Alumni Nitiis-
KANKERBESTRIJDING.
UIT HET DAGBOEK -
VAN EEN MELAATSCHE
Radioprogramma
Uitgevers: N.V. v.h. TRAPMAN Co., Schagen.
Eerste Blad.
Woensdag 23 October 1929.
72ste Jaargang No. 8350
Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder
dag en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 8 uur, worden Adver-
tcntien nog zooveel mogelijk in het eerstuitkomend nummer geplaatst
POSTREKENING No. 23330. INT. TELEF. No. 20.
Prijs per 3 maanden fl.65. Losse nummers 6 cent ADVERTEN-
TlëN van 1 tot 5 regels f 1.10, iedere regel meer 20 cent (bewijsno.
inbegrepen). Grootere letters worden nnnr plaatsruimte berekend.
DIT NUMMER BESTAAT UIT TWEE BLADEN.
HET NED. KANKER-INSTITUUT.
Schrik niet, lezer, het wordt geen griezelig verfhaal.
Natuurlijk ook geen vroolijke geschiedenis, die u
schudden doet van het lachen. Ziekte is nu eenmaal
jgeen pretje, maar ze moei ook geen reden zijn, om
lanaar dadelijk moedeloos te worden. Daarmee be-
Ircikt men alleen, en dit staat als een paal boven
Water, dat mogelijke baterschap wordt vertraagd.
Laat ons echter eerst vertellen, waarom we dit
artikel schrijven. Waarschijnlijk heeft u het reeds
j'begrepen. Het feit immers dat de Vereeniging Het
jNederlandsch Kankerinstituut, gevestigd te Amster
dam, een nieuw gebouw heeft betrokken, is in alle
kranten vermeld. Er was een tentoonstelling aan
verbonden, die druk bezocht werd en er zijn rede
voeringen gehouden, die de aandacht trokken.
Het oude Militaire Hospitaal aan de Sarphati-
etraat te Amsterdam is inwendig vrijwel vernieuwd
en voor het gewijzigde doel geschikt gemaakt. Nu
iheet bet: Antoni van Leeuwenhoekhuis, een naam,
die ook het tevoren gebruikte huis droeg. Het omvat
oen kliniek, een laboratorium, een flinke gehoorzaal
en het is tevens een ziekenhuis.
De stichting dagteekont van 1914, heeft binnen- en
buitenslands een goeden naam en honderden pa
tiënten hebben er reeds baat gevopden.
Hier zijn we nu, waar we wilden komen.
Kankerpatiënten, die genezen zijn, niet ©en enkele,
maar vel#, zeer vele zelfs.
U schudt onwillekeurig het hoofd en denkt mis
schien: Het papier is geduldig, maar genezen kan
kerpatiënten
We kunnen die twijfel begrijpen. Over kanker
wordt niet veel gesproken. Het lijkt wel, of men er
zich voor schaamt. Den patiënt houdt men liefst
onkundig, want sinds jaar en dag geldt de mee-
ning: kanker is o'n g e n e e s 1 ij k.
Stellig zijn er zulke gevallen.
liet gaat er mee als met zooveel andere ziekten.
Soms zijn ze doodeiijk, onherroepelijk. Dan is er
geen kruid tegen gewassen en de hoogste wetenschap
staat even machteloos als de domste leek.
Altijd geldt deze waarheid:
voorkomen is beter dan genezen,
en als dit voorkomen mislukt:
hoe
vroeger hulp hoe beter.
In ©en eerste stadium, als dus een ziekte zich pas
openbaart, dan is het tijd om in te grijpen.
Wat t.b.c. betreft, zijn we daarvan langzamer
hand wel overtuigd geraakt. Daar is ook propaganda
voor gemaakt, niet zoo weinig. Nu weet men het:
op het consultatie-bureau of bij den huisdokter
komt men nooit te vroeg, als er twijfel is omtrent
een begin van t.b.c.
Zoo moet het met kanker ook. worden.
Een verdacht, hardnekkig gezwelletje, moet men
niet laten voortwoekeren, doch laten bekijken door
den dokter. Als het een onschuldige puist blijkt te
FEUILLETON
door
J. SCHAAP.
(Nadruk verboden).
6.
Toen ik trouwde, nadat lk velen had afgewezen, omdat
ik dacht dat ze me vroegen om mijn geld, had lk mijn
man lief en ik geloofde dat hij ook veel van mij hield.
