkomst te venvachten was of op verhooging van dc pacht, wanneer den eigenaar door publiekrechtelijke lichamen lasten zijn opgelegd, die aanzienlijk hooger zijn dan bij het aangaan van de overeenkomst te ver wachten was. Deze verlaging cn verhooging zijn de nieuwighe den, die, zooals men weet, bij het wetsontwerp in zake de nieuwe regeling van de pacht worden voorgesteld." Advies geven is dus haar taak en dit wordt direct een twistpunt. De heer Van der Sluis wil deze com missies het recht van beslissing geven en niet den kantonrechter, terwijl Prof. Cohen het juist goed vindt, dat niet de geheele rechtspraak in pachtzaken aan de rechterlijke macht wordt onttrokken. Tot slot nog dit. Ons eerste artikel eindigden we met dezen zin: De vorige regeering bestond niet uit hemelbestor mers, en de nieuwe stellig evenmin! De lezer zal moeten toestemmen, dat haar wets ontwerpen erg tam zijn. Het is zooals Prof. Cohen zegt: ....„Het is niet te verwachten, dat hun invloed groot zal zijn; daarvoor zijn ze te weinig ingrijpend en tasten ze het eigenlijke euvel van het patfhtvraag- stuk, de opdrijving der pachtprijzen, te weinig aan. De Regeering heeft zich geheel onthouden van toe passing der middelen, die ter rechtstreeksehe bestrijding van dit euvel zijn aangeprezen, zooals ver bod van publieke verpachting en vaststelling van maximum pachtnormen van overheidswege. liet is te verwachten, dat deze geneesmiddelen vooral het laatste, zooals het door het Kamerlid Ebels in 1927 in „De Opbouw" is ontwikkeld bij het debat op nieuw krachtig zullen worden aanbevolen. En het is te hopen, dat de Kamer ernstig zal overwegen, of daarvan niet meer baat voor de volkswelvaart is te verwachten dan van hetgeen de Regeering heeft voor gesteld." Natuurlijk zal ook het sociaal-democratisch stand punt worden verdedigd, dat de grondfout zit in het particulier bezit van den bodem. Het zal echter in de Kamer wel niet tot groote beslissingen komen. Toch hopen we, dat ten slotte de sop dc kool nog waard zal zijn en het bestaan van de groote groep pachters wat minder onzeker, en wat minder moeilijk zal wor den. Daarop hebben zij stellig recht, dubbel en dwars. Concerten. 18 October. 12.15: HILVERSUM (298 M.). A.V.R.O.- Kwartet; 12.15: HUIZEN, K.RO.-trio; 15.20: DAVENTRY Jr., Orgelconcert; 15.35: FRANKFORT. Oude Muziek; 15.50: BERLIJN Beethoven-Sonaten; 16.30: HILVERSUM, Pianoconcert J. Emden; 17: HUIZEN, Vooravondconcert 17.30: HILVERSUM. Tafelmuziek; 18.20: MUNCHEN, Wagner-conecrt; 18.50: DA VENTRY Jr., Populair concert; 19.20: ZEESEN, Concert: 19.20: KONINGS BERGEN, Symphonieconcert, Sol.: Moo- die; 19.20: STUTTGART, Klassiek Pla noconcert; 19.20: WEENEN, SzigeU speelt; 19.35: WARSCHAU, Philh. Sym phonieconcert; 19.50: MILAAN, Sym phonieconcert; 20.15: HILVERSUM (1071 M.), V.P.R.O.-concert; 20.20: LON DEN, Delius concerto, o.l.v. Beeham; 20.35: BRUSSEL, Concert; 21.20: HAM BURG, Concert; 21.20 KALUNDBORG, Omroeporkest; 22.35: STUTTGART, Populair concert. T o o n e el, Opera enz. 16.10: LANGENBERG, „De Tooverrlng", 19.20: BRESLAU, „Salome"; 19.20: HAM BURG, „Charlotte Stieglitz"; 20: HIL VERSUM (1071 M.), „De verkochte Bruid"; 20.22: ROME, „Gravin Marit- za"; 20.20: LEIPZIG, „De ondergang der Pategonia"; 21.20: RADIO-PARIS, „Therèse". met lappen omwonden. Zij heeft een knap, gezond-uit- ziend, sympathiek gelaat. Hoe ls het mogelijk, vraag ik me af! Zouden die twee wezens, afschuwelijk door hun ziekte, nog hartstocht kennen? Zouden die man en die vrouw elkaar zonder weerzin kunnen kussen? Of zouden zij zóó i- hetzelfde lijden zijn opgegaan, dat zij alles vergeten? Heeft de zelfde ziekte hun verlangens, hun begeerte, hun smaak, hun gevoel, zóó