Schager Courant
Raad
Oude Niedorp.
Fa. 10. NIESTADT i ZOON
HET KIESRECHT IN DE
WATERSCHAPPEN.
DE R00DE -
VINGERAFDRUK.
Tweede Blad.
Een mooi Portret in
Moderne Batik Lijst.
Woensdag 13 November 1929.
72ste Jaargang. No. 8562
Dat cck anderen hun oordeel
hierover uitspreken.
De heer Zeeman begint zijn pleidooi voor het enkel
voudig kiesrecht in de Waterschappen met een herin
nering aan den-strijd voor het Algemeen Kiesrecht.
Langen tijd was het kiesrecht gebonden aan zekeren
welstand, aan het bezit van grond en geld; later ook
aan zekeren graad van ontwikkeling. Eindelijk gelukte
het echter de gelijkwaardigheid van alle burgers en
burgeressen wettelijk vast te leggen: „rijk of arm, man
of vrouw, het geeft geen verschil; grove onrechtvaar
digheid werd opgeheven ten spijt van velen, die als
^root-fabrikant, als grondbezitter, als koopman, of in
welke positie dan ook, dachten een bevoorrechten en
domineerenden invloed op de wetgevende macht te
inoeten blijven uitoefenen. Voor den tijdgeest moest ge
bukt en het verzet werd gebroken."
Vervolgens wijst de heer Zeeman er op, dat de be
sturen der waterschappen op dezelfde leest zijn ge
schoeid als de overige openbare besturen.
„De gemeentenaren kiezen hun raadsleden, dezen de
jWethouders en de Koning(in) benoemt den burge
rmeester.
t Bij de waterschappen kiezen de ingelanden (kiesbe-
Jvoegden) hun hoofdingelanden, dezen de Heemraden en
(het hoogste gezag kiest (benoemt) den Dijkgraaf."
Zoo goed als de gemeentebesturen een zekere vrij-
jheid hebben om rechtsgeldige verordeningen in te stel-
[len, hebben dit ook de waterschappen, enz. en beide
ffiijn onderworpen aan toezicht van hoogerhand.
Een waterschap, zegt de heer Z., is ook een lichaam,
[dat veel invloed heeft op het wel en wee. op het bestaan
Lvan de menschen, wonende en werkende in zijn gebied.
KDe wijze van beheer is van groote beteekenis voor hun
(dagelijks bestaan. Hun welvaart kan bevorderd of ge
schaad worden, hun leefwijze vergemakkelijkt en veraan
genaamd, doch ook bemoeilijkt worden.
En dan wijst hij op het belang van een goed water
peil, van goede tochten, kanalen, wegen, bruggen, slui-
'zen, veren, kaden dijken, enz.
Niet altijd beseffen de besturen hun verantwoorde
lijkheid.
O ja, men heeft uitstekende, bekwame menschen in
de verschillende polderbesturen, ongetwijfeld voor hun
taak berekend, maar er zijn nog veel anderen ook. Door
de beperktheid van het kiesrecht in de waterschappen
[is de keuze van geschikte bestuurders zeer dikwijls te
<klein. Het streven om de minder geschikten door be-
jtcre te vervangen, is nauw gebonden aan het getal van
de daarvoor, krachtens bij reglement vastgestelde nor-
jinenvan bezit, ins aanmerking komende personen. Er
iis geen keus en in .clubjes en kringen van bepaalde wei-
jgestelde families worden de bestuursfuncties verdeeld.
do gaat 't maar te veel. 't Is de kiesbevoegdheid der in
woners, het is het meervoudig kiesrecht, dat een
beletsel vormt om betere personen met ruimer blik en
democratischer gevoelens in de diverse besturen te bren
gen. Nog altijd bepaalt de grootte van het grondbezit
het aantal stemmen tot 5 of zelfs 10 stemmen toe.
De heer Zeeman gaat dan aldus verder:
„Nog altijd bestaat bij velen de meening, dat het
grondbezit een uitsluitend belang is voor den bezitter
alleen. Hij moet de lasten dragen en heeft naar zijn
meening alleen recht omtrent alle maatregelen welke
binnen de grenzen van zijn gebied zullen worden geno
men. Een waterschap, meent men, is een belangenge
meenschap en de bezitter der gron4en heeft dus alleen
de rechten van beheer; dus moet hy macht naar de
.hoeveelheid bezit hebben.'
