Scbager Courant
BRIEVEN OVER ENGELAND.
Tweede Blad.
UIT HET DAGBOEK -
VAM EEN MELAATSCHE
Wie ICtMCI pepermunt niet kent,
Éi
kent de origineele pepermunt niet.
ALLERLEI.
Donderdag 7 November 1929
72ste Jaargang. No. 8559
2 November 1929.
Weinig dingen blijven ons zoo bij als sommige her
inneringen uit onze jeugd. Schijnbaar onbeteekenende
dingen dikwijls.
Nog geen uur geleden las ik een artikeltje over den
Engelschen Zondag. Wat zou meer natuurlijk geweest
zijn, dan een van de meer dan twee honderd Engelsche
Zondagen, die ik persoonlijk heb meegemaakt, me voor
den geest kwam? En toch was elke gedachte daaraan
ver te zoeken. Veel verder gingen mijn herinneringen
terug. Geen tien, of vijftien, maar vijf en dertig jaren.
Wij lazen thuis, moet ik het eigenlijk nog zeggen?
de Schager Courant. Maar dat w ij sloot m ij niet ln.
De komst van de Schager liet me even onverschillig als
de komst van het Nieuws van den Dag, van de Vaca
ture, de Sollicitant, en wat voor bladen er meer gere
geld ons huis binnen kwamen. Behalve op één dag m
de week. Want dan was de Schager vergezeld van het
Zondagsblad. Ik betwijfel het, of mijn Vader daar ooit
een letter van las. Maar dat weet ik zeker, dat i k er
nooit een letter van miste.
Daar was een verhaal, dat me nu nog levendig voor
den geest staat, van de twee pistoolschoten. Ik zie de
illustraties, die er bij waren, op het oogenblik duidelijk
voor mijn oogen. En daar was Dr. Nicola! Met zijn
donkere oogen, en zijn zwarte kat! Zijn avonturen bij
de Chineezen!
Ja, de verhalen kwamen het eerst aan de beurt Maar
als die vol spanning waren verslonden, waren er nog
moppen, die je als kind lang niet altijd begreep, en
groote platen. Soms wel zoo groot als een heele pagina.
Een van die platen nu zag ik plotseling voor me, toen
ik straks over den Engelschen Zondag las.
Het was een straat ln het hartje van de Londensche
City. Maar als het niet meer was geweest, zou de plaat
al minstens vier en dertig jaren uit mijn geheugen ver
dwenen zijn. Wat mijn aandacht trok, en wat ieders aan
dacht wel moest trekken, was de eenzame figuur midden
op de illustratie: een reusachtige agent. Een eenzame
figuur, zei ik, dus hij was niet bezig met het opbrengen
van een arrestant. Arrestanten -zouden ver te zoeken
zijn geweest. De illustratie was getiteld: Zondagmorgen
in de City, en de agent liet zijn diep besef van de een
zaamheid, die hem omringde, blijken, door een geeuw,
waar het Nijlpaard in Artis jaloersch op zou geworden
zijn, wanneer hij dien geeuw had mogen aanschouwen.
Wat mij betreft, mijn aanschouwing er van was zóó lang
en zóó aandachtig, dat de geeuwende agent, en de Zon
dag in Engeland, sinds dien tijd en voor goed voor mij
een onafscheidelijk geheel zijn geworden.
Als men mij nu zou vragen, of zóó de Zondag in Lon
den is, ook in onzen tijd, zou ik daar terstopd neen op
antwoorden. Zoo leeg als op d I e plaat in het Zondags
blad, is de City op Zondagmorgen niet Maar de City
is heel Engeland niet, en zelfs heel Londen niet
In de eerste plaats zijn er dorpen en steden genoeg ln
Engeland, waar alles uitgestorven lijkt op Zondag
morgen, wanneer de kerken zijn begonnen. En waar het
's middags en 's avonds niet drukker wordt dan 's mor
gens onder kerktijd. De burgerij beoefent thuis de Zon
dagsrust.
