De heer M. Kooij: Onze voorvaderen waren ook wijs, die hebben gezorgd dat het cr wel is, en laten wij er dan gdbruik van maken. De heer Bosker: Laten we er maar niet over praten. De heer M. Kooij merkt nog op dat cr nogal eens met dat woord „winst" wordt geschermd, en spr. wijst er op dat het kapitaal het geld is, dat de maaiers hebben ontbeerd -en dat de heer Kaan nu wil dat de maaiers daar nog rente voor betalen. Het voorstel-Oden wordt vervolgens aangenomen met 7 tegen 2 stemmen, tegen stemden de heeren Bakker en Kaan. Bijdrage in de exploitatiekosten van het Centraal Ziekenhuis te Alkmaar. Van de Centraal-Ziekenhuis-Commissie voor de Bij dragende Gemeenten is een schrijven ontvangen, be vattende oen mededeeling omtrent de resultaten, wel ke het overleg met het Gemeentebestuur van Alkmaar heeft gehad naar aanleiding van ecnige van de zijde der buitengemeenten naar voren gebrachte wen- schen. De commissie geelt daaihij in overweging het op 24 October 1925 genomen toesluit tot subsidieering te wijzigen. Ter toelichting deel en B. en W. mede, dat, aange zien het totaal der door de buitengemeenten toege zegde bijdragen (f9200) minder heeft bedragen dan verwacht was (f15000.eenc verandering in het verhoudingscijfer waarnaa die gemeenten in de ex- plotatietekorten zullen bijdragen, noodig is'gebleken. In plaats van f 15000/f65000, zal de gezanmlijke bij drage van de buitengemeenten nu f 9200/65000 van het jaarlijksch tekort beloopen, alzoo eene vermindering. De maximum-bijdrage blijft voor deze gemeente, over eenkomstig bovenangehaald besluit, bepaald op f 480 per jaar. Aangezien de verdere inhoud van het aangeboden concept-besluit de instemming van B. en W. heeft, stellen zij voor dit alsnog te bekrachtigen. Zonder bespreking wordt hiertoe besloten. Aanbrengen van klinkerbestrating in de Elit. Nu de nieuwe openbare lagere school te Hippolv- tushoef hare voltooiing nadert, achter B. en W. het noodig nader aandacht te schenken aan den toestand van den weg in de Elft. Keeds eerder is overwogen om hier eene bestrating aan te brengen, doch daar van werd tot nu toe afgezien omdat eenc bestrating wel wenschelijk, doch niet bepaald noodzakelijk werd gevonden. Door de aanwezigheid van de school is de situatie echter een andere geworden en kan volgens de mee ning van B. en W. de beoogde verbetering niet langer worden uitgesteld. Deze weg toch is in den winter zeer modderig en vuil, terwijl ook de bewoning er toe nemende is. De klinkerstraat zou moeten worden aangelegd over een lengte van 313 Meter en wel vanaf de be staande bestrating aan het beginpunt tot en met het nieuwe schoolgel>ouw en tot een breedte van 3,50 M., met inbegrip van een koplaag en een kantlaag, welke breedte dan tusschen deze kantlagen 3,25 Meter zal zijn. Weliswaar zijn de aanlcgkosten, welke door den ge meente-opzichter op f5140.worden begroot, niet ge ring, doch naar de meening van B. en W. is dit werk thans noodzakelijk te noemen. B. en W. stellen daarom voor ter uitvoering van vorenomschreven werk een crediet tot ten hoogste gemeld bedrag te verleenen. De bestrating zal aansluiten aan de bestaande. De beer J. Kooij dacht, dat deze straat goed in orde was. De Voorzitter zegt, dat het er zeer modderig is en met het oog op de schoolkinderen is bestrating noodig.. De heer J. Kooij zegt, dat er zooveel andere slechte plaatsen zijn. De heer Oden vindt de te maken breedte, 3.50 