I Als sociaal-democraat aanvaardt de heer Zeeman dit
niet. Het persoonlijk bezit van grond mag wettelijk
'goedgekeurd en door velen als noodzakelijk erkend
Jworden, voor hem staat de gemeenschap met hare be
langen boven alles.
Sterk worden de tekortkomingen van ons waterschaps
recht gevoeld, vooral door hem die in polderland leven
en gaarne de bestaande reglementen in democratischen
zin zouden wijzigen.
Veel is er de laatste 25 jaar veranderd. De heer
Zeeman teekent den toestand in deze woorden:
„Met de verandering van cultures, die van weiland
FEUILLETON
Uit het Diiitsch van
MATTH1AS BLANK
HOOFDSTUK XII.
Bobbie von Matrei za t aan de ontbijttafel; donkere
kringen lagen onder zijn oogen. De koffie die voor hem
Btond, raakte hij niet aan. Zijn gespierde handen speel
den met broodkruimels, terwijl zijn blik strak in de
Verte staarde. Onverzettelijke wilskracht sprak uit zijn
laamgeknepen lippen en allerlei gedachten schenen hem
ioor het hoofd te jagen.
Zijn zuster Else had hem een paar paal onderzoekend
aangekeken, zonder, iets te zeggen.
Zij kende het gesloten karakter van haar broer, die
zich door niets liet evrleiden om te spreken als hy geen
lust had. Daarom zweeg zij en keek alleen maar zoo
Hu en dan met een schuwen blik naar hem op.
Zo nam het ochtendblad weer op en las vluchtig het
Zangrijkste nieuws.
Ze deed het half verstrooid, want haar gedachten wa-
bij haar broer. Maar terwijl ze vluchtig las, werd
kar aandacht ploscling zoo sterk getrokken dat z j
gezicht dieper over de krant boog en opmerkzaam
te lezen.
Toen liet ze haar handen in den schoot vallen; haar
ffroole bruine oogen staarden haar broer verschrikt aan
klonk een vreemde klank in haar stem:
Bobbie... de krant... Langenbach...
Hij schrok op alsof hij op dat oogenblïk juist aan de-
man gedacht had.
Wat is er?
Vermoord... hij is gisteren vermoord!
Toen sprong Bobbie op. zoodat zijn stoel achteruit
Sleed en het kopje voor hem op de tafel kletterend op
den grond viel.
bouwland maakten, die landbouwgronden tot tuin-'
gronden omtooverden, die bedrijven van geheel andaren
omvang en conjunctuur schiepen, waarbij glascultures
en bloembollenteelt, zoomede bloemisterij en boom-
kweekerij hare intrede deden en uitbreiding ondervon
den, met deze omzettingen zijn groote bedrijven in
tien tot twintig bedrijfjes gesplitst. Dat deze omzetting
verdere gevolgen zou hebben, is te begrijpen. Markten
verrezen, spoor- en tramwegen werden ontworpen, brug
gen en sluizen gebouwd en overhalen ingesteld, slooten
en kanalen gegraven. Alles moest worden aangepast aan
het groote verkeer; de waterbemalir.g moest perfect in
gericht worden; meerdere en grootcre belangen zijn
gegroeid in tegenstelling met het vroegere weide- en
veeteeltbedrijf.
Een buitengewone ommekeer heeft In „polderland"
plaats gegrepen en heeft nog immer plaats; nieuwe
behoeften en eischen dringen zich op."
De wettelijke verhoudingen in „polderland" zy'n hierbij
ver ten achter geraakt. De oude machten handhaven
zich door het meervoudig kiesrecht. Zij hebben
geen behoefte aan omvormingen; hun bestaan dwingt
er hen niet toe.
Hieruit, zoo concludeert de heer Zeeman, spreekt de
noodzakelijkheid, dat de oude bestuursvormen veran
derd worden. Het kiesrecht moet uitgebreid; gelijkbe
rechtigd moet een klein-grondbczitter zijn met hem die
eerder op zooveel-koeien-stemrecht of helctaren-bezit
steunde. Op het intensieve tuindersbedrijf van 2 H.A. en
minder gaat veel meer om dan op een groot weide-
bedrijf. De belangen der streek zijn anders geworden en
hiermede moet het recht, dat deze belangen moet ver
staan, in overeenstemming worden gebracht.