Hoe? Wel, dat hangt veel van persoonlijke inzichten
af. Maar als dat streng kerkelijke inzichten zijn, en als
je soms toevallig die inzichten niet zou deelen, en toch
in zoo'n huis verzeild zou zijn geraakt, kan zoo'n Zondag
een ware verschrikking zijn.
Eenige jaren geleden vroeg een leerling mij een adres
in Engeland, om de zomervacantie voor studiedoeleinden
door te brengen. Ik kreeg een adres door middel van
een kennis in Londen, die me verzekerde, dat het zeer
aanbevelenswaardig was. Met een gerust hart ver
strekte ik het aan mijn leerling.
Ik weet niet, wie meer te beklagen was, de leerling
tijdens de vacantie, of ik daarna. Want hij was niet
gemakkelijk uitgepraat over wat hij het koopje beliefde
te noemen, dat ik hem geleverd had. In de week ging
alles wel heel goed. Maar als de Zondag kwam! Niets
was in dit huishouden op dien dag geoorloofd, met uit
zondering van drie maal naar de kerk te gaan. Zelfs
het schrijven van een brief naar huis werd den Hol-
landschen bezoeker kwalijk genomen, al kon het hem
natuurlijk moeilijk verboden worden.
Zelf heb ik zulke Zondagen nooit meegemaakt. Wel heb
FEUILLETON
J. SCHAAP.
(Nadruk verboden).
13.
8 Augustus 19
Het is wel zeker, dat dulzende drama's zich in onze
onmiddellijke nabijheid afspelen, zonder dat we het we
ten, zonder dat het tot ons doordringt We hebben ons
eigen leed, onze eigen zorgen, ons eigen lijden, al de
monstreert het zich ook op verschillende wijze. We let
ten niet meer op wat om ons heen geschiedt, vervult
als we zijn wat ons zelf beroert.
In onze gejaagde maatschappij, waarin ledereen on
der den voet wordt geloopen, die niet mee kan in den
Stormloop om het bestaan, gaat onze belangstelling niet
Bteeds uit naar onzen nevenbuur. We blijven vreemden
Voor elkaar. De wereld om ons heen is te groot om
ledereen te kennen, om iets af te weten van het lot
Van zoovelen, van hun groeten tragischen strijd om het
bestaan, van de diepste smarten, waardoor ze werden
getroffen.
In een dorp, waar men iedereen kent, waar men op
elkaar schijnt aangewezen, waar men elkaar beloert van
ichter de jaloezietjes en de glazen horretjes, leeft men
dicht naast elkaar, weet men alles van elkander.
Zulk een dorp i3 onze melaatschenkolonie. Er ontgaat
ïns daar heel weinig, al weten we natuurlijk niet, wat
tch binnen de kamers afspeelt. We zien de drama's, de
levensdrama's, wel, we jagen ze niet voorbij. We zijn als
ïe schouwburgbezoekers, die rnstig op hun plaats ge
beten, zien en beluisteren wat zich daar voor hem op
hot tooneel afspeelt
Zulk een drama heb ik vanmorgen meegemaakt Sinds
ik hier ben, heb ik velen zien komen en gaan naar den
heuvel, waar het kleine kerkhof staat. Ik heb ze niet
nauwkeurig genoteerd in mijn dagboek. Het zou een
tonig worden, ook voor mij zelf, als Ik alles getrouw op
schreef zoo eentonig ais de registers van den Burgerly-
tk er van gelezen. Maar dan voornamelijk In oudere
boeken, boehen uit den tijd van Dickens en Thackeray,
van George Eliot en Troliope. Eerlijk gezegd dacht ik
dat die Engelsche Zondag aan het uitsterven was. Na
wat ik vandaag gelezen heb, ben ik van die meening
terug gekomen.
Het artikel, dat ik bedoel, gaat over Ealing, een
voorstad van Londen. En een heel mooie voorstad ook.
