Mager Courant
Van Alkmaar de Victorie!
Tweede Blad.
Arrondissements Rechtbank
te Alkmaar.
DE LANGENDIJKER
GROENTENVEILINGEN.
Woensdag 23 October 1929.
72ste Jaargang. No. 8550
VOOR DEN POLITIERECHTER
Zitting van Maandag 21 October 1929.
MIJN ZUSTER HEEFT VERKEERING,
MET EEN KNUL VAN DE RECLASSEERING.
Een opnieuw hervallen zondaar, Adriaan G., die niet
was verschenen om de zeer verklaarbare reden, dat hij
zwervende en zijn woon- of verblijfplaats onbekend is,
moest heden ervaren, dat het niet aangenaam of voor-
deelig is, om de bijzondere voorwaarden opgelegd bij
een voorw. veroordeeling niet in acht te nemen. Heden
toch werd ten uitvoer legging der 2 maanden gevangenis
straf, waartoe de zwerver voorwaardelijk wegens diefstal
was veroordeeld, door den politierechter gelast.
EEN DAME, DIE DE KUNST VAN SCHELDEN
GOED VERSTOND.
De eerbiedwaardige mej. Koopman huisvrouw Looij
te Den Helder, gevoelde zich op 9 Juli niet weinig
beleedigd door de aantijgingen van haar plaatsgenoote,
mej. Stijntje E., gehuwd met den heer D., welke dame
zich niet ontzag de tot in het diepst harer. ziel ge
griefde mej. D. een dronkaard en een luizefokker te
noemen, tot welke origineele combinatie zij misschien
is gekomen op het zien van een fokker-tweedekker.
Ook de dochters van mej. D. moesten niet een veer,
maar wel 'n heel bed vol veeren laten.
De declineerer.de benamingen, die deze jonge dames
werden gepresteerd, moeten ter verdere publicatie on
toelaatbaar worden geacht. Het feit evenwel, dat mej.
Stijntje in haar kring bekend staat als 'n zonderling
mensch, werd heden, toen zij moest terecht staan (zij
was niet aanwezig) als verzachtende omstandigheid aan
gemerkt en verdachte veroordeeld tot f 10 boete of
10 dagen.
MIJNHEER HAD DE BOKKEPRUIK OP.
De assistent in de bekende Rodelbaan, die ook de
Heldersche kermis opluisterde, dat is te zeggen, de
Rodelbaan en niet de assistent..., deze heer Piet v. d. G.
genaamd, verkeerde op 8 Juli in een verbazend slecht
humeur, in verband met de zijn inziens veel te lange
werktijden, welke zure stemming hem zoodanig over
meesterde, dat hij een bezoeker, zekere Joh. Groot, die
hem niet welgevallig was, onthaalde op een flinke mep
ln zijn aangezicht, welk onbehouwen gebaar heden door
den Politierechter genoteerd werd op f 15 boete of 15
dagen.
KLAAS VAN TOORN ROOD,
NAM ZIJN SPUIT EN SCHOOT,
ALLE EENDJES DOOD!
Dit bloedig drama, waarbij 5 jonge eendjes ontijdig
en gewelddadig hun onschudig leven lieten, was een
gevolg van het feit, dat de eendenhouder .Klaas Boor-
stra te Westerblokker geen notitie nam van de waar
schuwing hem gegeven door zijn dorpsgenoot Klaas N.,
om zijn eenden vast te houden, aangezien deze nogal
vrijpostige dieren zijn akkerproducten consumeerden en
hem dus geldelijk schade toebrachten.
Natuurlijk was het Klaas N. niet geoorloofd, de
kwestie op deze eigengezeide wijze uit den weg te rui
men en stond hij heden dan ook als verdachte voor het
bokkebankje, doch ook de heer Boorstra had een re
primande in ontvangst te nemen, omdat hij in strijd met
de gemeente-verordening en met veronachtzaming der
ontvangen waarschuwing, zijn eenden toch de gelegen
heid tot het maken van uitstapjes in andermans tuinen
niet had ontnomen. Den eendenmepper werd opgelegd
slechts 3 gulden boete of 1 dag hechtenis, wat deze
eenigszins krenterige koe-kweeker van de vruchten des
velds, nog tamelijk hoog geliefde te noemen. Tot diepe
teleurstelling van den politierechter, die ook al weer
tot de ontdekking kwam, dat ondank 's werelds loon is.