me ter te smal. Op den Dam is ze 4 meter en spr. vreest dat de bermen kapot zullen worden gereden. De Voorzitter herhaalt dat de bestrating aansluit op de bestaande straat en gezien het niet geringe be drag van kosten, geeft spr. in overweging niet ver der te gaan dan een breedte van 3^2 meter. De heer Bosker wijst er nog op dat als de bebouwing zoo doorgaat, ook een rioleering gemaakt zal moeten worden en spr. noemt ook de rioleering te Zandbu- ren. De heer Oden gaat dan wel met het voorstel van B. en W. accoord. De heer Bakker vindt het wel mooi, maar het moet altijd kosten. Algemeen gaat men met het voorstel van B. en W. mee. Verlenging pacht van de wierwaarden in de Zuiderzee. B. en W. doelen den Raad mede, dat op 1 Juni 1930 de pacht van de wierwaarden in de Zuiderzee weder om einigt. Zij stellen daarom voor hen te machtigen, de pacht voor een nieuw 3-jarig tijdvak te verlen gen «n wel op de thans geldende voorwaarden, of op de door de Regeering gewijzigde voorwaarden, ten zij die wijzigingen van zoodanigen aard zijn, dat zij het gewenscht achten zich nader met den Raad te verstaan. Algemeen goedgevonden. Een eerste suppletoire begrooting dienst 1929 wordt vastgesteld. De begrooting der zeegras-exploitatie. In behandeling komt de begrooting der zeegras exploitatie, dienst 1929—1930. Algemeene beschouwingen worden niet gehouden, zoodat artikelsgewijze behandeling volgt. Bij den post „pakkengeld aan de maaiers" merkt de heer Lub op, dat deze post van f 7950 op f 19950 is ge bracht en spr. vraagt waar die verhooging door is ontstaan. De Voorzitter zegt, dat de groote oogst daar oor zaak van is en nader wordt toegelicht, dat was de oogst vorig jaar 6600 halve balen, nu 13500 halve balen. L)e begrooting geeft voorts geen aanleiding tot be spreking en ze wordt dan ook vastgesteld, als ze werd aangeboden, nl. tot een bedrag van f78222.50, met. een post onvoorzien van f 10931.69. De gemeentebegrooting, dienst 1930. Ook hier blijkt geen animo te bestaan tot het hou den van algemeene beschouwingen. De begrooting begint met een nadeelig slot van den dienst 1928 van f 1610.54. Stonden de salarissen van burgemeester, secretaris en ontvanger vorig jaar uitgetrokken op respectieve lijk f3225, f3200 en f 1172.50, thans komen ze op deze begrooting voor-tot bedragen van f4200, f3800 en f2050 en de heer Lub merkt op, dat die salarissen dus gebaseerd zijn op de nieuwe regeling van Ged. Staten, hoewel die regeling nog niet officieel bekend is. De heer Oden vestigt de aandacht op de huisnum mering speciaal van de nieuwe gebouwen. De Voorzitter zegt, dat er wel zijn die komen vra gen welk nummer hun huis moet hebben. De heer Oden zegt, dat het er nooit op gezet wordt. De Voorzitter zal er op wijzen. De heer Oden vraagt, of de verhoogde bijdragen pensioenen volgens art. 36, n.1. van f 1735.61 V» op f2115.75, verband houdt met de verhoogde jaarwed den. Deze vraag wordt in bevestigenden zin beantwoord. Jaarwedde veldwachter is nog uitgetrokken op f1200 en dit doet den heer Kana informeeren naar de regeling, waarbij aan den rijksveldwachter een gra tificatie zou worden toegekend en dan niet een nieu we gemeenteveldwachter te benoemen. De Voorzitter zegt, dat nog geen antwoord is ont vangen op het schrijven aan den Commissaris der Koningin, waarin de gemeente vrijstelling vroeg van de verplichting tot het benoemen van een gemeente veldwachter. Voor kleeding