Maar tot nu toe had ik nooit geweten, dat Ealing zich
er op beroemt de meest Sabbat-minnende voorstad van
de hoofdstad te zijn. En toch is dat het geval.
Ealing telt zoo om ende bij 100.000 inwoners. Dat wil
zeggen Groot Ealin, waar de plaatsen Hanwell, Green
ford en Northolt bij inbegrepen zijn. Het eigenlijke oor
spronkelijke Ealing is veel en veel kleiner. Maar dat
oorspronkelijke Ealing is desalniettemin voorzien van
een twintigtal kerken van alle mogelijke gezindten.
Er zijn prachtige parken, met tennisbanen en velden
voor allerlei andere soorten van balspelen. Maar op
Zondag liggen de banen stil en verlaten, want elk soort
van spel is bij gemeentelijk besluit op den rustdag ten
strengste verboden.
Er zijn drie groote bioscopen. Van die drie is één op
Zondag open. Schrik nu niet, want natuurlijk is de
bioscoop niet open voor een voorstelling. Er wordt een
kerkdienst in gehouden op Zondagavond, met koor,
orgelspel en alles, wat verder bij een godsdienstoefening
behoort
Café's zijn er genoeg in Ealing, maar cp Zondag zijn
ze zonder een enkele uitzondering gesloten. Zoogoed
als trouwens alle winkels, met uitzondering van de
chocolade- en tabakswinkels. Van deze zijn er heel
enkele geopend en dan alleen voor een heel korte poos.
De burgemeester van Ealing, Mr. W. J. Skinner-Cox,
is buitengewoon trotsch op de Zondagsreputatie van
zijn gemeente. „De menschen hebben tegenwoordig zoo
veel meer vrij in de week, dan vroeger, zoo zegt deze
burgemeester, dat er geen enkele reden is voor hen om
juist op Zondag te gaan spelen. In Ealing is alles in
rust op Zondag, en wij zijn van plan daar mee door te
gaan."
Als de burgemeester er zoo over denkt, behoeft het
niet te verwonderen, dat de meening van dominee Shar-
pe van de parochiekerk van St Mary van dezelfde
soort is. Volgens den heer Sharpe zijn er naar alle
waarschijnlijkheid meer leden van de Engelsche staats
kerk in Ealin, dan in eenige andere voorstad van
Londen. Ook de kerken van de andere gezindten wor
den zeer voldoende bezocht. Er wordt hard gewerkt op
kerkelijk gebied ln Ealing. Groote sommen geld worden
geregeld bijeen gebracht voor de zending. Er zijn altijd
kerkelijke bazaars, waar eigengemaakt werk verkocht
wordt voor lang niet lage prijzen, zooals dat op bazaars
van dien aard gewoonte is.
Dan is er in Ealing een Zondag-ln-stand-houdlng-
vereeniging, die heel nuttig werk verricht. Immers,
wanneer iemand benoemd moet worden voor een ge
meentebetrekking, wordt hij eerst door een of meer le
den van deze langnamige vereeniging aan de tand ge
voeld omtrent zijn gevoelens wat betreft het Zondagspel.
Men wil geen zwarte schapen binnen halen in Ealing.
't Was waar, bekende de dominee, dat er onder de
jongeren waren, die wel zouden willen spelen op Zon
dag. De kwestie komt zelfs binnenkort ter sprake in een
openbaar debat in het stadhuis. Maar er behoefde geen
vrees gekoesterd te worden. De meerderheid van den
raad was er tegen. Maar toch schijnt er zelfs ln Ealing
al een heel klein wolkje aan den anders zoo zuiveren
hemel te komen. Dat openbare debat, en dat zinnetje
over de jongeren geeft te denken. Maar voorloopig is
Ealing nog de Engelsche stad van de echte Engelsche
Zondagsrust. Wie daar dus kennis mee wil maken, weet
waar hij zich kan vervoegen. En anderen mogen me
dankbaar zijn voor de waarschuwing.
