SchagsrCourant
Een voetreis door Albanië.
VERKEERSONGELUKKEN.
Gesprongen Handen
Vierde Blad.
Ingezonden Stukken.
Gemengd Nieuws.
Opnieuw Weensche studentenrelletjes.
De man met 22 namen.
Altijd weer de sterke drank.
Zaterdag 9 November 1929
72ste Jaargang. No. 8560
Sehagen, November 1929.
Aan
de Redactie van onze Schager Courant.
Mijneheeren,
Beleefd verzoeken wij UEd. nogmaals dit schrij-
yen in uw veelgelezen blad op' te willen nemen.
Waar een en veertig zakenmenschen het over
eens zijn!
Dat wij meenen eenige aanmerkingen te moeten
maken aangaande hetgeen er is gesproken in onze
laatste Middenstandsvergadering, en de wijze waar
op onze plannen zijn naar voren gebracht.
Dat,, waar de heer Schoorl het zwaartepunt van
ons adres zoekt, in geen geval het zwaartepunt is,
want dat ons adres in hoofdzaak gericht is op het
verbeteren van deze meer dan gevaarlijke verkeers
weg, vooral aan de Nieuwe Laagzijde en de onge
lukkig S-bocht voor het perceel Rotgans.
Dat nu alle verkeer vanuit Sehagen en van de te
genovergestelde richting langs dit plantsoen geperst
wordt, zoodat heel dikwijls de autos rakelings de
deuren van de daar staande zaken jagen.
Dat wij dus allen de overtuiging hebben dat dit
groentje daar langer een onding is, in het hart van
het verkeer als dit daar nu ligt en dat dit zoo spoedig
mogelijk moet verdwijnen.
Dat door deze opruiming al dadelijk de drie door
ons genoemde bezwaren zonder veel kosten zouden
opgelost zijn, omdat men dan een flinke breede rij-
Btraat in het middenr zou verkrijgen, zonder weg
neming van de daar staande twee rijen boomen. Dat
juist door het wegnemen van deze beplanting er zeer
veel kans is op vestiging van nieuwe zaken aan deze
dan mooie breede verkeersweg, wat toch tenslotte
nooit geen schade voor onze gemeente zou kunnen
zijn.
Dat waar de gelegenheid wordt geschapen, ook de
genegenheid komt. Zie gelegenheid Heerenbosch!
Dit, mijnheer Schoorl, is het zwaartepunt van ons
adres.
Dat wij dan vurig wenschen om hier een Zaterdag-
avondmarkt te krijgen, dit bewijst toch wel de óén
en veertig handteekeningen die dit adres vergezeld
deden gaan. En ondanks wij allen wel weten dat er
diverse stalletjes in onze branche zullen komen en
toch spontaan op dit adres teekenden, is te meer een
[bewijs met Avelken ruimen blik wij Schagen's vooruit
gang bezien en over dit pietepeuterige idéé heen
stappen. Dat aannemende dat deze Zaterdagavond-
markt zou slagen, dit toch over het geheel meer men-
schen in Sehagen zou brengen, Avaar het toch ons
zakenmenschen per saldo om te doen is. Dat wij ook
stellig gedacht hebben, dat ons adres met warme
sympathie door ons Middenstandsbestuur ontvangen
zou zijn, gezien de ontzettende offers aan tijd en aan
geld als er jaarlijks door ons zakenmenschen wordt
besteed met onze Avinkelweken, om toch maar men-
schen in onze plaats te krijgen. Zooals wij meenen
dat door het oprichten van zulk een markt hetzelfde
op den duur wordt bereikt, maar dan zonder moeite
en kosten. Dat er naar ons bekend, heel wat men-
schen uit onze omgeving geregeld de Zaterdagavond-
markt in Alkmaar bezoeken, en zelfs Sehagen per
[bus doorgaan om elders te gaan markten. Dat wij toch
als goede Schagers, elk lichtpuntje wat kan leiden tot
(bloei van onze plaats, juist in verband met de groote
dingen die om ons heen gebeuren, in 't oog moeten
houden en dat wij elk nieuw idéé, hoe klein dan
ook, met onze hcele ziel moeten vasthouden, wat
kan leiden tot grooter trek naar hier.
