Ingezonden Stukken. DE LANGENDIJKER GROENTENVEILINGEN. Binnenlandsch Nieuws. Een vreemde gewoonte in de kerk. Brutale inbraak te Rotterdam. Moeilijkheden bij de Nederlandsche Staatsmijnen. Opnieuw een verrassing in de moordzaak.Lans. HET KIESRECHT IN DE WATERSCHAPPEN. M. de Red. In antwoord op de herhaalde vraag van den heer Thomassen, moet Ik tot myh spijt meedeelen, dat de kranten, waarin ik de bedoelde passage las, niet door mij zijn bewaard, zoodat ik niet kan voldoen aan het verzoek, om alles, wat de heer Thomassen heeft ge schreven, te publiceeren. Nu hij echter, blijkens zijn ingezonden stuk, niet de vader van bedoelde snoeverij is, willen we wel onvoorwaardelijk aanenmen, dat het niet de heer T. is geweest, die zich daaraan heeft schul dig gemaakt. Wij doen dus bij dezen amende honorable voor het hem bij vergissing in den mond gelegde. Het verder aangehaalde sloeg niet op wat de heer T. had geschreven, doch in het algemeen op de wijze, waarop de soc. dem. de v. d. hebben bestreden t.a.v. het Staatspensioen. Mocht hij daarvan bewijzen, dan verwijs ik hem, die ook lid is van den B. v. S., naar de laatste nummers van De Pensioenpartij, waarin aan halingen van s.d. propaganda-voeren met betrekking tot de v.d. en in verband met het staatspensioen duidelijk zijn gesignaleerd. In het bijzonder leze hij het artikel, waarin de Redactie het opneemt voor Mr. Oud tegen de critiek der s.d. in hun „Staatspensioen zonder of mèt meer". De afgevaardigde van de afd. Zuidscharwoude. Slapte aan de veilingen drukte op de ak kers en in de schuur. Groote voorraden. Wenschelykheid, ook straks reeds goede kwaliteit kool aan te voeren. Lage prijzen voor witte en Deensche witte kool; geen be vredigende prijzen voor roode; gele bevredi gend. Bloemkool beste prijzen, doch slechte teelt. Afwisselende prijzen voor Chineesche kool. Dien, bieten en wortelen lage prijzen. Geringe aanvoer van aardappelen: slechte prijzen. Steeds als gevolg van de drukke werkzaamheden, wel ke het binnenhalen der verschillende winterkoolsoorten met zich brengt, is het betrekkelijk gesproken nog slap aan onze veilingen. Men mag verwachten dat deze slapte wel spoedig gevolgd zal worden door een levendige be drijvigheid, daar de voornaamste factor, een groote voor raad stapelgroenten, aanwezig is. Daarover, n.1. over de groote hoeveelheden winterkool, is men het nu wel eens. Nog eiken dag worden groote scheepsladingen aange voerd, die ergens aan Langendijk een bergplaats moeten vinden. Dat met de ruimte gewoekerd moet worden, blijkt wel uit het feit, dat men op verschillende erven de kool in groote stapels „aan den wal" ziet liggen, om dat er nog egeen plaatsje voor deze winterkool is gevon den. Het is begrijpelijk, dat men zich in de kringen van de leiders der tuinbouworganisaties nu reeds bezig houdt met de vraag, op welke wijze de tuinbouwers zich het voordeeligst van hun koolbezit zullen ontdoen. Dit pro bleem houdt de belangstelling van onze tuinders reeds jaren bezig. Was men er maar van verzekerd, dat Duitschland binnen enkele weken een groote vraag naar onze stapelgroenten zou ontwikkelen de moeilijkheid zou dan niet zoo groot zijn, daar, bij flinke Duitsche af name, het resultaat voor Langendijk goed is. Doch hier van is men niet zeker. In Duitschland zelf wordt de groenteteelt meer en meer uitgebreid; In andere lan den legt men zich ook op intensieve wijze op de cultuur van groenten toe, vooral in Italië, zoodat ook van uit die landen groote