Hoe teel ik mooi, gaaf, gezond en
marktwaardig fruit?
Over sommigen plantenziektenbestrijdingsmiddelen
kunnen de meeningen nogal uiteenloopen en dat is dan
meestal een gevolg van de wisselvallige resultaten die
men met die middelen verkrijgt of ook is het mogelijk,
dat de resultaten van het aanwenden van de middelen
niet makkelyk te controlêèren zijn.
Over de resultaten van het bespuiten van vruchtboo-
men is echter ieder tevreden en zelfs meef dan tevre
den, want de uitkomsten van dergelijke bespuitingen
overtreffen de stoutste verwachtingen.
Nu men overal bezig is het fruit binnen te halen is het
wellicht bij velen opgekomen, hoe het toch wel zou ko
men, dat er in het fruit zooveel uitschot voorkomt, ter
wijl de boomen toch overigens in een tamelijk goede
conditie verkeeren en niets aan voedingstoffen tekort
komen en terwijl ook het weer, een factor, die men na
tuurlijk niet ln de hand heeft, zoo buitengewoon gun
stig is geweest voor de goede ontwikkeling van de vruch
ten.
In den tuinbouw wordt het telen van een goede vrucht
in de toekomst hoofdzakelijk beheerscht door het al of
niet voorkomen van plantenziekten #n men kan nu
reeds zeggen, dat bollenkweeken niets anders is als ziek-
tenbestrijden. Iedere bollenkweeker die zichzelf respec
ken Stand, waar geboorte en dood worden genoteerd.
Vanmorgen kwam een ouderpaar, met zich voerende
een meisje van acht jaar. Het kind was melaatsch, en
men had de ouders weten te overtuigen, dat het beter
voor het meisje zou zijn, als het in de kolonie werd ver
pleegd. Hoeveel moeite het de ouders heeft gekost hun
kind af te staan, weet ik niet, doch het oogenblik, waar
op in de kolonie afscheid moest worden genomen, was
verschrikkelijk. De vader huilde als een kind. de moe
der leek onbewogen en staarde voor zich heen. Het
moest haar voorkomen, dat zij het meisje grafwaarts
had gedragen, waarvan een terugkeer niet mogelijk was
Toen de directeur het meevoerde naar de badinrich
ting voor de verpleegden en -de ouders de hoogte op
gingen, den weg op, om de kolonie te verlaten, keek de
moeder om en wuifde met de hand naar het dochtertje,
dat, schreiende, terug wuifde.
Toen zag ik hoe de moeder, eensklaps, de hoogte af
rende. haar kind meesleurde en weer naar den ingang
van de kolonie snelde. Een vlucht van de moeder, uit
vrees, dat men haar het kind weer zou ontnemen.
Men riep haar achterna. De directeur volgde haar,
poogde haar in te halen, doch te vergeefs waren zijn
pogingen. Hij keerde terug zonder meisje, zonder ou
ders. We hebben ze nooit weer gezien.
12 Augustus 19
De directeur is een zachtmoedig man, dien ik zelden
of nooit kwaad of verstoord heb gezien. Het zien van
veel lijden moet het gemoed wel zachter stemmen.
Ik heb hem nooit zoo kwaad gezien als vanmiddag,
en nu ik heb gehoord wat er gebeurd is, begrijp ik zijn
verstoordheid.
Onder de Europeesch verpleegden Is een man uit Me-
dan. Hij was procuratiehouder bij een groote firma al
daar, toen hij. na onderzoek, vernam, dat hij melaatsch
was. Hoe deze noodlottige tijding hem aangreep, kan
alleen degene weten, die zelf eens zulk een ontzettende
boodschap heeft gehoord.
