SchagerCourant Raad Wieringen. Tweede Blad. Dinsdag 12 November 1929. 72sie Jaargang. No. 8561 Vergadering van den Raad, op Zaterdag 9 November 1929, des middags 2 uur. Voorzitter de heer L. C. Kolff, burgemeester, secreta ris de heer C. F. van Duin. De Voorzitter opent de vergadering met een woord van welkom en deelt mede, dat van den heer Jb. Lont bericht is ingekomen, dat hij verhinderd is de vergade ring bij te wonen. Voorts is nog afwezig de heer De Vries. De notulen van de 2 vorige vergaderingen worden goedgekeurd. Ingekomen stukken. 1 Overgelegd worden de ingekomen maandstaten van de Zeegras-exploitatie over de maanden September en October. In September waren afgeleverd 4683 pakken, in October 3133 pakken. Van het Prov. Eestuur kwam het bericht van goed keuring der rekening over 1927 en bericht van ontvangst der verordening tot wijziging der algemeene politie verordening. I Nul op hiet request. Van den Minister van Waterstaat kwam bericht in, dat geen termen aanwezig werden geacht tot overname van den weg en dat voor den rijksweg Alkmaar NieuwediepDen Oever geen gebruik van den weg op Wieringen gemaakt zal worden. Ook voor een bijdrage uit het rijkswegenfonds komt de gemeente niet in aan merking en er wordt op gewezen, dat de uitvoering der Zuiderzeewerken belangrijke voordeelen aan de gemeente biedt, waaruit de verhoogde onderhoudskos ten van den weg geput kunnen worden. 1 De Voorzitter deelt mede, dat het ondanks dit schrij ven, toch niet in de bedoeling van B. en W. ligt, om stil te staan. Nu de heer Ringers secretaris-generaal aan het departement Waterstaatis geworden, en goed met den toestand op de hoogte is, hebben B. en W. alle hoop op een goede oplossing. De heer Lub informeert naar het resultaat van het bezoek bij den Minister. De Voorzitter zegt, dat het resultaat in dezen brief ïs vervat. Zuiderzee-Visscherij-teiitoons telling 1930 Enkhuizen. te Het Uitvoerend Comité voor de in 1930 te Enkhuizen te houden Zuiderzee-Visscherij-Tentoonstelling verzoekt hare pogingen tot het doen slagen van die tentoonstel ling te steunen door deel te nemen in het garantiefonds en (of) een bijdrage voor de tentoonstellingskas. Naar aanleiding van dit verzoek deelen B. en W. het volgen de mede: Toen in den loop van dit jaar de eerste stappen wer den gedaan om bij diverse lichamen belangstelling voor deze tentoonstelling te wekken, hebben zij aanstonds te kennen gegeven deze onderneming met sympathie te begroeten, daaraan toevoegende, dat zij bereid waren te overwegen of de gemeente op de een of andere wijze aan die tentoonstelling zou kunnen deelnemen. Blijkens de bijgevoegde circulaire is de opzet van dien aard, dat de expositie een volledig beeld zal geven van de Zuiderzeevisscherij en aanverwante bedrijven, zoodat zij uit historisch oogpunt zeer belangwekkend belooft te worden. H.i. behoort een belangrijk centrum der Zui derzeevisscherij als Wieringen daar niet te ontbreken. Anderzijds is het niet van belang ontbloot, dat door deze tentoonstelling naar buiten blijkt van den belang rijken tak van volksbestaan, welke staat te verdwijnen. B. en W. vinden hierin genoegzame aanleiding voor te stellen voor dit doel eene bijdrage van f 100 be schikbaar te stellen en ten behoeve van het garantiefonds in te schrijven voor een bedrag van ten hoogste f250. Tevens vragen zij machtiging om, zoo daartoe gele genheid wordt gevonden, de gemeente aan de tentoon stelling te doen deelnemen op