Schager Courant Raad Oude Niedorp. Fa. 10. NIESTADT i ZOON HET KIESRECHT IN DE WATERSCHAPPEN. DE R00DE - VINGERAFDRUK. Tweede Blad. Een mooi Portret in Moderne Batik Lijst. Woensdag 13 November 1929. 72ste Jaargang. No. 8562 Dat cck anderen hun oordeel hierover uitspreken. De heer Zeeman begint zijn pleidooi voor het enkel voudig kiesrecht in de Waterschappen met een herin nering aan den-strijd voor het Algemeen Kiesrecht. Langen tijd was het kiesrecht gebonden aan zekeren welstand, aan het bezit van grond en geld; later ook aan zekeren graad van ontwikkeling. Eindelijk gelukte het echter de gelijkwaardigheid van alle burgers en burgeressen wettelijk vast te leggen: „rijk of arm, man of vrouw, het geeft geen verschil; grove onrechtvaar digheid werd opgeheven ten spijt van velen, die als ^root-fabrikant, als grondbezitter, als koopman, of in welke positie dan ook, dachten een bevoorrechten en domineerenden invloed op de wetgevende macht te inoeten blijven uitoefenen. Voor den tijdgeest moest ge bukt en het verzet werd gebroken." Vervolgens wijst de heer Zeeman er op, dat de be sturen der waterschappen op dezelfde leest zijn ge schoeid als de overige openbare besturen. „De gemeentenaren kiezen hun raadsleden, dezen de jWethouders en de Koning(in) benoemt den burge rmeester. t Bij de waterschappen kiezen de ingelanden (kiesbe- Jvoegden) hun hoofdingelanden, dezen de Heemraden en (het hoogste gezag kiest (benoemt) den Dijkgraaf." Zoo goed als de gemeentebesturen een zekere vrij- jheid hebben om rechtsgeldige verordeningen in te stel- [len, hebben dit ook de waterschappen, enz. en beide ffiijn onderworpen aan toezicht van hoogerhand. Een waterschap, zegt de heer Z., is ook een lichaam, [dat veel invloed heeft op het wel en wee. op het bestaan Lvan de menschen, wonende en werkende in zijn gebied. KDe wijze van beheer is van groote beteekenis voor hun (dagelijks bestaan. Hun welvaart kan bevorderd of ge schaad worden, hun leefwijze vergemakkelijkt en veraan genaamd, doch ook bemoeilijkt worden. En dan wijst hij op het belang van een goed water peil, van goede tochten, kanalen, wegen, bruggen, slui- 'zen, veren, kaden dijken, enz. Niet altijd beseffen de besturen hun verantwoorde lijkheid. O ja, men heeft uitstekende, bekwame menschen in de verschillende polderbesturen, ongetwijfeld voor hun taak berekend, maar er zijn nog veel anderen ook. Door de beperktheid van het kiesrecht in de waterschappen [is de keuze van geschikte bestuurders zeer dikwijls te <klein. Het streven om de minder geschikten door be- jtcre te vervangen, is nauw gebonden aan het getal van de daarvoor, krachtens bij reglement vastgestelde nor- jinenvan bezit, ins aanmerking komende personen. Er iis geen keus en in .clubjes en kringen van bepaalde wei- jgestelde families worden de bestuursfuncties verdeeld. do gaat 't maar te veel. 't Is de kiesbevoegdheid der in woners, het is het meervoudig kiesrecht, dat een beletsel vormt om betere personen met ruimer blik en democratischer gevoelens in de diverse besturen te bren gen. Nog altijd bepaalt de grootte van het grondbezit het aantal stemmen tot 5 of zelfs 10 stemmen toe. De heer Zeeman gaat dan aldus verder: „Nog altijd bestaat bij velen de meening, dat het grondbezit een uitsluitend belang is voor den bezitter alleen. Hij moet de lasten dragen en heeft naar zijn meening alleen recht omtrent alle maatregelen welke binnen de grenzen van zijn gebied zullen worden geno men. Een waterschap, meent men, is een belangenge meenschap en de bezitter der gron4en heeft dus alleen de