De veroordeelde tuinier was echter verstandig genoeg,
om dat nietsbeduidende strafje maar te accepteeren en
direct af te tikken.
DE OUDE BAAS KON HET NIET MEER
BIJSLOFFEN.
De zoo ongeveer 60-jarige handelsreiziger, thans werk
zaam bij de ambtelijke landmeterij van het departsment
van Waterstaat, de heer Gerrit v. W. te Heiloo, bevond
zich op 2 Augustus aldaar op het rijwiel en ontwaarde
toen tot zijn niet geringe ontsteltenis, dat zijn dorps
genoot W. Pool, commies bij de Dir. belasting in gezel
schap van een confrater, den heer Bos, zich langs den
weg had opgesteld, ter controle van de rijwielbelasting.
En daar de heer v. W. niet in het bezit was vah dit
onmisbare plaatje, was hij op een nader onderzoek niet
bijzonder gecharmeerd. Hij wendde nu na het gedane
verzoek om af te stappen, de bekende Oostindische
doofheid voor en probeerde met de kracht der wanhoop
en een geweldig spurt uit de vuurlinie te komen. De
ambtenaren echter zagen in die overhaaste vlucht het
criterium van een kwaad geweten. Zij zetten den vluch
teling na en wisten hem, jonger en vlugger dan hij, ook
te achterhalen. Het werd 'n oerslechten dag voor den
armen landmeter. Kostte hem 6 piek aan nieuw plaatje
en transactie en heden nog 'n matteklopper (10 pop)
boete of 10 dagen hechtenis.
DE RECHTERLIJKE AUTORITEITEN LOOPEN
NIET HOOG MET ZULKE STRAFZAKEN.
De timmerman Bern. Abr. v. H. destijds te Medem-
blik, had voor f 113 in huurkoop zijn zindelijke ega ver
eerd met een prima stofzuiger van de bekende fabriek
te Dordrecht. De man geraakte echter buiten werk, kon
de afbetaling niet volhouden en verktfcht ten slotte de
stofzuiger, om de kosten va n de verhuizing naar Am
sterdam te kunnen dekken, evenwel voor dat volledige
kwijting der koopsom hem tot wettig eigenaar had ge
promoveerd. Natuurlijk kwam hij toen ter zake ver
duistering voor den strafrechter en werd zijn zaak heden
bij verstek behandeld, zoowel officier als politierechter
gaven zeer duidelijk te kennen, dat dergelijke zaken
hen buitengewoon onsympathiek toeschenen. Eerst wordt
alles aangewend om menschen, die van de hand in den
tand leven, tot koopen op afbetaling te animeeren en
als het dan met de betaling spaak loopt, moeten Offi
cier en strafrechter optreden, om als incassobureau te
fungeeren. Maar de politierechter heeft echter in zijn
vonnis, waarbij hij den verdachte tot slechts f 10 boete
of 10 dagen veroordeelde, doen uitkomen, dat hij in 't
vervolg ten nauwste met de omstandigheden rekening
zal houden en hiernaar zijn vonnis wijzen.
WORDT GRAM. MIJN ZOON, MAAR
ZONDIG NIET!
In den avond van 8 Augustus waren op het Stet te
Limmen eenige lollende zonen des Volks vereenigd, die
zich vermeiden in de aanschouwing van een motor
bootje, dat een jachtgezelschap huiswaarts zou voeren.