Dat het ons onbegrijpelijk voor komt, dat in deze
Middenstandsvergadcring stemmen zijn opgegaan,
die het zouden betreuren als deze bloemetjes zouden
verdwijnen en dat wij het roerend met den heer Trap
man eens zijn, dat er niet direct drommen menschen
op af zullen komen, maar dat elke zaak toch zijn
groeitijd moet hebben. Dat wij er onze verwondering
over uitspreken, dat er gesproken werd van een be
voorrechting van de Molenstraat. Dat wij nu juist
niet kunnen spreken van een bevoorrechting van deze
buurt., integendeel.
Dat het om hals brengen van het geregeld perso
nenverkeer van en naar het station al begonnen is
door het aanleggen van de Landbouwstraat en dat er
destijds met het aanleggen van de Magnusstraat er
wel terdege voor gezorgd is om maar vooral geen ver
keer door deze straat van en naar het station te krij
gen, gezien de werkelijk verbluffende wijze Avaarop
dit doolhof is aangelegd, tartend elk idéé van rechte
verkeerswegen en dat door het plaatsen van een ker
mistent vlak voor beide uitgangen van onze straat,
dit vonnis de laatste jaren volkomen is.
Dat wij Molenstraters dus in het geheel niet het ge
voel hebben een bevoorrechte buurt te zijn. Dat men
nu al twee en twintig lange jaren met de verwezenlij
king van een markt bezig is, al is het dan steeds ge
probeerd in anderen vorm. Dat hiermede toch vol
gens onze bescheiden meening rekening mag wor
den gehouden in onze MiddenstandsbeAveging.
Dat hier wederom één en veertig zakenmensolien
om verzoeken en dat zij de meening zijn toegedaan in
al die jaren om Avclke reden dan ook stiefmoederlijk
zijn (behandeld, althans geen rekening is gehouden
met wat in de harten Aan deze menschen al dien
tijd heeft geleefd. Dat zij zoo langzamerhand het ge
voel hebben gekregen, alsof er zekere machten zijn
die doelbewust de vooruitgang van deze buurt willen
tegengaan.
Dat deze zakenmenschen volgaarne bereid zijn op
de zeer gcAvaardeerde uitnoodiging van onze Mid-
denstandsverceniging in te gaan ter bespreking van
verdere toelichting van een en ander ter bereiking
van het doel dat zij zich al die jaren voor oogen
hebben gesteld, tot vooruitgang van deze buurt in het
bijzonder en tot meerdere bloei van ons oude Seha
gen in 't algemeen.
DE MOLENSTRATERS.
Alhoewel door de geachte inzenders de zaak uit
haar verband Avordt gerukt, zullen wij er ditmaal niet
op ingaan. Wij lezen hierboven tot ons genoegen, dat
de Molenstraters zullen gehoor geven aan de uit
noodiging om deze kAvestie op de eerstvolgende Mid
denstandsvergadering te bespreken. Dat is de juiste
manier om in alle vrede en vriendschap tot een goed
°n gewenscht resultaat te komen, n.1. een welover
wogen en scherp bekeken advies aan B. en W. dezer
gemeente, om een latere beslissing van ons raads-
college te kunnen laten volgen, een beslissing die
in het belang moet zijn van onze gemeente in haar
geheel.
RED.
Botsing tusschen twee trams te Tilburg.
Door den geweldigen schok de beid9
locomotieven uit da rails geworpen.
Donderdagmorgen omstreeks 9 uur had op den
Dongenschen weg onder Tilburg nabij de steenfabrieic
der firma Teurlings een ernstige botsing plaats tus-
schen twee trams der Zuider Stoomtram Mij.
Tegen het consigne in was de tram uit de richting
Tilburg de wisselplaats nabij de Hasseltsche kapel
voorbijgestoomd, zoodat zij met groote kracht inliep
op de uit de tegenovergestelde richting komende ma
chine met aanhangwagen.
De schok Avas geweldig, de beide machines werdn
uit de rails gestooten en aan de voorzijde ingedrukt
en zwaar beschadigd. Van den volgwagen van de
tram uit Dongen Averden al de ruiten vernield, ter-
Avijl een drietal passagiers door de scherven ernstig
Averd geAvond, zoodat zij per auto naar Tilburg moes
ten worden vervoerd. De machinist van de tram uit
Tilburg kneusde zijn knie. De materieele schade is
aanzienlijk.
