Sclager Courant
EEN NIEUWE PACHTWET.
UIT HET DAGBOEK -
VAN EEN MELAATSCHE
Radioprogramma
Tweede Blad.
V r ij d a g
Zaterdag
Donderdag 17 October 1929
72ste Jaargang. No. 8547
IV.
EET CONTINUATIE-RECHT.
Het naderend einde van den pachttijd vergalt dik
wijls het leven van den pachter. Als een ander hem
zijn plaats afsnoept, wat dan?
Begrijpelijk is het zeker, dat de pachters prijs stel
len op het recht om dc pacht voort te zetten, te con
tinue eren. Zij willen „blijven zitten."
Dc rogcering spaart kool en geit en schept een
continuatie-recht van hoogstens twee keer den gewo
nen pachttijd, doch in geen geval voor langer dan
10 jaar.
Eerste, gevolg hiervan zal waarschijnlijk dit zijn, dat
de pachttijd sterk beperkt wordt. Éen eigenaar, die
zijn plaats verhuurt voor 5 jaar, zal er rekening mee
houden, dat die 5 jaar er 15 kunnen worden. Zes jaar
zullen kunnen uitdijen tot 16, zeven tot 17 enz.
Wie dat „gevaar" niet wil loopen, verpacht zijn
plaats voor 2 jaar en is ze hoogstens 6 jaar kwijt,
of voor 3 jaar, welke dan 9 kunnen worden.
Dat de pachter hiermee veel opschiet, kunnen wij
niet inzien.
Er is echter meer in de voorgestelde regeling, dat
niet veel beteekent.
De kantonrechter beslist over een verzoek om de
pacht te continuccren, als deze door den eigenaar is
opgezegd. De rechter mag echter aan de pachtvoor-
waarden niets veranderen; de pachtsom mag hij niet
lager en niet hooger stellen. Is de pachter zijn ver
plichtingen niet behoorlijk nagekomen of kan om
andere redenen van den verpachter niet worden ge
vergd, dat hij den huurder langer op zijn grond duldt,
dan hoeft de continuatie niet te worden toegestaan.
.Vooraf moet de paehtcommissie worden gehoord.
Stel nu dit geval. Een pachter huurt voor f1600.
'Als de termijn om is, zijn de omstandigheden zóó
slechts, dat niet meer dan f1200 betaald kan worden,
zal er nog sprake zijn van een eenigszins redelijk be
staan voor den pachter:
Deze liccft aan het voorgestelde continuatie-recht
dus niets, want zitten blijven voor f 1600 beteekent,
dat hij achteruit gaat boeren.
Nu het tegengestelde. De tijden zijn gunstig en zelfs
met een pachtsom van f2000 rest den pachter een
behoorlijk bestaan. Dolgraag zal hij continueeren
voor f 1600, maar zal de kantonrechter in zulk een
geval niet zeggen, dat zich nu een omstandigheid
voordoet., welke het den eigenaar niet mogelijk maakt
den pachter te handhaven?
Hoe ook beschouwd, het voorgestelde continuatie-
recht lijkt ons niet van dien aard, dat er in de be
staande toestanden veranderingen van eenige betee-
kenis zal komen.
Recht op vergoeding voor aange
brachte verbctcringe n.
Dit sprqekt, zou men zeggen, voor zich zelf, en
toch bestaat er nu sclrijn noch schaduw van zulk
een recht. Waartoe dit leiden kan, is duidelijk. De
pachter zal niet gemakkelijk tot verbeteringen over
gaan, waarvan misschien zijn opvolger meer zal pro-
fiteeren dan hijzelf en als hij er kans toe ziet, het
laatste jaar alles uit den grond te halen, wat er met
eenige mogelijkheid uit te halen is.
De rogcering wil nu dit recht vast leggen in de
wet en aan bepaalde regelen binden. In zijn reeds
meergenoemde artikelen in De Telegraaf zegt Prof.