Uit eigen beweging zullen de waterschapsbesturen
dit zelden doen. De Staten brengen de kiesbevoegdheid
wel eens terug tot kleiner bezit, doch er is moer noodlg.
„Het is mis gezien, wanneer men denkt dat een klem-
grondbezitter minder verantwoordelijkheidsgevoel zou
hebben dan de groote bezitter, dat de eerste minder
geschikt zou zijn als bestuurder dan de groot-grondbe
zitter. Het is een onrechtvaardigheid dat dit stempel van
minderwaardigheid op de „kleinen" wordt gedrukt. Men
ziet nog niet in, dat de omstandigheden dringend ver
andering eischen; men steunt en leunt nog te veel op
de belangen-theorie der bezitters, doch ziet de sociale
taak, het algemeen belang over het hoofd. Door uit
breiding der rechten van de kleine bezitters zal hierin
verbetering zijn te brengen; openbaar moeten de ver
gaderingen van waterschappen worden, toezending der
stembiljetten bij verkiezingen moet plaats hebben, op
heffing van volmachten (tot het oneindige soms toe)
en toepassing van het enkelvoudig kiesrecht dient er
te komen... Een onrechtvaardigheid is ook het niet toe
kennen van kiesbevoegdheid aan den pachter van gron
den; hij is terdege belanghebbende, ja, voor 80 meer
nog dan de eigenaar, die zich met ongeveer 1/5 gedeelte
der bruto-opbrengst tevreden mag stellen..."
Tot zoover de heer Zeeman.
Wij hooren ook gaarne het oordeel van anderen.
Dit zijn o.i. de hoofdpunten, die besproken moeten
worden:
Afschaffing of handhaving van het meervoudig
kiesrecht
Hoe groot of hoe klein moet het bezit zijn, om kiezer
te mogen zijn, èn om gekozen te kunnen worden?
Moet de landgebruiker dezelfde rechten hebben als
de landeigenaar?
Moet naast den man ook de vrouw het kiesrecht
hebben passief en actief of komt zy daarvoor alleen
in aanmerking als zij bijv. als weduwe aan het hoofd
van een bedrijf staat?
Wien mogen wij het woord geven?
(Vervolg.)
De !heer Van Zoonen zegt dat toen verleden jaar
de heer Kriycr voorstelde om de schoolkinderen, die
's middags over blijven, warm drinken te verstrek
ken, B. en W. een onderzoek naar de kosten zouden
instellen. Spr. vraagt of in den post voeding en klee
ding deze verstrekking is begrepen.
De Voorzitter deelt mede, dat er in den post is op
genomen de kosten van aanschaffing schoolpantof-
fels en van het verstrekken van melk aan school
kinderen.
Bij den betreklcelijken post deelt de Voorzitter
mede, dat geen cursus voor schoolvrije jeugd zal wor
den gehouden, want er hebben zich maar 5 leerlin
gen aangemeld.
Wat de kosten telefooncel te Zijdewind betreft,
spreekt de Voorzit.tr er zijn verwondering over uit
dat er zoo weinig gebruik van de cel wordt gemaakt.
Maar waar iedere zaak eerst moet inburgeren, ver
trouwt spr. dat het aanstonds wel beter zal gaan.
De begrooting der gemeente wordt dan vervolgens
vastgesteld,'sluitende voor den gewonen dienst tot
een bedrag van f 42272.77/a, post onvoorzien van
f405.98 en voor den kapitaaldienst tot een bedrag
van f327.85.
Gisteren? Vermoord!
Ja, gisteren tuschen twee en drie moet het gebeurd
zijn!
Tusschen twee en drie!
De woorden kwamen fluisterend over zyn lippen.
Ja! Da t staat tenminste in de krant.
Toen liep hij op zijn zuster toe en nam de krant van
haar af. Staande las hij het bericht terwijl zijn lippen
de woorden zacht herhaalden. De hand die het blad vast
hield, balde zich krampachtig en verfrommelde daarna
het papier.
Toen keek hij op en zag de angstige uitdrukking In
Else's oogen. Het was alsof zo hem een bange vraag
deden. Hij merkte het, wierp de krant op tafel, keerde
zijn zuster den rug toe, alsof hij haar blik ontwijken
wilde en verklaarde bruusk:
Wat gant het ons gaan? Wat hebben wy met dien
Langenbach uitstaande?