rechten van beheer; dus moet hy macht naar de .hoeveelheid bezit hebben.' I Als sociaal-democraat aanvaardt de heer Zeeman dit niet. Het persoonlijk bezit van grond mag wettelijk 'goedgekeurd en door velen als noodzakelijk erkend Jworden, voor hem staat de gemeenschap met hare be langen boven alles. Sterk worden de tekortkomingen van ons waterschaps recht gevoeld, vooral door hem die in polderland leven en gaarne de bestaande reglementen in democratischen zin zouden wijzigen. Veel is er de laatste 25 jaar veranderd. De heer Zeeman teekent den toestand in deze woorden: „Met de verandering van cultures, die van weiland FEUILLETON Uit het Diiitsch van MATTH1AS BLANK HOOFDSTUK XII. Bobbie von Matrei za t aan de ontbijttafel; donkere kringen lagen onder zijn oogen. De koffie die voor hem Btond, raakte hij niet aan. Zijn gespierde handen speel den met broodkruimels, terwijl zijn blik strak in de Verte staarde. Onverzettelijke wilskracht sprak uit zijn laamgeknepen lippen en allerlei gedachten schenen hem ioor het hoofd te jagen. Zijn zuster Else had hem een paar paal onderzoekend aangekeken, zonder, iets te zeggen. Zij kende het gesloten karakter van haar broer, die zich door niets liet evrleiden om te spreken als hy geen lust had. Daarom zweeg zij en keek alleen maar zoo Hu en dan met een schuwen blik naar hem op. Zo nam het ochtendblad weer op en las vluchtig het Zangrijkste nieuws. Ze deed het half verstrooid, want haar gedachten wa- bij haar broer. Maar terwijl ze vluchtig las, werd kar aandacht ploscling zoo sterk getrokken dat z j gezicht dieper over de krant boog en opmerkzaam te lezen. Toen liet ze haar handen in den schoot vallen; haar ffroole bruine oogen staarden haar broer verschrikt aan klonk een vreemde klank in haar stem: Bobbie... de krant... Langenbach... Hij schrok op alsof hij op dat oogenblïk juist aan de- man gedacht had. Wat is er? Vermoord... hij is gisteren vermoord! Toen sprong Bobbie op. zoodat zijn stoel achteruit Sleed en het kopje voor hem op de tafel kletterend op den grond viel. bouwland maakten, die landbouwgronden tot tuin-' gronden omtooverden, die bedrijven van geheel andaren omvang en conjunctuur schiepen, waarbij glascultures en bloembollenteelt, zoomede bloemisterij en boom- kweekerij hare intrede deden en uitbreiding ondervon den, met deze omzettingen zijn groote bedrijven in tien tot twintig bedrijfjes gesplitst. Dat deze omzetting verdere gevolgen zou hebben, is te begrijpen. Markten verrezen, spoor- en tramwegen werden ontworpen, brug gen en sluizen gebouwd en overhalen ingesteld, slooten en kanalen gegraven. Alles moest worden aangepast aan het groote verkeer; de waterbemalir.g moest perfect in gericht worden; meerdere en grootcre belangen zijn gegroeid in tegenstelling met het vroegere weide- en veeteeltbedrijf. Een buitengewone ommekeer heeft In „polderland" plaats gegrepen en heeft nog immer plaats; nieuwe behoeften en eischen dringen zich op." De wettelijke verhoudingen in „polderland" zy'n hierbij ver ten achter geraakt. De oude machten handhaven zich door het meervoudig kiesrecht. Zij hebben geen behoefte aan omvormingen; hun bestaan dwingt er hen niet toe. Hieruit, zoo concludeert de heer Zeeman, spreekt de noodzakelijkheid, dat de oude bestuursvormen veran derd worden. Het kiesrecht moet uitgebreid; gelijkbe rechtigd moet een klein-grondbczitter zijn met hem die eerder op zooveel-koeien-stemrecht of helctaren-bezit steunde. Op het intensieve tuindersbedrijf van 2 H.A. en minder gaat veel meer om dan op een groot weide- bedrijf. De belangen