hoeveelheden groenten op de Duitsche markten verschijnen. Nu moge het waar zijn, dat de Langendijker groenten best met de bultenlandsche kun nen concurreeren, een feit is het, dat men ook daar niet stil zit en alles in het werk stelt, opdat het uitgevoerde goed aan hooge eischen voldoet, zoowel wat kwaliteit betreft als wat aangaat de verpakking en sorteering. Wat nu op het oogenblik en voor de volgende maan den de bijzondere zorg onzer tuinbouworganisaties eischt is de wenschelijkheid, dat al spoedig met geleidelijken aanvoer der winterkool wordt begonnen. En deze aan voer bepale zich niet uitsluitend of in hoofdzaak tot uit- of doorgeschoten goed, dat niet langer te bewaren is, docht ook tot goede kwaliteit kool. In de eerste plaats is dit noodig, om den goeden naam onzer Langendijker stapelgroenten op de markten van t'nnen- en buitenland te bewaren (het aanvoeren van minderwaardige kool zou in dit opzicht zeer funeste gevolgen kunnen hebben, doch ook is het noodzakelijk om te voorkomen, dat, als het winterseizoen reeds voor een goed deel is verstreken de dan te groote aanvoeren de prijzen in ernstige mate zouden drukken. Het is zeer begrijpelijk, dat, als b.v. in de tweede helft van December de prijzen der winterkool nog laag zijn, niet hooger b.v. dan tegenwoordig, dat er weinig tuinbouwers zijn, die dan reeds verkoopen. Wat verkocht moet worden, gaat weg. Overigens kijkt men de kat uit den boom. Gevreesd wordt niet ten onrechte dat dit euvel zich bU lage prijzen Juist in dezen winter sterk zal doen gevoelen, aangezien tot nu toe zeer on bevredigende uitkomsten zijn verkregen en men dus den achterstand met de winterkool zal willen Inhalen. Tal van middelen zijn beproefd of aangeprezen (b.v. een verplichte aanvoer van een bepaald gedeelte van zijn voorraad iedere maand), doch tot nu toe is er geen, dat afdoend is. Er blijft dus niets anders over dan den tuinbouwers met ernst onder het oog te brengen het ge vaar, dat voor hen kan voortvloeien aan het niet-aan- voeren van een deel van hun voorraad en dan ook van goede waar. Met de verschillende koolsoorten waren de financl- eele uitkomsten ook deze week alles behalve schitterend Voor roode kool werd te Noordscharwoude bij den aan vang der week van f 2.405.40 betaald, te Broek f 2.50 4.40, Weinig verandering kwam er in den loop der week in deze prijzen. De hoogste noteering te Broek was f 5.50; deze betrof het mooie goed van 2 a 3 pond. Do laagste bestede prijs was daar f 2.30. Aan de velling van den Noordermarktbond lagen de prijzen tusschen f 2.205.60. Voor kale roode kool, die aan de Broeker veiling werd aangevoerd, werd van f 0.602.30, betaald. De aanvoer beliep aan beide veilingen ongeveer 72 spoor wagens, aan iedere bijna evenveel. Gele kool bracht Maandag aan de Broeker veiling f 3.106.10 op, aan de Noordscharwouder veiling f 3.40 5.90, In den loop der week werd voor de grootsten tot ongeveer f 4 betaald, de kleinste golden rond f 6. De aan voer was niet groot, slechts 13 spoorwagens aan beide veiilngen. De witte-koolprijzen zijn laag. Veel wordt verkocht beneden de f 100 per spoorwagen van 10000 Kg.. De laagste noteeringen te Broek lagen tusschen f 0.701.10. de hoogste tusschen f 1 en f 1.60. Te Noordscharwoude was dit f 0.501.20, In 't geheel werden 20 spoorwagens geveild. Oo k met de Deensche witte kool ging het slecht Aan de Broeker veiling zett ende prijzen met f 1.302.80 in,te Noordscharwoude f 1.303.60. De minimumprijs waa ver der ongeveer