de wijze door hen te be palen, en daartoe een blanco crediet te verleenen. Wel subsidie, maar geen deelname in het garantiefonds. De heer Lub zegt. dat terecht Wieringen een belang rijk centrum in de Zuiderzeevisscherij vormt, maar daar om treft het te meer, dat geen der visscher3, noch iemand uit de nevenbedrijven van Wieringen in de com missie zitting heeft. Wat de subsidie van f 100 betreft, daar is wel overheen te komen, maar spr. vreest dat de f 250 voor het garantiefonds den zelfden weg zullen bewandelen en daarom stelt spr. voor die f 250 niet toé te staan. De Voorzitter zegt, dat kortgeleden te Enkhuizen een vergadering is gehouden en daar is medegedeeld, dat het de bedoeling is plaatselijke comité's te vormen, en dat elke plaats op zich zelf de zaak regelt. Wat het garantiefonds betreft, het is de bedoeling aan den ten toonstelling geen grooter uitbreiding te geven dan het besteden van de toegezegde gelden en dus zal waar schijnlijk van het garantiefons geen gebruik worden •gemaakt. De heer Lub meent, dat dan ook geen garantiefonds noodig is. De Voorzitter zegt dat bijzondere omstandigheden dat wenschelijk kunnen maken. Van alle mogelijke vereeni- gingen en personen komen toezeggingen voor deze ten toonstelling binnen om haar tot iets grootsch te maken. De heer Kaan wil ook die f 250 voor het garantie fonds schrappen en dan desnoods de subsidie iets ver- hoogen, dan weet je waar je aan toe bent. De heer Lont zegt dat we ook kunnen toezeggen nog Iets te zullen bijdragen als er tekort is. Maar dan geen bedrag noemen. De Voorzitter zegt dat als er een tekort is, pondponds- gewijze aanspraak gemaakt wordt op het toegezegde voor het garantiefonds. De heer Bakker meent dat men wel volstaan kan met f 100 subsidie. De heer Oden zegt dat het ook hier wel zal zijn dat men een garantiefonds wil voor en aleer men tot de organisatie overgaat. De heer Bakker zegt het amendement-Lub om geen bijdrage in het garantiefonds toe te zeggen, te steunen. De heer Kaan wil dat amendement ook steunen, maar dan inplaats van f 100 subsidie f 200 subsidie toe staan. De heer Lub, op zijn beurt, vereenigt zich weer met bet denkbeeld van den heer Kaan. Het voorstel-Kaan f 200 subsidie wordt verworpen met 6 tegen 3 stemmen, voor stemden de heeren Lub, M. Kooij, en Kaan. Het voorstel van B. en W. wordt eveneens verworpen met 6 tegen 3 stemmen, voor stemden de heeren Bosker, Tiisen en Lont. Het voorstel-Lub alleen f 100 subsidie, wordt vervol gens aangenomen met 7 tegen 2 stemmen, tegen stemden de heeren Bosker en Lont, De wereldtaal In de verre verte. Van de Centrale Esperanto-Propaganda-Commissie te Nijmegen het verzoek, om in navolging van de stad Nijmegen, over te gaan tot oprichting van een één jarigen cursus voor het onderwijs in de wereldtaal Es peranto, ten behoeve van leerlingen der hoogste klas sen van de lagere scholen en van oudere kinderen. Naar aanleiding van dit verzoek merken B. en W. op, dat van de oprichting van zoodanigen cursus te Wieringen de wenschelijkheid tot nu toe nimmer is gebleken. Naar hunne meening behoort, als dit onderwijs gewenscht wordt, hiervoor het initiatief van particu liere zijde uit te gaan en kan men niet verlangen, dat dit steeds door dc gemeente geschiedt, al zal nader onder het oog worden gezien of een dergelijk parti culier initiatief van gemeentewege gesteund behoort te worden. B. en W. stellen daarom voor aan adressante te berichten, dat tot oprichting