Verliefdheid is het wel vaak, dat ons tot een huwelijk
drijft, maar de echte toewijding, en het volkomen op
gaan in elkaar komt pas in het huwelijk.
We hielden van elkaar, zooals ik meende.
Wij trouwden en toen wij uit de kerk kwamen en in
een auto wegreden naar ons huis, een uurtje ver, ver
telde hij mij van al de vrouwen, met wie hij had ge
leefd en die zich aan hem hadden gegeven.
Ik geloofde dat hij het me vertelde om zich een
houding te geven tegenover de jonge vrouw en wellicht
was het ook een poging om het gesprek op zulk een
kiesch onderwerp te brengen tegenover zijn bruid, die
met hem, voor het eerst, naar huis ging.
Ik drukte me tegen hem aan, zeide een vleiwoordje
dat ik nu wel dankbaar moest zijn dat hij mij had uit
verkoren en dat ik nu wel geloofde dat het nu wel uit
zou zijn, nu hij mij tot zijn vrouw had gemaakt"
„Meen je dat?" vroeg hij.
„Natuurlijk, dat mag en kan ik toch niet anders
verwachten?"
„Daarin zou je je wel eens kunnen vergissen".
„Nee, daarin vergis ik me niet, want dan zou het
tusschen ons uit zijn".
„Zoo, als je er zoo over denkt, dan ga lk vanavond
nog naar die vrouw".
„Ga je gang", zeide ik, in de veronderstelling dat
hij maar gekscheerde.
Wij kwamen thuis. Hij bracht mij in de kamer, waar
tal van bloemen geurden. Toen riep hij den koetsier
en gelaste de deeleman in te spannen. Deze inlander
keek hem verwonderd aan, maar gehoorzaamde. Hij
vertrok. Kij ging dien nacht doorbrengen by zijn
maiti-csse.
„Wat ik dieu nacht geleden heb om d1* beleediging,
zijn, des te beter en als het iets ernstigs is, dan kan
het gevaar waarschijnlijk nog bezworen worden.
Op de tentoonstelling in het nieuwe Antoni van
Leeuwenhoek-huis zagen we schematische voorstel
lingen van het aantal genezingen. Bijv. in dezen
vorm:
Zwart duidt aan het aantal sterfgevallen, stij
gend naarmate later hulp was ingeroepen. Duide
lijk sprak ook de slechte invloed van veel rooken
en veel alcoholverbruik, trouwens hoe weinig ge
vallen zijn er, waarin alcoholgebruik niet slecht is.
Eén grafiek een voorstelling in lijnen en cijfers
trof'ons bizonder. Zij stelde voor het aantal sterf
gevallen aan t.b.c. en kanker te Amsterdam gedu
rende de jaren 18901928 en berekend per 100.000
inwoners.
Het waren 2 elkaar kruisende lijnen.
De sterftecijfers aan t.b.c. daalden van 210 tot 60,
die aan kanker stegen van 80 tot ruim 140.
Is dit, wat de t.b.c. betreft, geen prachtig resul
taat? Of de strijd tegen deze gevreesde ziekte ook
geholpen heeft!
Natuurlijk kon dit, omdat de t.b.c. om zoo te zeg
gen ook maatschappelijke oorzaken heeft: slechte
voeding, slechte woningtoestanden enz. Meer wel
stand, meer frissche lucht, ontnemen de t.b.c., die
niet ten onrechte een armelui's ziekte genoemd werd,
haar kansen.
Men kent ook den ziekte-verwekker en dat is bij
kanker nog niet het geval. Bestraling kan deze
ziekte stuiten, al weet men niet, wie of wat ze ver
oorzaakt.
Maar zal men zeggen, moet dan de stijgende
sterftelijn niet hopeloos stemmen?
Volstrekt niet. Kanker treedt vooral op bij oudere
personen en weet je, waarop men ons wees op de
openingstentoonstelling?
Laat ons direct zeggen, dat we zeer ongeloovig
keken, toen wij de cijfers hoorden, maar dat ze
daarna nog eens met nadruk werden herhaald:
sinds de laatste 40, 50 jaar is hier in Nederland
de gemiddelde levensduur gestegen van nog geen
40 op bijna 60 jaar!