Ik dacht alleen... om dat Kitty... vroeger...
Hij viel haar in de rede:
Wat heeft meneer Langenbach daarmee te maken?
Ik wil niets weten, heelemaal niets. Ik heb niets met
hem uitstaande. Je praat tegen me en kijkt me aan alsof
je me rekenschap wilt vragen.
Zijn stem werd door de toenemende opgewondenheid
steeds scheller.
Elso dwong hem tot zwijgen.
Bobbie, hoe kan je zooiets zeggen? Ik dacht al
leen aan zijn vrouw!
Toen streek hij met de hand over het voorhoofd als
iemand die het benauwd heeft.
Ja, dat beteekent dat ze nu vrij is. Vrij! En dat was
juist wat ik verlangde, nietwaar? Je hebt bedoeld dat
dit toch mijn wensch was? Natuurlijk! Daarom heb je
me zoo aangekeken.
Bobbie, wat praat je toch vreemd. Heb jij dit dan
gewild?!
Gewild? Heb ik dan niet altijd van haar gehouden?
Houd ik dan nog niet van haar? Zal ik dan niet altijd
van haar blijven houden?
Van zijn vrouw?
Ja. van Kitty.
Die je heeft bedrogen?
Dat heeft ze niet gedaan.
Zijn stem klonk weer kalmer.
Else kreeg plotseling een vermoeden: Eobbie, je hebt
haar weer ontmoet, je hebt haar weer gesproken.
Een zeer apart Sint
Nicolaas geschenk is
Uw aangewezen adres:
SCHAGEN.
Verzoeke gaarne spoedige bestelling.
Dagelijks geopend, ook Zondags en bij
avond.
Het bevaarbaar maken van den W.O.L.-
polder en de bijdragen daartoe van de ge
meente.
6. Schriftelijke voordracht van Burgemeester en
Wethouders tot het toekennen eener bijdrage aan den
W.O.L.-polder in de kosten van tot standkoming der
plannen tot bevaarbaar mak Ing van dien polder.
Uit deze schriftelijke voordracht blijkt, dat het
Bestuur van den W.O.L.-poldor kennis geeft, dat
plannen in voorbereiding zijn tot het bevaarbaarma
ken van dien polder en dat deze plannen betreffen
den bouw van een schutsluis met daarbij behooren-
de sluiswachterswoning en den bouw van een brug
in de Weel of instedc daarvan het daar stellen van
een electrische overhaal met woning voor den lift-
machinist en voorts het graven van nieuwe en de
verbreeding van bestaande tocvoerslootcn.
Het bstuur van den W.O.L.-polder wijst er op, dat
ook de belangen van de gemeente bij de uitvoering
dezer plannen zijn betrokken, want dat van de 700
II.A. land van dien polder er G00 binnen deze ge
meente zijn gelegen en dat van de ongeveer 1300
inwoners minstens 800 in den W.O.L.-polder woon
achtig zijn. Er wordt dan ook verzocht, dat de ge
meente een aandeel neemt van f 10.000 in de kosten
van uitvoering der plannen.
Bij de bespreking die B. en W. met het bestuur van
den W.O.L.-polder hebben gehad, bleek dat do twee
bovengenoemde plannen, electrische overhaal of
schutsluis naar raminig moeten kosten f 89.300 en
f 87500.
B. en W. bevestigden zonder aarzeling de vraag of
uitvoering der plannen tot bevaarbaarmaking ge
acht kan worden in het belang der gemeente te zijn
en wijzen dan op de uitbreiding en intensiever be
oefening van den tuinbouw, welke voor de gemeen
te een bron van welvaart kan worden.
Be positie van den landarbeider in het tuindersbe
drijf biedt in den regel betere perspectieven dan de
sociale positie van den arbeider in het land- en vee-
houdersbedrijf. En naast dit sociale belang wijzen B.
en W. op belangen van economischen aard. Meerde
ren verkrijgen een bestaansmogelijkheid en het ge
volg is aanwas der bevolking.