Omtrent het ongeluk op de lijn Tilburg-Dongen
meldt men van de zijde der Directie der Zuider
Stoom-Tramweg-Maatschappij te Breda nog het
volgende: De botsing tusschen de tramtreinen L. uit
Tilburg en 4 uit Dongen vond om ruim negen uur
Donderdagmorgen plaats ter hoogte van de steen
fabriek te Hassalt. De tram uit Tilburg Avas nl. door
gereden, terwijl zij bij den Avissel had moeten stop
pen. HoeAvel beide machinisten sterk remden, Avas
een botsing niet meer te vermijden. De locomotieven
botsten tegen elkaar en werden zwaar beschadigd.
De machinist van S. uit Oosterhout ontwrichtte zijn
knie. Door de botsing Averden talrijke ruiten vernield.
De heer en mevr. S. uit Oosterhout, die door glas
scherven licht werden gewond, vervolgden ?n een
luxe auto hun reis, terwijl een derde licht geAvonde,
de heer W. uit Amsterdam, eveneens naar Ooster
hout vervoerd werd. Onmiddellijk na de botsing werd
met de opruimnigswerkzaamheden begonnen en gis
terenmiddag half twee Avas men zoo ver gevorderd,
dat het tramverkeer weer kon worden hersteld. Voor
dien tijd had men een autobusdienst ingelascht, die
het verkeer tusschen Dongen en Tilburg gaande hield.
De politie uit Tilburg stelde een onderzoek in naar
het gebeurde.
Door een vrachtauto overreden. De
toestand van het slachtoffer hopeloos.
Donderdagmiddag 12 uur is op den Kaldenkerker-
weg bij Venlo, tegenover een garage, de 70-jarige on
gehuwde heer Fluge, oud-stationschef der Duitsche
spoorwegen, door een vrachtauto van den heer Hut-
gens overreden. De heer Flüge was per fiets op weg
naar Kaldenkirchen; hij reed rechts van den weg,
evenals de auto. Op het laatste oogenblik heeft hij
vlak voor den auto heen naar den anderen kant van
den Aveg willen uitwijken, Avaarbij hij met zijn fiets
onder den auto terecht kwam. De heer Flüge is
hardhoorend en heeft den hem inlialenden auto ver
moedelijk niet gehoord. Hij Averd per brancard naar
het gasthuis vervoerd. Zijn toestand wordt hopeloos
geacht.
Ruwe Huid Schrale Lippen
Winterhanden Wintervoeten
Dooien 30-60 «n 90 ct.Tube80ct. Bij Apoth.en Drogisten
Ernstige aanrijding. Het slachtoffer
overleden.
Woensdagavond werd op den Schaesbergerweg ter
hoogte van het kapelletje „Leenhof" de 24-jarige V.'.
M. door een auto aangereden. Hij werd een tiental
meters meegesleurd en ernstig gewond in het zieken
huis te Heerlen opgenomen. Daar is hij een uur
later aan de gevolgen overleden.
Tusschen kolenwagens bekneld. Doo-
delijk mijnongeluk.
Dinsdagavond geraakte de 4G-jarige J. H. B., wo-
nende te Heerlen in Staatsmijn „Wilhelmina" be
kneld tusschen een geladen en een leegen kolenwa
gen. Met ernstige inwendige kneuzingen werd hij
naar het ziekenhuis te Heerlen vervoerd, waar hij
Woensdagavond aan de gevolgen is overleden.
Een ladder omvergereden. Een schil
der die er op stond, zwaar gewond.
Te Utrecht is Donderdagmorgen een schilder, die
bezig Avas de poort van de Kromhoutkazerne op te
knappen, gevallen. De man had ter vergemakkelij
king van zijn arbeid een plank gelegd over twee ter
weerszijden van deze poort opgestelde ladders en
was druk bezig, toen een groote zoeklicht-auto de
binnenplaats wilde oprijden. De chauffeur meende,
dat hij met zijn wagen Avel onder de geïmproviseerde
eere-poort kon doorrijden, doch bleek zich in zijn
schatting leelijk te hebben vergist. De heele stellage
werd omvergereden, waarbij de schilder kwam te
vallen. Met een hersenschudding is hij in het Sint
Anthoniusziekenhuis opgenomen.
