Mager Courant Van Alkmaar de Victorie! Tweede Blad. Arrondissements Rechtbank te Alkmaar. DE LANGENDIJKER GROENTENVEILINGEN. Woensdag 23 October 1929. 72ste Jaargang. No. 8550 VOOR DEN POLITIERECHTER Zitting van Maandag 21 October 1929. MIJN ZUSTER HEEFT VERKEERING, MET EEN KNUL VAN DE RECLASSEERING. Een opnieuw hervallen zondaar, Adriaan G., die niet was verschenen om de zeer verklaarbare reden, dat hij zwervende en zijn woon- of verblijfplaats onbekend is, moest heden ervaren, dat het niet aangenaam of voor- deelig is, om de bijzondere voorwaarden opgelegd bij een voorw. veroordeeling niet in acht te nemen. Heden toch werd ten uitvoer legging der 2 maanden gevangenis straf, waartoe de zwerver voorwaardelijk wegens diefstal was veroordeeld, door den politierechter gelast. EEN DAME, DIE DE KUNST VAN SCHELDEN GOED VERSTOND. De eerbiedwaardige mej. Koopman huisvrouw Looij te Den Helder, gevoelde zich op 9 Juli niet weinig beleedigd door de aantijgingen van haar plaatsgenoote, mej. Stijntje E., gehuwd met den heer D., welke dame zich niet ontzag de tot in het diepst harer. ziel ge griefde mej. D. een dronkaard en een luizefokker te noemen, tot welke origineele combinatie zij misschien is gekomen op het zien van een fokker-tweedekker. Ook de dochters van mej. D. moesten niet een veer, maar wel 'n heel bed vol veeren laten. De declineerer.de benamingen, die deze jonge dames werden gepresteerd, moeten ter verdere publicatie on toelaatbaar worden geacht. Het feit evenwel, dat mej. Stijntje in haar kring bekend staat als 'n zonderling mensch, werd heden, toen zij moest terecht staan (zij was niet aanwezig) als verzachtende omstandigheid aan gemerkt en verdachte veroordeeld tot f 10 boete of 10 dagen. MIJNHEER HAD DE BOKKEPRUIK OP. De assistent in de bekende Rodelbaan, die ook de Heldersche kermis opluisterde, dat is te zeggen, de Rodelbaan en niet de assistent..., deze heer Piet v. d. G. genaamd, verkeerde op 8 Juli in een verbazend slecht humeur, in verband met de zijn inziens veel te lange werktijden, welke zure stemming hem zoodanig over meesterde, dat hij een bezoeker, zekere Joh. Groot, die hem niet welgevallig was, onthaalde op een flinke mep ln zijn aangezicht, welk onbehouwen gebaar heden door den Politierechter genoteerd werd op f 15 boete of 15 dagen. KLAAS VAN TOORN ROOD, NAM ZIJN SPUIT EN SCHOOT, ALLE EENDJES DOOD! Dit bloedig drama, waarbij 5 jonge eendjes ontijdig en gewelddadig hun onschudig leven lieten, was een gevolg van het feit, dat de eendenhouder .Klaas Boor- stra te Westerblokker geen notitie nam van de waar schuwing hem gegeven door zijn dorpsgenoot Klaas N., om zijn eenden vast te houden, aangezien deze nogal vrijpostige dieren zijn akkerproducten consumeerden en hem dus geldelijk schade toebrachten. Natuurlijk was het Klaas N. niet geoorloofd, de kwestie op deze eigengezeide wijze uit den weg te rui men en stond hij heden dan ook als verdachte voor het bokkebankje, doch ook de heer Boorstra had een re primande in ontvangst te nemen, omdat hij in strijd met de gemeente-verordening en met veronachtzaming der ontvangen waarschuwing, zijn eenden toch de gelegen heid tot het maken van uitstapjes in andermans tuinen niet had ontnomen. Den eendenmepper werd opgelegd slechts 3 gulden boete of 1 dag hechtenis, wat deze eenigszins krenterige koe-kweeker van de vruchten des velds, nog tamelijk hoog geliefde te noemen. Tot diepe