op hetzelfde niveau gebracht, dat z(j dat alles vergeten? Hebben hun gedachten zich zoo verzoend met hun melaatsheid, dat zij zich met vreug de aan elkaar geven? Die vrouw, die veel jonger is dan die man, die veel later in de kolonie kwam, zou zij geen afschuw, geen weerzin, geen walging hebben moeten overwinnen, vóór zij zich aan dien man gaf? Had zij. inderdaad alle hoop laten varen, alle verlangens om de kolonie te kunnen verlaten, opgegeven? Neen, lk kan het mij niet indenken. Ik besef nu zelf, hoe groot de afgrijzing voor een melaatsche is. Daar is, hier in de kolonie, een verpleegstertje, blond en vroolijk. Zij gaat lachende rond door de kolonie. Zij kijkt vriendelijk met haar groote oogen. waarin het blauw des hemels wordt weerkaatst. Zij lijkt nog een kind, al schat lk haar vijf en twintig jaar. Haar blau we verpleegsterscostuum flatteert haar, geeft haar iets coquets, Iets onbewust coquets. Natuurlijk onbewust. Welke vrouw zou bewust coquet zijn tusschen lepra- Hjders? Als lk haar stem hoor. dan denk lk terug aan wat vroeger was. Dan denk ik aan de tijden, toen lk den moed had zulk een lieve vrouw toe te lachen, ondeu gend wellicht, maar toch met den moed van een man, bewust op vrouwen indruk te kunnen maken. Dan denk ik terug aan de dagen, toen ik mocht verwachten, dat zulk een vrouw de mijne zou willen zijn, dan schrijnt mij de zekerheid, dat voorbij is de gelegenheid dat ik zulk een vrouw zou durven vragen. Ziji s lief. Zij is een echte vrouw, vol menschenllefde, hulpvaardig, da delijk gereed om bij te staan en steeds een vriendelijk woord vindende. Zij heeft de liefde voor de menschon in zich. Zou zij de mijne willen zijn? Zou zij, als zij zich kon indenken mijn vrouw te zijn, geen afschuw voor mij hebben? Natuurlijk, omdat ik nog zelf de afschuw heb voor een vrouw, die melaatsch is. Ik zie haar graag. Ik volg haar altijd tot zij achter het boschje verdwijnt, de hoogte op, waar de verpleeg sterswoning is gelegen. Ze houdt de gedachte levendig, dat er nog een andere wereld is dan de onze, de wereld der melaatschen. .18 Dec. 19... De eerste der verpleegden, met wie lk sprak, was een jonge Engelsche. Ze is nog slechts acht dagen in de kolonie der melaatschen en ze schreit den ganschen dag. Voor het kleine huisje, dat voor haar is ingericht, zit ze op de bank en weent. Men tracht haar te troos VOORTOEZETTE TRADITIE. (Wahre Jacob.) In dit gebouw liet de beroemde roofridder Kunobald zijn gevangenen den hongerdood sterven, tegenwoordig gebruiken zijn nazaten het als per^ion. Lezingen. 10: HILVERSUM (298 M.), Morgenwij ding; 10.30: HUIZEN, Ziekendienst N.C. R.V.; 11.30: HUIZEN, Godsdienstig half uurtje K.R.O.; 14.05: HILVERSUM, Dr. Tesch: „Vaderzorg onder de dieren"; 17: Bern. Premsela: „Humor in de Ge neeskunde"; 19.50: LEIPZIG: Alfred Döblin leest eigen werk; 20.50: HUI ZEN, Prof. R. Casimir: „De taak van de school in onze wereld"; 22: HUIZEN, Declamatie 17e eeuwsche poëzie door Dora Wallant Allerlei. LONDEN: 12.35: Baden-Powel Ceremo nie; MUNCHEN: 20.35: reportage: „Nachtelijke gang door Neurenberg"; LANGENBERG: 19.50, „Kirmes! Send!", Vroolijke avond; Dansmuziek: DA VENTRY Jr., 16.20, Cyril Lidington; 22.35. Café de Paris; LONDEN, 23. id.; HAMBURG. 22.35; KONINGSBERGEN. 21.50; LEIPZIG, tot 23.20 n. a. pr.; TOU- LOUSE, 19.50. Concerten. 19 October. 12.15: HILVERSUM (298 M.), A V.R.O- Kwartet; HUIZEN, K.R.O.