Neemt men dit in aanmerking en bovendien, dat
kanker, zooals we reeds zeiden, een ouderdomskwaal
is, dan begrijpt men, dat de sterftelijn van kanker
wel moest stijgen.
Dat de strijd tegen de kanker ook pas dagteekent
uit de latere jaren het Nederlandsch Kanker
instituut is van 1914 speelt natuurlijk ook een
rol en niet minder de onzekerheid, of voorlichting
van het publiek met betrekking tot den kanker ge-
wenscht is of niet.
Dr. W'assink, de directeur van het Kankcrinstituut,
is van het nut dier voorlichting overtuigd en alle
bezoekers der tentoonstelling ontvingen een exem
plaar van een door hem geschreven vlugschriftje:
Kankerbestrijding.
Is volksvoorlichting nuttig en
n o o d i g
Wij zijn het met hem eens. Het ergste voor een
zieke is, dat hij bij voorbaat twijfelt aan de mogelijk
lk kan het U niet zeggen. Ik heb geschreid, den gan-
schen eersten nacht van mijn huwelijk, om die schande
en bij mij rijpte het vaste besluit me nooit aan dien
man te geven. De deur van mijn slaapkamer zou altijd
voor hem gesloten zijn. Een gevoel van walging beving
me, als ik dacht dat hij mij zou kussen en omarmen.
Toen hij 's morgens thuiskwam, zeide lk niets, maar
zijn omhelzing weerde ik af. Dertien jaren lang heb ik
naast dien man geleefd. Mijn trots weerhield m# te
scheiden. Hoe zouden zij, die ik had afgewezen, de
vreugde hebben gevoeld om zulk een teleurstelling bij
hem, dien ik had uitverkoren. Dertien jaren lang bleef
ik geketend aan dien man. Ik ben maagd gebleven. O,
de verleiding was groot, maar ik bezweek niet, nooit
zou hij mij kunnen verwijten, dat ik zijn naam had ont-
eerd. Mijn wraak tegenover dien smeerlap, die in mij het
lieflijkste van een jonge vrouw had gedood, was mijn
eerbaarheid, mijn ongenaakbaarheid, mijn weerstand te
gen alle verzoeking. Tegenover zijn afschuwelijkheid en
schandelijkheid plaatste ik het fatsoen, mijn vlekkeloos
heid. Zoo gingen de mooiste jaren van mijn leven heen,
toen lk een ander ontmoette, dien ik liefhad en die
daar was lk zeker van van mij hield. Toen wilde
ik den band verbreken, die mijn aan dien ellendeling
bond, die zich niet ontzag openlijk op te snijden over
zijn veroveringen.
Het duurde lang voor eindelijk de scheiding was
uitgesproken.
Ik was vrij en wilde hem nu toe behooren. Wij be
paalden den dag van ons huwelijk. Bevreesd was ik
niet voor hem, en het geluk hem te mogen toebehooren
zag ik in het verschiet? Begrijpen de mannen wel iets
van de ziel van de vrouw, die een man Hef heeft' Weet
U tot welke opofferingen een vrouw in staat is, als
ze waaraohtig lief heeft? Als een vrouw intens lief
heeft, offert ze alles op. Men vertelt van vrouwen, die
haar kinderen verlaten om den man te volgen, dien
zij lief heeft Ik kan het begrijpen.
Nog veertien dagen scheidden ons van den dag van
onzen ondertrouw, toen ik melaatsch werd.
U weet het wat het zeggen wil, uit de wereld van
het geluk te worden geworpen, al je hoop verijdeld,
al Je verlangens onvervuld te zien. Hij wilde me, on
danks mijn ziekte, huwen. Ik begreep dat hij het uit
medelijden deed. .Ik gaf hem zijn woord terug... en
ging in deze kolonie.
Ziet U, er zijn momenten dat men spijt heeft dat men
sterk is geweest, dat men zich niet heeft vergeten. Zoo
heb ik spijt, dat ik mij, toen ik nog gezond was, niet
aan dien man, dien ik zoo innig lief had, had gegeven.
Heel mijn liefde, heel mijn trouw aan hem had ik in
die overgave willen geven. Ik ben maagd gebleven.
heid van genezing. Hoop doet leven soms even
zeker als de beste medicijn.
Natuurlijk moet de voorlichting met verstand ge
beuren.