Toen het ongeluk geschiedde, had de schilder een
schaar in handen, die in drie stukken is gebroken.
Twee ervan zijn slechts teruggevonden, zoodat veron
dersteld Avordt, dat het derde stuk in zijn lichaam
is gedrongen.
Vrachtauto door de tram te Rotterdam
omvergereden. Tengevolge van het ver
keerd begrijpen van signalen.
Donderdagmiddag te kwart over één is op de krui
sing Pretorialaan—Putsch Laan te Rotterdam een
vrachtauto door een stoomtram gegrepen, Avelke van
de Rosestraat kwam. De chauffeur, die van den Hil-
levliet kAvam rijden, hoorde signaals, doch vermoed
de, dat zij afkomstig Avaren van een van den tegen-
overgestelden kant komenden goederentrein der N.
S. De auto werd opzij geAvorpen en sloeg om. De
chauffeur bleek wonder boven wonder geen letsel
te hebben bekomen. Van de vrachtauto werden de
zijwanden gedeeltelijk vernield, de voorruit vermor
zeld, terwijl radiator en motor ernstige schade be
kwamen.
OM HET BIVAKVUUR MET EEN ALBANEES EN
VIJF PAKPAARDJES. EEN EIGENAARDIG
EN WELKOM AVONDMAAL. DE DEEN
GAAT VOORUIT RICHTING ELBA-
SAN. DE STRIJD TUSSCHEN
HONGER EN VERMOEID
HEID. DE STEM
UIT DE VERTE.
Particuliere correspondentie.
Elbasan, October.
Aan de rechterzijde van den weg was twintig meter
in de diepte ongeveer de half uitgedroogde en gedeel
telijk ook afgetapte rivier. Hooger, een meter of ander
half boven den rug, stroomde in open houten goten, be
stemd voor de bevloeiing der maisvelden, ook water,
maar dat had reeds dienst gedaan en voerde aarde met
zich mede, zoodat het ondrinkbaar was. Het water van
de rivier in haar steenen bedding was uitstekend. Links
van den weg waren rotsen, die weinig aanlokkelijk als
slaapplaats waren. Niet lang duurde het echter of aan
onze linkerzijde bemerkten we in de zilveren scheme
ring van de maan een groote olijvengaarde, waarvan de
bodem droog en niet al te hard was. Echter brandstof
voor een vuur scheen er op het eerste gezicht te ontbre
ken, maar bij nader onderzoek bleek zich op enkele
tientallen meter een boschje te bevinden en daar zamel
den we in het duister een niet al te grooten voorraad
brandstof. Heel prettig was het vooruitzicht voor den
nacht niet, want het ontbrak ons aan voedsel en de
honger kwelde ons. Nauwelijks echter stegen de eerste
vlammen van ons bivakvuur ten hemel, of we hoorden
een zacht belgeklingel. Een kudde schapen of geiten
zoo laat?" vroegen we ons verbaasd af. Even later klonk
in het duister een welluidende mannenstem „mramja
mire" (goeden avond) en binnen den nog kleinen licht
kring van ons vuurtje, trad een Albanees, die, bij nader
toezien vijf pakpaardjes met zich voerde. Hij kwam. zoo
als dat hier gewoonte is, de gastvrijheid inroepen van
ons en ons bivakvuur. Wij hielpen hem zijn paardjes
ontladen en daarna vulden we de hcutvoorraad aan,
waarbij de Albanees, die over een kapmes beschikte, het
leeuwenaandeel van den arbeid verrichtte. Daarna zet
ten we ons weder bij het vuur. De Albanees sprak het
een of ander Slavisch dialect, zoodat we met eenige
moeite een soort gesprek konden voeren. Hij haalde een
groot pak levensmiddelen uit zijn bagage en begon aan
stalten te maken voor zijn a\'ondmaal,terwijl wij nog toe
keken. Onze Albanees vroeg of wij niet moesten eten
en toen ik hem zeide, dat wij niets te eten hadden,
antwoordde hij dat hij genoeg had voor drie. Nu begon
hij het echte volkseten der Albaneezen te bereiden: han.