Cohen er dit van, nadat hij van te voren heeft mede
gedeeld, dat een dergelijk recht op vergoeding in En
geland reeds een halve eeuw bestaat:
„Zij d.i. de regeering legt in art. 1630, ingeval
de pacht langer dan een jaar geduurd heeft, den ver
pachter de verplichting op bij het einde der pacht
overeenkomst den pachter een naar billijkheid te be
palen schadeloosstelling te voldoen voor de verbete
ringen, die door dezen in de laatst verloopen tien
jaren aan het gepachte zijn aangebracht en waarvan
door hem tijdig aan den verpachter onder opgave der
FEUILLETON
(Nadruk verboden).
3.
En dat tafereel verscheen voor mij, nu zij mij haar
medelijden toonde, en het scheen dat haar liefde was
verdwenen. Hoe ver was het oogenblik, waarin zij vol
vertrouwen en liefde haar hoofd op mijn schouder
had gelegd...
Zij sprak mij van hoop en berusting. Toen heb lk
weemoedig gelachen.
O, mijn God! als zij mij haar moed had getoond, wat
had ik nog veel kunnen verdragen. Ik had de afschuw
van de wereld getrotseerd. Maar mocht ik het haar
kwalijk nemen, dat zij haar jeugd, haar leven, haar heer
lijk gelaat, niet onvoorzichtig prijs wilde geven aan
de melaatschheid? Wie is zoo sterk zijn leven te geven
voor de liefde? Of, wellicht had ze mij niet lief. Het zou
mij een troost zijn het te weten, al zal ze het mij nooit
zeggen!
Ik heb haar vaarwel gezegd. Kalm, gelaten al3 een
misdadiger, die een nuis was binnen geslopen, waarin
hij niet mocht komen. Ik ben gevlucht in den avond.
Ik heb gedoold door de stad. Wanhopig, me voelende
als van God verlaten, vereenzaamd.
Ik ben in den nacht terecht gekomen in een straat, waar
vrouwen me wenkten en met één van haar ging ik mee.
O, ik had behoefte aan kussen, aan omarming. Die
andere was toch voor mij verloren. Ik wilde genieten
en nog eenmaal vergeten. Maar toen die vrouw vóór
me stond, bereid zich aan mij te geven, toen voelde ik
een walg over mijn eigen gemeenheid. En om mijzelven
te straffen, om mij nog verder te brengen in dien af
grond van jammer en ellende, om my eerder te brengen
tot de beslissing, dat ik voor altijd moest breken met
deze maatschappij, vertelde ik haar, of nee, ik schreeuw
de het uit als in dronkenschap, dat ik melaatsch was!
Toen gaf ze een gil en smeekte ze me weg te gaan.
Ik voelde op dit oogenblik meer medelijden met die
arme vrouw dan met mijzelven. Hoe was die arme
vrouw, die daar leefde aan den zelfkant van de samen
leving, uitgestootcn cn geminacht, toch nog gehecht
aan het leven! Misschien was haar misbruikt lichaam
zelf aangetast door een andere vreeselijke ziekte en toch
was zij bang door mij besmet te worden. Mocht ik 't dan
die andere, die ik eens lief had en die neg vol jeugd en
geschatte kosten schriftelijk medecteeling is gedaan.
Recht op vergoeding zal evenwel niet bestaan, in
dien de verpachter na ontvangst van de mededeeling
zich tijdig uitdrukkelijk heeft verzet of de verpach
ter bij het aangaan der overeenkomst heeft bedongen,
dat de kosten van met name te noemen verbeteringen
ten laste van den verpachter komen.
De kosten der verbeteringen, die de gedaante of de
inrichting van het gepachte veranderen, zullen slechts
dan ten laste van den verpachter komen, indien deze
met diens uitdrukkelijke toestemming zijn aange
bracht.
Het recht op vergoeding voor verbeteringen zal
evenmin als het rcmissierecht hij contract mogen wor
den uitgesloten.
De Regeering heeft in het voorstel der Staatscom
missie één groote beperking aangebracht door dit
recht niet toe te kennen, indien de verpachter zich
tijdig verzet. Hierdoor krijgt de verpachter een mid
del om zich aan elke betaling van vergoeding te ont
trekken.