teleurstelling van den politierechter, die ook al weer tot de ontdekking kwam, dat ondank 's werelds loon is. De veroordeelde tuinier was echter verstandig genoeg, om dat nietsbeduidende strafje maar te accepteeren en direct af te tikken. DE OUDE BAAS KON HET NIET MEER BIJSLOFFEN. De zoo ongeveer 60-jarige handelsreiziger, thans werk zaam bij de ambtelijke landmeterij van het departsment van Waterstaat, de heer Gerrit v. W. te Heiloo, bevond zich op 2 Augustus aldaar op het rijwiel en ontwaarde toen tot zijn niet geringe ontsteltenis, dat zijn dorps genoot W. Pool, commies bij de Dir. belasting in gezel schap van een confrater, den heer Bos, zich langs den weg had opgesteld, ter controle van de rijwielbelasting. En daar de heer v. W. niet in het bezit was vah dit onmisbare plaatje, was hij op een nader onderzoek niet bijzonder gecharmeerd. Hij wendde nu na het gedane verzoek om af te stappen, de bekende Oostindische doofheid voor en probeerde met de kracht der wanhoop en een geweldig spurt uit de vuurlinie te komen. De ambtenaren echter zagen in die overhaaste vlucht het criterium van een kwaad geweten. Zij zetten den vluch teling na en wisten hem, jonger en vlugger dan hij, ook te achterhalen. Het werd 'n oerslechten dag voor den armen landmeter. Kostte hem 6 piek aan nieuw plaatje en transactie en heden nog 'n matteklopper (10 pop) boete of 10 dagen hechtenis. DE RECHTERLIJKE AUTORITEITEN LOOPEN NIET HOOG MET ZULKE STRAFZAKEN. De timmerman Bern. Abr. v. H. destijds te Medem- blik, had voor f 113 in huurkoop zijn zindelijke ega ver eerd met een prima stofzuiger van de bekende fabriek te Dordrecht. De man geraakte echter buiten werk, kon de afbetaling niet volhouden en verktfcht ten slotte de stofzuiger, om de kosten va n de verhuizing naar Am sterdam te kunnen dekken, evenwel voor dat volledige kwijting der koopsom hem tot wettig eigenaar had ge promoveerd. Natuurlijk kwam hij toen ter zake ver duistering voor den strafrechter en werd zijn zaak heden bij verstek behandeld, zoowel officier als politierechter gaven zeer duidelijk te kennen, dat dergelijke zaken hen buitengewoon onsympathiek toeschenen. Eerst wordt alles aangewend om menschen, die van de hand in den tand leven, tot koopen op afbetaling te animeeren en als het dan met de betaling spaak loopt, moeten Offi cier en strafrechter optreden, om als incassobureau te fungeeren. Maar de politierechter heeft echter in zijn vonnis, waarbij hij den verdachte tot slechts f 10 boete of 10 dagen veroordeelde, doen uitkomen, dat hij in 't vervolg ten nauwste met de omstandigheden rekening zal houden en hiernaar zijn vonnis wijzen. WORDT GRAM. MIJN ZOON, MAAR ZONDIG NIET! In den avond van 8 Augustus waren op het Stet te Limmen eenige lollende zonen des Volks vereenigd, die zich vermeiden in de aanschouwing van een motor bootje, dat een jachtgezelschap huiswaarts zou voeren. De noodige bon mots en landelijke geestigheden ont braken natuurlijk niet en ook de 48-jarige brandstof handelaar Gerrit M., die dien dag in dienst was ge weest van het gezelschap, ontving zijn deel van de gedebiteerde aardigheden met gevolg, dat Gerrit kietelig werd en aan den 17-jarigcn tuinder Jofi. de Graaf een zoodanigen oplawaai in zijn gelaat gaf, dat eenige tanden bijkans ontwortelden, en in Jan's broodmolen stonden te wiebelen als besikkerde katknuppelaars. De jongeheer de Graaf, aldus bejegend, nam daar geen ge noegen mee