Wij meenen niet beter te kunnen doen, dan do
slotsom van Dr. Wassink's betoog hier weer te ge
ven.
lo. De toestand in ons land is, wat betreft dc
vroegtijdig'heid van komen zeker niet gunstiger, dan
in de naburige Janden, en in absoluten zin zelfs
ongunstiger te noemen.
2o. Stellig zijn een aantal redenen voor het laat
en te-laat-komen niet gebonden aan de ziekte zruf,
maar komen voort, vóór alles, uit gebrek aan ver
trouwen in de mogelijkheid van genezing. Dit pes
simisme staat op verschillende wijzen verbetering
van de uitkomsten der behandeling in den weg.
3o. De patiënten melden zich gewoonlijk aan,
niet in de eerste plaats om genezing van hun ziekte
te verkrijgen, en dus niet bij de eerste teekenen van
alarm, maar komen pas gedwongen door de ver
schijnselen, wanneer die al te hinderlijk beginnen
te worden. Dan is de ziekte meestal zóó ver gevor
derd, dat genezing zelden meer mogelijk is.
4o. Verspreiding van het inzicht, dat door tijdige
behandeling de genezingskansen zeer sterk stijgen,
zal, waarschijnlijk vroegtijdiger aanmelding in de
hand werken. Het is zeer wel denkbaar, dat hiervan
zelfs een groote invloed ten goede zal uitgaan, maar
toch misschien niet in die mate, als sommigen mee
nen.
5o. Vermoedelijk zal, evenals bij vele andere ziek
ten, ook zonder opzettelijke propaganda, dit beter
inzicht langzamerhand baanbreken. maar een doel
bewust gevoerde actie zal dit proces kunnen ver
haasten.
De gevolgtrekking zal dus moeten zijn, dat maat
regelen ter volksvoorlichting nut kunnen hebben en
dus, waar zoo groote belangen op het spel staan,
ook dienen te worden genomen.
Tot de beteugeling van den kanker kan versprei
ding van meer kenis aangaande deze ziekte zeker
bijdragen. Het doen ontwaken van meer hoopge
vende inzichten moet daarbij vooropstaan. Geheel
afgescheiden van de mogelijkheid hierdoor de uit
komst van de behandeling te verbeteren en, dus
winst aan levens te behalen, is zulk een voorlichting
verplicht, omdat daarmede dc geestelijke nood ken
worden gelenigd, voortkomend uit het thans heer-
schende wanbegrip der ongeneeslijkheid. De ver
spreiding van beter inzicht en het aankwecken van
een juistere levenshouding ton opzichte van den
kanker, heeft zoodoende nog een hoogere betoekenis
en toont daarmede eenige overeenkomst mot de zen
ding onder wilde volkeren, die immers ook beoogt
dts menschen uit den ban hunner ingebeelde ver
schrikkingen te verlossen.
Naast de voorlichting van den huisarts zullen we,
zegt Dr. Wassink, bovendien een meer openbaren
voorlichtingsdienst niet kunnen missen. Enkele der
algemeene regels, waaraan deze zal moeten voldoen,
hebben wij in het voorgaande reeds leeren kennen.
De allereerste is: practisch zijn, en het doel: be
teugeling van den kanker, vooral door meer hoop te
geven, goed voor oogen houden. Bekendmaking der
goede genezingskansen van verschillende kankers is
daartoe één der middelen. Nadere inlichting over
dc voornaamste kankers, die gemakkelijk vroegtij
dig te herkennen, en dan goed te genezen zijn, moet
op het programma staan: doch geen verkondiging
van onnoodige geleerdheid over die soorten, wier
herkenning moeilijk en wier behandeling onzeker is.
Een jaar was lk in de kolonie, toen een andere me-
laatsche me ten huwelijk vroeg. Hij vond zeker nog
iets moois aan mij. Hij zou het nu wel laten. Ik wilde
niet...
Ze stond op. En vergetende dat ze tot mij had ge
sproken, scheen ze het woord weer te richten tegen het
wezen, tot wien zij altijd sprak: „Is het niet waar
toetie, ls het niet waar?"
Ik zag haar verdwijnen In haar kamertje. Om de
muziektent klonk gejuich. De directeur had op zijn
horloge gezien dat het twaalf uur was. Toen klonken
luide wenschen met het nieuwe jaar...