f 1.50, de maximum noteeringen draaiden om de f 3. Hieruit volgt, dat gemiddeld nauwelijks f 200 per spoorwagen zal zyn bedongen. Aanvoer 30 spoorwa gens. Vergeleken bij het vorige jaar is dezelfde week van November is nu alleen de gele kool duurder, doch de aanvoer is deh elft geringer. De andere koolsoorten waren toen belangrijk duurder, witte kool bracht het dubbele van nu op, röode ongeveer f 100 per spoorwa gen meer. De bloemkool was deze week best in prijs, doch de teelt is zoo tegengevallen, dat aan belde veilingen slechts 17000 stuks werden aangevoerd. Voor mooie groote soor ten kon gemiddeld f 24 worden gemaakt, Zaterdag was de hoogste noteering zelfs f 35.50. Kleinere konden ge makkelijk tot f 18 opbrengen. Tweede soort werd ver kocht voor f 410. Chineesche kool schijnt nog een onstandvastig artikel; er was althans groote afwisseling in de prijzen. Aan de Broeker veiling bracht ze Maandag f 2.502.70 op, Don derdag f 2.605.20, Zaterdag f 1.504.30. In Noordschar woude liepen de noteeringen van f 0.804.50, De aanvoer aan beide veilingen bedroeg 24000 stuks. De aanvoer van aardappelen was zeer gering. Schot- sche muizen brachten f 1.952.20 op, blauwe eigenhei mers f 2.50, blauwe aardappelen f 2.10—3.50, bravo's f 2.10 drielingen f 23. Maar steeds blijven de uienprijzen laag: er werd van f 3.203.90 voor besteed. Voor drielingen werd zelfs niet meer dan f 2.102.60, betaald, voor nep f 3.70—5 en voor grove uien f 3.204.40. De aanvoer beliep aan beide vei- leingen 12 spoorwagens. Tegen deze prijzen levert de teelt verlies op, zoodat de meeste bouwers de uien in hoopen op het land laten staan, in de verwachting op betere tijden. Peen brachten van f 2.602.70, in maximum op, voor f 2 ging oo k nog heel wat weg. Voor kleine werd van f 0.901.60 betaald. De aanvoer bedroeg rond 8 spoor wagens. Ook waren de bleten te laag In prijs. Ze brachten van f 1.902.60 op. De bouwers bewaren ze voorloopig nog en veilden er slechts ZM spoorwagen. Voor rammenas werd f 5.40 per 100 Kg. betaald. Snijboonen golden tot f 52.50 per 100 Kg Waarom bleven de vrouwen by het gebed In d© kerk zitten? Het korter maken van het gebed zou aan deze vreemde ge woonte misschien een eind maken. Een Ned. Herv. predikant schrijft aan de N.R.Ct.: Een dezer dagen stelde een kerkelijk-meelevend Her vormd man mij de vraag: „Waarom staan onder her gebed-in-de-kerk de mannen gewoonlijk op en blijven de vrouwen zitten?" Natuurlijk verwachtte hij antwoord meer op het tweede dan op het eerste gedeelte van zijn vraag, want h?er ligt het antwoord onmiddellijk voor de hand. Aan de staande houding Immers demonstreert zich de eerbied, dien men als bidder weet verschuldigd te zijn tegenover Hem tot wien men biddende zich richt. Maar dan rijst toch aanstonds de vraag of dan de vrouwen zich niet tot gelijken eerbied gehouden moeten weten en dat evenzeer in de uiterlijke houding tebben te toonen? Inderdaad schijnt het vreemd, dat zij dit na laten, te meer daar toch bij het „staande" zingen allen van hun zitplaatsen verrijzen gelijk zulks ook het gevai is bij het uitspreken van de zegenbede waarmede de godsdienstoefening besloten wordt. Te zeggen, dat hierm een traditie zich handhaafde is stellig niet onjuist maar verheldert de zaak geenszins, want dan rijst de vraag, hoe kon deze traditie ontstaan en met zoo taaie kracht zich handhaven? In de reglementen der Ned. Herv Kerk bestaat geen enkele bepaling, die deze aangelegenheid regelt en naar ik meen is zulks