en het gevolg was. dat de driftige brand- stoffennegociant heden ter zake mishandeling terecht stond. Papa Gerrit draaide nu zoon' beetje om de kwep- sie heen als 'n kat om de heete brei en wilde het doen voorkomen alsof hij tegen de Graaf was opgevallen. Deze dubieuze houding bezorgde onzen goeden Gerrit, die overigens 'n hoogst fatsoenlijk en respectabel huisva der is, nog 'n strafpredicatie van den politierechter, al vorens hij tot f 15 boete of 15 dagen werd veroordeeld. RARE UILENSTREKEN. De heer Joh. G., 'n ongehuwd landarbeider, geboren te Warmenhuizen, en thans te Heerhugowaard werkzaam, is een boerenknecht, die er in zijn net colbert-costuum met sabelscherpe broekvouw, zijn neus gesierd met een professorale uilebril, er meer uitziet als een bankbedlen de, dan als een beoefenaar der practische aardrijkskun de. Hij schijnt dan ook aanvankelijk barbier geweest te zijn maar het afmaaien van boerestoppcls te hebben veranderd in dat van het afscheren van weidegras.. Hoe het echter zij, deze veelzijdig ontwikkelde jonge ling verkeerde in minder goede conditie, daar hij te recht moest staan wegens diefstal van een belasting plaatje in etui, dat hij op 4 Augustus had weggeflikt van de fiets van de lieftallige juffrouw Schuit, die met haar „sjansie", de heer G. Ursem in het café van Ste- vers vertoefd en de rijwielen zoolang buiten waren neer gezet. Dit plaatje werd door G. weer verkocht aan mej. G. Kaptein. De verdachte, tot dusver nog niet veroordeeld, be weerde onder invloed van drank te hebben gehandeld. Hem werd echter onder den neus gewreven, dat hij dien dag nog een ander plaatje achterover had gedrukt, welk feit hem echter niet werd ten laste gelegd. Aangezien de jongeman niet meèr bij zijn ouders te Warmenhuizen vertoeft, besloot de politierechter op voorstel van den officier de zaak 4 weken aan te hou den, ten einde den reclasseerlngsambtenaar gelegen heid te geven een nader onderzoek naar den handel en wandel van Joh .G. in te stellen. DE PLANK MIS-, MAAR JAN RAAK GESLAGEN. Een ongehuwd lid van het edele tuincjersgilde, zekere heer Petrus O., op 4 Augustus zich op de Schoorlsche kermis bevindende, caramboleerde te Groet met zekeren Jan Mekken uit Zijpersluis, dien hjj verdacht hem cr tusschen te willen nemen. Deze verdenking was vol komen ongegrond, doch de voortvarende Piet hield zich niet op met voorlooplge besprekingen. Hij presenteer de Jan direct een slag tegen zijn kop cn voerde zijn be dreiging ook onmiddellijk uit. De aldus getracteerde heer Mekken liet het over aan den politierechter hem satisfactie te verschaffen, en heden werd dan ook de erg-denkende en klopgrage tuinder, die thans van geen interesse had blijk gegeven .veroordeeld tot f 20 boete of 20 dagen. LAFFE VROUWENMISHANDELING. De landbouwersknecht Jacob V. bevond zich op 6 Augustus te Grootebroek in een café waar ook de 21 jarige werkster mej. G. Laan aanwezig was. Het meisje zeide iets waarover de eenigszins aangeschoten heer Jaap aanstoot nam en daarop reageerde door het mei3je een zoo hevigen slag in het gelaat toe te brengen, dat zij uit neus en mond bloedde. Dit minderwaardig optreden werd den thans afwezi gen held heden hoogst kwalijk genomen, zooals kon worden geconcludeerd uit de gepeperde straf, die hem werd opgelegd, namelijk f 25 boete of 25 dagen hechtenis. Auf Wiedersehen. Drukto ln de inmaakfabrieken en op den akker met den kooloogst; de wratziekte en