iPECEIPÏIËin -
JAN LIGTHART.
Hebt u er bezwaar tegen, om nog eens over
hem te praten, nadat we het al zoo dikwijls
hebben gedaan?
Dezer dagen zat ik weer te bladeren ln de
aanteekeningen die ik destijds maakte in
verband met de studie over Jan Ligthart,
aan wien ik een aantal lezingen moest
wijden.
En toen schoot me in eens dat woord van
Multatulie te binnen, dat ik niet letterlijk kan
clteeren, omdat ik 't niet meer weet te vin
den, maar dat toch naar zijn bedoeling
volkomen Juist wordt weergegeven aldus:
„Ik heb mijn leven lang gepoogd, om zoo
goed mogelijk Hollandsch te schrijven
maar ik heb op school gegaan."
Waarom nu juist dat woord?
Wel, omdat je het met een kleine veran
dering sterk in den geest van Jan Ligthart
op menigeen zou kunnen toepassen en dan
zou het hierop neer komen, dat de paedago-
giek den paedagoog menigmaal in den weg
staat.
Wat heeft hèm tot paedagoog gemaakt?
Niet zijn studie, maar wel zijn ervaring.
Hij kende het kind; hij kende het leven.
En nu is het feit m.i. niet te ontkennen dat
dit verschil: studie óf ervaring, wel eens
meer dan volstrekt noodzakelijk was breed
uitmat, vergetend, dat ook studie een manier
is om ervaring op te doen. In zekeren zin is
hijzelf het beste bewijs tegen die scherpe
tegenstelling: ik voor mij heb b.v. door de
studie van zijn boeken heel wat ervaring op
gedaan. En zoo zullen er ongetwijfeld velen
zijn.
Maar dat alles neemt niet weg, dat als
reactie tegen op de spits gedreven methodiek
zijn paradoxaal stellen van de dingen gewoon
lijk zeer heilzaam is.
Als één ding hem vreemd is, dan is het
Prinzipienreiterei.
Hij heeft kortweg gezegd maling aan pae-
dagogische beginselvastheid.
Dat prachtige verhaaltje uit het eerste deel
van zijn „Opstèllen" b.v. waar hij zoo fulmi
neert tegen den meester, die aan Piet een
dag vrij weigert om te gaan visschen. Piet
Is niet al te gochem, en een dag niet op de
school zal hij niet zoo gemakkelijk kunnen
inhalen! Voor uitgaan dienen de vacanties.
En als nou je vader ln den tijd der vacantie
geen gelegenheid heeft om met je te gaan
en wel een dag vrij kan maken wanneer de
school al weer lang begonnen is? Als vooiv-
treffelijke ouders die er een eer in stellen
het altijd met de beroepspaedagogen eens te
zijn, geven we natuurlijk den weigerenden
onderwijzer volkomen gelijk. Maar de school
meester Ligthart zegt: „O, die braafheid. O,
die degelijkheid. En die paedagogischc be
ginselvastheid! Ik wou dat ze dien meester
met zijn dierbare zorg voor de geestelijke ont
wikkeling van die arme jongen een vol jaar
in de „Paedagogische Bibliotheek" opsloten.
Dan kon hij zijn hart ophalen aan opvoed
kundigen ernst!"
Een dag met je vader uit visschen! Uit
visschen 'n heele dag met je vader- Juist
een schooldag, een heele schooldag! Er tus-
schen uit! En dat heelemaal alleen met je
vader! Ligthart vindt dat zoo'n belangrijke
mogelijkheid, zoo'n belangrijk feit. dat alle
overwegingen er bij in 't niet zinken!
Hoe nadrukkelijk waarschuwt hij er tegen
dat men door zijn paedagogische beginselen
het leven niet verniele! Hij beschouwt een
paedagopseh principe als een werkhypothese
van den wetenschappelijken man. Deze
houdt haar voor waarheid .maar weet dat
ze dwaling wezen kan. „Hieruit volgt duide
lijk dat wij onze kinderen niét moeten knee-
den naar onze stelregelen."
Dat heel bekende voorbeeld uit „Jeugd
herinneringen."