Het is dan ook een vrij slap vergoedingsrecht, dat
het Regeringsontwerp bevat. De Regeering is blij
kens de Memorie van Toelichting van oordeel, dat de
voorgestelde regeling er toe kan bijdragen, „de rust
in het bedrijf en de verhoudingen tusschen verpach
ter en pachter te verhoogen". Juister schijnt mij de
opmerking van den heer J. Smid in de Economisch-
Statistische berichten van 21 Augustus, dat de veran
dering, die door dit voorstel in den bestaanden toe
stand worclt gebracht, van geringe beteekenis is.
M.i. zou de wetgever wel iets verder kunnen gaan
en ook bij verzet van den verpachter liet recht op
vergoeding kunnen erkennen, indien de rechter
meent, dat een vergoeding billijk is. Juist de woorden
„oen naar billijkheid te bepalen schadeloosstelling"
zijn een waarborg, dat het vergoedingsrecht voor den
pachter niet zal zijn een middel om naar willekeur
over de beurs van den verpachter te beschikken.
Intusschen moet worden erkend, dat het bepalen der
vergoeding altijd een uiterst moeilijke taak zal blij
ven. En gevraagd mag worden, of naast het conti-
nuatierecht, dat dc Regeering voorstelt, aan het ver
goedingsrecht nog wel behoefte bestaat."
Ja, als het continuatie-recht goed geregeld werd!
Hierboven zagen wij eohter, dat dit weinig belooft
en wat blijft er van het recht op vergoeding over,
indien de verpachter zich vrijwaart, door steeds tijdig
verzet aan te teekenen?
Bij contract mag het vergoedingsrecht niet uitge
schakeld worden. De vrijheid om het krachteloos te
maken wordt echter met zooveel woorden erkend.
Paehtcommissie s.
De instelling van deze commissies wordt in een
afzonderlijk wetsontwerp geregeld. Er komen er
minstens 11, in elke provincie één of meer. Als voor
zitter zal een rechtskundige optreden. Van de vier
leden zijn twee verpachters en twee pachters, over
wier benoeming de regeering overleg pleegt met de
landbouw-organisaties.
In Hot Volk vat de heer W. v. d. Sluis de taak der
pachtcommissies aldus samen:
a. het geven van scheidsrechtelijke uitspraken no
pens pacht-overeenkomsten,
b. het vaststellen en wijzigen van de voorwaar
den van de pachtovereenkomsten,
c. het geven van adviezen in zaken van pacht,
d. het ontwerpen van model-pachtovereenkomsten,
e. het geven van voorlichting aan den rechter.
Bovendien schrijft art. 10 voor, dat de rechter ver
plicht is advies te vragen aan de paehtcommissie,
wanneer hij beslissen moet in een geschil, dat betrek-
OOK EEN VERMAKELIJKHEID.
/P.-.tres Gaies.)
Houdt je vrouw van vermakelijkheden?
Nou, zij geeft niets om theater of bioscoop,
maar zij ziet me wel graag de wasch doem
gezondheid en voJ levensverlangens was, nu verwijten
dat zij bang voor mij was en besmetting vreesde...?
Ik heb die vrouw geld toegeworpen, dat zij liet
liggen en ik ben uit haar kamertje gegaan. Op een
bank voor het huis ben ik in snikken uitgebarsten.
Dien nacht nam ik het besluit naar de kolonie te gaan.
15 Dec. 19...
Ik raak nu zoo langzamerhand bekend met de ande
ren, die in de kolonie worden verpleegd.
Het lijkt misschien zonderling en dwaas, dat lk eerst
een afschuw voor hen had, dat ik bar.g was hen te
ontmoeten. Ik was nog niet genoeg doordrongen van
het droevige feit, dat ik zelf een melaatsche ben. Zoo
demonstreerde zich bij mij zelf de gewaarwording, welke
een melaatsche '"«ij een gezonde opwekt.
Het moet hun zeker zijn opgevallen, dat ik me zoo
achteraf hield, dat ik mij afkeerig toonde hen aan te
spreken.
Ieder mensch heeft oogenblikken, dat de toestand,
waarin hij verkeert, hem eigenlijk vreemd, onreëel lijkt
Hij schijnt als in een droom te leven. Hij kan zich nog
niet indenken, dat er een andere toestand voor hem is
gekomen.