De noodige bon mots en landelijke geestigheden ont
braken natuurlijk niet en ook de 48-jarige brandstof
handelaar Gerrit M., die dien dag in dienst was ge
weest van het gezelschap, ontving zijn deel van de
gedebiteerde aardigheden met gevolg, dat Gerrit kietelig
werd en aan den 17-jarigcn tuinder Jofi. de Graaf een
zoodanigen oplawaai in zijn gelaat gaf, dat eenige
tanden bijkans ontwortelden, en in Jan's broodmolen
stonden te wiebelen als besikkerde katknuppelaars. De
jongeheer de Graaf, aldus bejegend, nam daar geen ge
noegen mee en het gevolg was. dat de driftige brand-
stoffennegociant heden ter zake mishandeling terecht
stond. Papa Gerrit draaide nu zoon' beetje om de kwep-
sie heen als 'n kat om de heete brei en wilde het doen
voorkomen alsof hij tegen de Graaf was opgevallen. Deze
dubieuze houding bezorgde onzen goeden Gerrit, die
overigens 'n hoogst fatsoenlijk en respectabel huisva
der is, nog 'n strafpredicatie van den politierechter, al
vorens hij tot f 15 boete of 15 dagen werd veroordeeld.
RARE UILENSTREKEN.
De heer Joh. G., 'n ongehuwd landarbeider, geboren te
Warmenhuizen, en thans te Heerhugowaard werkzaam,
is een boerenknecht, die er in zijn net colbert-costuum
met sabelscherpe broekvouw, zijn neus gesierd met een
professorale uilebril, er meer uitziet als een bankbedlen
de, dan als een beoefenaar der practische aardrijkskun
de. Hij schijnt dan ook aanvankelijk barbier geweest te
zijn maar het afmaaien van boerestoppcls te hebben
veranderd in dat van het afscheren van weidegras..
Hoe het echter zij, deze veelzijdig ontwikkelde jonge
ling verkeerde in minder goede conditie, daar hij te
recht moest staan wegens diefstal van een belasting
plaatje in etui, dat hij op 4 Augustus had weggeflikt
van de fiets van de lieftallige juffrouw Schuit, die met
haar „sjansie", de heer G. Ursem in het café van Ste-
vers vertoefd en de rijwielen zoolang buiten waren neer
gezet. Dit plaatje werd door G. weer verkocht aan mej.
G. Kaptein.
De verdachte, tot dusver nog niet veroordeeld, be
weerde onder invloed van drank te hebben gehandeld.
Hem werd echter onder den neus gewreven, dat hij
dien dag nog een ander plaatje achterover had gedrukt,
welk feit hem echter niet werd ten laste gelegd.
Aangezien de jongeman niet meèr bij zijn ouders te
Warmenhuizen vertoeft, besloot de politierechter op
voorstel van den officier de zaak 4 weken aan te hou
den, ten einde den reclasseerlngsambtenaar gelegen
heid te geven een nader onderzoek naar den handel
en wandel van Joh .G. in te stellen.
DE PLANK MIS-, MAAR JAN RAAK GESLAGEN.
Een ongehuwd lid van het edele tuincjersgilde, zekere
heer Petrus O., op 4 Augustus zich op de Schoorlsche
kermis bevindende, caramboleerde te Groet met zekeren
Jan Mekken uit Zijpersluis, dien hjj verdacht hem cr
tusschen te willen nemen. Deze verdenking was vol
komen ongegrond, doch de voortvarende Piet hield zich
niet op met voorlooplge besprekingen. Hij presenteer
de Jan direct een slag tegen zijn kop cn voerde zijn be
dreiging ook onmiddellijk uit. De aldus getracteerde
heer Mekken liet het over aan den politierechter hem
satisfactie te verschaffen, en heden werd dan ook de
erg-denkende en klopgrage tuinder, die thans van geen
interesse had blijk gegeven .veroordeeld tot f 20 boete
of 20 dagen.
LAFFE VROUWENMISHANDELING.
De landbouwersknecht Jacob V. bevond zich op 6
Augustus te Grootebroek in een café waar ook de 21
jarige werkster mej. G. Laan aanwezig was. Het meisje
zeide iets waarover de eenigszins aangeschoten heer
Jaap aanstoot nam en daarop reageerde door het mei3je
een zoo hevigen slag in het gelaat toe te brengen, dat
zij uit neus en mond bloedde.
Dit minderwaardig optreden werd den thans afwezi
gen held heden hoogst kwalijk genomen, zooals kon
worden geconcludeerd uit de gepeperde straf, die hem
werd opgelegd, namelijk f 25 boete of 25 dagen hechtenis.
Auf Wiedersehen.
