Scbager Courant BRIEVEN OVER ENGELAND. Tweede Blad. UIT HET DAGBOEK - VAM EEN MELAATSCHE Wie ICtMCI pepermunt niet kent, Éi kent de origineele pepermunt niet. ALLERLEI. Donderdag 7 November 1929 72ste Jaargang. No. 8559 2 November 1929. Weinig dingen blijven ons zoo bij als sommige her inneringen uit onze jeugd. Schijnbaar onbeteekenende dingen dikwijls. Nog geen uur geleden las ik een artikeltje over den Engelschen Zondag. Wat zou meer natuurlijk geweest zijn, dan een van de meer dan twee honderd Engelsche Zondagen, die ik persoonlijk heb meegemaakt, me voor den geest kwam? En toch was elke gedachte daaraan ver te zoeken. Veel verder gingen mijn herinneringen terug. Geen tien, of vijftien, maar vijf en dertig jaren. Wij lazen thuis, moet ik het eigenlijk nog zeggen? de Schager Courant. Maar dat w ij sloot m ij niet ln. De komst van de Schager liet me even onverschillig als de komst van het Nieuws van den Dag, van de Vaca ture, de Sollicitant, en wat voor bladen er meer gere geld ons huis binnen kwamen. Behalve op één dag m de week. Want dan was de Schager vergezeld van het Zondagsblad. Ik betwijfel het, of mijn Vader daar ooit een letter van las. Maar dat weet ik zeker, dat i k er nooit een letter van miste. Daar was een verhaal, dat me nu nog levendig voor den geest staat, van de twee pistoolschoten. Ik zie de illustraties, die er bij waren, op het oogenblik duidelijk voor mijn oogen. En daar was Dr. Nicola! Met zijn donkere oogen, en zijn zwarte kat! Zijn avonturen bij de Chineezen! Ja, de verhalen kwamen het eerst aan de beurt Maar als die vol spanning waren verslonden, waren er nog moppen, die je als kind lang niet altijd begreep, en groote platen. Soms wel zoo groot als een heele pagina. Een van die platen nu zag ik plotseling voor me, toen ik straks over den Engelschen Zondag las. Het was een straat ln het hartje van de Londensche City. Maar als het niet meer was geweest, zou de plaat al minstens vier en dertig jaren uit mijn geheugen ver dwenen zijn. Wat mijn aandacht trok, en wat ieders aan dacht wel moest trekken, was de eenzame figuur midden op de illustratie: een reusachtige agent. Een eenzame figuur, zei ik, dus hij was niet bezig met het opbrengen van een arrestant. Arrestanten -zouden ver te zoeken zijn geweest. De illustratie was getiteld: Zondagmorgen in de City, en de agent liet zijn diep besef van de een zaamheid, die hem omringde, blijken, door een geeuw, waar het Nijlpaard in Artis jaloersch op zou geworden zijn, wanneer hij dien geeuw had mogen aanschouwen. Wat mij betreft, mijn aanschouwing er van was zóó lang en zóó aandachtig, dat de geeuwende agent, en de Zon dag in Engeland, sinds dien tijd en voor goed voor mij een onafscheidelijk geheel zijn geworden. Als men mij nu zou vragen, of zóó de Zondag in Lon den is, ook in onzen tijd, zou ik daar terstopd neen op antwoorden. Zoo leeg als op d I e plaat in het Zondags blad, is de City op Zondagmorgen niet Maar de City is heel Engeland niet, en zelfs heel Londen niet In de eerste plaats zijn er dorpen en steden genoeg ln Engeland, waar alles uitgestorven lijkt op Zondag morgen, wanneer de kerken zijn begonnen. En waar het 's middags en 's avonds niet drukker wordt dan 's mor gens onder kerktijd. De burgerij beoefent thuis de Zon dagsrust. Hoe? Wel, dat hangt veel van persoonlijke inzichten af. Maar als dat streng kerkelijke inzichten zijn, en als je soms toevallig die inzichten niet zou deelen, en toch in zoo'n huis verzeild zou zijn geraakt, kan zoo'n Zondag een ware verschrikking zijn. Eenige jaren geleden vroeg een leerling mij een adres in Engeland, om de zomervacantie voor studiedoeleinden door te brengen. Ik kreeg een adres door middel van een kennis in Londen, die me verzekerde, dat het zeer aanbevelenswaardig