Eerst roosterde hij boven het vuur een hoeveelheid
groene paprika's, nadat dit geschied was, goot hij in een
soort koekepan olijfolie; daarin sneed hij tomaten en
de geroosterde paprika's en het geheel werd nu boven
het vuur gehouden, tot de olijfolie begon te zieden. Daar
mede was de maaltijd gereed. Ieder \'an ons kreeg een
stuk brood: daarvan braken we stukken af, die we in
de pan doopten, waarbij wij tevens stukken tomaat
en paprika opvischten. Eén beker water was er en een
groote kan water, die de Albanees met zich voerde. Met
ons drieën gezeten om de pan dronken we allen uit het
zelfde glas en aten het inderdaad eetbare kostje. Na den
maaltijd bereidde de Albanees Turksche koffie en hij
had voor ons elk een metalen kopje, bestemd om er
Turksche koffie uit te drinken. Wij boden daarna siga
retten, tabak en sigarettenpapier aan en zoo babbelden
we nog eenigen tijd. Natuurlijk brachten we weder de
vraag op het tapijt hoe ver Elbasan nog was. De Alba
nees meende ongeveer vier uur en wel te voet. Wij be
rekenden: vier uur te voet. waarvan een gedeelte door
het gebergte nog, voor een Albanees, dat ls ongeveer
zes uur voor een West-Europeaan.
Het was reeds half tien, toen v/e ons te slapen leg
den onder onze jassen nabij het vuur, dat we nog eens
goed met hout hadden voorzien, maar reeds heel vroeg
bij het eerste ochtendgloren, werd ik door mijn kame
raad gewekt: de Albanees wilde reeds verder en had
onze hulp noodig bij het opladen der paardjes. Nadat
deze arbeid was verricht, nam hij ernstig en waardig
afscheid van ons. Mijn vriend, de Deensche zeeman,
stelde voor, nu ook maar op te breken en in de richting
van Elbasan te trekken, maar ik verzette me hiertegen
met alle heftigheid, wierp nog een paar armenvol hout
op het nog gloeiende vuur, en kroop weder onder mijn
Jas. Gebroken was ik van den tocht van den vorigen
dag, mijn voeten, mijn beenen deden me pijn bij de
minste beweging. Ik sliep weder in, maar na ongeveer
een uur wekte de Deen me weder. Hij wilde verder. Ik
zeide hem: „trek verder, langzaam, richting Elbasan.
Ik kom je wel na, Ik kan nog niet, ik ben geen half
«nensch."
Inderdaad, ik was uitgeput en wilde eens lekker uit
slapen.
De zon stond al koesterend boven de bergen, toen Ik
weder ontwaakte. De Deen had mijn raad gevolgd
en was reeds op weg gegaan met de bagage en ik be
sloot nu hem langzaam te volgen, doch dit besluit was
lichter dan de uitvoering. Mijn voeten brandden van
pijn, kramp trok door mijn beenen en het liefst had
ik me weer neergelegd, doch de honger dreef me naar
een plaats, waar ik te eten zou kunnen krijgen en dat
was Elbasan. Zoo was het gedurende dezen tocht door
de Albaansche bergen telkens weder: doodelijke ver
moeidheid lokte tot rusten, pijnigende honger dreef
voort op den weg.
De zon begon al feller te schijnen; de atmospheor
was gloed en goud en daarin klonken van verre en nabij
de klokjes van schapen, gelten en lastdieren. Ik was
heel alleen in dit landschap van rotsen, boschjes en
beken. De weg, waarlangs ik ging, was al verbreed voor
den toekomstigen automobielweg, maar spoedig kwam
Ik aan een gedeelte, waar men nog niet had gewerkt,
het was weder een pad voor lastdieren, dat dwars over
en tusschen de rotsen ging. en, hoe moede Ik ook was,
klimmen moest ik over steenen in de brandende zon. De
ellende van den vorigen dag begon weder: honger,
dorst, vermoeidheid, pijn in de voeten, maar de honger
dreef voorwaarts. Eindelijk, steeds klimmend, kwam ik
aan een dal, dat diep aan mijn voeten lag. Een smal
voetpad, niet veel meer dan een halven meter breed,
voerde er om heen, maar aan het begin, waar ik stond,
was een kleine weide met één enkelen schaduwgeven-
den boom en daar liet Ik me neervallen. Ik zag Alba
neezen aan de eene zijde nederdalen in het dal om aan
de andere zijde met luchtige veerkracht de honderden
meters hooge dalwanden weder te beklimmen, maar ik
nam me voor liever den dalrand te volgen om het da
len en stijgen te vermijden. Vooreerst echter rusttte ik
In de schaduw. Ongeveer een uur had ik zoo gelegen,
toen van heel ver een stem klonk „Professor waar ben
je?" Daaop volgde een keur van Engelsche zeemans-
vloeken.