in de reglementen van andere kerkge nootschappen evenmin het geval. De logica geeft hier ook al geen licht, want waarom zou het logisch zijn, dat de mannen opstaan en de vrouwen blijven zitten? En daar ook de bijbel over deze materie geen licht laat schijnen, blijft alleen over de praktijk. En deze wijst uit, dat algemeen gesproken, den mannen het staan zoowel als het-weer-gaan-zitten gemakkelijker valt dan de vrouwen. Vandaar dan ook, dat men als man-die-zijn- wereld-kent, in trein of tram zijn zitplaats zal afstaan aan de vrouwelijke mede-passagier, die anders gedwon gen zou zijn het traject, geheel of gedeeltelijk, staande af te leggen. En nu had men vooral in vroeger dagen onder het gebed-in-de-kerk een aanmerkelijk tijdstraject af te leggen voor en aleer het den voorganger beliefde Amen te zeggen. Begrijpelijk dan ook, datd en zusters der gemeente, dit wetende, de moed ontbrak om zelfs aan het opstaan toe te komen, waarbij dan nog in re kening moet worden gebracht de reactie na een week van soms zware huishoudelijke zorgen en de ongemak kelijkheid van de toenmalige kleeding, die vooral bij het weer-gaan-zitten zich gelden liet, om niet te vergeten de physieke oorzaken, die een vrouw het volgehouden staan bij uitstek tot een kwelling zouden en nog kun nen maken. Om deze redenen is tenslotte de vreemde gewoonte niet zoo heel vreemd te noemen en zou ik ln het onderhavige geval de gelijkstelling van de vrouw met den man niet gaarne bepleiten. Weliswaar is de huidige vrouwenkleeding daartoe minder een bezwaar dan die van vroeger en is anderzijds een gunstiger omstandig heid te noemen, dat de huidige kerk-gebeden, ook bij orthodoxe voorgangers, zich minder dan vroeger ver liezen in de wijdloopigheid van „een ijdel verhaal te worden", maar daar zijn nu eenmaal bezwaren, waarte gen geen redeneeren baat en zoo zal het dan wel moeten blijven gelijk het tot heden was: de mannen staan onder het gebed bij de openbare godsdienstoefening op en de vrouwen blijven zitten. En van meer of minder eerbied is geen sprake Eén ding is er, waardoor het ook den vrouwen steeds mogelijk gemaakt zou worden onder het gebed te staan, n.1. dat de lengte hiervan werd ingekrompen tot het hoogst noodzakelijke. Maar ik vrees zeer, dat die weer bezwaar zou ontmoeten bij zeer vele voorgangers en dat waarlijk niet alleen bij dezulken, die een kwartier, twin tig minuten of soms nog langer meenen noodig te heb ben om hun gebed uit te spreken. Om nog maar te zwijgen van die hoorders ze zijn er heusch! die hun stichting meer aan de lengte dan aan den inhoud van het gebed beleven. Ieder voorganger bedenke ook in deze „In der Beschrankung zeigt sich der Meister" en ieder kerkganger gewenne zich aan deze „BeschriLn- kung" en dan komt misschien nog eens de tijd, dat ln Iedere protestantsche kerk ook de vrouwen onder het gebed den uiterlijken eerbied aan den dag gaan leggen, die tot op heden het monopolie der mannen scheen te moeten wezen. EEN RAKE KLAP. Een metselaar, die te Oudendijk bij Hoorn over het erf van den veehouder Koster wilde gaan om bij de in aanbouw zijnde zuivelfabriek te komen, heeft met den veehouder ruzie gekregen, met het gevolg, dat deze hem met een hamer een slag toebracht, waardoor zijn sleu telbeen werd verbrijzeld. De man is bewusteloos naar het stadsziekenhuis te Hoorn overgebracht. TWEE WONINGEN GEPLUNDERD. Zaterdagavond tusschen kwart voor acht en halelf, is in de Henegouwerlaan te Rotterdam een zeer brutale inbraak