De paedagogiek zegt. dat ge in uw straffen
consequent moet zijn en vooral goed voet bij
stuk houden. Maar de paedagoog Ligthart
vindt dat elke consequentie naar den duivel
voert en vertelt met innige vreugde en Innige
dankbaarheid ln zijn „Jeugdherinneringen"
hoe zijn moeder, die hem met naar-bed-gaan
gestraft had. hem 's avonds er toch weer uit
haalde en naar een feestje liet gaan. Zeer
onpaedagoglsch, maar resultaat van zeer
veel tact. en tact. dat is de wijsheid van het
hart. Het reddende van die moederdaad is
de originaliteit. En dwaas ls natuurlijk de
jiensch die van deze originaliteit, een prin
cipe wilde maken dat nu onder alle omstan
digheden en overal kon worden toegepast
Oat zou 1 ij k e n oo wat Liethart bedoelt,
maar er mee ln flagranten strijd zijn.
ONZE PATRONEN.
Patronen van de modellen van mantels
en kinderjurken zijn verkrijgbaar bij onze
mode-redactrice Mejuffr. L. Berendes, Joan
Maetsnyckerstraat 96. Den flaag.
De patronen voor dames kosten f I
die voor kinderen f 0.80. Het duurt onge
veer 10 dagen alvorens ze in het bezit
komen van degenen die patronen aanvragen.
Aan dc lezeressen die een patroon bestel
len, wordt beleefd verzocht bij de aanvrage
het verschuldigde bedrag ln te sluiten, ter
voorkoming van administratiekosten.
REDACTIE.
DE VROUWEN UIT HET VOLK
IN TURKIJE.
(Naar het Fransch)
Elk huls in Turkije, zelfs dat der armste
menschen, bestaat uit twee van elkaar afge
scheiden gedeelten, dat van den man, Sélan-
lik geheeten, waar hij zijn vrienden ontvangt
of wel diegenen, welke hem over zaken kun
nen spreken, en dat van de vrouw, de zooge
naamde harem.
De poly-gamie ls in Turkije lang niet zoo
algemeen, als men in Europa denkt. Zij
wordt alleen toegestaan aan die mannen
welke ruimschoots in het onderhoud van
ieder hunner vrouwen kunnen voorzien en
die een huis bezitten, dat groot genoeg is,
om elke vrouw een volkomen afgescheiden
woning te verschaffen.
De mannen uit het volk, zooals kleine bur
gers, winkeliers en werklieden, mogen niet
meer dan één vrouw hebben, die zij gewoon
lijk kiezen uit hun bekende gezinnen. Al
naar gelang van zijn Inkomen, schenkt de
echtgenoot een bepaalde som aan zijn vrouw.
In Turkije wordt het werk verricht door
den man en voorziet hij in de behoeften van
zijn levensgezellin, daar deze reeds van na
ture zwakker is, bovendien de lasten van het
moederschap hee't en de kinderen voortdu
rend gedurende de eerste levensjaren moet
leiden en verzorgen.
In de oogen van een Turk ls het zeer ver
nederend van zijn vrouw geld te krijgen of
van dat geld te moeten leven.
Zij heeft overigens van de zijde der man
nen geen onaangenaamheden te vreezen,
daar de eerbied voor de vrouw in het alge
meen zoowel als voor die van zijn naasten,
den Turk aangeboren is. De Turksche vrouw
oefent geen handwerk uit. Zij ls vrouw, zon
der meer. Het behoort niet tot de zeldzaam
heden dat een vrouw haar echtvriend uit
het koffiehuis haalt en hem naar huls
Jaagt. De Turk zal zich niet door hantas-
telijkheden jegens haar verweren. Reeds
in zijn vroegste Jeugd is hem geleerd, dat
de vrouw, juist wegens haar zwakheid, een
heilig wezen is Er is geen land, waar de
vrouw meer door de wet beschermd wordt,
dan in Turkije.
Daar de vrouw, zooals hierboven gezegd ls.
geen bedrijf uitoefent, bemoeit de wetgever
zich steeds met haar. Bij een echtscheiding
wordt de man gedwongen zijn vrouw zooveel
uit te keeren. dat zU goed kan leven; doet
hij dit niet, dan komt hij in de gevangenis
Wanneer de vrouw weduwe is en zij geen
ouders meer heeft, dan krijgt zij een pen
sioen van den Staat. Nooit laat men in het
Oosten een vrouw onverzorgd achter.
DE B.—L.
1. Een japon van beige marocain. Hei
bovenlijf is geïncrusteerd met V-vormige
stukken. Twee groepen plooien aan de zij
kanten van den rok geven de noodige wijdte
aan dezen.
Benoodigd 3 M., in 1.40 M. breed.