was. Met een gerust hart ver strekte ik het aan mijn leerling. Ik weet niet, wie meer te beklagen was, de leerling tijdens de vacantie, of ik daarna. Want hij was niet gemakkelijk uitgepraat over wat hij het koopje beliefde te noemen, dat ik hem geleverd had. In de week ging alles wel heel goed. Maar als de Zondag kwam! Niets was in dit huishouden op dien dag geoorloofd, met uit zondering van drie maal naar de kerk te gaan. Zelfs het schrijven van een brief naar huis werd den Hol- landschen bezoeker kwalijk genomen, al kon het hem natuurlijk moeilijk verboden worden. Zelf heb ik zulke Zondagen nooit meegemaakt. Wel heb FEUILLETON J. SCHAAP. (Nadruk verboden). 13. 8 Augustus 19 Het is wel zeker, dat dulzende drama's zich in onze onmiddellijke nabijheid afspelen, zonder dat we het we ten, zonder dat het tot ons doordringt We hebben ons eigen leed, onze eigen zorgen, ons eigen lijden, al de monstreert het zich ook op verschillende wijze. We let ten niet meer op wat om ons heen geschiedt, vervult als we zijn wat ons zelf beroert. In onze gejaagde maatschappij, waarin ledereen on der den voet wordt geloopen, die niet mee kan in den Stormloop om het bestaan, gaat onze belangstelling niet Bteeds uit naar onzen nevenbuur. We blijven vreemden Voor elkaar. De wereld om ons heen is te groot om ledereen te kennen, om iets af te weten van het lot Van zoovelen, van hun groeten tragischen strijd om het bestaan, van de diepste smarten, waardoor ze werden getroffen. In een dorp, waar men iedereen kent, waar men op elkaar schijnt aangewezen, waar men elkaar beloert van ichter de jaloezietjes en de glazen horretjes, leeft men dicht naast elkaar, weet men alles van elkander. Zulk een dorp i3 onze melaatschenkolonie. Er ontgaat ïns daar heel weinig, al weten we natuurlijk niet, wat tch binnen de kamers afspeelt. We zien de drama's, de levensdrama's, wel, we jagen ze niet voorbij. We zijn als ïe schouwburgbezoekers, die rnstig op hun plaats ge beten, zien en beluisteren wat zich daar voor hem op hot tooneel afspeelt Zulk een drama heb ik vanmorgen meegemaakt Sinds ik hier ben, heb ik velen zien komen en gaan naar den heuvel, waar het kleine kerkhof staat. Ik heb ze niet nauwkeurig genoteerd in mijn dagboek. Het zou een tonig worden, ook voor mij zelf, als Ik alles getrouw op schreef zoo eentonig ais de registers van den Burgerly- tk er van gelezen. Maar dan voornamelijk In oudere boeken, boehen uit den tijd van Dickens en Thackeray, van George Eliot en Troliope. Eerlijk gezegd dacht ik dat die Engelsche Zondag aan het uitsterven was. Na wat ik vandaag gelezen heb, ben ik van die meening terug gekomen. Het artikel, dat ik bedoel, gaat over Ealing, een voorstad van Londen. En een heel mooie voorstad ook. Maar tot nu toe had ik nooit geweten, dat Ealing zich er op beroemt de meest Sabbat-minnende voorstad van de hoofdstad te zijn. En toch is dat het geval. Ealing telt zoo om ende bij 100.000 inwoners. Dat wil zeggen Groot Ealin, waar de plaatsen Hanwell, Green ford en Northolt bij inbegrepen zijn. Het eigenlijke oor spronkelijke Ealing is veel en veel kleiner. Maar dat oorspronkelijke Ealing is desalniettemin voorzien van een twintigtal kerken van alle mogelijke gezindten. Er zijn prachtige parken, met tennisbanen en velden voor allerlei andere soorten van balspelen. Maar op Zondag liggen de banen stil en verlaten, want elk soort van spel is bij gemeentelijk besluit op den rustdag ten strengste verboden. Er zijn drie groote bioscopen. Van die drie is één op Zondag open. Schrik nu niet, want natuurlijk is de bioscoop niet open voor een voorstelling. Er wordt een kerkdienst in gehouden op Zondagavond, met koor, orgelspel en alles, wat verder bij een godsdienstoefening behoort Café's zijn er genoeg in