Mijn metgezel, de Deen, had gedurende de reis de
gewoonte aangenomen me te betitelen als „professor",
vermoedelijk om het vervelende „mijnheer" te vermijden.
Met alle respect voor alle hooggeleerde heeren. dient te
worden vastgesteld, als een niet-hooggeleerde door ken
nissen, vrienden enz. wordt betiteld als „professor", dit
nooit een compliment aan zijn uiterlijk ls. In dit geval
was echter dit woord een soort legitimatie, maar nog
veel overtuigender legetimatie was de verzameling
zeemansvloeken. Zooals daar, aan de andere zijde van
het dal gevloekt werd, vloekte in heel Albanië alleen
mijn vriend de Deensche zeeman.
Ik antwoordde schreeuwend, wat hij door den tegen
wind niet gehoord heeft, en begaf me op weg naar de
andere zijde van het dal, waar, naar mijn berekening,
de weg naar Elbasan moest zijn en ook de Deensche
zeeman zich moest bevinden. Ik volgde daarbij het smalle
pad langs den honderden meters diepen afgrond. Eigen
aardig, lk kan op geen hoog punt staan zonder duize
lig te worden en hier deden honger, dorst, vermoeidheid,
pijn me de duizeligheid vergeten.
J. K, B.
GEVECHTEN IN HET ANATOMISCH INSTITUUT.
„Joden er uit."
Tusschen socialistische en voelkische studenten heb
ben Donderdagmorgen in het anatomisch instituut te
Weenen opnieuw botsingen plaats gehad.
Tegen half tien drongen voelkische studenten in de
zaal, waar talrijke socialistische studenten een lezing
van prof. Tandler aanhoorden. Het kwam tot hevige
gevechten.
Alle vensterruiten van het Instituut werden vernield
en een automatische brandmelder werd ingeslagen, waar
op de brandweer met vijf wagens voor het instituut
verscheen.
Op straat werden de vechtpartijen voortgezet, waarbij
meer dan 20 studenten verwondingen opliepen, totdat de
politie de Itingstrasse afzette en beide partijen wist te
scheiden. Professor Gleispach, de rector, heeft tegen 2
uur een algemeene vergadering van professoren bijeen
geroepen met de bedoeling tot definitieve sluiting van da
Universiteit over te gaan.
De voelkische studenten bezetten de uitgangen van
het instituut om het vertrek van de socialistische stu
denten onmogelijk te maken.
j)
Later wordt nog gemeld:
Donderdagmorgen hebben na de gevechten in het
anatomische instituut in de geheele universiteit ei.i3tige
onlusten plaats gehad, naar aanleiding waarvan de rec
tor dien middag een bekendmaking deed aanplakken,
dat een onderzoek zal worden Ingesteld en de voorle
zingen aan het anatomische instituut voorloopig ge,-
staakt zullen worden.
De rector veroordeelt de verstoringen van de orde ten
sterkste en waarschuwt de studenten zich daaraan niet
schuldig te maken, aangezien de uiniversiteit andere ga-
sloten moet worden. Ieder, die de universiteit wil bin
nentreden, moet zich legitimeeren.
Gebrek aan controle op de werkloozcnondsiv
steuning. Een teekenend geval voor den
Berlijnschen rechter. Onder verschillende
namen 6300 Mark aan steungeld opgestreken
Er ls veel te doen geweest, en er zal waarschijnlijk
nog menig hartig woordje gesproken worden over de
kwestie van de werkloozenondersteuning en de daarbij
voorkomende misbruiken, een en ander in verband met
den steun, welke het rijk de ondersteuningskas moet
geven.