en uitrusting gemeente-veldwachter is f 100 uitgetrokken en de heer Lub vraagt of dit be drag bij het salaris wordt gedaan. De Voorzitter zegt, dat dit bedrag apart is, wordt geen f 100 besteed, dan wordt het geheele bedrag ook niet uitbetaald. De heer Bakker vindt het gewenscht te weten, waar de brandkranen zijn. De Voorzitter deelt mede, dat brandmeesters een lijst ervan hebben. Bij den post kosten Vleeschkeuringsdienst f 350, vraagt de heer Lont, wat voor dat bedrag wordt ge daan. De Voorzitter deelt mede, dat f300 wordt betaald voor de noodslachtplaats bij Kraan en om aan den zekeren kant te blijven f 50 meer is uitgetrokken. De heer Lub dacht, dat de post niet hooger dan f 300 behoefde. De Voorzitter zegt, dat er een; groote reorganisatie op komst is en geeft in overweging den post onveran derd te laten. Spr. vindt ook gelegenheid er nog eens op te wijzen, dat een ieder recht heeft in de nood- slachtplaats van Kraan te slachten. Dat lijkt men wel niet te begrijpen. De heer Lont zegt dat toen spr. 23 jaar geleden over deze zaak sprak, ook al gewezen werd op de te verwachten reorganisatie. Spr. zou den post maar met f 100 willen verminderen. I)e Voorzitter raadt aan, daar voorzichtig mee te wezen. Als het bedrag niet noodig is, wordt het niet uitgegeven. B. en W. kunnen wel eens met Kraan spreken. De heer Kaan denkt, dat Kraan wel niet lager zal gaan, een andere gelegenheid is er niet. De heer J. Kooij weet dat nog niet zoo dadelijk, onlangs heeft juist iemand zich opgegeven, die een betonnen vloer, enz. had. De Voorzitter zegt, dat B. en W. rekening zullen houden met de gemaakte opmerkingen. Voor verzekring tegen brandschade is f3.10 uitge trokken en de heer Lub vraagt, of dat ook van Kraan is. Neen, gemeente-geneesheer, aldus luidt het ant woord. De heer Kaan informeert wat dat is: kosten bouw- politie. De Voorzitter zegt, dat als er niet goed gebouwd wordt. Maai- de post is pro memorie uitgetrokken. De volgende post vermeldt dan, dat voor verzeke- rinig pensioen, enz. van dezelfde bouwpolitie f2.59^ is uitgetrokken, en de heer M. Kooij vraagt, hoe dat mogelijk is. Dat is nog van uit den oertijd, van Hermans, deelt de Voorzitter mede. Bij den post waaglooncn f200, merkt de heer Lont op, dat de waagloonen hier nogal hoog zijn. De Voorzitter zegt, dat het precies het bedrag is vol gens de verordening. De heer J. Kooij vraagt, of er zoo'n beetje te we gen is. De Voorzitter merkt op, dat ook het onderhoud van het waaggebouw er is, vorig jaar heeft het wegen f 328.29 opgebracht. De heer Lont zegt, dat er in het gebouw ook 3 afdee- lingen zijn ondergebracht. Voor onderhoud wegen en voetpaden is f 10.000 uit getrokken. De verzekering tegen brandschade is bij een be paalde afdeeling van f50.80 verminderd tot f 17 en de heer M. Kooij vraagt, hoe dat mogelijk is; is de ge meente een of ander gebouw kwijt? De Voorzitter deelt mede, dat bij een andere maat schappij is verzekerd. Wat de fircus vraagt! Behalve aan plaatselijke inkomstenbelasting, f51000 en hondenbelasting f800, zullen worden geheven 80 opcenten op gebouwde eigendommen, 20 opcen ten ongebouwde eigendommen, 50 opcenten perso- neele belasting, 48 opcenten dividend- en tantième belasting, 80 opcenten vermogensbelasting. De opbrengst van de vermakelijkheidsbelasting is nu geraamd op f3000, vorig jaar f2500. De begrooting wordt, zonder dat een enkele wij ziging is aangebracht, voorloopig