gepleegd. De eerste etage van pand 71 aan die laan is bewoond door de weduwe I. Benedictus, de tweede etage door de familie Bol. Zaterdagavond na kwart voor acht waren beide families afwezig. Toen men omstreeks half elf weer thuis kwam, bleek dat dieven op belde etages geducht hadden huis gehouden en dat er veel van waarde was gestolen. Alles was overhoop gehaald. Waarschijnlijk hebben de dieven zich toegang verschaft met behulp van valsche sleutels. De portaaldeuren, welke toegang geven tot de etages, hebben zij opengebroken. Ten nadeele van de weduwe Benedictus zijn uit een dressoir verschillcr.do sieraden gestolen. Uit de woning van de familie Bol zijn o.m. gestolen zes bankbiljetten van f 100. ONVOLDOENDE AANVOER VAN SPOORWAGENS. Gedeeltelijke stillegging te vreezen. De Limburgsche mijnen worden de laatste dagen ern stig gedupeerd door het feit, dat de Nederlandsche Spoorwegen sinds Donderdag, zonder waarschuwing, veel minder ledige kolenwagens afsturen, dan de mijnen gevraagd hebben; Vrijdag werd nog geen 30 pet. van de gevraagde kolenwagens naar het Limburgscho mijn- gebied gedirigeerd. De mijnen zijn als gevolg van dezen maatregel ertoe overgegaan, groote hoeveelheden kolen op de mijnen zelf op te slaan. De oorzaak van het minder zenden van wagens naar Limburg schijnt gelegen te zijn in de najaarsdrukte bij de Nederlandsche Spoor wegen. Er wordt gevreesd, dat, wanneer deze vermin derde toezending van wagens nog eenige dagen voort duurt, de Limburgsche mijnen zullen moeten overgaan tot gedeeltelijke stillegging van hun bediijf en tot blus- sching van sommige cokesovens, welke laatste vooral lijden onder de zending van verminderde kwantums wagens. De uitspraak van j.l. Zaterdagmorgen Het onderzoek niet volledig gebleken. De zaak opnieuw verwezen naar den rechter van Instructie. Het bericht over de uitspraak ln de geruchtmakende moordzaak-Lans op den Oostzeedijk te Rotterdam, waar van de 40-jarige procuratiehouder G. J. van O. verdacht wordt, ontvingen we Zaterdag te laat om het nog in het nummer van dien dag op te nemen. Zooals men zich herinnert was 14 dagen geleden, na dat de subst.-offlcier van justitie twintig jaar ge vangenisstraf had geëischt en de pleidooien waren gehouden, de uitspraak op heden bepaald. De belangstelling van de zijde van het publiek van deze uitspraak was begrijpelijk bijzonder groot Op de publieke tribune was dan ook geen plaatsje meer vrij, terwijl de gereserveerde plaatsen in de Rechtszaal even eens alle bezet waren. Een merkwaardigheid was, dat mejuffrouw Lans. de dochter van den vermoorden heer Lans met een ruiker bloemen de rechtszaal binnenstapte, om vervolgens haar plaats op de gereserveerde bank in te nemen. Deze geste, welke van minder fijn gevoel getuigt, wekte nog al verontwaardiging bij de aanwezigen. Zij werd ver zocht deze bloemen in de wachtkamer te laten, aan welk verzoek zy onmiddellijk gevolg gaf. Toen de rechtbank achter de groene tafel had plaats genomen, werd verdachte, die zich zeer zenuwachtig toonde, de rechtzaal binnengeleid. De president mr. Canes deed hierna, onder doodsche stilte van de aanwezigen, voorlezing van het volgende vonnis: De uitspraak De rechtbank heeft beslist, dat onder de beraadslaging is gebleken, dat het onderzoek niet volledigi s gebleken, en dat een uitgebreide aanvulling daarvan noodzake lijk is, d ie niet anders dan door den rechtercommissaris belast met de behandeling van strafzaken bij de recht bank alhier zal dienen plaats