Ealing, maar cp Zondag zijn ze zonder een enkele uitzondering gesloten. Zoogoed als trouwens alle winkels, met uitzondering van de chocolade- en tabakswinkels. Van deze zijn er heel enkele geopend en dan alleen voor een heel korte poos. De burgemeester van Ealing, Mr. W. J. Skinner-Cox, is buitengewoon trotsch op de Zondagsreputatie van zijn gemeente. „De menschen hebben tegenwoordig zoo veel meer vrij in de week, dan vroeger, zoo zegt deze burgemeester, dat er geen enkele reden is voor hen om juist op Zondag te gaan spelen. In Ealing is alles in rust op Zondag, en wij zijn van plan daar mee door te gaan." Als de burgemeester er zoo over denkt, behoeft het niet te verwonderen, dat de meening van dominee Shar- pe van de parochiekerk van St Mary van dezelfde soort is. Volgens den heer Sharpe zijn er naar alle waarschijnlijkheid meer leden van de Engelsche staats kerk in Ealin, dan in eenige andere voorstad van Londen. Ook de kerken van de andere gezindten wor den zeer voldoende bezocht. Er wordt hard gewerkt op kerkelijk gebied ln Ealing. Groote sommen geld worden geregeld bijeen gebracht voor de zending. Er zijn altijd kerkelijke bazaars, waar eigengemaakt werk verkocht wordt voor lang niet lage prijzen, zooals dat op bazaars van dien aard gewoonte is. Dan is er in Ealing een Zondag-ln-stand-houdlng- vereeniging, die heel nuttig werk verricht. Immers, wanneer iemand benoemd moet worden voor een ge meentebetrekking, wordt hij eerst door een of meer le den van deze langnamige vereeniging aan de tand ge voeld omtrent zijn gevoelens wat betreft het Zondagspel. Men wil geen zwarte schapen binnen halen in Ealing. 't Was waar, bekende de dominee, dat er onder de jongeren waren, die wel zouden willen spelen op Zon dag. De kwestie komt zelfs binnenkort ter sprake in een openbaar debat in het stadhuis. Maar er behoefde geen vrees gekoesterd te worden. De meerderheid van den raad was er tegen. Maar toch schijnt er zelfs ln Ealing al een heel klein wolkje aan den anders zoo zuiveren hemel te komen. Dat openbare debat, en dat zinnetje over de jongeren geeft te denken. Maar voorloopig is Ealing nog de Engelsche stad van de echte Engelsche Zondagsrust. Wie daar dus kennis mee wil maken, weet waar hij zich kan vervoegen. En anderen mogen me dankbaar zijn voor de waarschuwing. Hoe teel ik mooi, gaaf, gezond en marktwaardig fruit? Over sommigen plantenziektenbestrijdingsmiddelen kunnen de meeningen nogal uiteenloopen en dat is dan meestal een gevolg van de wisselvallige resultaten die men met die middelen verkrijgt of ook is het mogelijk, dat de resultaten van het aanwenden van de middelen niet makkelyk te controlêèren zijn. Over de resultaten van het bespuiten van vruchtboo- men is echter ieder tevreden en zelfs meef dan tevre den, want de uitkomsten van dergelijke bespuitingen overtreffen de stoutste verwachtingen. Nu men overal bezig is het fruit binnen te halen is het wellicht bij velen opgekomen, hoe het toch wel zou ko men, dat er in het fruit zooveel uitschot voorkomt, ter wijl de boomen toch overigens in een tamelijk goede conditie verkeeren en niets aan voedingstoffen tekort komen en terwijl ook het weer, een factor, die men na tuurlijk niet ln de hand heeft, zoo buitengewoon gun stig is geweest voor de goede ontwikkeling van de vruch ten. In den tuinbouw wordt het telen van een goede vrucht in de toekomst hoofdzakelijk beheerscht door het al of niet voorkomen van plantenziekten #n men kan nu reeds zeggen, dat bollenkweeken niets anders is als ziek- tenbestrijden. Iedere bollenkweeker die zichzelf respec ken Stand, waar geboorte en dood worden genoteerd. Vanmorgen kwam een ouderpaar, met zich voerende een meisje van acht jaar. Het kind was melaatsch, en men had de ouders weten te overtuigen, dat