der streek zijn anders geworden en hiermede moet het recht, dat deze belangen moet ver staan, in overeenstemming worden gebracht. Uit eigen beweging zullen de waterschapsbesturen dit zelden doen. De Staten brengen de kiesbevoegdheid wel eens terug tot kleiner bezit, doch er is moer noodlg. „Het is mis gezien, wanneer men denkt dat een klem- grondbezitter minder verantwoordelijkheidsgevoel zou hebben dan de groote bezitter, dat de eerste minder geschikt zou zijn als bestuurder dan de groot-grondbe zitter. Het is een onrechtvaardigheid dat dit stempel van minderwaardigheid op de „kleinen" wordt gedrukt. Men ziet nog niet in, dat de omstandigheden dringend ver andering eischen; men steunt en leunt nog te veel op de belangen-theorie der bezitters, doch ziet de sociale taak, het algemeen belang over het hoofd. Door uit breiding der rechten van de kleine bezitters zal hierin verbetering zijn te brengen; openbaar moeten de ver gaderingen van waterschappen worden, toezending der stembiljetten bij verkiezingen moet plaats hebben, op heffing van volmachten (tot het oneindige soms toe) en toepassing van het enkelvoudig kiesrecht dient er te komen... Een onrechtvaardigheid is ook het niet toe kennen van kiesbevoegdheid aan den pachter van gron den; hij is terdege belanghebbende, ja, voor 80 meer nog dan de eigenaar, die zich met ongeveer 1/5 gedeelte der bruto-opbrengst tevreden mag stellen..." Tot zoover de heer Zeeman. Wij hooren ook gaarne het oordeel van anderen. Dit zijn o.i. de hoofdpunten, die besproken moeten worden: Afschaffing of handhaving van het meervoudig kiesrecht Hoe groot of hoe klein moet het bezit zijn, om kiezer te mogen zijn, èn om gekozen te kunnen worden? Moet de landgebruiker dezelfde rechten hebben als de landeigenaar? Moet naast den man ook de vrouw het kiesrecht hebben passief en actief of komt zy daarvoor alleen in aanmerking als zij bijv. als weduwe aan het hoofd van een bedrijf staat? Wien mogen wij het woord geven? (Vervolg.) De !heer Van Zoonen zegt dat toen verleden jaar de heer Kriycr voorstelde om de schoolkinderen, die 's middags over blijven, warm drinken te verstrek ken, B. en W. een onderzoek naar de kosten zouden instellen. Spr. vraagt of in den post voeding en klee ding deze verstrekking is begrepen. De Voorzitter deelt mede, dat er in den post is op genomen de kosten van aanschaffing schoolpantof- fels en van het verstrekken van melk aan school kinderen. Bij den betreklcelijken post deelt de Voorzitter mede, dat geen cursus voor schoolvrije jeugd zal wor den gehouden, want er hebben zich maar 5 leerlin gen aangemeld. Wat de kosten telefooncel te Zijdewind betreft, spreekt de Voorzit.tr er zijn verwondering over uit dat er zoo weinig gebruik van de cel wordt gemaakt. Maar waar iedere zaak eerst moet inburgeren, ver trouwt spr. dat het aanstonds wel beter zal gaan. De begrooting der gemeente wordt dan vervolgens vastgesteld,'sluitende voor den gewonen dienst tot een bedrag van f 42272.77/a, post onvoorzien van f405.98 en voor den kapitaaldienst tot een bedrag van f327.85. Gisteren? Vermoord! Ja, gisteren tuschen twee en drie moet het gebeurd zijn! Tusschen twee en drie! De woorden kwamen fluisterend over zyn lippen. Ja! Da t staat tenminste in de krant. Toen liep hij op zijn zuster toe en nam de krant van haar af. Staande las hij het bericht terwijl zijn lippen de woorden zacht herhaalden. De hand die het blad vast hield, balde zich krampachtig en verfrommelde daarna het papier. Toen keek hij op en zag de angstige uitdrukking In Else's oogen. Het was