het teeltverbod. Lagere prijzen voor aardap pelen, bevredigend voor bloemkool; mindere pryzen voor roode en gele koolbetere, maar toch nog lage, voor witte kool. Hooge pryzen voor boonen, lage voor uien. Chlnec- sche kool lager, evenals bieten en wortelen. Tomaten geringe aanvoer by lage prijzen. De Langendijker tuinbouw begint meer en meer te staan in het teeken van den koolhalerstijd. In de tweede helft van October breekt die drukke tijd aan. Dan zijn er handen te kort Van werkloosheid is nu geen sprake. In de inmaakfabrleken kan men tegenwoordig alles ge bruiken. Van heinde en ver komen arbeidskrachten om het tekort aan te vullen. En eiken avond ziet men er de lichten branden, daar er zelfs vele uren overwerk moeten worden gemaakt. In den drukken tijd van den export zagen we van den zomer de menschen tot mid dernacht arbeiden. Van een achturigen werkdag gespro ken. Dan zorgt de gemeenteraad van Zuidscharwoude toch beter voor den arbeld-verrichtcnde. Immers de win kelsluiting waakt er voor, dat de 50 winkeliers op een inwonertal van 1700 tijdig het werk staken. Theorie en practijk zijn hier toch ook nog twee verschillende zaken Allerlei vraagstukken beroeren intusschen onzen tuin bouw. Niet slechts die der toltarieven, welke voor een land als het onze, waar de tuinbouw 'het van den uit voer hebben moet, van levensgewicht zijn, doch ook vraagstukken van meer inwendigen aard. Zoo dringt zich de vraag, of er nu niet eens een afdoend middel kan worden gevonden tegen de draaihartigheld in de kool, weer met hernieuwde kracht op, nu blijkt, dat weer zoo veel door deze ziekte is bedorven. In de Streek zyn weer ernstige proeven genomen, men heeft er zelfs een des kundige van de Plantenziektenkundigen Dienst uit Wa- geningen op uitgestuurd om die proeven onder zijn lei ding to bestudeeren. De resultaten werden door de tuin bouwers met begrijpelijk sceptisisme afgewacht,, gezien de vele teleurstellingen, reeds op dit gebied opgedaan. En dan is daar !n den laatsten tijd bijgekomen de strijd tegen de wratziekte onder de aardappels. De Al gemeens vereeniging voor Bloembollencultuur, bevreesd voor onze bloembollenteelt en handel, heeft aan tal van gemeentebesturen het verzoek gericht, een teeltverbod in het leven te rqepen voor met name genoemde aard appelsoorten, die zeer vatbaar zijn voor wratziekte. Het was te voorzien, dat deze quacstie door belanghebben den zelf, dat zijn de tuinbouwers, onder de oogen zou worden gezien. En zoo zien we, dat ln de laatste weken op verschillende plaatsen en heel Nederland vergaderin gen zijn gehouden, waarop deze zeer belangrijke quaestie van alle kanten is bekeken en belicht, en dit door des kundigen in deze materie, met het vrijwel eenstemmige resultaat, dat deze zaak niet occasioneel en individueel kan worden behandeld, dat hierbij zeer groote belanden zijn gemoeid en dat by invoering van gemeentelijke teetlverboden veel zal worden verloren en weinig gewon nen. Voor een landelijk verbod van het telen van Bravo, een aardappelsoort, die in bijzondere mate vatbaar is voor wratzickie. werd op sommige vergaderingen heil verwacht. Algemeen zag men de moeilijkheid in, ren aardappelsoort ln de plaats fe stellen van de Bravo, die deze in goede eigenschappen nabijkomt of overtreft. Ged. Staten van Zuid-Holland hebben niet goedgekeurd een besluit van een paar gemeenteraden, een teeltverbod ln to voeren. In de tweede helft van October werden nog heel wat aardappelen aan onze veilingen aangevoerd, n.1. 