het beter voor het meisje zou zijn, als het in de kolonie werd ver pleegd. Hoeveel moeite het de ouders heeft gekost hun kind af te staan, weet ik niet, doch het oogenblik, waar op in de kolonie afscheid moest worden genomen, was verschrikkelijk. De vader huilde als een kind. de moe der leek onbewogen en staarde voor zich heen. Het moest haar voorkomen, dat zij het meisje grafwaarts had gedragen, waarvan een terugkeer niet mogelijk was Toen de directeur het meevoerde naar de badinrich ting voor de verpleegden en -de ouders de hoogte op gingen, den weg op, om de kolonie te verlaten, keek de moeder om en wuifde met de hand naar het dochtertje, dat, schreiende, terug wuifde. Toen zag ik hoe de moeder, eensklaps, de hoogte af rende. haar kind meesleurde en weer naar den ingang van de kolonie snelde. Een vlucht van de moeder, uit vrees, dat men haar het kind weer zou ontnemen. Men riep haar achterna. De directeur volgde haar, poogde haar in te halen, doch te vergeefs waren zijn pogingen. Hij keerde terug zonder meisje, zonder ou ders. We hebben ze nooit weer gezien. 12 Augustus 19 De directeur is een zachtmoedig man, dien ik zelden of nooit kwaad of verstoord heb gezien. Het zien van veel lijden moet het gemoed wel zachter stemmen. Ik heb hem nooit zoo kwaad gezien als vanmiddag, en nu ik heb gehoord wat er gebeurd is, begrijp ik zijn verstoordheid. Onder de Europeesch verpleegden Is een man uit Me- dan. Hij was procuratiehouder bij een groote firma al daar, toen hij. na onderzoek, vernam, dat hij melaatsch was. Hoe deze noodlottige tijding hem aangreep, kan alleen degene weten, die zelf eens zulk een ontzettende boodschap heeft gehoord. Hij was getrouwd en had zijn vrouw lief. Onmiddel lijk had hij zyn besluit genomen. Hij wist welk lot hem wachtte, dat zijn toekomst nu reeds was vastgesteld, dat hij ongeneeslijk ziek was. Hij had niet het recht, zoo meende hij, zijn vrouw te dwingen voor langen tijd aan ïiem geketend te zijn. Dat was iets van haar eischen, dat bijna misdadig was. Hij mocht niet eischen, dat haar leven met het zijne vernietigd werd. Eén slachtof fer was genoeg. Dat slachtoffer zou hij zijn, onafwend baar hij zelf, niet zij. HIJ wilde haar niet meesleepen in den poel van ellende, waarin hij zou komen. Hij had Voor engros bij: Fa. J. F. v. Lieshout en Fa. G. Kuyper, Alkmaar. teert heeft nu reeds iemand in zijn dienst, die niets doet dan ziekzoeken in den zomer en het voorjaar. In alle andere takken van tuinbouw en vooral in den fijneren tuinbouw moet het ook zoo worden en zelfs in de kool teelt kan men gerust zeggen dat plantenziektenbestrij- den een zeer voorname factor is en die factor zal steeds meer op den voorgrond treden, zoo grooter de concur rentie wordt. De fruitteler dan heeft dit voor. dat er voor de meest voorkomende kwalen en beschadigingen in zijn boomen ook werkelijk goede afdoende middelen te vinden zijn en dat kan bij andere gewassen niet altijd gezegd worden. Bespuit men zijn boomen, in den goe den tijd en met het goede middel, dan kan men er ook van opaan, dat men mooi fruit telen zal. En hierbij kemt dan nog. dat de resultaten van die bespuitingen ieder jaar meer in het oog gaan loopen, dat wil zeggen, hoe langer men de bespuitingen uitvoert, des temeer gaan de boomen ervan profiteeren; dat heeft men in een een jarig gewas, natuurlijk nooit zoo erg. Ook is het van groot belang, dat ieder in de buurt spuit, omdat men dan veel minder kans loopt, dat men de ziektekiemen of schadelijke insecten van zijn buurman krijgt. In frult- centra zijn dan ook gemeentelijke spuitverordeningen, zooals men die in Duitschland en Engeland b.v. heeft, ten zeerste toe te juichen. Over het algemeen is het niet gemakkelijk de resulta ten van dergelijke bespuitingen in