alsof zo hem een bange vraag deden. Hij merkte het, wierp de krant op tafel, keerde zijn zuster den rug toe, alsof hij haar blik ontwijken wilde en verklaarde bruusk: Wat gant het ons gaan? Wat hebben wy met dien Langenbach uitstaande? Ik dacht alleen... om dat Kitty... vroeger... Hij viel haar in de rede: Wat heeft meneer Langenbach daarmee te maken? Ik wil niets weten, heelemaal niets. Ik heb niets met hem uitstaande. Je praat tegen me en kijkt me aan alsof je me rekenschap wilt vragen. Zijn stem werd door de toenemende opgewondenheid steeds scheller. Elso dwong hem tot zwijgen. Bobbie, hoe kan je zooiets zeggen? Ik dacht al leen aan zijn vrouw! Toen streek hij met de hand over het voorhoofd als iemand die het benauwd heeft. Ja, dat beteekent dat ze nu vrij is. Vrij! En dat was juist wat ik verlangde, nietwaar? Je hebt bedoeld dat dit toch mijn wensch was? Natuurlijk! Daarom heb je me zoo aangekeken. Bobbie, wat praat je toch vreemd. Heb jij dit dan gewild?! Gewild? Heb ik dan niet altijd van haar gehouden? Houd ik dan nog niet van haar? Zal ik dan niet altijd van haar blijven houden? Van zijn vrouw? Ja. van Kitty. Die je heeft bedrogen? Dat heeft ze niet gedaan. Zijn stem klonk weer kalmer. Else kreeg plotseling een vermoeden: Eobbie, je hebt haar weer ontmoet, je hebt haar weer gesproken. Een zeer apart Sint Nicolaas geschenk is Uw aangewezen adres: SCHAGEN. Verzoeke gaarne spoedige bestelling. Dagelijks geopend, ook Zondags en bij avond. Het bevaarbaar maken van den W.O.L.- polder en de bijdragen daartoe van de ge meente. 6. Schriftelijke voordracht van Burgemeester en Wethouders tot het toekennen eener bijdrage aan den W.O.L.-polder in de kosten van tot standkoming der plannen tot bevaarbaar mak Ing van dien polder. Uit deze schriftelijke voordracht blijkt, dat het Bestuur van den W.O.L.-poldor kennis geeft, dat plannen in voorbereiding zijn tot het bevaarbaarma ken van dien polder en dat deze plannen betreffen den bouw van een schutsluis met daarbij behooren- de sluiswachterswoning en den bouw van een brug in de Weel of instedc daarvan het daar stellen van een electrische overhaal met woning voor den lift- machinist en voorts het graven van nieuwe en de verbreeding van bestaande tocvoerslootcn. Het bstuur van den W.O.L.-polder wijst er op, dat ook de belangen van de gemeente bij de uitvoering dezer plannen zijn betrokken, want dat van de 700 II.A. land van dien polder er G00 binnen deze ge meente zijn gelegen en dat van de ongeveer 1300 inwoners minstens 800 in den W.O.L.-polder woon achtig zijn. Er wordt dan ook verzocht, dat de ge meente een aandeel neemt van f 10.000 in de kosten van uitvoering der plannen. Bij de bespreking die B. en W. met het bestuur van den W.O.L.-polder hebben gehad, bleek dat do twee bovengenoemde plannen, electrische overhaal of schutsluis naar raminig moeten kosten f 89.300 en f 87500. B. en W. bevestigden zonder aarzeling de vraag of uitvoering der plannen tot bevaarbaarmaking ge acht kan worden in het belang der gemeente te zijn en wijzen dan op de uitbreiding en intensiever be oefening van den tuinbouw, welke voor de gemeen te een bron van welvaart kan worden. Be positie van den landarbeider in het tuindersbe drijf biedt in den regel betere perspectieven dan de sociale positie van den arbeider in het land- en vee- houdersbedrijf. En naast dit sociale belang wijzen B. en W. op belangen van economischen aard. Meerde ren verkrijgen een bestaansmogelijkheid en het ge volg is aanwas der bevolking. B. cn W. stellen dan ook tenslotte voor, om in ge val