te hebben. Overwegende: le. dat op het allerlaatste oogenblik van het onderzoek ter terechtzitting zich als getuige heeft aangemeld en aldaar als zoodanig is gehoord W. C. Kapteyn, wiens ver klaring reeds een nader onderzoek verelscht, vooral wat betreft het nauwkeurig tijdstip, waarop bij de twee in zijn verklaring bedoelde mannen heeft gezien; dat een onderzoek daarnaar des te noodlger is, omdat die verklaring ln vele opzichten overeenkomt met die van getuige Regeer; dat het daarom gewenscht is door den rechter-commissaris te doen onderzoeken of beide ge tuigen dezelfde twee personen gezien hebben en zoo ja, wie van hen beiden het eerst gèzlen heeft, dat derhalve noodig Is, dat de rechtercommissaris beide getuigen ondervrage en in verband daarmee hoore al degenen, die omtrent het door hem genoemde tijdstip eenige verklaring kunnen afleggen; 2e. overwegende, dat om te kunnen vaststellen de mogelijke identiteit dier twee mannen aan beide getuigen door den rechtercommissaris zullen moeten worden ver toond, ongeveer ten tijde en ter plaatse, als door hen opgegeven al degenen die zich ln de gang van de zaak van de N.V. De Haas, dien Donderdagavond omstreeks half zeven bevonden kunnen hebben, als daar zijn pa troons en personeel van de daar gevestigde zaken, ae buren daarvan, onder wie getuige De Korte, en allen die daar wel om eenige reden plegen of plachten te komen; dat al die personen door den rechtercommis saris ook moeten worden vertoond aan de overige ge tuigen, die op bedoelden avond omstreeks den tijd op of bij de Admiraliteitskade één of twee mannen gezien hebben, te weten: Euslin, Wyers, Houtman en Rulg- lever en ook aan de getuigen Brons, Volk en Melis, de welke den rechtercommisaris omstreeks het door hen genoemde uur zullen moeten aanwijzen de juiste plaats waar zij zelve en waar de door hen opgemerkte mau- (nen) zich bevonden hebben; 3e. overwegende dat bij die confrontatie nauwkeurig acht te slaan is op de mogelijkheid of een van die te vertoonen mannen veel gelijkenis vertoont met verdachte en zoo neen, of iemand van zoodanige gelijkenis op te sporen is, waartoe in de eerste plaats in aanmerking komen mogelijke bloedverwanten van verdachte, die deswege aan alle voornoemde getuige te vertoonen; 4e. overwegend, dat het eindelijk gewenscht is, dat de rechter-commissaris onderzoek instelle omtrent het geen gerapporteerd is in het op den laatsten zittingsdag ingekomen rapport van den inspecteur van politie Meilis d.d. 26 October 1929 en bovendien hoore het lid der fir ma P. v. d. Want, die blijkens een ter terechtzitting overlegde en voorgelezen copie-brief van de N.V. De Haas van 29 November 1928, nog dien dag met Lans getelefoneerd heeft; 5e. overwegende dat het tenslotte de Rechtbank ge wenscht voorkomt, gelet op het belangrijke meenings- verschil tusschen dr. Hesselink eenerzijds en de des kundigen Hulst en Gerhardt anderzijds betrefende den ouderdom van het op het vest van verdachte gevonden bloed, den rechter-commissaris een rapport te doen inwinnen van een door dezen te benoemen op dit gebied bij uitstek deskundige, die zich tevens zal uitspreken omtrent al die punten, waaromtrent genoemde deskun digen het oneens waren, en in het bijzonder hieromtrent of het bloed, gevonden op den hoed van Lans, wat ouderdom en samenstelling betreft al dan niet overeen stemt met het op bedoeld vest gevonden bloed; 6e. overwegende, dat de rechtbank geen termen aan wezig acht, al had verdachte zich niet