van zoodanigen cursus voorshands geen aanleiding wordt gevonden. De heer Kaan weet de kosten niet. maar hij acht het voor het opkomend geslacht van het grootste belang dat deze taal wordt ingevoerd. Spr. zou daarom willen dat B. en W. eens naar de kosten informeerden. De Voorzitter zegt dat men met de esperantotaal in het buitenland nog zeer weinig bereikt, nergens wordt het nog gesproken en men heeft dus meer aan de mo derne talen. De heer Kaan dacht dat het esperanto een plaatsver vangende taal was. De Voorzitter zegt, dat ze dat wel willen, maar het esperanto is reeds van een 20 jaar geleden en nog moet men er een hankboek bij hebben. Voor de jeugd van Wieringen is het beter de 3 moderne talen te leeren, met esperanto komen ze niet verder. De heer Lub noemt het toch de taal der toekomst en er worden toch heele congressen gehouden terwijl men er in geslaagd is met elkaar te coprespondeeren. Maar spr. zal niet beweren, dat het hier ingang zal vinden. De Voorzitter zegt dat als de kinderen 3 talen ge leerd hebben, het wel goed zou zijn het esperanto op den koop toe te nemen. Dat men probeert één unifornpe taal te krijgen is toe te juichen. Zonder hoofdelijke stemming wordt het voorstel van B. en W. aan genomen. Van het bestuur der Afdeeling Noordholland van de Vereeniging van Nederlandsche Gemeenten het voor stel tot verhooging van de contributie over 1930 met Y* cent per inwoner ten behoeve van een aan het Hoofd bestuur dier vereeniging aan te bieden geschenk bij het tot stand komen van een Vereenigingsgebouw. B. en W. kunnen zich hiermede ten volle vereenigen, gezien de uitnemende zorg en de groote voortvarend heid en kennis van zaken, waarmede de Vereeniging steeds op de bres staat om de belangen der gemeente te verdedigen. Zij stellen daarom voor, de gevraagde bijdrage voor het aangegeven doel te verleenen. Zonder bespreking wordt hiertoe besloten. Verlichting van den Gesterweg. Ingekomen is een schrijven van den heer V. Koorn JbCz., Gesterweg e.a., waarin gewezen wordt op de wenschelijkheid van verlichting van het zuidelijk gedeel te van den Gesterweg en gevraagd wordt een lichtpunt aan te brengen bij het perceel van wed. C. de Wit. Dit adres wordt ter afdoening in handen gesteld van B.enW. Opnieuw de rente van het stamkapitaal der zeegrasexploitatie. Thans een duidelijke uitspraak. Naar aanleiding van de voorstellen van het raadslid, den heer P. Kaan, ontwikkeld in zijn schrijven van 30 September j.1. deelen B. en W. het volgende mede. In de eerste plaats stelt de heer Kaan voor te bepalen dat van het niet-belegde kapitaal der exploitatie, dus van het gedeelte van het kapitaal dat telken jare aan gewend wordt tót betaling van pakkengelden e.d. en dat dus gedurende een zekeren tijd niet rentegevend belegd kan worden, eene rentevergoeding te heffen en dit in de gemeentekas te storten. De voorsteller wijst er op, dat, hoewel daartoe reeds vroeger was besloten, aan dit besluit blijkbaar geen gevolg is gegeven. Dat een besluit van die strekking door den Raad zou zijn genomen moeten B. en W. echter ontkennen. Bij de behandeling van een voorstel van den heer Oden tot uitkeering van de winst over.den zeegrasoogst 1927 in de vergadering van 29 November 1927. heeft volgens de notulen de heer Kaan gezegd: „aan het voorstel zijn stem te willen geven, doch onder voorwaarde, dat de onkosten worden afgetrokken, dus ook de rente van het kapitaal, waarmede de zaak gedreven wordt", waarop