25 Spoorwagens, een abnormaal hoog aantal, gevolg van da zeer lage prijzen gedurende het heele seizoen. Er kwam lerln nog geen verbetering. Schotsche muizen zijn r.og erkocht voor f 1.40 per 100 Kg., den prijs voor varkens voer. Hoogste prijs was f 2. Eigenheimers brachten ruim f 2 op. Voor beste blauwe aardappelen, kon niet meer dan f 3 worden bedongen, met een kleine uitzondering daar boven. Voor bravo's werd van f 1.802.20 betaald. Graafjes golden f 3.10, Drielingen f 1.803, Duken ongeveer f 2. Maandag werd voor bloemkool van f 618.30 betaald; de hoogste prijs betreft hier de mooiste en grootste cxem plaren. In het vervolg der week stegen deze prijzen, zoodat Vrijdag f 10.70 tot f 25,80 werd betaald. Zaterdag was de nóteering f 7.6022.90. Deze prijzen golden do veiling der L.G.C., waar weer verreweg het grootste kwantum werd aangevoerd, n.1. 55000 stuks tegen 5000 ruim aan die van den Noordermarktbond, waar op de genoemde dagen resp. f 9.70—10.70, f 10.1016 en f 14.10 tot f 17.50 werd besteed. Met de roode kool liep het niet naar wensch. Kon, aan de velling der Langendijker Groentencentrale aan vankelijk f 2.505.30 worden gemaakt, Zaterdag waren deze toch al niet hooge prijzen, achteruit gcloopen tot f 2 a f 4.60. Aan de veiling van den Noordermarktbond werd Maandag f 3.105.90, Zaterdag f 2.103.80 besteed. Dat de sneezenkool als gevolg van deze minder gunstige stemming niet vlot van de hand gaat is te begrijpen. En er wordt er heel wat aangeboden. De aanvoer deze week beliep aan de Broeker velling 41 spoorwagens, aan die te Noordscharwoude 28 spoorwagens van 10.000 K.G. De prijzen van de gele kool zijn ook maar matigjes. Voor groote werd aanvankelijk nog f 3.103.50 betaald, later echter slechts f 2.502.89. Voor het kleine, mooie goed werd Maandag als hoogste prijs f 4.30 betaald. Zaterdag f 5 40 te Broek en f 5 60 te Noordscharwoude, De aanvoer bedroeg 23 spoorwagens, waarvan 18 aan de Broeker velling. Witte kool deed het Iets beter dan de laatste week: beneden f 1 is er niet verkocht De laagst bestede prijs voor de grootste en minder mooie was f 1.10 aan de Broeker, f 1 aan de Noordscharwouder veiling. In maximum werd aanvankelijk f 1.40 betaald, later liepen de mooiste, kleinste tot f 2.20. Zeer groot is de aanvoer van dit product en er wordt weinig geëxporteerd. In totaal werden meer dan 100 spoorwagens geveild, waar van meer dan 70 te Noordscharwoude. Deensche witte kool bracht van f 1.804 op, een zacht prijsje alzoo. Chineesche kool bracht lagere prijzen op dan do vorige week. De hoogste prijs was f 4.80, met eenmaal f 5.40. Overigens werd gemiddeld een cent of drie per stuk gemaakt Voor sommige exemplaren werd f 1—2 besteed. De aanvoer beliep 20.000 stuks. Uien waren nog Iets lager dan de vorige week. Kon aanvankelijk nog gemiddeld f 3.60 aan de Broeker veiling worden gemaakt, Woensdag lagen de prijzen tusschen f 1.90 cn f 2.80, Zaterdag f 2.903,40 te Broek en f 2.502.90 te Noordscharwoude. Drielingen brach ten gemiddeld f 2 op. Nep werd Maandag te Noord scharwoude verkocht voor f 4.104.70, Zaterdag f 2.90 4.20. Grove uien brachten Maandag aan de Broeker Veiling f 4.80—5 op, Zaterdag f 3.30—3.60, te Noordschar woude resp. f 4.204.50 en f 33 30. De aanvoer van slaboonen begint als vanzelfsprekend sterk te verminderen. De prijs liep van f 9.1026.70. Voor