vastgesteld tot een bedrag van f 123487.95^ van den gewonen dienst en van f 15371.39 van den kapitaaldienst. De post „onvoorzien" geeft een bedrag aan van f6115.99. Goegevonden wordt evcntueele wijzigingen van ad ministratieven aard, aan B. en W. over te laten. Een gepantserde brandkast. De Voorzitter brengt nu nog ter sprake een voorstel van B. en W. om de oude brandkast van den gemeen te-ontvanger van de hand te doen en om een betere nieuwe kast van Lips te Dordrecht aan te koopen. De nieuwe kast zal geheel gepantserd zijn en iedere in braakpoging zal er schipbreuk op lijden. De kosten zijn f740, maar de rente van dit bedrag is nog min der dan de premie van een inbraakverzekering zou zijn. Bij aankoop van deze kast zullen we de ze kerheid hebben dat de gelden goed bewaard zijn en dat gaat boven alles. De 'heer Kaan vindt het bedrag hoog en wijst er op dat Nico van Vuure te Alkmaar ook soliede brand kasten levert. De Voorzitter zegt, dat Lips een internationale be kendheid heeft. De heer Kaan zegt, dat die firma nu eenmaal den naam ook heeft. De heer Bosker geeft in overweging nu maar een goede brandkast te koopen, dan zijn we er af. De heer Kaan geeft niets voor de garantie van Lips, want de inbrekers kunnen in alle kasten komen. De Voorzitter overhandigt den heer Kaan een prijsr courant enz., en zegt dat de heer Kaan de verklarin gen die daarin voorkomen, maar eens moet lezen. De heer Lub vraagt lachend, of, wanneer hij ook eens een brandkast noodig heeft, het ook eens mag inzien. Zonder hoofdelijke stemming wordt het voorstel van B. en W. aangenomen. Uit den bonten winkel. Bij de rondvraag zegt de heer Lont, dat het licht punt te Stroe nog nooit is gerepareerd. Den Voorzitter bereiken, tot zijn spijt, den laatsten tijd meer dergelijke klachten. De heer Lont wijst voorts op den desolaten toestand waarin het Stroeër-pad zich bevindt. De heer Bosker zegt dat B. en W. er mee zitten, zij hebben geen grint en basalt er op is niet goed. De heer Lont geeft in overweging de kanten af te steken, in de gaten basalt te storten en met grond aanvullen. Als vooral het water uit de plassen maar afgevoerd wordt. De heer Bosker dacht aan het aanvullen met goed geklopte puin. De Voorzitter zegt, dat het in de vergadering van B. en W. zal worden besproken. De heer Lont heeft de brandzeilen te Stroe in be waring en zegt er een goede bergplaats voor te heb ben, n.1. in het huisje op het kerkhof. Goedgevonden. De heer Lub vraagt of met de rioleering te Zand- buren spoed betracht wordt, want de toestand iaat er veel te wenschen over. De heer Oden heeft ook klachten over dien toestand gehoord en zelfs zóó, dat als niet spoedig voor verbe tering wordt gezorgd, de menschen er de Gezondheids commissie mee in 'kennis willen stellen. Achter de hui zen is het zoo n toestand, de greppels zijn voor de helft van den tijd verstopt en er zijn menschen die van achter het water niet kunnen loozen. De heer Oden vindt dan verder dat de straatver lichting wat vroeg uitgaat en vraagt of ze niet een uurtje langer kan branden. De Voorzitter zegt, dat de kosten weinig meer zijn, het is op 11 uur bepaald, en als spr. op dat uur op straat loopt, ziet hij niemand meer. De heer Oden zegt, dat toch dikwijls de behoefte gevoeld wordt, dat de lantaarns langer branden. Het zou gewenscht zijn dat op den hoek Mekkenstuinweg een licht door bleef branden, bij Timmerman bijv. De