Hij leeft vaak met zijn gedachten nog zóó in het ver
leden, dat hij het tegenwoordige vergeet. Maar eens
klaps wordt hij zich de werkelijkheid bewust en dan
krijgt hij een schok om dat begrijpen.
Zoo verging het ook mij. In de eerste dagen van mfjn
verblijf ln de kolonie leefde ik als het ware onbewust.
Ik leefde geestelijk nog te veel daar buiten. En zoo
greep tenslotte ook mij de werkelijkheid aan en toen
vond ik mij zelf een dwaas, dat ik hun gezelschap, niet
zocht, waar ik toch huns gelijke was.
Ik was tot nu gebleven buiten den kring van de ko
lonie der melaatschen, buiten de gedachtensfeer, buiten
het gewone kolonieleven. Ik was er nog een vreemde.
Maar toen lk begreep, dat ik bij hen behoorde, dat dat
mijn gezelschap moest zijn, dat ik geen ander kon ver
wachten, toen nog bieef de aarzeling om hen op te
zoeken.
Ik, arme dwaas, overwoog, of het misschien toch
niet onvoorzichtig was. Ik was pas in het eerste sta
dium, zij waren allen veel. veel verder. Ik zou toch nog
eerder kunnen genezen dan zij.
Zoo poogde ik mezelven wys te maken, dat ik alle
hoop niet moest opgeven, dat ik daarom toch nog voor
zichtig met de anderen moest zijn.
Overigens voelde ik eerst weinig voor hun gezelschap.
Met een soort afschuw ga ik altijd de woningen van
de getrouwde paren voorbij. Ik walg van hen en vraag
me telkens af, hoe dat mogelijk is.
Uit het raam van mijn kamertje zie ik een echtpaar
voorbij gaan. Hij is half blind, gaat moeilijk voort op
zijn verschrompelde beentjes. Hij draagt een blauwe
bril en steunt op den arm van zijn vrouw en op een
stok- Zy loopt eveneens gebrekkig. Haar voeten zijn
king heeft op schadeloosstelling voor aangebrachte
verbeteringen, op verlaging van rle pacht ten
gevolge van buitengewone omstandigheden, waardoor
de opbrengst van het bedrijf aanzienlijk minder is
geweest dan bij het aangaan van pachtovereenkomst
te venvachten was of op verhooging van dc
pacht, wanneer den eigenaar door publiekrechtelijke
lichamen lasten zijn opgelegd, die aanzienlijk hooger
zijn dan bij het aangaan van de overeenkomst te ver
wachten was.
Deze verlaging cn verhooging zijn de nieuwighe
den, die, zooals men weet, bij het wetsontwerp in zake
de nieuwe regeling van de pacht worden voorgesteld."
Advies geven is dus haar taak en dit wordt direct
een twistpunt. De heer Van der Sluis wil deze com
missies het recht van beslissing geven en niet den
kantonrechter, terwijl Prof. Cohen het juist goed
vindt, dat niet de geheele rechtspraak in pachtzaken
aan de rechterlijke macht wordt onttrokken.
Tot slot nog dit.
Ons eerste artikel eindigden we met dezen zin:
De vorige regeering bestond niet uit hemelbestor
mers, en de nieuwe stellig evenmin!
De lezer zal moeten toestemmen, dat haar wets
ontwerpen erg tam zijn. Het is zooals Prof. Cohen
zegt: ....„Het is niet te verwachten, dat hun invloed
groot zal zijn; daarvoor zijn ze te weinig ingrijpend
en tasten ze het eigenlijke euvel van het patfhtvraag-
stuk, de opdrijving der pachtprijzen, te weinig aan.
De Regeering heeft zich geheel onthouden van toe
passing der middelen, die ter rechtstreeksehe
bestrijding van dit euvel zijn aangeprezen, zooals ver
bod van publieke verpachting en vaststelling van
maximum pachtnormen van overheidswege. liet is te
verwachten, dat deze geneesmiddelen vooral het
laatste, zooals het door het Kamerlid Ebels in 1927
in „De Opbouw" is ontwikkeld bij het debat op
nieuw krachtig zullen worden aanbevolen. En het is
te hopen, dat de Kamer ernstig zal overwegen, of
daarvan niet meer baat voor de volkswelvaart is te
verwachten dan van hetgeen de Regeering heeft voor
gesteld."