plan A of B in zijn geheel tot uitvoering komt, eene bijdrage uit de gemeentekas te verlecncn van f3000 ineens en voorts ter aflossing der daarvoor aan te gane geldleening gedurende 10 jaren een sub sidie van f300 per jaar te verleenen. Mocht tot gedeeltelijke uitvoering der plannen wor den besloten, dan wcnschen B. en W. ook de te ver leenen bijdrage te verminderen, al naar mate hot aantal vakken, die zullen worden uitgevoerd. De heer Kriller kan zich niet met het voorstel van B. en W. verecnigen en meent dat zij die van het be vaarbaarmaken zullen profiteeren, dus de grondge bruiker, ook de kosten maar moeten betalen. Spr. berekent dat de kosten van f87500 beteekenen een omslagverhooging van f 12.30 per H.A., wel een zware verhooging, maar die wel door den tuinbouw kan worden gedragen. De heer Bakker begroet met veel sympathie het voorstel van B. en W. en wijst, evenals B. en W. dat in hun voordracht doen, op de belangen die er voor de gemeente op het spel staan. De heer Ligthart daarentegen oordeelt, dat de W.O.L.-polder nog niet rijp is voor bevaarbaar ma ken, maar dat eerst het binnenwater moet worden verbeterd. De heer Van Zoonen staat ook zeer sceptisch tegen over het plan en zegt dat er geen zekerheid bestaat dat de belangen der gemeente er mee gediend wor den. Spr. vraagt zich af of de gemeente zich niet op een gevaarlijken weg begeeft, als zij zich met pol- derbelangen gaat bemoeien. Spr. wijst ook op de mo gelijkheid dat de Niedorper polder een dergelijke hulp zal vragen. Spr. geeft dus B. en W. in overwe ging hun voorstel in te trekken, vooral omdat uit de omgeving van den W.O.L.-polder hier 2 stemmen op gaan die geen homogeniteit inhouden. Door den heer Wit wordt er op gewezen, dat er steods meer bouwland komt en dat het mede in het belang van de gemeente is, dat de toestand dermate wordt, dat de ingezetenen hun producten weg kun- Mocht ik dat soms niet? En dat je een paar dagen zoo opgewekt was, wes een gevolg van die ontmoeting. Een paar seconden was het stil: de rimpels op zyn voorhoofd verdwenen en even was er een gelukkige trek op zijn mager gezicht. En gisteren? vervolgde Else, Een jij het Bobbie dien... ze zoeken, de man dien Langenbach verwachtte zooals hier in de krant staat Ben jy gisteren bij hem geweest? Else was van haar stoel opgesprongen. Ze was zoo angstig dat ze zich aan zyn arm vastklemde, alsof zij het antwoord uit hem wilde trekken en haar oogen hin gen aan zijn lippen. Ik? Het was alsof de werkelijkheid nu eerst tot Bobbie doordrong. Toen begon hij tc lachen. Maar Else. je zult tcch zeker niet gelooven? Je zult het toch niet voor mogelijk houden dat ik... ik... dat gedaan heb? Ze liet zijn arm los. Natuurlijk! Ze bedekte de oogen met de hand, ais wilde zij haar woelige gedachten tot rust brengen. Ik lijk ook wel niet gced wijs. Natuurlijk heb je dat nooit gewild of gedaan. Je zult me wel uitlachen. Heb je aan mij getwijfeld? Ik weet het niet. Je deed zoo eigenaardig. Ik wisi niet wat ik van je denken moest. Maar je hebt het niet gedaan, he Bobbie. Haar stem trilde terwyl ze die vraag deed. Toen bleef hij vlak voor haar staan en keek haar in de oogen. Neen ik heb het niet gedaan. Dan zal ik er niets meer van zeggen. Maar hoe kwam het dat jij gisteren zoo vreemd deed. Dat heeft niets uit te staan met de misdaad. En Kitty? In mijn hart is voor niemand anders plaats. Ik zou je zoo graag gelukkig zien, zei Else met zachto stem. Dat kan toch nog gebeuren. Eobbie, niettegenstaande den moord? Daaraan heb ik toch geen schuld. En met deze woorden ging hy de