Hij was getrouwd en had zijn vrouw lief. Onmiddel
lijk had hij zyn besluit genomen. Hij wist welk lot hem
wachtte, dat zijn toekomst nu reeds was vastgesteld,
dat hij ongeneeslijk ziek was. Hij had niet het recht, zoo
meende hij, zijn vrouw te dwingen voor langen tijd aan
ïiem geketend te zijn. Dat was iets van haar eischen,
dat bijna misdadig was. Hij mocht niet eischen, dat
haar leven met het zijne vernietigd werd. Eén slachtof
fer was genoeg. Dat slachtoffer zou hij zijn, onafwend
baar hij zelf, niet zij. HIJ wilde haar niet meesleepen in
den poel van ellende, waarin hij zou komen. Hij had
Voor engros bij: Fa. J. F. v. Lieshout en Fa. G. Kuyper, Alkmaar.
teert heeft nu reeds iemand in zijn dienst, die niets doet
dan ziekzoeken in den zomer en het voorjaar. In alle
andere takken van tuinbouw en vooral in den fijneren
tuinbouw moet het ook zoo worden en zelfs in de kool
teelt kan men gerust zeggen dat plantenziektenbestrij-
den een zeer voorname factor is en die factor zal steeds
meer op den voorgrond treden, zoo grooter de concur
rentie wordt. De fruitteler dan heeft dit voor. dat er
voor de meest voorkomende kwalen en beschadigingen
in zijn boomen ook werkelijk goede afdoende middelen
te vinden zijn en dat kan bij andere gewassen niet altijd
gezegd worden. Bespuit men zijn boomen, in den goe
den tijd en met het goede middel, dan kan men er ook
van opaan, dat men mooi fruit telen zal. En hierbij kemt
dan nog. dat de resultaten van die bespuitingen ieder
jaar meer in het oog gaan loopen, dat wil zeggen, hoe
langer men de bespuitingen uitvoert, des temeer gaan
de boomen ervan profiteeren; dat heeft men in een een
jarig gewas, natuurlijk nooit zoo erg. Ook is het van
groot belang, dat ieder in de buurt spuit, omdat men dan
veel minder kans loopt, dat men de ziektekiemen of
schadelijke insecten van zijn buurman krijgt. In frult-
centra zijn dan ook gemeentelijke spuitverordeningen,
zooals men die in Duitschland en Engeland b.v. heeft,
ten zeerste toe te juichen.
Over het algemeen is het niet gemakkelijk de resulta
ten van dergelijke bespuitingen in cijfers weer te geven.
Daartoe zijn goed gecontroleerde en eenige jaren ach
tereen uitgevoerde bespuitingen noodig. Daarom leek
het ons wel nuttig de resultaten van goed gecontroleer
de bespuitingen weer te geven, zooals die voorkomen in
„The Fruit Grower" van den 12 Sept. 1929. welke be
spuitingen uitgevoerd zijn in Wisbech, gedurende de
jaren '27. '28 en 1929. Onder het hoofd „Scab control
spraying", waaruit volgt, dat men de bedoeling had,
hoofdzakelijk schurft te bestrijden, lezen we, dat onbe
spoten boomen 0.3 Eng. pond zuivere, gave vruchten op
bracht, terwijl die met Bordeauxsche pap bespoten boo
men 33 Eng. pond opbracht en die met Californische
pap bespoten brachten 30 Eng. pond zuivere vruchten
op. Van de onbespoten boomen plukte men 41 Eng. pond
vruchten ln het geheel en van die met Bordeauxsche en
Californische pap bespoten resp. 105 en 135 Eng. pond.
Nu kan men wel aanvoeren, dat het fruit goedkoop is
en dat dus de bespuitingen «iet rendabel te maken zijn,
maar, die bespuitingen zijn beslist rendabel te maken,
want bij de bovengenoemde bespuitingen brachten de
behandelde boomen 17 shilling meer op dan de onbehan
delde, na aftrek van de kosten van spulten en arbeids
loon. Dat is toch altijd nog wel de moeite. Trouwens, wie
overtuigd wil zijn, kan ook in ons land nog wel schitte
rende uitkomsten van het spuiten zien. Hij behoeft zijn
oogen slechts den kost te geven op een fruitveiling en
dan de bespoten met de onbespoten vruchten te bekij
ken. Maar, dan ziet hij geen cijfers, en die spreken meer
tot de portemonnaie.