de Voorzitter heeft geantwoord: ,dat dit ook geschiedt." Volgens mededeeling van den Voorzitter moet hier echter een misverstand in het spel zijn geweest en moet hij de opmerking van den heer Kaan destijds niet begre pen hebben of althans verkeerd begrepen. De Voorzitter had de vraag zoo opgevat, dat van de winstuitkeering aan de maaiers de gekweekte rente zou worden uitge zonderd; had hij begrepen, dat de heer Kaan doelde op de gederfde rente, dan had zijn antwoord uiteraard ont kennend geluid, omdat een besluit met die strekking niet genomen was. B. en W. kunnen overigens niet in zien, dat zoodanig besluit dan wei zou zijn genomen in de bedoelde vergadering van 29 November 1927. Hetgeen toen door den heer Kaan gesproken is, was toch niet meer dan eene opmerking zijnerzijds, welke hoogstens de opvatting van den spreker zelf kon weergeven, doch geenszins als de meening of het besluit van de geheele vergadering kon worden aangemerkt. Hier is dan ook van eene door den Raad genomen beslissing op dit punt geen sprake. Komende tot het voorstel thans door den heer Kaan in zijn schrijven van 30 September gedaan, troffen B. en W. daarbij niet aan eene motiveering daarvan. Zij vermoeden echter, dat de voorsteller nis volgt redeneert. Indien men een zaak drijft is het noodig ten einde bekend te worden met het zui vere resultaat, tegenover de baten die het bedrijf oplevert te stellen alle uitgaven en verdere onkos ten, die daarbij een rol gespeeld hebben. Ook van het kapitaal, dat de ondernemer in de zaak gestoken heeft, behoort dus aan dien ondernemer rente be taald te worden, omdat als het kapitaal van derden zou zijn geleend hetzelfde zou hebben plaats ge vonden. Inderdaad is dit standpunt in overeenstem ming met de eischen van goed koopmanschap. De voorsteller wil nu gelijke methode toepassen op de Zeegras-exploitatie. In deze redeneering kunnen B. en \V. hem niet volgen, omdat de vergelijking niet opgaat. In het particulier bedrijf, zoo ook in de meeste gemeentebedrijven, geschiedt de kapitaalverstrek king door den ondernemer respectievelijk door de gemeente. Ilier houdt de vergelijking dus op, want bij de Zeegras-exploitatie is juist het tegendeel het geval. Het kapitaal van de Zeegras-exploitatie.is niet door de gemeente gefourneerd, doch gevormd door het bedrijf zelve. Er is derhalve geen enkele grond om de gemeente door eene rente-uitkeering, als in het voorstel bedoeld, te bevoordeelen. B. en W. zijn mitsdien van meening, dat zoodanige rente-vergoe ding bij dit gemeentelijk bedrijf niet op haar plaats is. De heer Kaan stelt in de tweede plaats voor te Den Oever een groote loods te bouwen, ten einde daar in het losse zeegras op te bergen en het persen in eigen beheer ter hand te nemen. De voorsteller acht dit wenschelijk, omdat er naar zijn oordeel gebrek aan pakhuisruimte is en ten gevolge daarvan het zeegras te vlug wordt geperst, hetgeen de oorzaak is, dat de qualiteit tegenwoordig te wenschen overlaat. Inderdaad wordt de klacht meer dan vroeger ver nomen, dat het* zeegras van Den Oever te slap is en niet geheel broeivrij, en B. en W. zijn het met den voorsteller eens, dat dikwijls de oorzaak daarvan moet gezocht worden in het persen van niet geheel uitgewerkt zeegras. De heer Kaan wijt dit echter aan te weinig pakhuisruimte, een conclusie, die zij in- tusschen niet kunnen onderschrijven, tenzij door hem DRA15I|!AvanWLKEMBURQ'S- c A ••iLEVERTR/ wordt bedoeld, dat er te