Drukto ln de inmaakfabrieken en op den
akker met den kooloogst; de wratziekte en
het teeltverbod. Lagere prijzen voor aardap
pelen, bevredigend voor bloemkool; mindere
pryzen voor roode en gele koolbetere,
maar toch nog lage, voor witte kool. Hooge
pryzen voor boonen, lage voor uien. Chlnec-
sche kool lager, evenals bieten en wortelen.
Tomaten geringe aanvoer by lage prijzen.
De Langendijker tuinbouw begint meer en meer te
staan in het teeken van den koolhalerstijd. In de tweede
helft van October breekt die drukke tijd aan. Dan zijn
er handen te kort Van werkloosheid is nu geen sprake.
In de inmaakfabrleken kan men tegenwoordig alles ge
bruiken. Van heinde en ver komen arbeidskrachten om
het tekort aan te vullen. En eiken avond ziet men er
de lichten branden, daar er zelfs vele uren overwerk
moeten worden gemaakt. In den drukken tijd van den
export zagen we van den zomer de menschen tot mid
dernacht arbeiden. Van een achturigen werkdag gespro
ken. Dan zorgt de gemeenteraad van Zuidscharwoude
toch beter voor den arbeld-verrichtcnde. Immers de win
kelsluiting waakt er voor, dat de 50 winkeliers op een
inwonertal van 1700 tijdig het werk staken. Theorie en
practijk zijn hier toch ook nog twee verschillende zaken
Allerlei vraagstukken beroeren intusschen onzen tuin
bouw. Niet slechts die der toltarieven, welke voor een
land als het onze, waar de tuinbouw 'het van den uit
voer hebben moet, van levensgewicht zijn, doch ook
vraagstukken van meer inwendigen aard. Zoo dringt zich
de vraag, of er nu niet eens een afdoend middel kan
worden gevonden tegen de draaihartigheld in de kool,
weer met hernieuwde kracht op, nu blijkt, dat weer zoo
veel door deze ziekte is bedorven. In de Streek zyn weer
ernstige proeven genomen, men heeft er zelfs een des
kundige van de Plantenziektenkundigen Dienst uit Wa-
geningen op uitgestuurd om die proeven onder zijn lei
ding to bestudeeren. De resultaten werden door de tuin
bouwers met begrijpelijk sceptisisme afgewacht,, gezien
de vele teleurstellingen, reeds op dit gebied opgedaan.
En dan is daar !n den laatsten tijd bijgekomen de
strijd tegen de wratziekte onder de aardappels. De Al
gemeens vereeniging voor Bloembollencultuur, bevreesd
voor onze bloembollenteelt en handel, heeft aan tal van
gemeentebesturen het verzoek gericht, een teeltverbod
in het leven te rqepen voor met name genoemde aard
appelsoorten, die zeer vatbaar zijn voor wratziekte. Het
was te voorzien, dat deze quacstie door belanghebben
den zelf, dat zijn de tuinbouwers, onder de oogen zou
worden gezien. En zoo zien we, dat ln de laatste weken
op verschillende plaatsen en heel Nederland vergaderin
gen zijn gehouden, waarop deze zeer belangrijke quaestie
van alle kanten is bekeken en belicht, en dit door des
kundigen in deze materie, met het vrijwel eenstemmige
resultaat, dat deze zaak niet occasioneel en individueel
kan worden behandeld, dat hierbij zeer groote belanden
zijn gemoeid en dat by invoering van gemeentelijke
teetlverboden veel zal worden verloren en weinig gewon
nen. Voor een landelijk verbod van het telen van Bravo,
een aardappelsoort, die in bijzondere mate vatbaar is
voor wratzickie. werd op sommige vergaderingen heil
verwacht. Algemeen zag men de moeilijkheid in, ren
aardappelsoort ln de plaats fe stellen van de Bravo, die
deze in goede eigenschappen nabijkomt of overtreft.
Ged. Staten van Zuid-Holland hebben niet goedgekeurd
een besluit van een paar gemeenteraden, een teeltverbod
ln to voeren.