We schrijven dit nu, omdat men gedurende de win
termaanden eens er over na kan denken, of het niet
wenschelijk zou zijn te breken met den ouden sleur, en
ook eens een proef ermede te nemen. Want, als men
het doen wil, moet men met het begin beginnen en reeds
in Februari, Maart (dat hangt af van het weer) begin
nen met de bespuitingen met carholineum.
In dien tijd komen we er, hopen we, nog wel eens op
terug.
VAN HERWIJNEN.
Sint Pancras.
EEN CHIXEESCHE METHUSALEM.
De man in kwestie zou thans 252 jaar oud
zyn. Li blijft maar doorleven tot groote
verbazing van de menschen in zijn omgeving
De oudste man ter wereld, aldus melden de Chineesche
bladen. Is aangetroffen te Kaihsien, een stad ln het Zui
den van de provincie Szechuan, door professor Wu
Chung Chie van het departement van onderwijs aan
de Minkuo-Universiteit te Peking. De man in kwestie,
Li Ching Yun, is thans 252 jaar oud, hetgeen gestaafd
wordt door dynastische oorkonden, welke de professor
haar lief en handelde naar zijn liefde. Hij liet zich
scheiden en ging naar de kolonie der melaatschen.
Hij is er nu al vijf jaar en de melaatschheid heeft
haar stempel op hem gedrukt ln al haar afschuwelijk
heid.
Hij spreekt weinig, bemoeit zich met niemand en
gaat stil zijn weg. In den beginne schreef hij zyn vrouw
brieven, die zij ijverig beantwoordde. Doch langzaam
verflauwde die briefwisseling. Tot ze hem schreef, dat
zij een ander had gevonden, die haar lief had. Hij kon
dat begrijpen, al trof hem die mededeeling zeer. Haar
brief deed hem nog meer het verschrikkelijke van zijn
lot voelen. Meer dan ooit was hij nu doordrongen van
de verlatenheid, het troostelooze van zijn leven. Hij kon
het billijken, dat zij opnieuw in het huwelijk trad. Hij
was geen egoist, die van haar wilde eischen. dat ze ai-
leen bleef nu de huwelijksband tusschen haar en hem
was verbroken. Hij had haar toen vrijwillig de vrijheid
hergeven. Ze had Immers recht van die vrijheid gebruik
te maken op een wijze, welke zij zelf wilde. Hij had het
verleden afgesneden om haar gelegenheid te geven haar
eigen toekomst, zoo mogelijk, zelf te bepalen. Wat bond
haar nog aan hem?
Een vroegere liefde. Maar hoevelen weten een liefde
te waardeeren, die zich opoffert. Bovendien wat zou zij
aan een scheiding hebben, als hij van haar verlangde,
dat ze alleen bleef. Neen, neen, het was goed, dat zij
een ander had gevonden. Hij was blij om de vrouw,
die hy lief had gehad en nog lief had. Die nieuwe
liefde in haar, die beantwoord werd, was eigenlijk een
troost voor hem. Toen hy melaatsch was gewordon, zyn
betrekking had neergelegd, had zij moeten scharrelen
om rond te komen. Want wie verzekert zich nu tegen
melaatschheid? Het was goed, dat het zoo gekomen
was. al schreide het ln hem op, dat hij, om zyn ziekte,
tenslotte de vrouw aan een ander had moeten afstaan.
Die vrouw was hem nog een band geweest, die hem nog
altijd aan het verleden bond, een wezen, dat ln zijn lief
ste herinneringen is gewezen.