weinig bergruimte is voor het losse zeegras. Indien men echter zou willen voorzien in voldoende bergruimte, voor al het losse zeegras, dan zou men de beschikking moeten hebben over een enorme loods, veel grooter dan de heer Kaan zich voorstelt. Van Oost-Wieringen kwamen dit jaar min stens 5000 pakken k 100 Kg., een quantum hetwelk in 2 maanden tijds niet alleen werd bereid, doch tevens geheel geperst. Om deze hoeveelheid in lossen toe stand op te hergen, zou eene ontzaggelijke opslag ruimte noodig zijn, om te zwijgen van de noodzake lijkheid om daarin minstens drie, vier persen te plaatsen, wil men beschikken over eene capaciteit tot persen ten minste gelijk aan die van tegen woordig. Om te bereiken, wat de heer Kaan wil, is dit alles echter geenszins noodig. Die bedoeling is nl. om te voorkomen, dat het zeegras te jong geperst wordt. Het komt B. en W. voor, dat die bedoeling op veel minder omslachtige wijze kan worden verwezenlijkt door een eenvoudig Raadsbesluit, waarbij bepaald wordt, dat de eerst beschikbaar komende partijen 4 a 5 weken moeten worden opgeslagen vooraleer tot persen wordt overgegaan. Een voorstel daartoe mecnen zij echter voorloopig nog niet te moeten doen, omdat zij vertrouwen, dat de maaiers wel tot het inzicht zullen komen, dat het in hun eigen be lang is het zeegras zoo goed mogelijk te bereiden eti het dus goed droog en uitgebroeid ter persing aan te bieden. Bovendien moet in deze zaak voor zichtigheid worden betracht, omdat bij het vroeg invallen van het regenseizoen de tijd te kort zou kunnen zijn toegemeten om een voldoende hoeveel heid tijdig gereed te krijgen, hetgeen voor den han del weer bezwaren zou meebrengen. Op grond van vorenstaande overwegingen geven B. en W. de vergadering derhalve in overweging de voorstellen van den heer Kaan niet aan te nemen Het is de bedoeling van den heer Kaan een groote loods te doen bouwen, tot berging van 1000 keer 100 Kilo los zeegras en bij de door voorsteller gemaakte exploi tatierekening is rekening gehouden, met een voordeel van 25 cent per 100 kilo, wat verkregen zou worden door zelf het zeegras te persen terwijl voor de berging 10 cent van de maaiers gevorderd zou kunnen worden. Op deze wijze acht de voorsteller het mogelijk dat de kos ten van de loods in 20 jaren gedekt zijn. De heer Kaan wijst nog eens op het besluit om de rente van het kapitaal in de gemeentekas te storten. Door de gemeente wordt dit bedrijf uitgeoefend voor een 35 a 40 personen, wat reeds een bevoorrechting is, en het is zuiver als de rente van het kapitaal ten laste van het bedrijf komt. Dat is niet anders dan logisch. De heer Lub vraagt, welk kapitaal de heer Kaan be doelt. De heer Kaan antwoordt dat er reeds genoeg over is gesproken, het kapitaal van de zeegras-exploitatie. Spr. vervolgt dan dat wat de loods betreft, spr. zich had gedacht een loods op het haventerrein of anders een terrein aan Den Oever in erfpacht te huren. In een loods van 15 bij 30 meter zouden 1000 pakken opgeslagen kun nen worden, en wel zoolang tot het zeegras zuiver ge droogd is. Daarna wordt het geperst en kan het afge leverd worden en ontstaat er weer ruiiple. Op die wijze zal een betere kwaliteit zeegras worden verkregen, het kost de 'gemeente geen cent, want het verdient zich zelf terug. De heer J. Lont vraagt of er in de loods ook geperst' moet worden. De heer Kaan zegt dat het zijn bedoeling ls het gras los op te slaan en 2 persen en 2 lieren te plaatsen. De