In de tweede helft van October werden nog heel wat
aardappelen aan onze veilingen aangevoerd, n.1. 25
Spoorwagens, een abnormaal hoog aantal, gevolg van da
zeer lage prijzen gedurende het heele seizoen. Er kwam
lerln nog geen verbetering. Schotsche muizen zijn r.og
erkocht voor f 1.40 per 100 Kg., den prijs voor varkens
voer. Hoogste prijs was f 2. Eigenheimers brachten ruim
f 2 op. Voor beste blauwe aardappelen, kon niet meer
dan f 3 worden bedongen, met een kleine uitzondering
daar boven. Voor bravo's werd van f 1.802.20 betaald.
Graafjes golden f 3.10, Drielingen f 1.803, Duken
ongeveer f 2.
Maandag werd voor bloemkool van f 618.30 betaald;
de hoogste prijs betreft hier de mooiste en grootste cxem
plaren. In het vervolg der week stegen deze prijzen,
zoodat Vrijdag f 10.70 tot f 25,80 werd betaald. Zaterdag
was de nóteering f 7.6022.90. Deze prijzen golden do
veiling der L.G.C., waar weer verreweg het grootste
kwantum werd aangevoerd, n.1. 55000 stuks tegen 5000
ruim aan die van den Noordermarktbond, waar op de
genoemde dagen resp. f 9.70—10.70, f 10.1016 en f 14.10
tot f 17.50 werd besteed.
Met de roode kool liep het niet naar wensch. Kon,
aan de velling der Langendijker Groentencentrale aan
vankelijk f 2.505.30 worden gemaakt, Zaterdag waren
deze toch al niet hooge prijzen, achteruit gcloopen tot
f 2 a f 4.60. Aan de veiling van den Noordermarktbond
werd Maandag f 3.105.90, Zaterdag f 2.103.80 besteed.
Dat de sneezenkool als gevolg van deze minder gunstige
stemming niet vlot van de hand gaat is te begrijpen.
En er wordt er heel wat aangeboden. De aanvoer deze
week beliep aan de Broeker velling 41 spoorwagens,
aan die te Noordscharwoude 28 spoorwagens van
10.000 K.G.
De prijzen van de gele kool zijn ook maar matigjes.
Voor groote werd aanvankelijk nog f 3.103.50 betaald,
later echter slechts f 2.502.89. Voor het kleine, mooie
goed werd Maandag als hoogste prijs f 4.30 betaald.
Zaterdag f 5 40 te Broek en f 5 60 te Noordscharwoude,
De aanvoer bedroeg 23 spoorwagens, waarvan 18 aan
de Broeker velling.
Witte kool deed het Iets beter dan de laatste week:
beneden f 1 is er niet verkocht De laagst bestede prijs
voor de grootste en minder mooie was f 1.10 aan de
Broeker, f 1 aan de Noordscharwouder veiling. In
maximum werd aanvankelijk f 1.40 betaald, later liepen
de mooiste, kleinste tot f 2.20. Zeer groot is de aanvoer
van dit product en er wordt weinig geëxporteerd. In
totaal werden meer dan 100 spoorwagens geveild, waar
van meer dan 70 te Noordscharwoude.
Deensche witte kool bracht van f 1.804 op, een
zacht prijsje alzoo.
Chineesche kool bracht lagere prijzen op dan do
vorige week. De hoogste prijs was f 4.80, met eenmaal
f 5.40. Overigens werd gemiddeld een cent of drie per
stuk gemaakt Voor sommige exemplaren werd f 1—2
besteed. De aanvoer beliep 20.000 stuks.
Uien waren nog Iets lager dan de vorige week. Kon
aanvankelijk nog gemiddeld f 3.60 aan de Broeker
veiling worden gemaakt, Woensdag lagen de prijzen
tusschen f 1.90 cn f 2.80, Zaterdag f 2.903,40 te Broek
en f 2.502.90 te Noordscharwoude. Drielingen brach
ten gemiddeld f 2 op. Nep werd Maandag te Noord
scharwoude verkocht voor f 4.104.70, Zaterdag f 2.90
4.20. Grove uien brachten Maandag aan de Broeker
Veiling f 4.80—5 op, Zaterdag f 3.30—3.60, te Noordschar
woude resp. f 4.204.50 en f 33 30.
De aanvoer van slaboonen begint als vanzelfsprekend
sterk te verminderen. De prijs liep van f 9.1026.70.