Natuurlijk zal ook het sociaal-democratisch stand
punt worden verdedigd, dat de grondfout zit in het
particulier bezit van den bodem. Het zal echter in de
Kamer wel niet tot groote beslissingen komen. Toch
hopen we, dat ten slotte de sop dc kool nog waard
zal zijn en het bestaan van de groote groep pachters
wat minder onzeker, en wat minder moeilijk zal wor
den.
Daarop hebben zij stellig recht, dubbel en dwars.
Concerten.
18 October. 12.15: HILVERSUM (298 M.). A.V.R.O.-
Kwartet; 12.15: HUIZEN, K.RO.-trio;
15.20: DAVENTRY Jr., Orgelconcert;
15.35: FRANKFORT. Oude Muziek;
15.50: BERLIJN Beethoven-Sonaten;
16.30: HILVERSUM, Pianoconcert J.
Emden; 17: HUIZEN, Vooravondconcert
17.30: HILVERSUM. Tafelmuziek; 18.20:
MUNCHEN, Wagner-conecrt; 18.50: DA
VENTRY Jr., Populair concert; 19.20:
ZEESEN, Concert: 19.20: KONINGS
BERGEN, Symphonieconcert, Sol.: Moo-
die; 19.20: STUTTGART, Klassiek Pla
noconcert; 19.20: WEENEN, SzigeU
speelt; 19.35: WARSCHAU, Philh. Sym
phonieconcert; 19.50: MILAAN, Sym
phonieconcert; 20.15: HILVERSUM
(1071 M.), V.P.R.O.-concert; 20.20: LON
DEN, Delius concerto, o.l.v. Beeham;
20.35: BRUSSEL, Concert; 21.20: HAM
BURG, Concert; 21.20 KALUNDBORG,
Omroeporkest; 22.35: STUTTGART,
Populair concert.
T o o n e el, Opera enz.
16.10: LANGENBERG, „De Tooverrlng",
19.20: BRESLAU, „Salome"; 19.20: HAM
BURG, „Charlotte Stieglitz"; 20: HIL
VERSUM (1071 M.), „De verkochte
Bruid"; 20.22: ROME, „Gravin Marit-
za"; 20.20: LEIPZIG, „De ondergang
der Pategonia"; 21.20: RADIO-PARIS,
„Therèse".
met lappen omwonden. Zij heeft een knap, gezond-uit-
ziend, sympathiek gelaat.
Hoe ls het mogelijk, vraag ik me af! Zouden die twee
wezens, afschuwelijk door hun ziekte, nog hartstocht
kennen? Zouden die man en die vrouw elkaar zonder
weerzin kunnen kussen? Of zouden zij zóó i- hetzelfde
lijden zijn opgegaan, dat zij alles vergeten? Heeft de
zelfde ziekte hun verlangens, hun begeerte, hun smaak,
hun gevoel, zóó op hetzelfde niveau gebracht, dat z(j
dat alles vergeten? Hebben hun gedachten zich zoo
verzoend met hun melaatsheid, dat zij zich met vreug
de aan elkaar geven? Die vrouw, die veel jonger is dan
die man, die veel later in de kolonie kwam, zou zij geen
afschuw, geen weerzin, geen walging hebben moeten
overwinnen, vóór zij zich aan dien man gaf? Had zij.
inderdaad alle hoop laten varen, alle verlangens om de
kolonie te kunnen verlaten, opgegeven?
Neen, lk kan het mij niet indenken. Ik besef nu zelf,
hoe groot de afgrijzing voor een melaatsche is.
Daar is, hier in de kolonie, een verpleegstertje, blond
en vroolijk. Zij gaat lachende rond door de kolonie. Zij
kijkt vriendelijk met haar groote oogen. waarin het
blauw des hemels wordt weerkaatst. Zij lijkt nog een
kind, al schat lk haar vijf en twintig jaar. Haar blau
we verpleegsterscostuum flatteert haar, geeft haar iets
coquets, Iets onbewust coquets. Natuurlijk onbewust.
Welke vrouw zou bewust coquet zijn tusschen lepra-
Hjders?