heer J. Lont denkt dat groote ruzie om 'n plaatsje het gevolg zou wezen. In een tijd van 3 maanden wordt het zeegras verwerkt. Er is anders wel wat voor te zeg gen, een loods waar de persbazen de pakken kunnen bergen. De heer Kaan gelooft dat er niet meer dan 12 maaiers (12 schuiten dan) dit jaar waren en 12 vakken waren dus voldoende. Niet alle zeegras moet tegelijk drogen. De heer Bakker dacht dat het beter was dat het zee gras eerst 3 weken aan de klamp ging. De heer Kaan erkent dat, maar het gebeurt niet, er wordt te vlug geperst. De heer Lub zegt dat de heer Kaan heel verbaasd scheen toen spr. pas bij interruptie vroeg welk kapi taal bedoeld wred. Maar die verbazing was niet op haar plaats, en spr. herhaalt de vraag welk kapitaal bedoeld werd. Wordt daarmee bedoeld het stamkapitaal van f 50.000? De heer Kaan antwoordt bevestigend. De heer Lub zegt dat van dat kapitaal het z.g. pakken- geld afgenomen wordt, en wat dus dan tijdelijk onbe- legd is. En zou de heer Kaan dan rente van dat onbe- legd geld willen hebben? De Voorzitter zegt, dat de kwestie is deze: Wij geven een gedeelte van die f 50000 om het bedrijf te leiden en de heer Kaan wil nu dat de maaiers voor dat geld rente betalen. Als wij dat stamkapitaal niet hadden en wij zouden bijv. f 10.000 moeten leenen en daarvoor dus rente betalen, dan zouden de maaiers dat aan de ge meente terug moeten betalen. Nu evenwel, aldus oor- deelen B. en W., is er een kapitaal, dat door de maaiers bijeengegaard is. De heer Kaan zegt dat als de f 50.000 er niet waren, dan zou de te betalen rente bq de onkostenreken'.ng komen. De heer Lub: Dan wel, maar nu heeft de gemeente die onkosten niet. De heer Tijsen zegt dat die f 50.000 Is een kapitaal, verkregen uit het bedrijf en bestemd voor het bedrijf. De heer Lub zegt dat het een gunst is dat de gemeente de rente ervan heeft. De Voorzitter zegt, zich niet met dat oordeel te kun nen vereenigen. De heer Lub zegt dat, wat de loods betreft, de heer Kaan de maaiers ook weer zou willen laten betalen, met 10 cent per pak, maar de handelaren hebben er ook voordeel van. Die zouden er dus ook wel wat voor over kunnen hebben. De heer Kaan: Misschien wel, dat ls te probceren. Voor den heer Tijsen is het de vraag, hoe lang de periode nog zal duren, dat in verband met de Zuiderzee werken, het zeegrasmaaien nog zal kunnen plaats heb ben. Want juist door die werken wordt het zeegras zoo vroeg bevuild. Als de dijk eenmaal ligt, zal er veel bin nenwater komen en dat zal oorzaak zijn, dat er bijna geen jaar mooi zeegras komt. Als voor het bouwen van een loods land te Den Oever moest worden gekocht, zou dat een schat van geld kosten. Dat het oppersen te vlug gebeurt, komt ook door toedoen van de handelaren. Als de afnemers zeegras aanvragen en er is al wat geperst, dan wil men den handel graag terwille zijn en volgt zoodra mogelijk aflevering. Het zou echter beter zijn. dat eerst de halve oogst werd behandeld en de andere helft aan de rook ging. dan kregen we verbetering. De heer Kaan zegt, dat dit nu toch ook wordt gedaan. De heer Tijsen ontkent dit De heer Kaan kan zich niet Indenken dat één bagger molen de heele zee bevuilt, dat ls ondenkbaar. De heer Tijsen zegt van cCn niet, maar men moet maar eens zien hoeveel slib bovea drijft, om op zeegras achter te blijven. De heer Kaan meent dat het water toch niet troebel zal wezen van de Vliet af tot Lutje toe en spr. oordeelt dat als de exploitatie aan