Voor snijboonen werd van f 15.40—44.40 betaald. De
kwaliteit bepaalt hier het groote prijsverschil.
Met de bieten wil het ook nog maar niet, Maandag
werd te Noordscharwoude f 1202 betaald, te Broek
f 1.80—2.30, Zaterdag resp. f 1.30—2 70 en f 1—2.90. De
prijzen moesten tweemaal zoo hoog zijn voor een be
vredigende uitkomst.
Peen is een artikel, dat blijkens de bestede prijzen
niet bijzonder gewild is. Aan de Broeker velling werd
van f 1.302.50 betaald, te Noordscharwoude, waar ze
in twee grootten worden gesorteerd, werd voor de
groote f 1.702.20, voor de kleine f 1.201.70 betaald.
Aan bleten werden 10, aan peen 20 spoorwagens geveild,
Voor rammenas werd slechts f 0.90 per 100 Kg. be
taald.
Tomaten werden nog slechts op één veilingdag aan
gevoerd. De beste soort bracht bijna f 14 op, de derde
f 9.80. de minste kwaliteit f 2.10—2.50.
Een partijtje druiven werd met f 0.72—0.86 per Kg,
betaald.
XL
Sonoy leest, en van der Meij slaat met belangstelilng
het gelaat van den geuverneur gade. 't Is. als wil hij in
de trekken van dat gelaat lezen, of er hulpe voor de
stad te wachten is en als Sony de wenkbrauwen fronst,
zijn volle knevel zich krampachtig beweegt, en hij met
de eene hand in den rossen baard rondwoelt, is "het van
der Meij, of de stad weinig te wachten heeft.
Maar zie die sombere wolk drijft over, en...»
„Ik kan niet alles alleen doen," zegt Sonoy na de le
zing: „ik zou de dijken reeds doorgestoken hebben,
maar wordt daarin verhinderd door de ingelanden. Dat
volk is bang, dat er zout water over hun akkers komt,
terwijl ze niet tellen de zilte tranen, die het gelaat der
benarden besproeien. Maar het moet veranderen, ik zal
ze dwingen. De goede stad Alkmaar moet ontzet worden
't Is reeds eere genoeg voor haar. dat ze een Spanjaard
heeft gekeerd: het kleine stedeke heeft het gewaagd, de
poorten te sluiten voor het machtige leger, en wij zou
den toezien?"
Ja, dat doet u goed van der Meij: dat doet het Alk-
maarsohe hart hooger kloppen, en ge zyt fier op uw
burgerschap. De machtige Sonoy pryst uwe veste!
„Ik zal, vervolgt Sonoy, „dadelijk order geven om de
schansen bij Rustenburg, Langendijk, Schoorldam en
Krabbedam van meer volk te voorzien."
„Met uw welnemen, edelheer! en schoon het verme
tel is, daartegen Iets in te brengen, ik waag het toch."
„Spreek gerust," antwoordt Sonoy, „misschien geeft
ge een goed denkbeeld aan de hand."
„Het bezetten of versterken der schansen zal Alkmaar
weinig baten, 't is alleen goed om den vijand het verder
doordringen te beletten. Alkmaar heeft behoefte aan
hulp, 't zij door water, 't zij door manschappen."
„Ge hebt gelijk! Maar ik heb reeds getracht een
vendel voetknechten tot onderstand in de stad te stu
ren. doch de poging is vruchteloos geweest, om dat de
Tonneschans aan de Schermeer reeds verlaten was. Maar
daarom, alleen het water kan u helpen. De zeedijk te
Medombük moet doorgestoken worden, en ja een
goed denkbeeld: wilt ge voor mij een relze ondernemen."
„Indien het in het belang der stede Alkmaar is, stuur
mij het gansche land door, en zoo lang mijne voeten mij
kunnen dragen, zal ik loopen om heil voor mijne mede
burgers te vragen."
„Go schijnt uw stad wel lief te hebben!"
„Lief! o heer, ik ben er trotsch op een Alkmaarder te
zn en ik wil gaarne mijn leven ten offer brengen, in
dien het ten profijte mijner geboorteplaatsi s."