schuldig gemaakt aan de hem ten laste gelegd, en door hem bekende vermogensdelicten, het bevel van zijn gevangenhouding op te heffen, hoeveel tijd het hernieuwde onderzoek ook moge vergen. Gezien de art 346, 347 en 316 van het Wetboek van strafvordering: gelast dat boven omschreven onderzoek voor den rechter-commissaris zal plaats vinden en «stelt te dien einde de stukken in diens handen; bepaalt dat na beëindiging van dat onderzoek, het onderzoek ter terechtzitting zal worden hervat op een alsdan te bepalen dag. Nadat de president aan verdachte had gevraagd of hij do uitspraak begrepen had, werd de zitting gesloten. L In de zomerzlttlng van de Noordhollandsche Staten kwamen zooals gewoonlijk ook eenlgo wijzigingen van Bijzondere Polderreglementen aan de orde. In het rap port der Commissie, welke de behandeling in openbare zitting voorbereidde, lezen we o.m.. „Bij de behandeling dezer voordrachten werd door een der leden Uwer Commissie de vraag ge steld, hoever het staat met de totstandkoming van een nieuw Algemeen Reglement op de Water schappen der Provincie. Door het lid van Gedeputeerde Staten in Uwe Commissie (dit was de heer Bruch) werd deze vraag beantwoord met de mededeeling, dat dit reglement, in concept, reeds eenmaal voor belang hebbenden ter visie heeft gelegen en dat, na het aanbrengen van enkele wijzigingen, deze ter visie legging thans voor de tweede maal heeft plaats gehad met verzoek, dat eventueele opmerkingen uiterlijk vóór 1 Augustus a.s. zullen worden inge diend.^ Met ingenomenheid mag alzoo worden gecon stateerd, dat Uwe vergadering eene voordracht tot vaststelling daarvan spoedig zal mogen tege moet zien." Wie gewoon is, zich eenigszins te lnteresséeren voor de zaken der Provincie, weet, dat reeds bij herhaling op de behandeling van een nieuw Algemeen Reglement is aangedrongen. Toegegeven kan worden dat er heel wat aan vast zit en degelijke voorbereiding dus alle aanbe veling verdient. Toch duurt dit wel buitengewoon lang: 1 Augustus a.s. behoort al weer ruim drie maanden tot het verleden, en niets wyst er op, dat de behandeling nog dit jaar aan de orde zal komen. Een oud-Hollandsche zegswijzo luidt: „Heeren-dingen gaan trekkende." Iiets bizonders is het dus niet. dat dez aak zoo lang traineert, doch voor de belanghebbenden is dit een schrale troost. Inmiddels behoeft een bespreking van een der belang-, rijkste kwesties, welke by de herziening van het Alge meen Reglement aan de orde komen, niet te wachten op de publicatie van het voorstel van Gedeputeerde. Sta ten. Vast staat immers dat daarbij de regeling van het kiesrecht in de waterschappen een der voornaamste punten zal zyn en dat er ernstig gepoogd zal worden, om het meervoudige kiesrecht af te schaffen. ongeacht welk standpunt Gedeputeerde Staten ten op zichte van deze kwestie innemen. Hiermee willen we natuurlyk niet zeggen, dat het zonder beteekenis is, wat Gedeputeerde Staten in dezen zullen voorstellen. Integendeel, komt dit college met het voorstel om het enkelvoudig kierecht in te voeren, dan is, by wyze van spreken, de zaak al half beslist, in het voordeel van deze nieuwe idee. Handhaven Ged. Staten echter het bestaande stelsel, dan zal er voor de voorstan ders van een democratisch kiesrecht-een heel wat zwaarder wys op gaan, om er een meerderheid voor te vinden Hoe dit zy. de kwestie Is o.I. een ernstige bespreking dubbel en dwars waard en wy openen daarvoor de ge legenheid. De naaste aanleiding hiervoor heeft men te