In dat verband mag wel even melding gemaakt
worden van een teekenend geval dat dezer dagen voor
den Berlijnschen rechter is behandeld.
Terecht stond n.1. wegens bedrog en valschheid in
geschrifte een werklooze, die kans had gezien zich uit
zijn werkloosheid een maandelijksch inkomen van 900
M. te verschaffen.
De~e listeling, de 28-jarige koopman. Holtz, uit Stet-
tin. is slachtoffer van de inflatie. Na het verloop van
zijn zaak kwam hij naar Berlijn om werk te zoeken,
maar geen Berlijnsche arbeidsbeurs wilde hem inschrij
ven, daar hij van buiten was gekomen. Ook gelukte
het hem met een door de politie afgestempelde kaait
voor de werkloozenondersteuning in aanmerking te ko
men. Toon hij op een goeden dag weer op een politie
bureau zijn belangen besprak, zag hij in een open lade
een stapel afgestempelde aanmeldingskaarten liggen.
Fluks besloten, deed hij stilletjes een greep in de laae
en maakte zich onbemerkt meester van een 30-tal kaar
ten.
Nu ging Holtz aan den arbeid, wel te verstaan aan
zijn arbeid.
Hij vulde de formulieren met 22 verschillende namen'
In enz. en meldde zich bij de meest verschillende zit
tingslokalen aan. Met het noodige geluk en groote bru
taliteit verscheen hij op een en denzelfden dag, soms
onder drie of vier verschillende namen op dezelfde bu-
reaux en streek zijn werkloozenondersteuning op. Om
nog hooger bedragen te krijgen promoveerde hij zich zelf
tot huisvader met drie kinderen. Hij moest vaak vmi
een taxi gebruik maken om tijdig op ver uit elltaaf
gelegen bureaux, die op denzelfden dag uitbetaalden,
aanwezig te kunnen zijn!
Zeven maanden lang wist hij dit winstgevende bedrijf
voort te zetten. De zaak werd hem gemakkelijk go-
maakt. want nergens werd gecontroleerd of zijn 22 wil
lekeurig gekozen namen juist waren. Na 6500 M. ge
beurd te hebben, werd Holtz gesnapt, door een toeval
trouwens. Hij legde dadelijk een bekentenis af.
De rechtbank veroordeelde don „werklooze" tot eca
jaar en drie maanden (gedeeltelijk voorwaardelijk) waar
bij zij als verzachtende omstandigheid aannam, dat het
gebrek aan controle der stedelijke autoriteiten een zekere
verleiding was geweest tot bedrog.
„DRINKENDE" AMERIKAANSCHE SENATOREN.
In den Ameriknanschen Senaat heeft de Republi
kein W. Brookhart, die zitting heeft voor Iowa, zijn
medeleden geschokt (of vermaakt), door te verhalen
van een heeren-diner te New-York, waaraan een of
meer van zijn collega-senatoren zich zouden hebben
schuldig gemaakt aan „drinken'. Gastheer was de
makelaar \V. F. Fahy. en kopstukken der financieela
wereld, als Otto H. Kahn (Kuhn, Loeb Co.) en K. E.
loomis (Morgan Co.) zaten mee aan. Op een plank
achter een gordijn in de jassenkamer stonden zilve
ren flacon's met sterken drank er in. Loomis gaf het
voorbeeld door er een te nemen en zich een drank te
mengen. Zeer velen volgden dat voorbeeld. Brook
hart zelf (een overtuigde droge) had natuurlijk niets
genomen en ook senator Smoot nam niets. „Maar"
zeide Broakhart „de andere boys moeten zelf maar
vertellen wat zij op dat diner hebben gedaan".
De rede van Brookhart in den Senaat bestreek nog
vele punten. Hij legde uit dal hij de uitnoodiging tot
hel diner had aangenomen op aanraden van den
toenmaligen tijdelijken voorzitter van den Senaat,
Senator H. Moses uit Hampshire. De financiers
Brookhart zat tusschen Kahn en Loomis had
den nog getracht hem allerlei wijsheid te verkoo-
pen over liet groot-kapitaal, de beurs, etc. Maar zoo
dra Brookhart begreep, dat er aan tafel gepimpeld
werd, was hij weggegaan. De meeste andere senato
ren waren gebleven.