„Welnu dan, de staten van Noordholland vergaderen
te Hoorn, misschien is Ruichaver daar ook wel, en an
ders weten de heeren wel waar de hopman zich be
vindt Ga naar de afgevaardigden, zeg hun hoe het
te Alkmaar staat en geef als mijn verlangen te kennen,
dat ze den zeedijk te Medemblik doorsteken. En om u
te toonen dat het mij ernst is, zal ik dadelijk een brief
schrijven aan Ruichaver, dien ge hem zeiven kunt over
handigen, of indien hij niet te Hoorn is, aan de staten
ter bezorging overreiken."
„Gaarne heer wil ik deze reize ondernemen, en
geloof mij, de nood mijner medeburgers zal mij wel
sprekend maken."
Sonoy zet zich tot schrijven en als hij gedaan heeft,
leest hy van der Meij voor:
„Wort van weegen zijne Furst G. belast Hopman
Nicolaes Ruychaver met ettelicke schutten terstont
desen aengezien op een twee of meer plaetscn den
Oosterendijck te doen doorsteken, mitsgaders alle
sluyssen te oepenen, omme 't versch water Snne te
laten loopen op Geestmerambacht, opdat de vlant 't
zoute water van de sluysse van Crabbendam nyet
vorder inne laet loopen, insgelijcx de voersz. sluysse
mede te openenen de alle weegen, cadijcken ende
anders te doen deurgraven, alles tot ontsettinge der
steede van Alcmair, hiertoe constringerendo alle
dieghene, die hem in desen noodich zullen zijn 't
assisteren op peyne vande hoochste ongenade van
zijne Furst G. Actum opt huys tot Schagen onder
mijn gewoonlicke handt ende angebooren pltsier 1)
hier onder gescreven ende gestelt den iiiden Sep
tember 1573.
Diedrlch Sonoy.
„Ziedaar! nu zal er toch wel iets gedaan worden, en
verder blyft ge dezen nacht mijn gast."
„Slechts voor een kleinen tijd heer, wil ik van uw
gastvrijheid gebruik maken. Een uur vertoevens kan
het lot mijner stad beslissen.
„O," roept Sonoy in geestdrift uit, „had het vaderland
meer zonen zoo als gij, de Spanjaard was reeds uit onze
landen verdreven!'
Slechts kort is de rust, die van der Meij zich gunt
op het kasteel te Schagen. De zon is den volgenden dag
nog niet opgegaan, of reeds is hij op weg naar Hoorn.
Vragende vindt hij den weg, en, als hij de stad nadert,
wordt het hem blij om het harte. Hij bedenkt niet, dat
hij nu voor een achtbare vergadering moet verschijnen,
dat de machtige heeren hem, burgerman, misschien met
minachting zullen bejegenen, alleen het belang van Alk
maar staat hem vcor oogen.
Binnen de stad gekomen, wijst men de vergaderzaal
der heeren Staten, 't Geluk dient hem, want de heeren
zyn juist bijeen. Op zijn verzoek wordt hij binnen ge
laten.
„Ik kom van den heer Diederick Sonoy," begint van
der Meij. „Op last moet ik u den toestand van Alkmaar
meedeelen en u dezen brief voor hopman Ruichaver ter
bezorging overhandigen."
„Zoo," zegt een der afgevaardigden, Frederik Ottensz,
„komt gij berichten brengen van Alkmaar. Zijt gij ln de
nabijheid der stad geweest?"
,.Ik kan maar al te veel meedeelen, omdat lk uit de
stad Alkmaar kom."
„Zoo." zegt een ander afgevaardigde, „beginnen ze
ook al uit Alkmaar te loopen. Straks komen hier een
menigte burgers, die het niet langer kunnen uithouden
en dan krijgen wij de schuld, dat we niet geholpen
hebben."
„Neen heer!" bijt van der Mey hem toe: „ik ben niet
uit Alkmaar geloopen, uit vreeze voor den vijand; ik
ben door het Spaansche leger gekropen om brieven van
Burgemeesteren en Vroedschapper. aan Diederick Sonoy
te brengen. Neen, de burgers van Alkmaar zuilen het
gevaar niet ontloopen, al wordt het r.og banger."