Voorzitter ziet tegen dit laatste geen bezwaar. De heer Lont wist niet dat dit door blijven bran den kon, spr. had het al eens gevraagd vóór Stroe en toen scheen het niet mogelijk te zijn. De Voorzitter zegt dat het wel mogelijk is en noemt meerdere punten waar een licht blijft door branden. De heer Oden zegt dat dezer dagen zich een woon wagen hier wilde vestigen. Het is niet gebeurd, maar om het eventueel te voorkomen, geeft spr. in overwe ging om in het besluit ten aanzien van keetwonin gen ook op te nemen het verbod voor de woonwa gens. De Voorzitter zegt dat woonwagens hier niet zoo verschrikkelijk veel komen. De heer Oden zou het ook niet gewenscht achten dat ze midden in de plaats gaan staan. De heer Kaan is het met den heer Oden eens. De heer Lub dacht dat die enkele woonwagens dan wel een plaats kon worden aangewezen. De Voorzitter zegt, dat de gemeente geen terrein heeft. De opmerking van den heer Oden zal door B. en W. besproken worden. De heer J. Kooij vraagt, waar de brandzeilen en -slangen te Westerlaud moeten worden opgeborgen. De Voorzitter deelt mede, dat de slangen in kastjes zullen worden opgeborgen, de zeilen bij den opper- brandmeester. De heer J. Kooij deelt verdere mede, dat er men schen zijn die het niet goed vinden dat de weg met bezems behandeld wordt, zij oordeelen het beter platte schoppen te gebruiken, want door het ve gen ontstaan de kuiltjes. De Voorzitter zegt, dat hier geen sprake van is, de kuiltjes ontstaan door de autobussen, vracht auto's, e.d. De heer Kaan zegt. dat in Anna Paulowna rolbezems, met paard bespannen, worden gebriukt. De Voorzitter: O ja, maar dat is een rijke gemeente! Van een raadslid, dat men er tusschen wil de nemen. De heer J. Kooij zegt dat de vorige vergadering was een spoedeischende vergadering, toen geen rondvraag is gehouden, maar spr. nu terugkomt op het schrijven van den heer Claij. Er was tot spr. gezegd, dat er van het hek 4 palen puur los stonden en spr. heeft nu geke ken en er waren een paar stukjes af, maar het was haast de moeite niet. Spr. wijst er op dat doordat men woorden heeft gehad, men spr. ertusschen wil nemen en dat moet de heer Claij niet doen. De Voorzitter zegt, dat de heer Claij natuurlijk geheel buiten de zaak staat. Deze heeft er alleen op gewezen, dat er een blaam was geworpen op het onderwijzend personeel en op de schoolkinderen en dat de beschuldi ging niet waar was. En het blijkt ook inderdaad niet zoo te zijn als door Wiegman tegen U was gezegd. Spr. herhaalt, dat den heer Claij geen schuld treft, maar de heer Kooij had kunnen zeggen, zoo heeft iemand het tegen me gezegd. De heer J. Kooij zegt niemand te hebben geblameerd, en hij verlangt dat ook niet van een ander. De Voorzitter zegt den heer Clay de handen boven het hoofd te houden, spr. veronderstelt niet dat die er iemand zal tusschen nemen. De heer J. Kooij wijst toch op de beschadiging van een ijzeren hek, maar de Voorzitter zegt dat er wel een jeugd van boven 20 jaar is. De heer Lont zegt dat de heer J. Kooij eenigszins ge lijk heeft. Door Wiegman was het gezegd, en men be hoefde Kooij er niet in te moeien. De Voorzitter zegt dat er raadsleden zijn die langer hier zitten en die, als ze dergelijke klachten hooren, eerst zelf gaan kijken. De heer M. Kooij: De heer Kooij is al te bereidwillig geweest. Hierna volgt sluiting.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1929 | | pagina 2