17 Febr. 19...
Wij kwamen van een begrafenis. Op een begraaf
plaats van de melaatschen-kolonie. tegen een heuvel
aangelegd, hadden wij een oude vrouw ter ruste ge
legd. die jaren lang in de kolonie was verpleegd. Ze
was geheel verlamd. Haar verstand had ze behouden
en haar oogen waren, o wonder! voor blindheid ge
spaard. Eiken morgen liet zij zich brengen naar een
plek, vanwaar de begrafenis kon worden gezien. Dat
vond ze goed.
Ze zag waar ze ter ruste zou worden gelegd en dat
p#f haar troost. De aanblik van deze rustplaats, dat
toeken, dat er eindelijk een einde zou komen aan haar
lijden, gaf haar mede troost en berusting. Ze zag de
haag, welke de kleine plaats omgaf, ze zag de houten
kruizen van de hoogst gelegen graven, wist dat ook zij
op Christelijke wijze zou worden begraven, dat aan
haar groeve zou worden gebeden en dat een kruis,
waarop haar naam zou worden geschilderd in witte
letters, op haar graf zou komen te staan.
Zoo op haar lange ruststoel gelegen, kon zij medi-
teeren over leven en dood. Zoo volgde ze In haar her
innering haar leven en haar lijden van allen dag. zoo
zag zij in haar verbeelding een leven naderen, dat beter
zou zijn dan wat vroeger was geweest. Geloovig en
vol overgave aan God, vreesde zij den dood niet In den
dood zag zij een belofte van beterschap, een tijdperk van
geluk, waarin ook zij zou treden, die altijd zulk een
goede dienaresse van haar Heer was geweest Dat graf
was haar een aanwijzing van God'a goedheid, die een
einde maakte aan het leven van de menschen naar zijn
Inzicht En dat einde zou komen als ook voor haar de
tijd was gekomen.
Niets bond haar aan het leven zelf, dan het leven.
Zij had hier niets meer te verlangen van het leven, ze
wensehte alleen den dood. En die dood zou komen. Dat
zeide haar die heuvel vol houten kruisen op de graven
van hen, die nu uitrustten van hun lijden oj> aarde. De
Daarnaast dient een poging aangewen-I, eenige ken
nis betreffende al of niet besmettelijkheid, erfelijk
heid enz. bij te brengen, omdat de thans nog heer-
schende wanbegrippen dienaangaande, veel.onnoo
dige angsten baren en onnoodig leed stichten.
De wijze van onderricht in dit alles zal moeten
zijn aangepast aan het publiek, dat men bereiken
wil. In hoofdzaak echter zullen dc methodes nauwe
lijks behoeven te verschillen, daar hier algemeen
menscheüjke gevoelens in het spel zijn en het ver
der te doen is om de voorziening in een tekort aan
kennis, dat zeer algemeen is.
Tenslotte blijft het van groot belang, de artsen van
dit alles te doordringen en hen hun verantwoorde-
lykheid te doen gevoelen, met betrekking tot den
kanker, één der weinige ziekten, die zonder hun
hulp volstrekt geen kansen geven.
DONDERDAG. 24 OCTOBER.
Hilversum (298 M.. na 18 u. 1071 51.)
10.C0 Morgenwijding: 32.15 TU3ehinkskj concert; 13 45
Gramofoon; 16.00 Ziekenuurtje; 17.30 Nico Treep en or
kest; 18.10 Beurs; 18.35 Voordracht; 19.15 Fransche les:
39.45 Politieberichten; 20.00 Tijdsein. Gramofoonplaten;
20.15 Mengelbergconcert, daarna dansmuziek uit cafó
Modern, A'dam.
Huizen (1875 51.)
10.30 Korte ziekendienst: 12 30 Middagconcert; 14.00
Schooluitzending; 18.00 Concert; 18.30 Orgelconcert; 20.00
Uitzencavond «N.C.R.V.
Zeesen (1875 M.)
11.20 Gramofoonplaten; 15.50 Concert: 16.50 Volkslie
deren; 17.20 De Rijkdom der Zee; 18.15 De bemesting
van den Tuin; 19.20 Als de jonge wijn bloeit; 22.10 Dans
les en dansmuziek tot 23.50, Beelduitzcnding.
Dnventry Jr. (479 51.)
15 20 Symphonieconcert; 16.50 Orgelconcert; 17.50 Kin
deruurtje; 18.50 Orgelconcert; 19.50 Symphonieconcert;
22.00 Dixy Land (Muzikale schets); 22.35 Concert.
Londen (356 en 1553 51.)