snijboonen werd van f 15.40—44.40 betaald. De kwaliteit bepaalt hier het groote prijsverschil. Met de bieten wil het ook nog maar niet, Maandag werd te Noordscharwoude f 1202 betaald, te Broek f 1.80—2.30, Zaterdag resp. f 1.30—2 70 en f 1—2.90. De prijzen moesten tweemaal zoo hoog zijn voor een be vredigende uitkomst. Peen is een artikel, dat blijkens de bestede prijzen niet bijzonder gewild is. Aan de Broeker velling werd van f 1.302.50 betaald, te Noordscharwoude, waar ze in twee grootten worden gesorteerd, werd voor de groote f 1.702.20, voor de kleine f 1.201.70 betaald. Aan bleten werden 10, aan peen 20 spoorwagens geveild, Voor rammenas werd slechts f 0.90 per 100 Kg. be taald. Tomaten werden nog slechts op één veilingdag aan gevoerd. De beste soort bracht bijna f 14 op, de derde f 9.80. de minste kwaliteit f 2.10—2.50. Een partijtje druiven werd met f 0.72—0.86 per Kg, betaald. XL Sonoy leest, en van der Meij slaat met belangstelilng het gelaat van den geuverneur gade. 't Is. als wil hij in de trekken van dat gelaat lezen, of er hulpe voor de stad te wachten is en als Sony de wenkbrauwen fronst, zijn volle knevel zich krampachtig beweegt, en hij met de eene hand in den rossen baard rondwoelt, is "het van der Meij, of de stad weinig te wachten heeft. Maar zie die sombere wolk drijft over, en...» „Ik kan niet alles alleen doen," zegt Sonoy na de le zing: „ik zou de dijken reeds doorgestoken hebben, maar wordt daarin verhinderd door de ingelanden. Dat volk is bang, dat er zout water over hun akkers komt, terwijl ze niet tellen de zilte tranen, die het gelaat der benarden besproeien. Maar het moet veranderen, ik zal ze dwingen. De goede stad Alkmaar moet ontzet worden 't Is reeds eere genoeg voor haar. dat ze een Spanjaard heeft gekeerd: het kleine stedeke heeft het gewaagd, de poorten te sluiten voor het machtige leger, en wij zou den toezien?" Ja, dat doet u goed van der Meij: dat doet het Alk- maarsohe hart hooger kloppen, en ge zyt fier op uw burgerschap. De machtige Sonoy pryst uwe veste! „Ik zal, vervolgt Sonoy, „dadelijk order geven om de schansen bij Rustenburg, Langendijk, Schoorldam en Krabbedam van meer volk te voorzien." „Met uw welnemen, edelheer! en schoon het verme tel is, daartegen Iets in te brengen, ik waag het toch." „Spreek gerust," antwoordt Sonoy, „misschien geeft ge een goed denkbeeld aan de hand." „Het bezetten of versterken der schansen zal Alkmaar weinig baten, 't is alleen goed om den vijand het verder doordringen te beletten. Alkmaar heeft behoefte aan hulp, 't zij door water, 't zij door manschappen." „Ge hebt gelijk! Maar ik heb reeds getracht een vendel voetknechten tot onderstand in de stad te stu ren. doch de poging is vruchteloos geweest, om dat de Tonneschans aan de Schermeer reeds verlaten was. Maar daarom, alleen het water kan u helpen. De zeedijk te Medombük moet doorgestoken worden, en ja een goed denkbeeld: wilt ge voor mij een relze ondernemen." „Indien het in het belang der stede Alkmaar is, stuur mij het gansche land door, en zoo lang mijne voeten mij kunnen dragen, zal ik loopen om heil voor mijne mede burgers te vragen." „Go schijnt uw stad wel lief te hebben!" „Lief! o heer, ik ben er trotsch op een Alkmaarder te zn en ik wil gaarne mijn leven ten offer brengen, in dien het ten profijte mijner geboorteplaatsi s." „Welnu dan, de staten van Noordholland vergaderen te Hoorn, misschien is Ruichaver daar