B. cn W. stellen dan ook tenslotte voor, om in ge
val plan A of B in zijn geheel tot uitvoering komt,
eene bijdrage uit de gemeentekas te verlecncn van
f3000 ineens en voorts ter aflossing der daarvoor
aan te gane geldleening gedurende 10 jaren een sub
sidie van f300 per jaar te verleenen.
Mocht tot gedeeltelijke uitvoering der plannen wor
den besloten, dan wcnschen B. en W. ook de te ver
leenen bijdrage te verminderen, al naar mate hot
aantal vakken, die zullen worden uitgevoerd.
De heer Kriller kan zich niet met het voorstel van
B. en W. verecnigen en meent dat zij die van het be
vaarbaarmaken zullen profiteeren, dus de grondge
bruiker, ook de kosten maar moeten betalen. Spr.
berekent dat de kosten van f87500 beteekenen een
omslagverhooging van f 12.30 per H.A., wel een
zware verhooging, maar die wel door den tuinbouw
kan worden gedragen.
De heer Bakker begroet met veel sympathie het
voorstel van B. en W. en wijst, evenals B. en W. dat
in hun voordracht doen, op de belangen die er voor
de gemeente op het spel staan.
De heer Ligthart daarentegen oordeelt, dat de
W.O.L.-polder nog niet rijp is voor bevaarbaar ma
ken, maar dat eerst het binnenwater moet worden
verbeterd.
De heer Van Zoonen staat ook zeer sceptisch tegen
over het plan en zegt dat er geen zekerheid bestaat
dat de belangen der gemeente er mee gediend wor
den. Spr. vraagt zich af of de gemeente zich niet op
een gevaarlijken weg begeeft, als zij zich met pol-
derbelangen gaat bemoeien. Spr. wijst ook op de mo
gelijkheid dat de Niedorper polder een dergelijke
hulp zal vragen. Spr. geeft dus B. en W. in overwe
ging hun voorstel in te trekken, vooral omdat uit de
omgeving van den W.O.L.-polder hier 2 stemmen op
gaan die geen homogeniteit inhouden.
Door den heer Wit wordt er op gewezen, dat er
steods meer bouwland komt en dat het mede in het
belang van de gemeente is, dat de toestand dermate
wordt, dat de ingezetenen hun producten weg kun-
Mocht ik dat soms niet?
En dat je een paar dagen zoo opgewekt was, wes
een gevolg van die ontmoeting.
Een paar seconden was het stil: de rimpels op zyn
voorhoofd verdwenen en even was er een gelukkige trek
op zijn mager gezicht.
En gisteren? vervolgde Else, Een jij het Bobbie
dien... ze zoeken, de man dien Langenbach verwachtte
zooals hier in de krant staat Ben jy gisteren bij hem
geweest?
Else was van haar stoel opgesprongen. Ze was zoo
angstig dat ze zich aan zyn arm vastklemde, alsof zij
het antwoord uit hem wilde trekken en haar oogen hin
gen aan zijn lippen.
Ik?
Het was alsof de werkelijkheid nu eerst tot Bobbie
doordrong. Toen begon hij tc lachen.
Maar Else. je zult tcch zeker niet gelooven? Je
zult het toch niet voor mogelijk houden dat ik... ik...
dat gedaan heb?
Ze liet zijn arm los.
Natuurlijk! Ze bedekte de oogen met de hand, ais
wilde zij haar woelige gedachten tot rust brengen. Ik
lijk ook wel niet gced wijs. Natuurlijk heb je dat nooit
gewild of gedaan. Je zult me wel uitlachen.
Heb je aan mij getwijfeld?
Ik weet het niet. Je deed zoo eigenaardig. Ik wisi
niet wat ik van je denken moest. Maar je hebt het niet
gedaan, he Bobbie.
Haar stem trilde terwyl ze die vraag deed. Toen bleef
hij vlak voor haar staan en keek haar in de oogen.
Neen ik heb het niet gedaan.
Dan zal ik er niets meer van zeggen. Maar hoe
kwam het dat jij gisteren zoo vreemd deed.
Dat heeft niets uit te staan met de misdaad.
En Kitty?
In mijn hart is voor niemand anders plaats.
Ik zou je zoo graag gelukkig zien, zei Else met
zachto stem.
Dat kan toch nog gebeuren.
Eobbie, niettegenstaande den moord?
Daaraan heb ik toch geen schuld.