Ook deze man is een tragische figuur, die had moeten
afstaan wat hem het liefst was op de wereld, een ter
dood veroordeelde, die ziet hoe zijn weduwe met een
ander trouwt. Ja, zoo was hy en zoo'voelde hij, toen
hy haar brief had gelezen en herlezen. En hij had
haar geluk gewenscht en gehoopt, dat zy gelukkig zcu
worden, zooals hy eens gelukkig was geweest aan haar
ztjde, dat het leven van haar en haar nieuwen echt
genoot zoo harmonisch zou zyn als eens dat van Hen
beiden.
Dat was zyn laatste brief aan haar, dien hy schreef,
heeft onderzocht. De geleerde is vooral in LI geïnteres
seerd, omdat men zegt. dat hy zyn lange leven te dan
ken heeft aan het vinden van geneeskrachtige kruiden
in de heuvels van Yunan en Kweichow. De professor
dringt er nu bij den patriarch op aan, dat deze een be
zoek zal brengen aan Peking>opdat hij (de geleerde)
het geheim van 's mans lange leven zal kunnen navor-
schen. Professor Wij vernam, dat Li niet minder dan
23 echtgenooten had overleefd. Hy ls thans met nummer
24 getrouwd, een matrone van 60 jaar. Ofschoon 's mans
baard reeds een eeuw geleden grijs is geworden loopt
hy toch nog als Iemand die in den bloei zijns leven6 is
en heeft hy nog steeds een goeden eetlust. Volgens de
navorschingen van Professor Wu werd LI Ching Yun
geboren in het jaar 1677, tydens de regeering van keizer
Kang Hsi, den tweeden keizer uit de Mantsjoe-dynastie
Hij was in zijn jeugd drogist en vond by het zoeken
naar geneeskrachtige kruiden in de Yunan-bergen de
kruiden welke zyn leven op zulk een merkwaardige
wyze hebben verlengd. Toen Li den 100-jarigen leeftyd
bereikte, in het jaar 1777, beschouwde men dit als iets
merkwaardigs en de provinciale autoriteiten verzochten
de keizerlijke regeering het voorval te boekstaven, welk
verzoek werd ingewilligd. Maar Li bleef steeds doorle
ven, tot groote verbazing van de menschen in de omge
ving en vierde een eeuw later, in 1877, zyn 200sten ge
boortedag! De keizerlyke regeering was verrast een ver
zoekschrift te ontvangen, om dit feit te boekstaven,
maar stemde er in toe. Thans is de patriarch hard op
weg om zyn 300-sten geboortedag te vieren en de inwo
ners van Ka!hsien verzekeren, dat hy nog geen spoor
van verval vertoont. In de lente van dit jaar noo'h'gdc
de bevelhebber van de troepen in de provincie va*
Szechuan, generaal Yang Sen, Li uit tot een banket, dat
gegeven werd ter eere van den ouden man. Professor
Wu meldt, dat Li gaarne spreekt over gebeurtenissen
uit zyn leven en zich nog zonder moeite voorvallen her
innert, welke reeds een 100 jaar of zoo hebben plaats
gehad.
WEER EEN OPVOLGER VAN CARUSO?
De beroemde Italiaansche zanger, Caruso, heeft
na zyn dood voor een paar jaar terug al heel wat op
volgerst?) gehad. De heldertenor, Crooks, die zich op
het oogenblik in ons land bevindt, behoort daar ook al
onder.
Echter, hier is er al weer een. De jonge Hawaische
tenor Tandy Mac Tenzle bevindt zich momenteel te
München, om zijn repertoire ln het Duitsch in te stu-
deeren. Mac Kenzie, van wien Toscanini zegt, dat hy
een zoo verrukkelijke stem nog uit geen menscheiyke
keel gehoord heeft, wordt in het buitenland als de op
volger van Caruso gevierd. Naar wij vernemen zyn er
tusschen den kunstenaar en de directie der Beiersche
Staatstheaters onderhandelingen gaande over een op
treden tydens zyn verbiyf te München in het Staats
theater aldaar.
Inmiddels zal een beetje reclame aan deze Caruso-op-
volging wel niet geheel en al vreemd zyn.
HOND REDT HET LEVEN VAN ZIJN MEESTERES.