ook wel, en an ders weten de heeren wel waar de hopman zich be vindt Ga naar de afgevaardigden, zeg hun hoe het te Alkmaar staat en geef als mijn verlangen te kennen, dat ze den zeedijk te Medemblik doorsteken. En om u te toonen dat het mij ernst is, zal ik dadelijk een brief schrijven aan Ruichaver, dien ge hem zeiven kunt over handigen, of indien hij niet te Hoorn is, aan de staten ter bezorging overreiken." „Gaarne heer wil ik deze reize ondernemen, en geloof mij, de nood mijner medeburgers zal mij wel sprekend maken." Sonoy zet zich tot schrijven en als hij gedaan heeft, leest hy van der Meij voor: „Wort van weegen zijne Furst G. belast Hopman Nicolaes Ruychaver met ettelicke schutten terstont desen aengezien op een twee of meer plaetscn den Oosterendijck te doen doorsteken, mitsgaders alle sluyssen te oepenen, omme 't versch water Snne te laten loopen op Geestmerambacht, opdat de vlant 't zoute water van de sluysse van Crabbendam nyet vorder inne laet loopen, insgelijcx de voersz. sluysse mede te openenen de alle weegen, cadijcken ende anders te doen deurgraven, alles tot ontsettinge der steede van Alcmair, hiertoe constringerendo alle dieghene, die hem in desen noodich zullen zijn 't assisteren op peyne vande hoochste ongenade van zijne Furst G. Actum opt huys tot Schagen onder mijn gewoonlicke handt ende angebooren pltsier 1) hier onder gescreven ende gestelt den iiiden Sep tember 1573. Diedrlch Sonoy. „Ziedaar! nu zal er toch wel iets gedaan worden, en verder blyft ge dezen nacht mijn gast." „Slechts voor een kleinen tijd heer, wil ik van uw gastvrijheid gebruik maken. Een uur vertoevens kan het lot mijner stad beslissen. „O," roept Sonoy in geestdrift uit, „had het vaderland meer zonen zoo als gij, de Spanjaard was reeds uit onze landen verdreven!' Slechts kort is de rust, die van der Meij zich gunt op het kasteel te Schagen. De zon is den volgenden dag nog niet opgegaan, of reeds is hij op weg naar Hoorn. Vragende vindt hij den weg, en, als hij de stad nadert, wordt het hem blij om het harte. Hij bedenkt niet, dat hij nu voor een achtbare vergadering moet verschijnen, dat de machtige heeren hem, burgerman, misschien met minachting zullen bejegenen, alleen het belang van Alk maar staat hem vcor oogen. Binnen de stad gekomen, wijst men de vergaderzaal der heeren Staten, 't Geluk dient hem, want de heeren zyn juist bijeen. Op zijn verzoek wordt hij binnen ge laten. „Ik kom van den heer Diederick Sonoy," begint van der Meij. „Op last moet ik u den toestand van Alkmaar meedeelen en u dezen brief voor hopman Ruichaver ter bezorging overhandigen." „Zoo," zegt een der afgevaardigden, Frederik Ottensz, „komt gij berichten brengen van Alkmaar. Zijt gij ln de nabijheid der stad geweest?" ,.Ik kan maar al te veel meedeelen, omdat lk uit de stad Alkmaar kom." „Zoo." zegt een ander afgevaardigde, „beginnen ze ook al uit Alkmaar te loopen. Straks komen hier een menigte burgers, die het niet langer kunnen uithouden en dan krijgen wij de schuld, dat we niet geholpen hebben." „Neen heer!" bijt van der Mey hem toe: „ik ben niet uit Alkmaar geloopen, uit vreeze voor den vijand; ik ben door het Spaansche leger gekropen om brieven van Burgemeesteren en Vroedschapper. aan Diederick Sonoy te brengen. Neen, de burgers van Alkmaar zuilen het gevaar niet ontloopen, al wordt het r.og banger." „Is het dan zoo bang in Alkmaar,' vraagt Ottensz medelijdend. „Gij