-trio; 14.35: FRANKFORT, Liederen van Schiller; 15.50: ZEESEN, Oude Kamermuziek; 16.35: LANGENBERG, Mozartconcert; 17.20: FRANKFORT, Frankforter Mote- te; 18: HILVERSUM (1071 M.). Voor- avondconcert; 19.20, ZEESEN, Sympho nieconcert; 20: HUIZEN, Concertavond; 21: HILVERSUM, Vara-orkest; 21.20: DAVENTRY Jr., Symphonieconcert; 21.20: KALUNDBORG, Concert. T o one cl, Opera enz. 16.50: HAMBURG. „Manon Lescaut"; 18.50: PRAAG, „De Koning der Vage bonden"; 19.05: BOEDAPEST: „De klok ken van Corneville"; 19.20: DAVENTRY Jr., „Captain Brassbounds Conversion" (Shaw); 19.35^: LEIPZIG, „De Kapel meester"; 20.25: TURIJN, „Das Drei- madlerhaus". Lezingen. 10: HILVERSUM (298 M.), Morgenwij ding 11.30: HUIZEN, Godsdienstig half uurtje (K.R.O.); 14: Kinderuurtje K.R O.; 14: HILVERSUM, Max Tak: Film- praatje; 15.50: MUNCHEN. Chineesche Anecdoten; 16: HILVERSUM, „Onze Auto"; 16.30: Sportpraatje door H. Hol lander; 17: Dr. Niemeijer: „Eet om te leven, leef niet om te eten"; 18.45: HUI ZEN, Weekoverzicht: 19: Ir. v. d. Stadt: Electrirlteit in de Huishouding"; 19.30: Het Katholiek Standpunt in zake li chaamscultuur. ten, de directeur van dè kolonie, de verpleegsters, doch ze weert ze af. Ze kan nog niet berusten. In haar is nog het verzet. Ze is van Singapore naar onze kolonie gekomen, omdat ln de Stralts nog geen kolonie is, waar ook Europeanen ter verpleging worden opgenomen. Ze lijdt ontzettend, zooals wel iedereen verschrikkelijk heeft moeten lijden, die voor het eerst de kolonie der melaatschen betreedt en de andere, de oudere lijders ziet. Die oudere lijders, die sinds jaren de kolonies be volken, lichten den sluier over de toekomst der nieuw- gekomenen op. Zie daar gaat er een, met misvormde ooren, bijna zoo groot als van een leeuw, een ander draagt een blauwen bril. Beider oogen zijn aangetast. Hij is bijna blind. Het Is, alsof de oogen zijn gestold, verglaasd. Daar kruipt er een voort. Zijn teenen zijn afgevallen en zijn voeten zijn omwonden. Daar ginds loopt een vrouw, haar gelaat toont een afschuwelijke wonde. Zou zij, die Engelsche, reeds de oudste lijdsters heb ben gezien? Ik heb het haar niet gevraagd. Ik durfde het haar niet te vragen. Waarom haar lijden nog meer te vergrooten. Zou ze de vrouw hebben gezien, die me laatsch, blind, doof, krankzinnig ls en die, den gan schen dag en misschien ook den nacht, met de eene hand over het oog wrijft, als wil ze de duisternis weg vagen, die haar omgeeft, als zocht ze het lioht, dat haar heeft verlaten. Zou zU het nog jonge meisje hebben gezien, die den ganschen dag haar wilde kreten doet hooren, die in waarzin haar kleeren van het lichaam rijt en altijd ligt op haar brits? Haar rug ls één wonde. Ik weet het niet, doch wat ze reeds heeft gezien is wel voldoende om haar te doen schreien. En dat nog jonge Engelsche meisje, de eene wang gemerkt door de melaatschheid, schreit den ganschen dag en wellicht ook den nacht, wanneer ze, rusteloos, wanhopig zich wentelt op haar bed, zoekende tevergeefs naar verge telheid door den slaap. De anderen hebben reeds het geluk te kunnen be rusten. Zij kan het nog niet Ze schreit, zooals ook de anderen hebben gedaan, haar leed uit, tot ze niet meer kan en aanvaardt. De melaatschenkolonie ligt in een dal. Het Is afge scheiden van de wereld door hooge, begroeide heuvelen. Bloemen geuren er overal en een bergstroom rulscht er door heen. Het is zoo lieflijk als een paradijs, en het is het dal der verschrikking. Verschrikking, dat is het woord. Want gij, die nooit een melaatschenkolonie hebt betreden, die daar nooit het uur hebt meegemaakt, waarin de verpleegden in rijen naderen om te worden verzorgd en verbonden, die weet niet, wat geleden wordt. Doch ben lk niet onrechtvaardig? Is al dat lijden er niet, om nog beter te doen uitkomen, hoe groot de op offering, de hulpvaardigheid, de menschenliefde van zoovelen, die zich ln dienst hebben gesteld van de ljj-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1929 | | pagina 5