de afnemers bericht, dat het zeegras nog niet klaar is, ze wel zullen wachten. De heer Bakker meent ook dat het zeegras goed afge- le.verd moet worden. De heer Kaan zegt op een desbetreffende vraag van den Voorzitter dat zijn voorstel wel geen kans heeft aan genomen te worden en hij dus geen stemming verlangt Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel van B. en W. besloten en dus niet ingegaan op de voorstellen van den heer Kaan. Over winst, die geen winst genoemd dient te worden. Naar aanleiding van het voorstel van het li«1, den heer D. Oden, strekkende tot het weder doen uit- keêren van de winst, voortspruitende uit den ver koop van den oogst 1929 van gemaaid zeegras aan dc maaiers, welke aan de maaierij voor dien oogst heb ben deelgenomen, deelen B. en W. het volgende mede. Aangenomen, dat met het voorstel wederom wordt beoogd do animo tot het zeegrasmaaien zooveel mo gelijk aan te moedigen, kunnen zij zich hiermede ver eenigen, waarom zij in overweging geven tot. dat doel weder een soortgelijke verordening vast te stellen als het vorige jaar. Dc heer Kaan zegt met dit voorstel te kunnen meegaan als de rente van het stamkapitaal maar bij de onkosten wordt getrokken. De Voorzitter zegt dat we zooeven hebben gezien dat het voorstel van den heer Kaan hieromtrent, door den Raad is verworpen. De heer Kaan heeft dat niet in het genomen besluit begrepen. De Voorzitter zegt, dat pas toch een besluit is ge nomen ten aanzien van de rente van het stamkapitaal* De heer Kaan: Ja, over het gedeelte van het stam kapitaal, dat gebruikt wordt om de zaak te drijven* De heer Bakker zegt, dat het toen waren 2 voorstel len in elkaar, maar voor dit voorstel-Kaan is spr* wel. De heer M. Kooij vraagt een kleine opheldering, n.1. wat de heer Oden onder de winst verstaat. De Voorzitter zegt, dat het voorstel ook nu weer luidt als vorig jaar, het is het bedrag, dat na aftrek van salarissen, administratiekosten enz. is overgeble ven. De heer M. Kooij noemt dat geen winst, maar het te min aan de maaiers betaalde. De Voorzitter: Het wordt amusant. De heer M. Kooij meent, dat de zeegras-exploi tatie is een bedrijf op coöperatieven grondslag ja, schrik niet Kaan, zegt spr. de gemeente maT geen winst nemen. Spr. wijst er op dat aan de maaiers bijv. niet is uitbetaald f7.—, maar f6.—, maar dat het overgebleven bedrag dan nog geen winst is. Het is alleen maar een voorzichtige finantieele politiek. De lieer Tijsen: Het is meer putgcld. De Voorzitter zegt dat men het kan noemen zooals men wil, maar we begrijpen allen, wat de heer Oden wil. De heer M. Kooij vraagt den Voorzitter, wat dr ge meente nu met dat geld zou doen, als er nu eens niet een dergelijk voorstel werd gedaan. De Voorzitter weet dat op het oogenblik niet. Dc heer Bosker merkt op dat als het kapitaal niet bestond De lieer M. Kooij: Onze voorvaderen waren ook wijs, die hebben gezorgd dat het er wol is, en laten wij er dan gebruik van maken. Dc heer Bosker: Laten we er maar niet over praten. De heer M. Kooij merkt nog op dat er nogal eens met dat woord „winst" wordt geschermd, en spr. wijst er op dat het kapitaal het geld is, dat do maaiers hebben ontbeerd en dat dc heer Kaan nu wil dat de maaiers daar nog rente voor betalen. Het voorstel-Oden wordt vervolgens aangenomen: met 7 tegen 2 stemmen, tegen stemden de heeren Bakker en Kaan. Bijdrage in de exploitatiekosten van het Centraal Ziekenhuis te Alkmaar. Van de1 CentraaT-Ziekenhuis-Commissie