zoeken in een artikel van den heer P. Zeeman van Zuid-Scharwou- de, die ln „De Gemeente" van 7 dezer een pleidooi le vert voor het enkelvoudig kiesrecht. Alvorens daarvan een samenvatting te geven voor onze lezers, komt het ons gewenscht voor, de aandacht *e vragen voor de wetteiyke bepalingen, welke het bestuur van waterschappen enz. beheerschen. We hebben dan in de eerste plaats te maken met de Grondwet, waarvan art 192 bepaalt: De Staten der Provinciën hebben het toezicht op alle waterstaatswerken, waterschappen, veen- schappen en veenpolders. Nochtans kan de wet het toezicht over bepaalde werken aan anderen opdragen. De Staten zyn bevoegd, met goedkeuring des Konings, in de bestaande inrichtingen en regle menten der waterschappen, veenschappen en veen polders veranderingen te maken, waterschappen, veenschappen en veenpolders op te heffen, nieuwe op te richten en nieuwe reglementen voor zooda nige instellingen vast te stellen. Tot verandering van de inrichtingen of reglementen kunnen de besturen van die instellingen voorstellen aan de Staten der provinciën doen." Vast staat dus dat Provinciale Staten op dit gebied oppervlakkig zyn. alleen met dit voorbehoud dat hun besluiten de goedkeuring van de Kroon behoeven. In Art. 138 der Provinciale wet lezen we dan ook: „Zy d.z. de Staten der Provinciën zyn be voegd, behoudens wettelijke bepalingen, ingevolge artikel 192 der Grondwet, ln de bestaande inrich tingen en reglementen van waterschappen, veen schappen en veenpolders veranderingen temaken, waterschappen, veenschappen, of veenpolders op te heffen, nieuwe op te richten en nieuwe regle menten voor zoodanige Instellingen vast te stellen. Hunne besluiten te dien aanzien zyn onderwor pen aan Onze goedkeuring Hiernaast bepaald art. 193 van de Grondwet, wat do besturen van waterschappen mogen doen. Het luidt als volgt: „De besturen van waterschappen, veenschappen en veenpolders kunnen volgens regels, door de wet te stellen, in het huishoudelijk belang van die instellingen verordeningen maken." BU de beoordeeling van wat een Algemeen Reglement op de Waterschap mag en kan bevatten, zijn we dus onverbiddelyk aan deze wettelijke voorschriften gehou den. Binnen het raam dier voorschriften zyn echter zeer verschillende opvattingen mogelijk, ultra-democratische zoo goed als oer-conservatieve. Stellig zullen deze ook in de Staten tegen elkaar botsen. De Franschen zeggen. Du choc des opinionsja verité jalllit. Uit den atrUd der mecningen wordt de waarheid ge boren. Het is niet onaardig gezegd, maar is het ook juist? Wat de Staten straks gaan besluiten, zal waarschyn- iyk niet ieder als d e waarheid erkennen!" Tegen het enkelvoudig kiesrecht zullen wel bedenkingen rijzen en als het zegeviert, zal dat geen algemeene toejuiching vinden. Wordt het meervoudig kiesrecht gehandhaafd, zij het dan misschien wat getemperd, dan zullen de democraten dit niet de beste beslissing vinden, niet erkennen als het ware. Wat uit de smeltkroes te voorschijn komt, is datgene wat in de gegeven omstandigheden te bereiken is. Wie democratisch is aangelegd, ziet dat anders dan de con servatief. In ons volgend nummer geven we nu een overzicht van het artikel van de heer Zeeman. Naar verluidt, stellen Ged. Staten het enkelvoudig kiesrecht voor, doch met dit voorbehoud, dat er in do bijzondere reglementen dus onder goedkeuring der Staten van afgeweken mag worden (Redactie),

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1929 | | pagina 7