En met deze woorden ging hy de kamer uit
Else bleef alleen. Zij nam de krant weer op en las
nog eens het bericht van den moord. Langzaam schudde
zij het hoofd en mompelde:
Neen, hij spreekt natuurlijk de waarhMd. ik mo.et
nen krijgen. En dat is ook in het belang van de ar
beiders.
Door den Voorzitter worden nog eens de in de
voordracht genoemde motieven naar voren gebracht
en opnieuw gewezen op de groote sociale cn econo
mische belangen die voor een deel der ingezetenen
bij het plan zijn betrokken Wel hebben de landeige
naars belang bij de zaak en hebben zij dus tut plicht
in de kosten bij tc dragen, maar door de intensievere
bebouwing zal de gemeente uitbreiding krijgen, dat
is in het belang der gemeente en dat dient in geld
gewaardeerd te worden. In zijn antwoord aan den
heer Van Zoonen wijst spr. op de omgeving wr.ar de
gemeente wel extra baten trekt, doordat meer tuin
bouw wordt uitgeoefend. Spr. zou het buitenge
woon toejuichen, als men den Niedorper polder
bevaarbaar wilde maken, wijde perspectieven als spr.
daarin voor Oude Niedorp ziet. Nu is men er niet in
de gelegenheid clen tuinbouw uit te oefenen.
De heer Van Zoonen wijst er op, dat nu reeds velen
aan zeer behoorlijk vaarwater liggen; Leijerpolder,
Weel en gedeelte Zijdewind en die ingezetenen kun
nen dus afgetrokken worden van de genoemde 800
ingezetenen die met de uitvoering van het plan ge
baat zouden zijn.
De heer Bakker zegt dat het niet voldoende is als
men aan vaarwater ligt, de quaestie is juist dat men
weg moet kunnen komen. En spr. wijst er op. dat er
heel wat kleiner polders zijn die een sluis hebben.
De heer Liefhebber heeft als wethouder zijn stem
aan het voorstel van B. en W. gegeven omdat hij
oordeelt, dat wel degelijk het belang der gemeente
er bij is betrokken. Spr. wijst er op, hoe ontzettend
veel er in dit opzicht in Heerhugowaard is gedaan, j
waar men uit de beschikbaar gestelde som profijt
heeft kunnen trekken. Spr. hoopt dat dit ook hier heff',
geval zal zijn. We moeten vooruit, zooals het nu is, ia
het een doode zaak. Uit grasland wordt zoo heel wei-O'
nig gehaald. 1
De lieer Ligthart heeft al menschen gehoord, die i
zeggen dat we geen sluis moeten hebben. We moeten
auto's hebben. liet zijn kleine bedrijven, waarin men
geen tijd heeft om per schuit naar de veiling te gaan.
De Voorzitter zegt. dat dit een technische kwestie
is en de beantwoording daarvan laat hij gaarne aan
den heer Bakker over.
De heer Bakker zegt. dat wat door den heer Ligt-
hart is gezegd, ten deele waar is. Maar men zal zich'
niet direct toeleggen op den meer intensievcn tuin
bouw, doch hier zullen worden geteeld, in groote
massa, de grove producten en die zullen per schuit,
moeten worden vervoerd Spr. wijst op tijden, waarin,
de wegen moeilijk zijn te berijden voor de auto's enf
spr. heeft dan liever schuiten, waar 5 a 6 ton tege
lijk mee kunnen worden vervoerd.
De heer Ligthart wil den heer Bakker beantwoor
den, maar de Voorzitter oordeelt dat thans de discus-
sie wol kan worden gesloten. Het punt is genoeg
besproken en de leden zullen zich wel een oordeel
hebben gevormd.
De heer Van Zoonen merkt echter op, dat zicK
thans weer een geheel nieuw gezichtpunt heeft ge
opend en het dus wel gewenscht is de besprekingen!
even te rekken.
De Voorzitter heeft daartegen geen bezwaar, maar j
e- kunnen zich wel steeds weer nieuwe gezichtspun-
ten voordoen.
De heer Wit heeft er niet op tegen dat de heer
Ligthart het woord nog eens verkrijgt, en wil dan
ook nog wel iets zeggen.
De heer Ligthart zegt dan, dat er tijden zijn dat
de wegen slecht zijn. maar als men een winter krijgt
als vorig jaar, heeft men aan vaarwater ook niet
veel.