Te Port Elizabeth, hoofdstad van de geiyknamige Brit-
scho Kaapkolonie in Zuid-Afrika, ging mejuffrouw
Volkswyn in zee baden en werd door de stroom meege
sleurd. Toen haar hond, die aan het strand was geble
ven, haar hachelyken toestand bemerkte, zwom hy da-
delyk naar haar toe en pakte haar bij de hand, met de
andere hand greep de dame hem by het nekvel en zoo
zwom de hond met haar naar het strand, waar zy veilig
aankwamen. De dame verklaarde later, dat zy haar
hond niet had geroepen.
DE KERKDIENSTEN EEN UUR VER VB OEGD.
Om „Llndy" te zien aankomen.
De vliegdienst op Antigua werd op een Zondag inge-
wyd door Kolonel Lindberg. De kerkdiensten waren hier
een uur vervroegd om ledereen in staat te stellen „Lin-
dy" te zien aankomen. Om 11.15 kwam het vliegtuig
van Lindbergh aan met als passagiers zyn echtgei.jo'.o
en Mr. en Mrs. Trlppe. Zy werden gevolgd door een
tweede vliegtuig met piloot Tllton en twee mecaniciens.
Lindbergh werd ontvangen door den administrateur Ed-
ward Baynes en den Aartsbisschop van West-Indië.
Want nu was er niets meer wat hen bond, meende' hy.
Tusschen hen had zich toch haar nieuwe echtge.ioot
gedrongen.
En nu, vanmiddag, was de vrouw met haar man
gekomen om hem te bezoeken.
Wat drong haar daartoe? Dat zal wel altyd een ge
heim blijven. Was het belangstelling in hem, aan wicn
zy eens had toebehoord, aan wien zy zich eens in liefde
had gegeven? Men zegt, dat de vrouw nooit dengene
vergeet, aan wien zy, voor de eerste maal heeft toebe
hoord, Ik weet niet, of het waar is, maar blyft er van
de eerste liefde, welke men heeft gevoeld, niet altyd
iets achter, wordt ons gemoed niet wat zachter gestemd
als wy denken aan hem of haar, die voor de eerste
maal onze liefde heeft weten te wekken? En als het
belangstelling in hem was geweest, waarom liet zy zich
vergezelien door hem, die haar tweede man was ge
worden? Waarom spaarde zy jien melaatsche niet het
leed, haar met een ander te zien? Hy wist wel, dat ze
was getrouwd, waarom moest ze hem opzoeken om In
levende ïyve te toonen wat hij niet haar verloren had?
Toen ze den melaatsche haar tweeden man had voor
gesteld moet hy, met een verschrikt gebaar zyn terug
jetreden. Toen had hy verzocht den directeur te roepen
en toen deze was gekomen had hy hem gezegd, dat hij
die twee lieden uit de kolonie moest verjagen.
Op de vraag van den directeur, wat hem cr toe dreef
die vraag tot hem te richten, had de melaatsche hem
alles verteld.
Toen v/as de directeur verontwaardigd uitgebarsten
en had het echtpaar verzocht voor altijd de kolonie te
verlaten.
Tot aan den ingang geleidde hy het paar en gaf hu*
nog een les mede:
„Wat U hebt gedaan, is een gemeenheid. Ge hebt een
man. die ongelukkig is. Uw geluk willen toonen; dat
is onmenschclijk wreed, dat is gewetenloos. U moet hier
nooit meer terug keeren. Deze inrichting ls voor U
gesloten. Ik jaag U weg van de plaats van het lyden.
Gij zyt niet waardig daar te vertoeven. Gaat heen en
verbetert U en misschien zult U dan inzien en begry-
pen, wat ge vandaag hebt misdreven." Hij keerde hen
den rug toe en ging heen.
Iiy keerde naar den man terug, die op een bank
weende.
Vergeef hun, ze weten niet beter, zeide hy tot den
armen lyder.
Slot volgt