„Is het dan zoo bang in Alkmaar,' vraagt Ottensz
medelijdend.
„Gij kunt het zeif wel na gaan edele heer! Jonker
Kabeljauw heeft 800 man onder zich, 1300 weerbare bur
gers hebben zich bij hem aangesloten, en de vijand is
zeker meer dan tien duizend man sterk. Daarbij heeft
hij van alle kanten ons ingesloten. Onze mondkost zal
spoedig verteerd zijn, de burgers worden zwak door de
afmattende diensten op de wallen en alleen hoop op
ontzet houdt hen staande."
„Heeft Sonoy u nog hulp toegezegd?"
„Daarom juist, mijne heeren, ben ik hier gekomen. De
gouverneur ziet alleen In het doorsteken der dijken en
het openen der sluisen heil. 't Is zijn verlangen, dat de
dijk bij Medemblik doorgestoken wordt, gelijk hij ook
aan Nicolaas Ruichaver bericht"
„Sonoy heeft goed praten. Die zit op het hooge huls
te Schagen en leeft van den oorlog. Maar wij, die vee
en oogst te verliezen hebben, wij zien de zaken anders
in."
„Maar Alkmaar moet toch geholpen worden," begint
van der Mey eenigszins scherper. „Stuurt dan manschap
pen in voldoende mate: gordt ze'.f het harnas aan, of
geeft geld voor het werven van soldaten. En durft go
dat niet, laat dan zooveel water binnen als mogelijk :j;;
dan moet de Spanjaard wijken."
Daar valt één der afgevaardigden bits uit:
„Hoe staat gij dus en raast? Waarom zouden wij dat
schoone gras en de vruchten op het land verderven?
Wat zquden ln den winter onze beesten te eten hebben?
Gij lieden zijt nog geen drie weken belegerd geweest:
ge kunt het wel tot aller heiligen houden; die van
Haarlem hebben het wel zoo lang uitgehouden."
Gloeiend van verontwaardiging richt van der Meij zich
in zijn volle lengte op. 't Is, als wil hij met één blik den
lafaard doorboren, die weide en vee hooger acht dan de
vrijheid.
„Gij weet toch." zegt hij met nadruk, „dat als Alk
maar valt, de Spanjaard verder doordringt en uw vee
en vruchten rooft.
Gij weet hoeveel volk er in Haarlem lag. Daar konden
ze beter een storm verduren dan wij to Alkmaar. Wij
zijn zwak en weinig ln getal. Haarlem werd maar van
éóne zijde besprongen: het meer was steeds open, en
wy worden van alle kanten aangevallen.
„Maar" en hier verheft hij zijn stem, „gij koe
herder met uw hazenhart, indien gij binnen Alkmaar
waart, zoudt ge zoo zeer niet zorgen voor de koeien en
beesten, wat die in den winter eten zouden, dan gij nu
doet gij lafaard zoudt..."
„Zwijg!" buldert een der heeren uit „Dat gaat te ver,
ons vcor koeboeren uit te maken! Hij vergeet de ach
ting, die hij aa n de afgevaardigden der steden verschul
digd is. Laat de geweldige provoost hem achter afbren
gen."
Dat is dan uw loon van der Meij voor al de moeiten,
die ge u hebt getroost, om Alkmuar redding te bezor
gen. Maar zie hij wankelt niet.
„Boeit me," roept hij uit, „sluit me op als landverra
der."
„Weg met hem!' roept weer een ander afgevaardigde.
„Niet zoo driftig, mijn heeren!" valt Ottensz in. „Het
lijden der stad heeft den man zulke harde woorden op
de lippen gegeven. Scheldt hem dien bitteren uitval kwijt
Bedenkt, dat onder het spreken de nood der burgerij
hem voor oogen stond. Ik heb een ander voorstel, dan
om man gevangen te zetten. Hij heeft mij getoond liefde
voor de stede Alkmaar te bezitten, welnu, dringen wij
er bij den Prins op aan. dat zijn hoogheid bevel geve
de dijken door te steken, en sturen wij den wakkeren
Alkmaarder met onze brieven naar den vorst."
Nu steken ze de hoofden bij een.
1). Familiewapen.
Wordt vervolgd.