öe heer Bakker zegt, dat er bij open water ook
wel slechte wegen zijn.
De heer Wit oordeelt dat autovervoer veel te duur
kost, wel f45 per spoorwagon En wat zouden de
kosten zijn als per schuit werd vervoerd.
De heer Bakker denkt, dat het dan wel met een.
derde toekan.
De heer Van Zoonen wil het voorstel van B. en W.
amendeeren en wel met de bepaling dat de gemccnto
subsidie zal geven op voorwaarde dat het geheele plan
wordt uitgevoerd, omdat anders de eene groep be
voordeeld wordt boven een andere groep. En spr.
zou dan niet willen geven f3000 in eens en f309 per
jaar gedurende 10 jaren, maar zou dan een subsidie
van f600 per jaar, gedurende 10 jaar willen geven;
dat geeft een rentebesparing van f 875.
De heer Bakker zegt, dat als een gedeeMe van bet
plan wordt uitgevoerd, het zal zijn het aIlernoodz:i-
kelijkste gedeelte, waarbij de belangen van allen zijn
betrokken.
Het voorstel-Van Zoonen wordt verworpen met 5
tegen 2 stemmen, voor de heeren Ligthart en Van
Zoonen.
Het voorstel van B. en W. wordt daarna aange
nomen met 4 tegen 3 stemmen, tegen stemden de hee-
ren Kriller, Ligthart en Van Zoonen.
Onbewoonbaar verklaard.
7. Voorstel tot onbewoonbaarverklaring overeen
komstig het advies der Gezondheidscommissie, zetel
Hoorn.
De Voorzitter deelt mede, dat het betreft de woning
no. 149 te Zijdewind, bewoond door ht gezin Jb. de
Jong en de woning no. 31 te Oude Niedorp, bewoond
door het gezin Wuis. B. en W. stellen voor den ont
ruimingstermijn voor de eerstgenoemde woning te
bepalen op 6 maanden, voor de andere woning op 5
maanden.
hem gelooven, maar o die angst! Ik hebben gevoel alsof
er een koude hand op mijn hart gedrukt wordt, maar
hij liegt niet...
Bobbie had in zyn kamer zijn hoed gehaald en was
naar buiten gegaan. Hij liep nog vlugger dan gewoon
lijk. in zijn oogen was een onzekere blik.
Toen hij voorbij een kiosk kwam, bleef hij staan. Zijn
oogen bleven als geboeid staren naar al de dagbladen
die er hingen. Hij kocht alle kranten die ze .in voorraad
hadden: De Morgenpost, de Rundschau, het Volksblatt
cn de Nachrichten. Met deze lectuur haatstte hy zich
naar een afgelegen plek in het stadspark. Hy ging zit
ten en las aandachtig alle berichten over den moord
op Consul-generaal Langenbacht, Toen hy de laatste
krant uit had sprong hy op. Het scheen dat hy een be
sluit genomen had. Snel richtte hij zijn schreden naar
de villa waar de moord gepleegd was. Hij bleef den hee-
len tyd voor het huls op en neer loopen en dan weer
in de straat aan den achterkant cn keek naar de vens
ters alsof hij iemand zocht.
De portier kwam opgewonden de kamer van den se
cretaris binnen.
Meneer Burklein, meneer Burklein!
Wat is er aan de hand?
Daar is die vreemde meneer! Hy is buiten en kykt
telkens naar het huis.
Welke vreemde meneer?
Die gisteren by meneer op bezoek is geweest, de
moordenaar. Ik heb hem dadeiyk herkend.
Waar is hij? Wijs hem aan; we mogen hem niet
laten ontsnappen! riep Arnold Burklein opgewonden.
De portier ging hem voor.
Hij was er zeker van; het gebeurde immers zoo vaak
dat een misdadiger weer naar de plek getrokken werd
waar hy den misdaad gepleegd had, had hy altijd ge
hoord.
Maar toen zU in de kamer van den portier kwamen,
vanwaar zij de straat konden afzien, zagen zij den man
dien zij zochten, niet meer. Hij was inmiddels verdwenen
Maar den volgenden keer... den volgenden keer zal
ik hem niet laten ontsnappen! zei de portier vastbeslo
ten.
V olgd.