Als lk haar stem hoor. dan denk lk terug aan wat
vroeger was. Dan denk ik aan de tijden, toen lk den
moed had zulk een lieve vrouw toe te lachen, ondeu
gend wellicht, maar toch met den moed van een man,
bewust op vrouwen indruk te kunnen maken. Dan
denk ik terug aan de dagen, toen ik mocht verwachten,
dat zulk een vrouw de mijne zou willen zijn, dan
schrijnt mij de zekerheid, dat voorbij is de gelegenheid
dat ik zulk een vrouw zou durven vragen. Ziji s lief. Zij
is een echte vrouw, vol menschenllefde, hulpvaardig, da
delijk gereed om bij te staan en steeds een vriendelijk
woord vindende. Zij heeft de liefde voor de menschon
in zich.
Zou zij de mijne willen zijn? Zou zij, als zij zich kon
indenken mijn vrouw te zijn, geen afschuw voor mij
hebben? Natuurlijk, omdat ik nog zelf de afschuw heb
voor een vrouw, die melaatsch is.
Ik zie haar graag. Ik volg haar altijd tot zij achter
het boschje verdwijnt, de hoogte op, waar de verpleeg
sterswoning is gelegen. Ze houdt de gedachte levendig,
dat er nog een andere wereld is dan de onze, de wereld
der melaatschen.
.18 Dec. 19...
De eerste der verpleegden, met wie lk sprak, was een
jonge Engelsche. Ze is nog slechts acht dagen in de
kolonie der melaatschen en ze schreit den ganschen
dag. Voor het kleine huisje, dat voor haar is ingericht,
zit ze op de bank en weent. Men tracht haar te troos
VOORTOEZETTE TRADITIE.
(Wahre Jacob.)
In dit gebouw liet de beroemde roofridder
Kunobald zijn gevangenen den hongerdood sterven,
tegenwoordig gebruiken zijn nazaten het als per^ion.
Lezingen.
10: HILVERSUM (298 M.), Morgenwij
ding; 10.30: HUIZEN, Ziekendienst N.C.
R.V.; 11.30: HUIZEN, Godsdienstig half
uurtje K.R.O.; 14.05: HILVERSUM, Dr.
Tesch: „Vaderzorg onder de dieren";
17: Bern. Premsela: „Humor in de Ge
neeskunde"; 19.50: LEIPZIG: Alfred
Döblin leest eigen werk; 20.50: HUI
ZEN, Prof. R. Casimir: „De taak van
de school in onze wereld"; 22: HUIZEN,
Declamatie 17e eeuwsche poëzie door
Dora Wallant
Allerlei.
LONDEN: 12.35: Baden-Powel Ceremo
nie; MUNCHEN: 20.35: reportage:
„Nachtelijke gang door Neurenberg";
LANGENBERG: 19.50, „Kirmes! Send!",
Vroolijke avond; Dansmuziek: DA
VENTRY Jr., 16.20, Cyril Lidington;
22.35. Café de Paris; LONDEN, 23. id.;
HAMBURG. 22.35; KONINGSBERGEN.
21.50; LEIPZIG, tot 23.20 n. a. pr.; TOU-
LOUSE, 19.50.
Concerten.
19 October. 12.15: HILVERSUM (298 M.), A V.R.O-
Kwartet; HUIZEN, K.R.O.-trio; 14.35:
FRANKFORT, Liederen van Schiller;
15.50: ZEESEN, Oude Kamermuziek;
16.35: LANGENBERG, Mozartconcert;
17.20: FRANKFORT, Frankforter Mote-
te; 18: HILVERSUM (1071 M.). Voor-
avondconcert; 19.20, ZEESEN, Sympho
nieconcert; 20: HUIZEN, Concertavond;
21: HILVERSUM, Vara-orkest; 21.20:
DAVENTRY Jr., Symphonieconcert;
21.20: KALUNDBORG, Concert.
T o one cl, Opera enz.
16.50: HAMBURG. „Manon Lescaut";
18.50: PRAAG, „De Koning der Vage
bonden"; 19.05: BOEDAPEST: „De klok
ken van Corneville"; 19.20: DAVENTRY
Jr., „Captain Brassbounds Conversion"
(Shaw); 19.35^: LEIPZIG, „De Kapel
meester"; 20.25: TURIJN, „Das Drei-
madlerhaus".