kamer uit Else bleef alleen. Zij nam de krant weer op en las nog eens het bericht van den moord. Langzaam schudde zij het hoofd en mompelde: Neen, hij spreekt natuurlijk de waarhMd. ik mo.et nen krijgen. En dat is ook in het belang van de ar beiders. Door den Voorzitter worden nog eens de in de voordracht genoemde motieven naar voren gebracht en opnieuw gewezen op de groote sociale cn econo mische belangen die voor een deel der ingezetenen bij het plan zijn betrokken Wel hebben de landeige naars belang bij de zaak en hebben zij dus tut plicht in de kosten bij tc dragen, maar door de intensievere bebouwing zal de gemeente uitbreiding krijgen, dat is in het belang der gemeente en dat dient in geld gewaardeerd te worden. In zijn antwoord aan den heer Van Zoonen wijst spr. op de omgeving wr.ar de gemeente wel extra baten trekt, doordat meer tuin bouw wordt uitgeoefend. Spr. zou het buitenge woon toejuichen, als men den Niedorper polder bevaarbaar wilde maken, wijde perspectieven als spr. daarin voor Oude Niedorp ziet. Nu is men er niet in de gelegenheid clen tuinbouw uit te oefenen. De heer Van Zoonen wijst er op, dat nu reeds velen aan zeer behoorlijk vaarwater liggen; Leijerpolder, Weel en gedeelte Zijdewind en die ingezetenen kun nen dus afgetrokken worden van de genoemde 800 ingezetenen die met de uitvoering van het plan ge baat zouden zijn. De heer Bakker zegt dat het niet voldoende is als men aan vaarwater ligt, de quaestie is juist dat men weg moet kunnen komen. En spr. wijst er op. dat er heel wat kleiner polders zijn die een sluis hebben. De heer Liefhebber heeft als wethouder zijn stem aan het voorstel van B. en W. gegeven omdat hij oordeelt, dat wel degelijk het belang der gemeente er bij is betrokken. Spr. wijst er op, hoe ontzettend veel er in dit opzicht in Heerhugowaard is gedaan, j waar men uit de beschikbaar gestelde som profijt heeft kunnen trekken. Spr. hoopt dat dit ook hier heff', geval zal zijn. We moeten vooruit, zooals het nu is, ia het een doode zaak. Uit grasland wordt zoo heel wei-O' nig gehaald. 1 De lieer Ligthart heeft al menschen gehoord, die i zeggen dat we geen sluis moeten hebben. We moeten auto's hebben. liet zijn kleine bedrijven, waarin men geen tijd heeft om per schuit naar de veiling te gaan. De Voorzitter zegt. dat dit een technische kwestie is en de beantwoording daarvan laat hij gaarne aan den heer Bakker over. De heer Bakker zegt. dat wat door den heer Ligt- hart is gezegd, ten deele waar is. Maar men zal zich' niet direct toeleggen op den meer intensievcn tuin bouw, doch hier zullen worden geteeld, in groote massa, de grove producten en die zullen per schuit, moeten worden vervoerd Spr. wijst op tijden, waarin, de wegen moeilijk zijn te berijden voor de auto's enf spr. heeft dan liever schuiten, waar 5 a 6 ton tege lijk mee kunnen worden vervoerd. De heer Ligthart wil den heer Bakker beantwoor den, maar de Voorzitter oordeelt dat thans de discus- sie wol kan worden gesloten. Het punt is genoeg besproken en de leden zullen zich wel een oordeel hebben gevormd. De heer Van Zoonen merkt echter op, dat zicK thans weer een geheel nieuw gezichtpunt heeft ge opend en het dus wel gewenscht is de besprekingen! even te rekken. De Voorzitter heeft daartegen geen bezwaar, maar j e- kunnen zich wel steeds weer nieuwe gezichtspun- ten voordoen. De heer Wit heeft er niet op tegen dat de heer Ligthart het woord nog eens verkrijgt, en wil dan ook nog wel iets zeggen. De heer Ligthart zegt dan, dat er tijden zijn dat de wegen slecht zijn. maar als men een winter