voor de Bij* dragende Gemeenten is een schrijven ontvangen, be vattende een mededeeling omtrent de resultaten, wel ke het overleg met het Gemeentebestuur van Alkmaar heeft gehad naar aanleiding van ecnigc van de zijde der buitengemeenten naar voren gebrachte wen schen. De commissie geeft daarbij in overweging h^t op 21 October 1925 genomen besluit tot subsidieering te wijzigen. Ter toelichting deelen B. en W. mede, dat, aange zien het totaal der door de buitengemeenten toeje* zegde bijdragen (f9200) minder heeft bedragen dr .1 verwacht was (f15000.—), eene verandering in het vcrhoudingscijfer waarnaa die gemeenten in de ex- plotatictckorten zullen bijdragen, noodig is gebleken* In plaats van f 15000/f 65000, zal de gezanmlijke bij drage van de buitengemeenten nu f 9200/65000 van het jaarlijksch tekort beloopen, alzoo eene vermindering. De maximum-bijdrage blijft voor deze gemeente, over eenkomstig bovenangehaald besluit, bepaald op f 180 per jaar. Aangezien de verdere inhoud van het aan.^boden concept-besluit de instemming van B. en W. heeft, stellen zij voor dit alsnog te bekrachtigen. Zonder bespreking wordt hiertoe besloten. Aanbrengen van kllnkerbestratiug In dq Elft. Nu de nieuwe openbare lagere school te Ilippolv* tushoef hare voltooiing nadert, achter B. en W. het noodig nader aandacht te schenken aan den toestand van den weg in de Elft. Reeds eerder is overwogen om hier eene bestrating aan te brengen, doch daar van werd tot nu toe afgezien omdat eene bestrating wel wenschelijk, doch niet bepaald noodzakelijk werd gevonden. Door de aanwezigheid van de school is de situatio echter een andere geworden en kan volgens dc mec- ning van B. en W. de beoogde verbetering niet langer worden uitgesteld. Deze weg toch is in den winter zeer modderig en vuil, terwijl ook de bewoning er toe nemende is. De klinkerstraat zou moeten worden naneclegd over oen lengte van 313 Meter en wel vanaf de be staande bestrating aan het beginpunt tot en met het nieuwe schoolgebouw en tot een breedte van 3,50 M., met inbegrip van een koplaag en een kantlaag. welko breedte dan tusschen deze kantlagen 3,25 Meter zal zijn. Weliswaar zijn de aanlegkosten, welke door den ge meente-opzichter op f5140— worden begroot, niet ge ring, doch naar de meening van B. en W. is dit werk thnns noodzakelijk te noemen. B. en W. stellen daarom voor ter uitvoering van vorenomschreven werk een crediet tot ten hoogste gemeld bedrag te verleenen. I)c bestrating zal aansluiten aan de bestaande. De heer J. Kooij daciit, dat deze straat goed in orde was. I)e Voorzitter zegt, dat het er zeer modderig is en met het oog op de schoolkinderen is bestrating noodig.. De heer J. Kooij zegt, dat er zooveel andere slechte plaatsen zijn. De heer Oden vindt de te maken breedte, 3.50 me ter te smal. Op den Dam is ze 4 meter en spr. vreest dat de bermen kapot zullen worden gereden. De Voorzitter herhaalt dat de bestrating aansluit op de bestaande straat cn gezien het niet geringe be drag van kosten, geeft spr. in overweging niet ver der te gaan dan een breedte van 31/-» meter. I)c heer Bosker wijst er nog op dat als de bebouwing zoo doorgaat, ook een rioleering gemaakt zal moeten worden en spr. noemt ook de rioleering te Zandbu- ren. De heer Oden gaat dan wel met het voorstel vart B. en W. accoord. De heer Bakker vindt het wel raooi, maar het moet altijd kosten.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1929 | | pagina 5