kunt het zeif wel na gaan edele heer! Jonker Kabeljauw heeft 800 man onder zich, 1300 weerbare bur gers hebben zich bij hem aangesloten, en de vijand is zeker meer dan tien duizend man sterk. Daarbij heeft hij van alle kanten ons ingesloten. Onze mondkost zal spoedig verteerd zijn, de burgers worden zwak door de afmattende diensten op de wallen en alleen hoop op ontzet houdt hen staande." „Heeft Sonoy u nog hulp toegezegd?" „Daarom juist, mijne heeren, ben ik hier gekomen. De gouverneur ziet alleen In het doorsteken der dijken en het openen der sluisen heil. 't Is zijn verlangen, dat de dijk bij Medemblik doorgestoken wordt, gelijk hij ook aan Nicolaas Ruichaver bericht" „Sonoy heeft goed praten. Die zit op het hooge huls te Schagen en leeft van den oorlog. Maar wij, die vee en oogst te verliezen hebben, wij zien de zaken anders in." „Maar Alkmaar moet toch geholpen worden," begint van der Mey eenigszins scherper. „Stuurt dan manschap pen in voldoende mate: gordt ze'.f het harnas aan, of geeft geld voor het werven van soldaten. En durft go dat niet, laat dan zooveel water binnen als mogelijk :j;; dan moet de Spanjaard wijken." Daar valt één der afgevaardigden bits uit: „Hoe staat gij dus en raast? Waarom zouden wij dat schoone gras en de vruchten op het land verderven? Wat zquden ln den winter onze beesten te eten hebben? Gij lieden zijt nog geen drie weken belegerd geweest: ge kunt het wel tot aller heiligen houden; die van Haarlem hebben het wel zoo lang uitgehouden." Gloeiend van verontwaardiging richt van der Meij zich in zijn volle lengte op. 't Is, als wil hij met één blik den lafaard doorboren, die weide en vee hooger acht dan de vrijheid. „Gij weet toch." zegt hij met nadruk, „dat als Alk maar valt, de Spanjaard verder doordringt en uw vee en vruchten rooft. Gij weet hoeveel volk er in Haarlem lag. Daar konden ze beter een storm verduren dan wij to Alkmaar. Wij zijn zwak en weinig ln getal. Haarlem werd maar van éóne zijde besprongen: het meer was steeds open, en wy worden van alle kanten aangevallen. „Maar" en hier verheft hij zijn stem, „gij koe herder met uw hazenhart, indien gij binnen Alkmaar waart, zoudt ge zoo zeer niet zorgen voor de koeien en beesten, wat die in den winter eten zouden, dan gij nu doet gij lafaard zoudt..." „Zwijg!" buldert een der heeren uit „Dat gaat te ver, ons vcor koeboeren uit te maken! Hij vergeet de ach ting, die hij aa n de afgevaardigden der steden verschul digd is. Laat de geweldige provoost hem achter afbren gen." Dat is dan uw loon van der Meij voor al de moeiten, die ge u hebt getroost, om Alkmuar redding te bezor gen. Maar zie hij wankelt niet. „Boeit me," roept hij uit, „sluit me op als landverra der." „Weg met hem!' roept weer een ander afgevaardigde. „Niet zoo driftig, mijn heeren!" valt Ottensz in. „Het lijden der stad heeft den man zulke harde woorden op de lippen gegeven. Scheldt hem dien bitteren uitval kwijt Bedenkt, dat onder het spreken de nood der burgerij hem voor oogen stond. Ik heb een ander voorstel, dan om man gevangen te zetten. Hij heeft mij getoond liefde voor de stede Alkmaar te bezitten, welnu, dringen wij er bij den Prins op aan. dat zijn hoogheid bevel geve de dijken door te steken, en sturen wij den wakkeren Alkmaarder met onze brieven naar den vorst." Nu steken ze de hoofden bij een. 1). Familiewapen. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1929 | | pagina 5