krijgt als vorig jaar, heeft men aan vaarwater ook niet veel. öe heer Bakker zegt, dat er bij open water ook wel slechte wegen zijn. De heer Wit oordeelt dat autovervoer veel te duur kost, wel f45 per spoorwagon En wat zouden de kosten zijn als per schuit werd vervoerd. De heer Bakker denkt, dat het dan wel met een. derde toekan. De heer Van Zoonen wil het voorstel van B. en W. amendeeren en wel met de bepaling dat de gemccnto subsidie zal geven op voorwaarde dat het geheele plan wordt uitgevoerd, omdat anders de eene groep be voordeeld wordt boven een andere groep. En spr. zou dan niet willen geven f3000 in eens en f309 per jaar gedurende 10 jaren, maar zou dan een subsidie van f600 per jaar, gedurende 10 jaar willen geven; dat geeft een rentebesparing van f 875. De heer Bakker zegt, dat als een gedeeMe van bet plan wordt uitgevoerd, het zal zijn het aIlernoodz:i- kelijkste gedeelte, waarbij de belangen van allen zijn betrokken. Het voorstel-Van Zoonen wordt verworpen met 5 tegen 2 stemmen, voor de heeren Ligthart en Van Zoonen. Het voorstel van B. en W. wordt daarna aange nomen met 4 tegen 3 stemmen, tegen stemden de hee- ren Kriller, Ligthart en Van Zoonen. Onbewoonbaar verklaard. 7. Voorstel tot onbewoonbaarverklaring overeen komstig het advies der Gezondheidscommissie, zetel Hoorn. De Voorzitter deelt mede, dat het betreft de woning no. 149 te Zijdewind, bewoond door ht gezin Jb. de Jong en de woning no. 31 te Oude Niedorp, bewoond door het gezin Wuis. B. en W. stellen voor den ont ruimingstermijn voor de eerstgenoemde woning te bepalen op 6 maanden, voor de andere woning op 5 maanden. hem gelooven, maar o die angst! Ik hebben gevoel alsof er een koude hand op mijn hart gedrukt wordt, maar hij liegt niet... Bobbie had in zyn kamer zijn hoed gehaald en was naar buiten gegaan. Hij liep nog vlugger dan gewoon lijk. in zijn oogen was een onzekere blik. Toen hij voorbij een kiosk kwam, bleef hij staan. Zijn oogen bleven als geboeid staren naar al de dagbladen die er hingen. Hij kocht alle kranten die ze .in voorraad hadden: De Morgenpost, de Rundschau, het Volksblatt cn de Nachrichten. Met deze lectuur haatstte hy zich naar een afgelegen plek in het stadspark. Hy ging zit ten en las aandachtig alle berichten over den moord op Consul-generaal Langenbacht, Toen hy de laatste krant uit had sprong hy op. Het scheen dat hy een be sluit genomen had. Snel richtte hij zijn schreden naar de villa waar de moord gepleegd was. Hij bleef den hee- len tyd voor het huls op en neer loopen en dan weer in de straat aan den achterkant cn keek naar de vens ters alsof hij iemand zocht. De portier kwam opgewonden de kamer van den se cretaris binnen. Meneer Burklein, meneer Burklein! Wat is er aan de hand? Daar is die vreemde meneer! Hy is buiten en kykt telkens naar het huis. Welke vreemde meneer? Die gisteren by meneer op bezoek is geweest, de moordenaar. Ik heb hem dadeiyk herkend. Waar is hij? Wijs hem aan; we mogen hem niet laten ontsnappen! riep Arnold Burklein opgewonden. De portier ging hem voor. Hij was er zeker van; het gebeurde immers zoo vaak dat een misdadiger weer naar de plek getrokken werd waar hy den misdaad gepleegd had, had hy altijd ge hoord. Maar toen zU in de kamer van den portier kwamen, vanwaar zij de straat konden afzien, zagen zij den man dien zij zochten, niet meer. Hij was inmiddels verdwenen Maar den volgenden keer... den volgenden keer zal ik hem niet laten ontsnappen! zei de portier vastbeslo ten. V olgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1929 | | pagina 5