2. Een japon van donkerrood laken gegar
neerd met stiksels in dezelfde tint. De rok,
die en forme gesneden is, ls van achteren
langer dan van voren. Aan de taille een smal
ceintuur van peau de suède.
Benoodigd 3.50 M. in 140 M. breed.
3. Een mantel van beige marocain, welke
een ensemble vormt met de eerste japon.
Ook deze is gegarneerd met incrustaties en
is gezoomd met beverbont.
Benoodigd 3 M., in 1.40 M. breed
4. Een mantel van donkerrood laken pas
send bij de tweede Japon. Deze mantel is
gesneden als een redingote en is evenals de
japon van achteren langer dan van voren.
De bontgarneering van dezen mantel is even
eens uitgevoerd in beverbont.
Benoodigd 3.50 M. in 1.40 M. breed.
HET VRAAGSTUK DER COIFFURE.
Hoe staat het eigenlijk met de harer^
moet men deze lang of kort dragen De
voorspellingen der groote Parijsche kappers
zijn zeer tegenstrijdig. Iedereen probeert de
mode naar zijn eigen smaak te richten. De
eene helft verlangt niets liever dan de terug
keer van de mode der lange haren, de andere
geeft den voorkeur, alles te laten zooals het
tegenwoordig is. Eigenlijk kan men dus
zeggen dat er geheel geen mode voor lange
of korte haren bestaat op het oogenblik en
het beste wat men doen kan is zijn kapsel
zoo te behouden als men het draagtop
voorwaarde dat het ook werkelijk bij uw
gezicht past.
Geen enkele verstandige vrouw zal zoo
dom zijn om de slaaf der mode te worden,
wanneer het hare coiffure betreft. En wan
neer er zijn die de korte haren óverdrijven,
zij het nog zoo amusant en gemakkelijk,
daartegenover staan de meer bezadigde die
zelfs wanneer zij het haar kort dragen, dit
niet overdrijven en zorgen dat het steeds de
noodige lengte behoudt om haar gratie en
vrouwelijkheid te geven.
Want we moeten niet vergeten dat het
weliswaar heel gemakkelijk is bij sport en
wandeling om onze haren zoo kort ais die
van een man, met een scheiding of een
voudig naar achteren gestreken te dragen,
maar hoe dan 's avonds
Evengoed als de lange Japonnen en zelfs
de sleep 's avonds weer ln de mode komen,
evengoed moet men daarbij een passende
coiffure dragen en het spreekt vanzelf dat
dit nooit een kapsel a la gargonne zal zijn
Hier is het dus geraden zich voor overdrij
ving te hoeden, wil men niet genoodzaakt
zijn zijne toevlucht tot een pruik te nemen.
Besluiten wij dit haarpraatje met een uit
stekend recept voor een lotion, hetwelk de
haren los maakt, een mooien glans geeft en
bovendien het uitvallen tegengaat.
Neemt een mengsel van gelijke deelen
rhum en citroensap en wrijft daarmee de
behaarde huid goed in. Een eenvoudig mid
del en binnen iedereens bereik
NIEUWE PARIJSCHE MODE
SNUFJES.
De knop van het handtaschje als
odeurflesch.
De handtasch heeft een tamelijk grooten
knop, welke niet alleen dient om den tasch
te openen, maar waarop een stop met me
talen punt aangebracht is. Trekt men deze
stop er uit dan zit daaraan een glazen stift
welke in den knop, die gevuld is met parfum,
gedoopt was. Men moest er maar aan den
ken
Avondtaschjes met kettingen.
Ook voor de avondtaschjes heeft men iets
nieuws bedacht. Het kleine tasch je bengelt
aan een lange zilveren of gouden ketting.
Voor die vrouwen die met haar geld (of met
dat van haren man) heelemaal geen raad
meer weten, zijn in deze kettingen zelfs
edelsteenen en briljanten gezet.
Pyamabroeken met meerdere plooien.
De moderne vrouw draagt gaarne pyama's,
maar deze hebben één nadeel, dat de lange
broek een beetje mannelijk staat. Om hem
een meer vrouwelijk karakter te geven,
voorziet men de pijpen met drie ingelegde
plooien, die zich naar onderen toe verwijden
en daardoor eene rok-achtige werking heb
ben.
De blouse van voor 20 jaren
De blouse van 1910 schijnt weer terug
gekeerd te zijn. Blouses van linon, batist en
crêpe de chine ziet men plotseling overal,
meestal vergezeld van geplisseerde jabots,
welke laatste ook dikwijls in fijne kant uit
gevoerd zijn. Het eenige werkelijke verschil
EEN PARIA.