cijfers weer te geven. Daartoe zijn goed gecontroleerde en eenige jaren ach tereen uitgevoerde bespuitingen noodig. Daarom leek het ons wel nuttig de resultaten van goed gecontroleer de bespuitingen weer te geven, zooals die voorkomen in „The Fruit Grower" van den 12 Sept. 1929. welke be spuitingen uitgevoerd zijn in Wisbech, gedurende de jaren '27. '28 en 1929. Onder het hoofd „Scab control spraying", waaruit volgt, dat men de bedoeling had, hoofdzakelijk schurft te bestrijden, lezen we, dat onbe spoten boomen 0.3 Eng. pond zuivere, gave vruchten op bracht, terwijl die met Bordeauxsche pap bespoten boo men 33 Eng. pond opbracht en die met Californische pap bespoten brachten 30 Eng. pond zuivere vruchten op. Van de onbespoten boomen plukte men 41 Eng. pond vruchten ln het geheel en van die met Bordeauxsche en Californische pap bespoten resp. 105 en 135 Eng. pond. Nu kan men wel aanvoeren, dat het fruit goedkoop is en dat dus de bespuitingen «iet rendabel te maken zijn, maar, die bespuitingen zijn beslist rendabel te maken, want bij de bovengenoemde bespuitingen brachten de behandelde boomen 17 shilling meer op dan de onbehan delde, na aftrek van de kosten van spulten en arbeids loon. Dat is toch altijd nog wel de moeite. Trouwens, wie overtuigd wil zijn, kan ook in ons land nog wel schitte rende uitkomsten van het spuiten zien. Hij behoeft zijn oogen slechts den kost te geven op een fruitveiling en dan de bespoten met de onbespoten vruchten te bekij ken. Maar, dan ziet hij geen cijfers, en die spreken meer tot de portemonnaie. We schrijven dit nu, omdat men gedurende de win termaanden eens er over na kan denken, of het niet wenschelijk zou zijn te breken met den ouden sleur, en ook eens een proef ermede te nemen. Want, als men het doen wil, moet men met het begin beginnen en reeds in Februari, Maart (dat hangt af van het weer) begin nen met de bespuitingen met carholineum. In dien tijd komen we er, hopen we, nog wel eens op terug. VAN HERWIJNEN. Sint Pancras. EEN CHIXEESCHE METHUSALEM. De man in kwestie zou thans 252 jaar oud zyn. Li blijft maar doorleven tot groote verbazing van de menschen in zijn omgeving De oudste man ter wereld, aldus melden de Chineesche bladen. Is aangetroffen te Kaihsien, een stad ln het Zui den van de provincie Szechuan, door professor Wu Chung Chie van het departement van onderwijs aan de Minkuo-Universiteit te Peking. De man in kwestie, Li Ching Yun, is thans 252 jaar oud, hetgeen gestaafd wordt door dynastische oorkonden, welke de professor haar lief en handelde naar zijn liefde. Hij liet zich scheiden en ging naar de kolonie der melaatschen. Hij is er nu al vijf jaar en de melaatschheid heeft haar stempel op hem gedrukt ln al haar afschuwelijk heid. Hij spreekt weinig, bemoeit zich met niemand en gaat stil zijn weg. In den beginne schreef hij zyn vrouw brieven, die zij ijverig beantwoordde. Doch langzaam verflauwde die briefwisseling. Tot ze hem schreef, dat zij een ander had gevonden, die haar lief had. Hij kon dat begrijpen, al trof hem die mededeeling zeer. Haar brief deed hem nog meer het verschrikkelijke van zijn lot voelen. Meer dan ooit was hij nu doordrongen van de verlatenheid, het troostelooze van zijn leven. Hij kon het billijken, dat zij opnieuw in het huwelijk trad. Hij was geen egoist, die van haar wilde eischen. dat ze ai- leen bleef nu de huwelijksband tusschen haar en hem was verbroken. Hij had haar toen vrijwillig de vrijheid hergeven. Ze had Immers recht van die vrijheid gebruik te maken op een wijze, welke zij zelf wilde. Hij had het verleden afgesneden om haar gelegenheid te geven haar eigen toekomst, zoo mogelijk, zelf te bepalen. Wat bond haar nog aan hem? Een vroegere liefde. Maar hoevelen weten een liefde te waardeeren, die zich