Lezingen.
10: HILVERSUM (298 M.), Morgenwij
ding 11.30: HUIZEN, Godsdienstig half
uurtje (K.R.O.); 14: Kinderuurtje K.R
O.; 14: HILVERSUM, Max Tak: Film-
praatje; 15.50: MUNCHEN. Chineesche
Anecdoten; 16: HILVERSUM, „Onze
Auto"; 16.30: Sportpraatje door H. Hol
lander; 17: Dr. Niemeijer: „Eet om te
leven, leef niet om te eten"; 18.45: HUI
ZEN, Weekoverzicht: 19: Ir. v. d. Stadt:
Electrirlteit in de Huishouding"; 19.30:
Het Katholiek Standpunt in zake li
chaamscultuur.
ten, de directeur van dè kolonie, de verpleegsters, doch
ze weert ze af. Ze kan nog niet berusten. In haar is
nog het verzet. Ze is van Singapore naar onze kolonie
gekomen, omdat ln de Stralts nog geen kolonie is, waar
ook Europeanen ter verpleging worden opgenomen.
Ze lijdt ontzettend, zooals wel iedereen verschrikkelijk
heeft moeten lijden, die voor het eerst de kolonie der
melaatschen betreedt en de andere, de oudere lijders
ziet.
Die oudere lijders, die sinds jaren de kolonies be
volken, lichten den sluier over de toekomst der nieuw-
gekomenen op. Zie daar gaat er een, met misvormde
ooren, bijna zoo groot als van een leeuw, een ander
draagt een blauwen bril. Beider oogen zijn aangetast.
Hij is bijna blind. Het Is, alsof de oogen zijn gestold,
verglaasd. Daar kruipt er een voort. Zijn teenen zijn
afgevallen en zijn voeten zijn omwonden. Daar ginds
loopt een vrouw, haar gelaat toont een afschuwelijke
wonde.
Zou zij, die Engelsche, reeds de oudste lijdsters heb
ben gezien? Ik heb het haar niet gevraagd. Ik durfde
het haar niet te vragen. Waarom haar lijden nog meer
te vergrooten. Zou ze de vrouw hebben gezien, die me
laatsch, blind, doof, krankzinnig ls en die, den gan
schen dag en misschien ook den nacht, met de eene
hand over het oog wrijft, als wil ze de duisternis weg
vagen, die haar omgeeft, als zocht ze het lioht, dat
haar heeft verlaten.
Zou zU het nog jonge meisje hebben gezien, die den
ganschen dag haar wilde kreten doet hooren, die in
waarzin haar kleeren van het lichaam rijt en altijd ligt
op haar brits? Haar rug ls één wonde.
Ik weet het niet, doch wat ze reeds heeft gezien is
wel voldoende om haar te doen schreien. En dat nog
jonge Engelsche meisje, de eene wang gemerkt door de
melaatschheid, schreit den ganschen dag en wellicht
ook den nacht, wanneer ze, rusteloos, wanhopig zich
wentelt op haar bed, zoekende tevergeefs naar verge
telheid door den slaap.
De anderen hebben reeds het geluk te kunnen be
rusten. Zij kan het nog niet Ze schreit, zooals ook de
anderen hebben gedaan, haar leed uit, tot ze niet meer
kan en aanvaardt.
De melaatschenkolonie ligt in een dal. Het Is afge
scheiden van de wereld door hooge, begroeide heuvelen.
Bloemen geuren er overal en een bergstroom rulscht er
door heen. Het is zoo lieflijk als een paradijs, en het
is het dal der verschrikking.
Verschrikking, dat is het woord. Want gij, die nooit
een melaatschenkolonie hebt betreden, die daar nooit
het uur hebt meegemaakt, waarin de verpleegden in
rijen naderen om te worden verzorgd en verbonden, die
weet niet, wat geleden wordt.
Doch ben lk niet onrechtvaardig? Is al dat lijden er
niet, om nog beter te doen uitkomen, hoe groot de op
offering, de hulpvaardigheid, de menschenliefde van
zoovelen, die zich ln dienst hebben gesteld van de ljj-