Een oude, schurftig-gore kat,
Ineengedoken op een mat;
Nog hunk'rend, of Novemberzon,
Haar arme lijf verwarmen kon.
Een paria verschopt, verjaagd,
Door duizend angsten opgejaagd;
Als klagers van een stillen nood,
Alleen de óógen droef en groot.
H. H. DE BRUIN—LEÓN.
met de blouses van voor den oorlog bestaat
hierin, dat de ceintuur welke blouse en rok
vereenigt, het middel niet meer zoo nauw
omsluit.
Een nieuw materiaal voor avondmantels
en capes.
Zooals men weet zijn de stoffen voor de
avondkleeding der nieuwe wintermode bij
zonder rijk. Lamé speelt daarin een hoofd
rol, zij het goud dan wel zilver. Maar het is
wel wat erg glanzend wanneer het niet op
de een of andere wijze onderbroken wordt.
Men heeft dit bereikt door er groote, matte
moezen doorheen te weven, hetgeen een
zeer origineel effect maakt, waarvan de
kleermakers op handige manier partij we
ten te trekken.
GEDACHTEN EN GEZEGDEN.
Men is minder ongenietbaar door de fou
ten die men heeft, dan door de deugden,
waarmee men zich tooit.
Niet enkel in den nood leert men zijn
vrienden kennen, maar dan het meest, wan
neer de publieke opinie tegen ons gekeerd is
Er zijn menschen die men alles kan laten
zeggen wat men wenscht, alleen reeds door
hen tegen te spreken.
De meeste menschen hebben dit met zeker
soort van beesten gemeen, dat zij eerst voort
willen als men hen achteruittrekt.
sommige menschen heeten brave lieden,
omdat zij nog nooit op eenig kwaad betrapt
zijn.
Als ge voor oprecht gehouden wil worden,
zeg dan den menschen aangename dingen.
Arme vrijheid Is beter dan rijke slavernij.
Wat de mensch zuur verdient, omaaiet lienx
't zoetst.
Twee harten- begrijpen elkander gemakke
lijker dan twee hoofden.
Knoopt men den eenmaal verbroken
vriendschapsband weer aan, men zal toch
immer voelen waar de knoop zit.
Bescheidenheid is voor de verdienste wat
de schaduw is voor de figuren op een schil-!
derijzij geeft er kracht en relief aan.
Het voorhoofd dat langen tijd slechte ge
dachten besloten hield, is als eens gevange
nis, waar lang boosdoeners hebben gezeten;
als men goed ziet, vindt men hier of daar
op den muur een gemeen opschrift.
vo©iP yrtm
CHAMPIGNONSSOEP.
Fleschje of busje champignons
IK L. lichte bouillon 40 G. bloem
50 G. boter 1 d.L. room
1 dooier iets noot, zout, citroen
sap.
Bereiding: Boter laten smelten, de bloem
er geheel door werken, een beetje noot toe
voegen (omdat deze zich later moeilijk met
de saus vermengt), dan bij kleine hoeveel
heden den door een fijne zeef gegoten war
men bouillon toevoegen, de soep laten gaar
kokert zeker een groot kwartier en er nu en
dan in roeren. Men kan voor deze soep, daar
de champignons en vooral hun kooknat een
zeer uitkomenden smaak hebben, een slap
pen bouillon gebruiken, mits licht van
kleur en niet vet. Bouillon, waarin kalfs-
tong of zwezerik gekookt hebben met wat
kruiderijen, is heel geschikt voor het doel;
bouillon gemaakt van vleesch-extract veel
minder goed, omdat de kleur te donker is.
Is de soep gaar en dik, dan al het kooknat
der champignons toevoegen, daar dit de soep
lekker moet maken. Nu ook iets citroensap
er bij doen en even voor het opdoen de
champignons, die niet meer dan warm moe
ten worden, anders maakt men ze door het
opwarmen slap en taai. Tenslotte vlak voor
het opdoen het mengsel van room en dooier
toevoegen, dat men begint met een beetje
soep te verdunnen in de terrine, alvorens de
rest er bij te gieten. Wil men versche cham
pignons gebruiken, dan worden deze vlug
schoongemaakt, in water en azijn gelegd
gaar gesmoord in boter en citroensap, daar
na uit de boter genomen en door deze botei
de bloem gemengd. Verdere bereiding ala
boven