opoffert. Bovendien wat zou zij aan een scheiding hebben, als hij van haar verlangde, dat ze alleen bleef. Neen, neen, het was goed, dat zij een ander had gevonden. Hij was blij om de vrouw, die hy lief had gehad en nog lief had. Die nieuwe liefde in haar, die beantwoord werd, was eigenlijk een troost voor hem. Toen hy melaatsch was gewordon, zyn betrekking had neergelegd, had zij moeten scharrelen om rond te komen. Want wie verzekert zich nu tegen melaatschheid? Het was goed, dat het zoo gekomen was. al schreide het ln hem op, dat hij, om zyn ziekte, tenslotte de vrouw aan een ander had moeten afstaan. Die vrouw was hem nog een band geweest, die hem nog altijd aan het verleden bond, een wezen, dat ln zijn lief ste herinneringen is gewezen. Ook deze man is een tragische figuur, die had moeten afstaan wat hem het liefst was op de wereld, een ter dood veroordeelde, die ziet hoe zijn weduwe met een ander trouwt. Ja, zoo was hy en zoo'voelde hij, toen hy haar brief had gelezen en herlezen. En hij had haar geluk gewenscht en gehoopt, dat zy gelukkig zcu worden, zooals hy eens gelukkig was geweest aan haar ztjde, dat het leven van haar en haar nieuwen echt genoot zoo harmonisch zou zyn als eens dat van Hen beiden. Dat was zyn laatste brief aan haar, dien hy schreef, heeft onderzocht. De geleerde is vooral in LI geïnteres seerd, omdat men zegt. dat hy zyn lange leven te dan ken heeft aan het vinden van geneeskrachtige kruiden in de heuvels van Yunan en Kweichow. De professor dringt er nu bij den patriarch op aan, dat deze een be zoek zal brengen aan Peking>opdat hij (de geleerde) het geheim van 's mans lange leven zal kunnen navor- schen. Professor Wij vernam, dat Li niet minder dan 23 echtgenooten had overleefd. Hy ls thans met nummer 24 getrouwd, een matrone van 60 jaar. Ofschoon 's mans baard reeds een eeuw geleden grijs is geworden loopt hy toch nog als Iemand die in den bloei zijns leven6 is en heeft hy nog steeds een goeden eetlust. Volgens de navorschingen van Professor Wu werd LI Ching Yun geboren in het jaar 1677, tydens de regeering van keizer Kang Hsi, den tweeden keizer uit de Mantsjoe-dynastie Hij was in zijn jeugd drogist en vond by het zoeken naar geneeskrachtige kruiden in de Yunan-bergen de kruiden welke zyn leven op zulk een merkwaardige wyze hebben verlengd. Toen Li den 100-jarigen leeftyd bereikte, in het jaar 1777, beschouwde men dit als iets merkwaardigs en de provinciale autoriteiten verzochten de keizerlijke regeering het voorval te boekstaven, welk verzoek werd ingewilligd. Maar Li bleef steeds doorle ven, tot groote verbazing van de menschen in de omge ving en vierde een eeuw later, in 1877, zyn 200sten ge boortedag! De keizerlyke regeering was verrast een ver zoekschrift te ontvangen, om dit feit te boekstaven, maar stemde er in toe. Thans is de patriarch hard op weg om zyn 300-sten geboortedag te vieren en de inwo ners van Ka!hsien verzekeren, dat hy nog geen spoor van verval vertoont. In de lente van dit jaar noo'h'gdc de bevelhebber van de troepen in de provincie va* Szechuan, generaal Yang Sen, Li uit tot een banket, dat gegeven werd ter eere van den ouden man. Professor Wu meldt, dat Li gaarne spreekt over gebeurtenissen uit zyn leven en zich nog zonder moeite voorvallen her innert, welke reeds een 100 jaar of zoo hebben plaats gehad. WEER EEN OPVOLGER VAN CARUSO? De beroemde Italiaansche zanger, Caruso, heeft na zyn dood voor een paar jaar terug al heel wat op volgerst?) gehad. De heldertenor, Crooks, die zich op het oogenblik in ons land bevindt, behoort daar ook al onder. Echter, hier is er al weer een. De jonge Hawaische tenor Tandy Mac Tenzle bevindt zich momenteel te München, om zijn repertoire ln het Duitsch in te stu- deeren. Mac Kenzie, van wien