10.35 Morgenwijding; 15.20 Avonddienst; 20.05 Militair
Concert; 21.55 Concert; 22.50 Dansmuziek.
Radio-Paris (1725 51.)
16.35 Dansmuziek; 18.55 Gramofoon; 20.20 Radioor
kest; 22.20 Economische mededeelingen.
Weenen (516 51.)
10.20 Morgenconcert; 14.50 Sprookjes; 15.20 Concert;
17.25 De Duitsche schilderkunst in den 19en Eeuw; 18.20
Het moderne ontvangtoestel; 18.50 Uitzending van de
Staatsopera; 21.20 Avondconcert
Hamburg (372 M.)
15.35 Sprookjes; 16.20 Etté speel!; 17.20 Concert; 18.05
Schaak; 18.20 Het gelaat der Vrouw; 18.45 Gezondheid
en Schoonheid; 19.20 Oberon, opera van Weber; 21.20
Actueel uurtje; 22.45 Concert
Stuttgart (360 M.)
11.20 In het zonnige Zuiden; 12 20 Gramofoonplaten;
15.05 Bloemenkweeken; 15.35 Middagconcert; 17.35 Uit
den goeden ouden tijd; 18.05 Narcose en Narcosetechniek
18.35 Krachtbronnen der elcctrische energieverwekking,
19.20 Solistenconcert; 20.35 De vloo in het Pantserhuis;
22.05 Pop. Concert
dood was haar heilig verlangen. Daar bad ze om aan
God en het was haar een heerlijke troost naar het
graf te kunnen kijken.
De laatste dagen vóór haar sterven, toen de anderen
haar weer naar haar plaatsje hadden gedragen, zeide
ze niet veel meer. Ze wees naar boven, naar de graven,
en ze fluisterde: „het is goed, het ls goed, daar is het
goed".
Bijna allen, die mee konden gaan, hebben haar helpen
begraven en de directeur zeide en gebed en sprak eenige
woorden van troost
Een man zag ik, een man met een verschrompelden
arm, die het ijverigste had gebeden. Ik hoorde hem
snikken en het viel mij op, dat hij zijn hoofd als in
wanhoop schudde.
Wij daalden, na de begrafenis, den heuvel af. Hij kwam
me op zijde en lk hoorde hem zeggen: „lk ben bang, ik
ben bang."
Het leek me alsof een huivering hem doortrilde, toen
hij omzag naar de rustplaats der melaatschcn. Ik zag
hem met gebogen hoofd, als vreesde hij gezien te wor
den, de hoogte afgaan. Hij was gelijk een kind. dat
loopende in donker en bang, zich kleiner tracht ta
maken, opdat het spook het niet ziet en pakken zal.
Die man Interesseerde me en lk sprak hem aan.
„Die vr<&w ls te benljdeti, meneer. Ze is uit haar
lijden en wie weet wat ons nog te wachten staat".
„Misschien is zij te benijden, maar ik wil nog niet
sterven. Ik kan, ik mag nog niet sterven."
„Is het leven dan voor U voor aanlokkelijk? Zijn wij
niet belden ongelukkig. Is de dood voor ons r.lct een
uitkomst?"
„Voor U, misschien, niet voor mij: Ik ben bang, lk
ben bang voor den dood".
Toen zich op de teenen heffende, fluisterde hij me in
mijn oor: „Ik mag niet sterven. Ik heb nog niet genoeg
boete gedaan. Voor mij Is de tijd nog niet gekomen. Ik
moet nog meer lijden vóór ik mag sterven."
Ik voelde en begreep dat een groote angst voor den
dood den man vasthield. Hij vreesde den dood niet als
het'elnde van het leven, zooals velen, maar als iets dat
hem belette boete te doen voor wat hij had bedreven.
Ik begreep dat hem een groote schuld drukte, dat hij
het lijden van een melaatsche had aanvaard als een
straf, als een boete voor wat hij had misdreven. Het
was een Indo-Europeaan, niet Jong meer. met grijzend
haar en snor. Nu gebogen, meer uit gewoonte dan uit
ouderdom.
Zeer langzaam daalden wij den heuvel af en onwille
keurig volgde de man mij, toen Ik aan mijn kamertje
gekomen, hem vroeg om mee naar binnen te gaan.
Wordt vervoldkL