Toscanini zegt, dat hy een zoo verrukkelijke stem nog uit geen menscheiyke keel gehoord heeft, wordt in het buitenland als de op volger van Caruso gevierd. Naar wij vernemen zyn er tusschen den kunstenaar en de directie der Beiersche Staatstheaters onderhandelingen gaande over een op treden tydens zyn verbiyf te München in het Staats theater aldaar. Inmiddels zal een beetje reclame aan deze Caruso-op- volging wel niet geheel en al vreemd zyn. HOND REDT HET LEVEN VAN ZIJN MEESTERES. Te Port Elizabeth, hoofdstad van de geiyknamige Brit- scho Kaapkolonie in Zuid-Afrika, ging mejuffrouw Volkswyn in zee baden en werd door de stroom meege sleurd. Toen haar hond, die aan het strand was geble ven, haar hachelyken toestand bemerkte, zwom hy da- delyk naar haar toe en pakte haar bij de hand, met de andere hand greep de dame hem by het nekvel en zoo zwom de hond met haar naar het strand, waar zy veilig aankwamen. De dame verklaarde later, dat zy haar hond niet had geroepen. DE KERKDIENSTEN EEN UUR VER VB OEGD. Om „Llndy" te zien aankomen. De vliegdienst op Antigua werd op een Zondag inge- wyd door Kolonel Lindberg. De kerkdiensten waren hier een uur vervroegd om ledereen in staat te stellen „Lin- dy" te zien aankomen. Om 11.15 kwam het vliegtuig van Lindbergh aan met als passagiers zyn echtgei.jo'.o en Mr. en Mrs. Trlppe. Zy werden gevolgd door een tweede vliegtuig met piloot Tllton en twee mecaniciens. Lindbergh werd ontvangen door den administrateur Ed- ward Baynes en den Aartsbisschop van West-Indië. Want nu was er niets meer wat hen bond, meende' hy. Tusschen hen had zich toch haar nieuwe echtge.ioot gedrongen. En nu, vanmiddag, was de vrouw met haar man gekomen om hem te bezoeken. Wat drong haar daartoe? Dat zal wel altyd een ge heim blijven. Was het belangstelling in hem, aan wicn zy eens had toebehoord, aan wien zy zich eens in liefde had gegeven? Men zegt, dat de vrouw nooit dengene vergeet, aan wien zy, voor de eerste maal heeft toebe hoord, Ik weet niet, of het waar is, maar blyft er van de eerste liefde, welke men heeft gevoeld, niet altyd iets achter, wordt ons gemoed niet wat zachter gestemd als wy denken aan hem of haar, die voor de eerste maal onze liefde heeft weten te wekken? En als het belangstelling in hem was geweest, waarom liet zy zich vergezelien door hem, die haar tweede man was ge worden? Waarom spaarde zy jien melaatsche niet het leed, haar met een ander te zien? Hy wist wel, dat ze was getrouwd, waarom moest ze hem opzoeken om In levende ïyve te toonen wat hij niet haar verloren had? Toen ze den melaatsche haar tweeden man had voor gesteld moet hy, met een verschrikt gebaar zyn terug jetreden. Toen had hy verzocht den directeur te roepen en toen deze was gekomen had hy hem gezegd, dat hij die twee lieden uit de kolonie moest verjagen. Op de vraag van den directeur, wat hem cr toe dreef die vraag tot hem te richten, had de melaatsche hem alles verteld. Toen v/as de directeur verontwaardigd uitgebarsten en had het echtpaar verzocht voor altijd de kolonie te verlaten. Tot aan den ingang geleidde hy het paar en gaf hu* nog een les mede: „Wat U hebt gedaan, is een gemeenheid. Ge hebt een man. die ongelukkig is. Uw geluk willen toonen; dat is onmenschclijk wreed, dat is gewetenloos. U moet hier nooit meer terug keeren. Deze inrichting ls voor U gesloten. Ik jaag U weg van de plaats van het lyden. Gij zyt niet waardig daar te vertoeven. Gaat heen en verbetert U en misschien zult U dan inzien en begry- pen, wat ge vandaag hebt misdreven." Hij keerde hen den rug toe en ging heen. Iiy keerde naar den man terug, die op een bank weende. Vergeef hun, ze weten niet beter, zeide hy tot den armen lyder. Slot volgt

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1929 | | pagina 5